direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf
Plan: Buitengebied Rucphen 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0840.9000B0001-DEF2

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Bestemming

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf': een agrarisch loonbedrijf;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling': een caravanstalling;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'garage': een garagebedrijf;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus': detailhandel in volumineuze goederen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier': een hovenier;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': opslag;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf': een aannemersbedrijf;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afvalinzameling': afvalinzameling;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afvalverwerking': een afvalverwerkingsbedrijf;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autodemontage': een autodemontagebedrijf;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bosbouwmachines': reparatie en verkoop van tuin- en bosbouwmachines;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf': een bouwbedrijf;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - carrosseriebouw': carrossieriebouw;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - elektrotechnisch bureau - autohandel': een elektrotechnisch bureau en autohandel;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf/handelsonderneming': een garagebedrijf en een handelsonderneming;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf': een installatiebedrijf;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbedrijf': een metaalbewerkings- en/of verwerkingsbedrijf;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalhandel': een metaalhandel;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag van energetische stoffen': een opslag voor energetische stoffen;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - recycling': een recyclingbedrijf;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stalling': een stalling voor boten, caravans en oldtimers;
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - steenfabriek': een steenfabriek;
  • w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stratenmakersbedrijf': een stratenmakersbedrijf;
  • x. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerbedrijf': een timmerbedrijf met werkplaats;
  • y. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf': een transportbedrijf;
  • z. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum': een tuincentrum;
  • aa. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg': een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg;
  • ab. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning met daaraan ondergeschikt een aan huis gebonden beroep met een maximale vloeroppervlakte van 50 m², met dien verstande dat de activiteiten in de woning worden uitgeoefend en de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • ac. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en 'maximum aantal wooneenheden' is het aantal aangeduide wooneenheden als maximum aantal bedrijfswoningen toegestaan;
  • ad. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is een bedrijfswoning niet toegestaan;
  • ae. groenvoorzieningen, infrastructurele voorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.

6.1.2 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 6.1.1 genoemde bestemmingen worden opgericht:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak worden opgericht, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen. De afstand tussen gebouwen onderling, indien deze niet aaneengesloten zijn gebouwd, dient minimaal 3 meter te bedragen. Daarnaast gelden de onder sub a tot en met sub c specifieke regels.

a Bedrijfsgebouwen

Bedrijfsgebouwen mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de maximale oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan de op de kaart ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte' aangegeven maximum oppervlakte, met dien verstande dat wanneer geen oppervlakte is aangeduid het bouwvlak in zijn geheel mag worden bebouwd;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal de op de kaart aangegeven maat;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal de op de kaart aangegeven maat;
  • d. de afstand tot de as van de weg bedraagt minimaal 15 meter;
  • e. de afstand tot de perceelsgrenzen bedraagt minimaal 5 meter.

b Bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken

Bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de goothoogte van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 5 meter;
  • b. de bouwhoogte van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 9 meter;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m³;
  • d. de dakhelling van een bedrijfswoning bedraagt bij toepassing van hellende dakvlakken minimaal 30° en maximaal 65°;
  • e. de afstand van een bedrijfswoning tot de as van de weg bedraagt minimaal 15 meter;
  • f. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3,5 meter;
  • g. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal6 meter;
  • h. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m²;
  • i. de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de voorgevellijn van de bedrijfswoning bedraagt minimaal 1 meter;
  • j. de afstand van een bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken tot de perceelsgrenzen bedraagt minimaal 3 meter.

c Nutsvoorzieningen

Gebouwen ten behoeve nutsvoorzieningen mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een nutsvoorziening bedraagt maximaal 15 m²;
  • b. de bouwhoogte van een nutsvoorziening bedraagt maximaal 2,5 meter.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:

  • a. bij de bedrijfswoning mag maximaal één niet overdekt zwembad worden opgericht, met dien verstande dat:
    • 1. het zwembad binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak wordt opgericht;
    • 2. de afstand tot de voorgevellijn van de bedrijfswoning minimaal 3 meter bedraagt;
    • 3. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 5 meter bedraagt;
    • 4. de afstand tot de bedrijfswoning maximaal 20 meter bedraagt;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 4 meter.

6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Maximale goot- en bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1sub a onder a en b en sub b onder a en b voor het overschrijden voor de maximale goot- en bouwhoogtemaat met maximaal 1 meter.

6.3.2 Uitbreiding bedrijf

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1voor de uitbeiding van een bedrijf, met dien verstande dat:

  • a. de uitbreiding maximaal 15% bedraagt van de oppervlakte van het bestaande bedrijf exclusief bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken;
  • b. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • c. parkeren op eigen terrein plaatsvindt, binnen het bestaande bouwvlak;
  • d. bedrijven die zijn ontstaan op een vrijkomende agrarische bedrijfslocatie mogen niet meer worden vergroot;
  • e. er is sprake van een goede landschappelijke inpassing die dient te worden aangetoond door het overleggen van een door het bevoegd gezag goedgekeurd landschaps- en onderhouds-, en -beheerplan. Er dient voor de landschappelijke inpassing te worden voldaan aan artikel 2.2. van de Verordening ruimte Noord-Brabant 2011, die als bijlage 4 behorende bij deze regels is opgenomen;
  • f. er geen sprake is van een aantoonbaar onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, bodem- en waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • g. er geen sprake is van een aantoonbaar onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven.

6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Verboden gebruik

Tot het verboden gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het uitoefenen van detailhandel, anders dan als ondergeschikte nevenactiviteit bij ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten;
  • b. de opslag van goederen en materialen op onbebouwde gronden binnen 3 meter van de bouwperceelsgrens en hoger dan 4 meter;
  • c. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1, derde lid, van het Besluit omgevingsrecht;
  • d. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • e. opslag van vuurwerk;
  • f. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieueffectrapportage;
  • g. het gebruik van bedrijfs- en/of bijgebouwen voor bewoning;
  • h. het gebruik van ruimten binnen de woning en/of bijgebouwen bij de woning voor aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten dan wel een bed and breakfast.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Ander type bedrijf

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. afwijking niet is toegestaan voor nutsvoorzieningen;
  • b. het bedrijf is opgenomen in de categorieën 1 of 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel het een bedrijf betreft dat wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2;
  • c. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • d. parkeren op eigen terrein plaatsvindt, binnen het bestaande bouwvlak;
  • e. er is sprake van een goede landschappelijke inpassing, wat wordt aangetoond middels het overleggen van een landschapsplan;
  • f. er geen sprake is van een aantoonbaar onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, bodem- en waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • g. er geen sprake is van een aantoonbaar onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven.

6.5.2 Opslag

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.4sub b voor de opslag van goederen en materialen op onbebouwde gronden tot op de bouwperceelsgrens.

6.5.3 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1juncto lid 6.4.1 onder g voor:

  • a. het inrichten van een bijbehorend bouwwerk als woonruimte ten behoeve van het bieden of ontvangen van mantelzorg, met dien verstande dat:
    • 1. de behoefte aan mantelzorg is aangetoond;
    • 2. er sprake is van één huishouden, waarvan een gedeelte in een bijbehorend bouwwerk is gehuisvest;
    • 3. er geen zelfstandige woning ontstaat;
    • 4. de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk ten behoeve van mantelzorg maximaal 70 m² bedraagt. De oppervlakte ten behoeve van mantelzorg wordt niet meegerekend voor de maximale gezamenlijke oppervlakte als bedoeld in lid 6.2.1 sub b;
    • 5. het betreffende bijbehorend bouwwerk mag uitsluitend voor mantelzorg worden gebruikt indien het via minimaal één doorgang gekoppeld is aan het hoofdgebouw;
    • 6. zodra de noodzaak van de mantelzorgvoorziening is komen te vervallen, het gebruik als afhankelijke woonruimte worden beëindigd en de woonvoorzieningen worden verwijderd.
  • b. het plaatsen van één tijdelijke vrijstaande woonunit ten behoeve van het bieden of ontvangen van mantelzorg, met dien verstande dat:
    • 1. de behoefte aan mantelzorg is aangetoond;
    • 2. er sprake is van één huishouden, waarvan een gedeelte in een tijdelijke woonunit is gehuisvest;
    • 3. er geen zelfstandige woning ontstaat;
    • 4. plaatsing van een tijdelijke woonunit is uitsluitend binnen het bouwvlak en minimaal 2 meter achter de voorgevel van de woning toegestaan;
    • 5. de goothoogte van een tijdelijke woonunit bedraagt maximaal 3 meter;
    • 6. de bouwhoogte van een tijdelijke woonunit bedraagt maximaal 5 meter;
    • 7. de oppervlakte van een tijdelijke woonunit bedraagt maximaal 70 m². De oppervlakte ten behoeve van mantelzorg wordt niet meegerekend voor de maximale gezamenlijke oppervlakte als bedoeld in lid 6.2.1 sub b;
    • 8. zodra de noodzaak van de mantelzorgvoorziening is komen te vervallen, het gebruik als van de tijdelijke woonunit als afhankelijke woonruimte worden beëindigd en de tijdelijke woonunit wordt verwijderd.

6.5.4 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1juncto lid 6.4.1 onder h voor de uitoefening van beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten in de woning en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:

  • a. het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden en naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming is;
  • b. het uitoefenen van de activiteiten niet tot gevolg heeft dat het uiterlijk aangezien van de woning zodanig verandert, dat de woning het karakter van een woning geheel of gedeeltelijk verliest;
  • c. de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken dat wordt gebruikt voor de activiteiten bedraagt maximaal 70 m²;
  • d. het uitoefenen van activiteiten die vergunnings- of meldingsplichtig is op grond van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving niet is toegestaan, tenzij het gebruik de woonfunctie op zichzelf en in relatie tot zijn omgeving niet zal aantasten;
  • e. degene die de activiteiten in de woning en/of bijbehorende bouwwerken uitvoert tevens gebruiker van de woning is;
  • f. het niet betreft zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • g. de uitoefening van detailhandel niet is toegestaan, uitgezonderd als ondergeschikte nevenactiviteit gerelateerd aan het desbetreffende bedrijf.

6.5.5 Bed and breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1juncto lid 6.4.1 onder h voor het gebruik van bebouwing voor verblijfsrecreatieve nevenactiviteiten in de vorm van een bed and breakfast, met dien verstande dat:

  • a. een bed and breakfast kan alleen worden aangeboden door de hoofdbewoner van het pand;
  • b. de woning dient door de hoofdgebruiker te worden bewoond;
  • c. de hoofdfunctie van de woning waarin een bed and breakfast gevestigd wordt, moet wonen blijven;
  • d. het aantal personen dat tegelijkertijd van een bed and breakfast accommodatie gebruik kan maken bedraagt maximaal 10;
  • e. maximaal vier kamers mogen worden gebruikt als bed and breakfast kamer;
  • f. bed and breakfast kamers mogen niet als zelfstandige wooneenheid functioneren;
  • g. permanente bewoning niet is toegestaan;
  • h. de verkeersaantrekkende werking van de nevenactiviteit dient te zijn afgestemd op de feitelijke ontsluitingssituatie;
  • i. de verblijfsrecreatieve functie mag niet worden gebruikt voor de tijdelijke huisvesting van seizoensarbeiders;
  • j. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, binnen het bestaande bouwvlak;
  • k. er mogen geen aanverwante voorzieningen gerealiseerd worden;
  • l. er geen sprake is van een aantoonbaar onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven.

6.6 Wijzigingsbevoegdheid
6.6.1 Agrarisch

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijf' met de op de kaart aangegeven aanduiding 'bouwvlak' te wijzigen in de bestemming 'Agrarisch' voor de vestiging van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:

  • a. wijziging ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf dan wel een intensieve veehouderij niet is toegestaan;
  • b. advies ten aanzien van de noodzaak voor en de volwaardigheid en continuïteit van de bedrijfsvoering wordt gevraagd aan de AAB;
  • c. er is sprake van een goede landschappelijke inpassing die dient te worden aangetoond door het overleggen van een door het bevoegd gezag goedgekeurd landschaps-,onderhouds-, en -beheerplan. De landschappelijke inpassing dient in het wijzigingsplan te worden vastgelegd door het opnemen van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing';
  • d. er geen sprake is van een aantoonbaar onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, bodem- en waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • e. er geen sprake is van een aantoonbaar onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven.

6.6.2 Voormalige bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming 'Bedrijf' met de op de kaart opgenomen aanduiding 'bouwvlak' te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfswoning', met dien verstande dat:

  • a. bij beëindiging van een bedrijf de volgende voorwaarden gelden:
    • 1. voor bewoning mag worden gebruikt de ten tijde van bedrijfsbeëindiging bestaande bedrijfswoning(en);
    • 2. het aantal woningen beperkt moet blijven tot het bestaande aantal woningen dat op het moment van het nemen van het wijzigingsbesluit aanwezig is;
    • 3. de inhoud van de woning maximaal 750 m³ bedraagt of, indien de inhoud van de op het moment van het nemen van het wijzigingsbesluit aanwezige woning meer bedraagt dan 750 m³, de inhoud van de aanwezige woning;
    • 4. overtollige bebouwing, met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, dient te worden gesloopt, met dien verstande dat aan bijgebouwen mag blijven behouden:
      • bij een perceel kleiner dan 1 hectare: maximaal 200 m²;
      • bij een perceel groter dan 1 hectare: maximaal 300 m²;
    • 5. het bouwvlak dient te worden verkleind in overeenstemming met de na de sloop resterende bebouwing;
    • 6. er geen sprake is van een aantoonbaar onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, bodem- en waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
    • 7. er geen sprake is van een aantoonbaar onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven.
  • b. bij afsplitsing van de woning bij een bestaand bedrijf de volgende voorwaarden gelden:
    • 1. voor bewoning mag worden gebruikt de ten tijde van afsplitsing bestaande bedrijfswoning(en);
    • 2. het aantal woningen beperkt moet blijven tot het bestaande aantal woningen dat op het moment van het nemen van het wijzigingsbesluit aanwezig is;
    • 3. de inhoud van de woning maximaal 750 m³ bedraagt of, indien de inhoud van de op het moment van het nemen van het wijzigingsbesluit aanwezige woning meer bedraagt dan 750 m³, de inhoud van de aanwezige woning;
    • 4. bij de voormalige bedrijfswoning is maximaal 100 m² aan bijgebouwen toegestaan;
    • 5. er geen sprake is van een aantoonbaar onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, bodem- en waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
    • 6. er geen sprake is van een aantoonbaar onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven.

6.6.3 Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijf' met de op de kaart aangegeven aanduiding 'bouwvlak' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:

  • a. voor bewoning mag worden gebruikt de ten tijde van bedrijfsbeëindiging bestaande bedrijfswoning(en);
  • b. het aantal woningen moet beperkt blijven tot het bestaande aantal woningen dat op het moment van het nemen van het wijzigingsbesluit aanwezig is;
  • c. de inhoud van de woning maximaal 750 m³ bedraagt of, indien de inhoud van de op het moment van het nemen van het wijzigingsbesluit aanwezige woning meer bedraagt dan 750 m³, de inhoud van de aanwezige woning;
  • d. overtollige bebouwing, met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, dient te worden gesloopt;
  • e. er geen sprake is van een aantoonbaar onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, bodem- en waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden;
  • f. er geen sprake is van een aantoonbaar onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven.