Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied Rucphen 2012, Roosendaalseweg 39
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0840.9000B0002-DEF1

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:
  1. plan

    het bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, Roosendaalseweg 39 van de gemeente Rucphen;
  2. bestemmingsplan
    de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0840.9000B0002-DEF1  met de bijbehorende regels;
  3. kaart
    de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0840.9000B0002-DEF1;
  4. aanduiding
    een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangegeven, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
  5. aanduidingsgrens
    de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
  6. aaneengebouwd
    blokken van meer dan twee aaneengebouwde hoofdgebouwen;
  7. aan huis gebonden beroep
    een beroep dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar hoofdfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
  8. aan- of uitbouw
    een uit de gevel springend, in architectonisch opzicht ondergeschikt deel van een hoofdgebouw dat door de indeling en inrichting is bestemd hoofdzakelijk te worden gebruikt overeenkomstig het gebruik van het hoofdgebouw;
  9. achtererf
    gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het hoofdgebouw is gelegen;
  10. achtergevel van een gebouw
    het meest achterwaarts gelegen deel van een hoofdgebouw;
  11. afgewerkt bouwterrein
    de gemiddelde hoogte van de gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde omringende grond;
  12. agrarisch bedrijf
    een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van telen van gewassen en/of het houden van dieren;
  13. Awb
    de Algemene wet bestuursrecht, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  14. bebouwing
    één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  15. bedrijf
    een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen;
  16. bedrijfsgebouw
    een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;
  17. bedrijfsmatig gebruik
    het gebruik van (een gedeelte van) een gebouw voor het verrichten van werkzaamheden van dienstverlenende en/of ambachtelijke aard met als doel daaruit hoofd- of neveninkomsten te betrekken, waarbij geen sprake is van een zich als specifiek opgeleid persoon naar buiten presenterende beroepsbeoefenaar en waarvan de omvang in activiteiten zodanig is dat deze, met behoud van de woonfunctie, kunnen worden uitgeoefend;
  18. bedrijfsvloeroppervlak
    de gezamenlijke vloeroppervlakte van verkoopruimten, magazijnen, bergingen, kantoren en verblijfsruimten en de overige voor de bedrijfsvoering benodigde vloeroppervlakte;
  19. bedrijfswoning
    een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die dient voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;
  20. beroepsmatig gebruik
    het gebruik van (een gedeelte van) een gebouw voor een zelfstandig en onder eigen naam uitoefenen van een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied door een daarvoor specifiek opgeleid persoon en waarvan de omvang in activiteiten zodanig is dat deze, met behoud van de woonfunctie, kunnen worden uitgeoefend;
  21. bestaand
    ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  22. bestemmingsgrens
    de grens van een bestemmingsvlak;
  23. bestemmingsvlak
    een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
  24. bijgebouw
    een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw en door zijn ligging, functie, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
  25. bouwen
    het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
  26. bouwgrens
    de grens van een bouwvlak;
  27. bouwlaag
    een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
  28. bouwperceel
    een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
  29. bouwperceelsgrens
    de grens van een bouwperceel;
  30. bouwvlak
    een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangegeven, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
  31. bouwwerk
    elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
  32. caravan
    een al dan niet uitklapbare wagen of voertuig, onder welke benaming ook aangegeven, die uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag- of nachtverblijf van één of meer personen en die bestemd is op normale wijze en regelmatig op de verkeerswegen als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen;
  33. cultuur en ontspanning
    het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning;
  34. cultuurhistorische waarde
    de in het kader van dit plan aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde gekenmerkt door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of gebied;
  35. detailhandel
    het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  36. dienstverlening
    het bedrijfsmatig verlenen van diensten, zoals reisbureaus, wasserettes, autorijschool en videotheek;
  37. ecologische waarden
    de in het kader van dit plan aan een gebied toegekende waarde betreffende de natuurlijke samenhang tussen organismen en hun natuur;
  38. erf
    een deel van het bouwperceel ten dienste van het gebruik van de aanwezige gebouwen;
  39. erfafscheiding
    de grens van het erf;
  40. escortbedrijf
    de natuurlijke persoon, groep of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of van omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte (van een seksinrichting) wordt uitgeoefend;
  41. extensieve recreatie
    die vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen;
  42. gebouw
    elk bouwwerk, dat voor een mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
  43. geomorfologische waarden
    de in het kader van dit plan aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door de samenhang van de verschijningsvorm van het aardoppervlak met de wijze van zijn ontstaan;
  44. gevellijn
    denkbeeldige dan wel op de kaart aangegeven lijn die strak langs de gevel van een gebouw loopt tot aan de bouwperceelsgrenzen;
  45. half verharding
    een verharding opgebouwd uit onsamenhangend materiaal dat meer draagkracht levert dan de originele grond;
  46. hoofdgebouw
    een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen, ligging of functie dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
  47. horecabedrijf
    een bedrijf gericht op het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereidde en al dan niet ter plaatse te nuttigen dranken en/of etenswaren en/of het verstrekken van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodaties;
  48. intensieve veehouderij
    een niet grondgebonden agrarische bedrijfstak, waarbij de bedrijfsuitoefening in hoofdzaak niet functioneel aan de grond gebonden is, omvattende onder meer het houden van mestvarkens, mestkalveren, slachtkuikens, leghennen of overig pluimvee;
  1. Ivb
    het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  2. kampeermiddel
    tenten, tentwagens, kampeerauto’s of caravans dan wel ander onderkomen of ander voertuig voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
  3. kampeerterrein
    terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens de inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
  4. kantoor
    een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congressen en vergaderaccommodaties;
  5. kap
    een constructie van één of meer dakvlakken;
  6. kas
    een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal;
  7. landschapsdeskundige
    door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake molens;
  8. landschapswaarde
    de in het kader van dit plan aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur;
  9. maatvoeringsvlak
    een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangegeven, waar een bepaalde maatvoering geldt;
  10. milieudeskundige
    een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake milieu;
  11. milieuhygiëne
    het tegengaan van vervuiling van bodem, lucht en water en de schadelijke gevolgen voor de natuur en de menselijke gezondheid;
  12. natuurwaarde
    de in het kader van dit plan aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
  13. nutsvoorziening
    voorziening ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes en telefooncellen;
  14. ondergeschikte nevenactiviteit
    een activiteit waarvan de omvang zodanig is dat deze, met behoud van de hoofdfunctie, naast de hoofdfunctie kunnen worden uitgeoefend;
  15. ondersteunende horeca:
    horeca van zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvom, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft. Voor ondersteunende horeca geldt dat het horeca betreft ter ondersteuning van een andere hoofdfunctie / andere activiteit van het bedrijf. Het verstrekken van horeca aan derden is niet toegestaan, waarbij onder derden wordt verstaan: mensen / groepen die niet specifiek voor de hoofdfunctie van het bedrijf komen, zoals passanten;
  16. overkapping
    een bouwwerk geen gebouw zijnde voorzien van een gesloten dak en van maximaal twee wanden;
  17. peil
    1. voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
    2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwterrein;
  18. prostitutie
    het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
  19. raamprostitutie
    een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostitué/prostituee tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen met als doel het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
  20. recreatief nachtverblijf
    recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf door personen die hun nachtverblijf elders hebben;
  21. seksautomatenhal
    een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of live-shows van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven;
  22. seksbioscoop en/of -theater
    een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door vertoningen van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven;
  23. seksinrichting
    de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotisch-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
  24. stacaravan
    een onderkomen dat uitsluitend dient of kan dienen tot recreatief woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen over een korte afstand naar een vaste standplaats kan worden verreden, maar welke niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhangsel van een personenwagen te worden voortbewogen;
  25. standplaats
    een kavel welke zich bevindt op een kampeerterrein, bestemd voor het plaatsen van een kampeermiddel, stacaravan of vakantiebungalow;
  26. straatprostitutie
    het zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
  27. verkoopvloeroppervlak
    de verkoopruimte, dat wil zeggen het voor winkelend publiek toegankelijk deel van (het bruto oppervlak van) een detailhandelsbedrijf, inclusief de etalages en de ruimte achter toonbanken en kassa’s;
  28. volksspel
    Een volksspel is een traditioneel spel dat vroeger meer gespeeld werd;
  29. voorerf
    gedeelte van het erf dat aan de voorkant van het hoofdgebouw is gelegen;
  30. voorgevel van een gebouw
    het meest naar de wegzijde gekeerde deel van een hoofdgebouw;
  31. vrijstaand
    een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander gebouw;
  32. Wed
    de Wet op de economische delicten, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  33. weg
    als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub b van de Wegenverkeerswet 1994, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  34. Wgh
    de Wet geluidhinder, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  35. Wgh-inrichtingen
    bedrijven als genoemd in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  36. Ww
    de Woningwet, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  37. woning
    een gebouw, dat dient voor de huisvesting van personen;
  38. Wro
    de Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  39. zakelijke dienstverlening
    het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
  40. zijerf
    gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het hoofdgebouw is gelegen;
  41. zijgevel van een gebouw
    een gevel van een hoofdgebouw, die niet een voorgevel of een achtergevel is;
  42. zone vliegveldverkeer
    een zone als genoemd in het besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  43. zone wegverkeer
    een zone als genoemd in artikel 74 van de Wgh, zoals die luidde ten tijde van de inwerkingtreding van het plan.