Plan: | Herverkaveling binnen project Hooghei I - Zegge |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0840.2585K0010-DEF1 |
Aanleiding
Ten westen van het dorp Zegge is een nieuw woongebied door 'Ruimte voor Ruimte' in ontwikkeling. Binnen dit woongebied heeft Ruimte voor Ruimte het voornemen om een extra woning te realiseren. Bij brief van 13 november 2015 heeft Ruimte voor Ruimte CV dit aan de gemeente kenbaar gemaakt. Het college heeft de bereidheid uitgesproken hieraan medewerking te verlenen. Omdat voor het in ontwikkeling zijnde woongebied nog een bestemmingsplan van kracht is dat niet digitaal gepubliceerd is, is besloten om voor het gehele plangebied een bestemmingsplan op te stellen dat aan de nieuwste wettelijke eisen voldoet.
Het bestemmingsplan bestaat uit de toelichting, de regels en de verbeelding.
De toelichting heeft geen bindende werking. De toelichting maakt juridisch geen onderdeel uit van het bestemmingsplan. Dit onderdeel heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan. Ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.
De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, gebouwen en bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Per hoofdstuk zullen de diverse bepalingen artikelsgewijs worden besproken.
De verbeelding heeft een ondersteunende rol van de regels evenals een visualiserende functie van de bestemmingen. Op de verbeelding worden de bestemmingen en randvoorwaarden weergegeven. De verbeelding vormt samen met de regels het bindende deel van het bestemmingsplan.
Het plangebied Herverkaveling binnen project Hooghei I - Zegge omvat het plangebied van het bestemmingsplan Hooghei - Zegge, zoals vastgesteld in 2008.
Figuur 1.1 ligging plangebied Hooghei I
Het plangebied is, op basis van het bestemmingsplan Hooghei - Zegge uit 2008, bouwrijp gemaakt. Op 5 kavels zijn inmiddels woningen gerealiseerd en in gebruik genomen.
In 2008 is ten behoeve van de te realiseren woonwijk het bestemmingplan Hooghei - Zegge vastgesteld (gemeente Rucphen, vastgesteld d.d. 11 september 2008, goedgekeurd GS d.d. 9 mei 2009, onherroepelijk 6 augustus 2009). Onderhavig bestemmingplan is gericht op de ontwikkleing van 1 extra woning. Verder zal de juridische regeling zo veel mogelijk overeenkomen met het vigerende plan.
In het kader van de uitvoering van de 'Ruimte voor Ruimte'-regeling is de provincie een samenwerkingsverband aangegaan, waarin op dit moment de volgende partijen participeren:
Binnen dit samenwerkingsverband is de Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte CV opgericht. Deze ontwikkelingsmaatschappij heeft tot doel het financieren van de sloopvergoedingen. In ruil daarvoor heeft de ontwikkelingsmaatschappij het recht op de ontwikkeling van woningbouwkavels in het kader van de 'Ruimte voor Ruimte'-regeling die in twee tranches worden uitgegeven.
De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte realiseert kleinschalige woonlocaties voor vrijstaande woningen op ruim bemeten kavels van gemiddeld circa 1.100 m².
Op basis van de eerste tranche ontwikkelt Ruimte voor Ruimte CV 964 kavels. De tweede tranche bevat in totaal 1.700 kavels. De uitgifte van kavels in onderhavig plan is onderdeel van de tweede tranche.
Gelet op het feit dat het onderhavige bestemmingsplan zich richt op het opnieuw bestemmen van de gronden zoals opgenomen in het bestemmingplan Hooghei - Zegge, is het vervallen bestemmingplan, inclusief de onderzoeken die aan dit plan ten grondslag hebben gelegen, als bijlage opgenomen bij dit bestemmingsplan.
In deze toelichting wordt de opzet van het plan beschreven en zijn de aan het plan ten grondslag liggende uitgangspunten en gedachten vermeld.
Na hoofdstuk 1, de algemene aspecten, wordt in hoofdstuk 2 een toelichting op de eigenschappen van het plangebied gegeven. In hoofdstuk 3 is inzicht gegeven in het op het plangebied van toepassing zijnde beleidskader. In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan effecten van het toevoegen van 1 extra woning in het plangebied.De planbeschrijving wordt in hoofdstuk 5 uiteengezet. In hoofdstuk 6 wordt de juridische planopzet beschreven, waarbij wordt uiteengezet op welke wijze de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkelingen juridisch zijn vertaald. Onder meer de wijze waarop de regels in het bestemmingsplan ingevuld zijn wordt nader aangegeven. Dit heeft een directe relatie met de uitvoerbaarheid, met name het beleid ter handhaving van de inrichting van het plangebied (hoofdstuk 7). De beschrijving van de wettelijk te volgen procedure komt aan bod in hoofdstuk 8.
In dit hoofdstuk staat de huidige/bestaande situatie van het plangebied centraal. Aan de orde komen de situering en de begrenzing van het plan Herverkaveling binnen project Hooghei I - Zegge (alsmede de huidige ruimtelijke en functionele structuur).
Rucphen is een gemeente tussen Roosendaal en Etten-Leur in het westen van de provincie Noord-Brabant. De gemeente telt ca. 22.233 inwoners (CBS) en heeft een oppervlakte van 64,23 km² (waarvan 0,70 km² water). De gemeente bestaat uit de volgende kernen: Rucphen, Schijf, Sprundel, Sint Willebrord en Zegge. De nieuwbouwwoningen worden ontwikkeld ten westen van de kern Zegge. Zegge is een dorp in de gemeente Rucphen, in de provincie Noord-Brabant. Het dorp telde op 1 januari 2015 ruim 1.967 inwoners.
Het plangebied ligt aan de westzijde van het dorp Zegge in de gemeente Rucphen en ligt op relatief korte afstand van het dorpshart. Het gebied omvat circa 1,5 hectare. De locatie is inmiddels op basis van het in 2008 vastgestelde bestemmingsplan Hooghei - Zegge bouwrijp gemaakt en er zijn enkele woningen gerealiseerd.
Afbeedling 2.1, situatie plangebied
In dit hoofdstuk is ingegaan op het relvante beleid voor plangebied. Gelet op het feit dat het plangebied op grond van het in 2008 vastgestelde bestemmingsplan Hooghei - Zegge inmiddels bouwrijp gemaakt is en deels gerealiseerd, is een toets aan het nu vigerende beleid niet relevant, behoudens voor zover dit betrekking heeft op de toevoeging van de extra kavel.
In de structuurvisie zijn nationale belangen opgenomen. Onderhavig plan is niet van invloed op nationale belangen. Op grond van de structuurvisie zijn twee belangerijke regelingen vastgesteld waarmee nationaal beleid juridisch is verankerd. Hieronder wordt op deze beide regelingen ingegaan.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, eerste tranche (Barro) is vastgesteld op 22 augustus 2011 en is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro vloeit voort uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Het kabinet heeft in de genoemde SVIR vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen moet worden ingezet. Het gaat daarbij om het beschermen van de nationale belangen. Deze algemene regels, vastgelegd in het Barro, werken zoveel mogelijk direct door op het niveau van de lokale besluitvorming. Slechts daar waar een directe doorwerking niet mogelijk is, is gekozen voor indirecte doorwerking via provinciaal medebewind.
In het wetsvoorstel tot wijziging van de Wro (Spoedwet Wro; TK 32 821) wordt, naar aanleiding van het Raad van State-advies over het Barro, eerste tranche, de wettelijke grondslag voor het provinciaal medebewind en ontheffingen verbeterd. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State voorziet het Barro thans ook in een bij dit besluit behorende ministeriële regeling (Rarro). In deze regeling is de begrenzing opgenomen van de gebieden uit een aantal titels uit het Barro waarvoor een reservering of een vrijwaring geldt. Deze aanduidingen hebben geen betrekking op onderhavige locatie.
Een zorgvuldige benutting van de beschikbare ruimte voor verschillende functies vraagt om een goede onderbouwing van nut en noodzaak van een nieuwe stedelijke ruimtevraag en een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van de nieuwe ontwikkeling. Dit is vastgelegd in artikel 3.1.6. Bro (Ladder voor duurzame verstedelijking).
De overheid vraagt om in ruimtelijke besluiten conform de ladder te motiveren dat spake is van duurzame stedelijke ontwikkeling. Hierbij wordt een stedelijke ontwikkeling gezien als een woningbouwlocatie waar in ieder geval meer dan 11 woningen worden gerealiseerd. Het ontwikkelen van 1 woning wordt niet gezien als een stedelijke ontwikkeling zodat toetsing aan de ladder niet nodig is.
Op 1 oktober 2010 hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant de Structuurvisie ruimtelijke ordening vastgesteld. Op 1 januari 2011 is deze Structuurvisie in werking getreden en in maart 2014 is een partiele herziening van kracht geworden.
Uit de Structuurvisie blijkt dat de provincie het wonen zoveel mogelijk in kernen wil concentreren om op deze manier ook het voorzieningenniveau in de kleinere kernen op peil te houden. Leefbaarheid is dan ook een belangrijk aandachtspunt. Samen met de bewoners wordt in de dorpen in het landelijke gebied gezocht naar mogelijkheden om gemeenschappelijke voorzieningen voor de kernen te behouden.
De provinciale ruimtelijke belangen zijn in vier structuren onderverdeeld:
Omdat het plangebied op grond van het bestemmingsplan Hooghei - Zegge uit 2008 bouwrijp is gemaakt en er al een aantal woningen zijn gerealiseerd, is sprake van bestaand stedelijk gebied. Ten aanzien van de extra woning die wordt toegevoegd is derhalve sprake van inbreiding. Dit is overeenkomstig de provinciale structuurvisie.
Kader
In het kader van de Wet ruimtelijke ordening heeft de provincie Noord-Brabant een verordening opgesteld met algemene en specifieke eisen ten aanzien van ruimtelijke besluiten van gemeenten. De Verordening Ruimte 2014 is per 19 maart 2014 in werking getreden.
Een relevant uitgangspunt van de Verordening Ruimte is dat getracht moet worden zo veel mogelijk binnen bestaand stedelijk gebied te bouwen, dan wel in een zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling. Met bestaand stedelijk gebied wordt reeds bestaande bebouwing bedoeld, maar ook bijvoorbeeld inbreidingslocaties. Zoekgebieden zijn die gebieden waar, indien er toch uitbreiding noodzakelijk is, uitbreiding als verantwoord wordt beschouwd.
Het plangebied is binnen de Verordening Ruimte 2014 aangeduid als bestaand stedelijk gebied. Het toevoegen van een extra woning in het plangebied betreft derhalve inbreiding en geen uitbreiding.
Bestaand stedelijk gebied
Figuur 3.3: Uitsnede plankaart Verordening Ruimte 2014 provincie Noord-Brabant (plangebied is met een blauwe pijl aangeduid)
De locatie Herverkaveling binnen project Hooghei I - Zegge is niet gelegen in een attentiegebied of grondwaterbeschermingsgebied volgens de Verordening Waterhuishouding Noord-Brabant 2005. Volgens de Provinciale Milieu Verordening Noord-Brabant is de locatie niet gelegen in een beschermingszone ten behoeve van de drinkwaterwinning en valt het niet binnen de boringsvrije zone.
Waterschap Brabantse Delta
In het kader van het huidige overheidsbeleid (4e nota Waterhuishouding) en het beleid van waterschap Brabantse Delta dient invulling te worden gegeven aan “duurzaam stedelijk waterbeheer”. Dit betekent dat het actuele grondwaterregime gehandhaafd dient te blijven en er 'waterneutraal' gebouwd dient te worden. Dit heeft tot gevolg dat gebiedseigen hemelwater vastgehouden dient te worden en dat er een afwateringssysteem met maximale afkoppeling dient te komen. 'Schoon' hemelwater wordt niet naar een rioolwaterzuivering afgevoerd, maar via een alternatief systeem opgevangen en afhankelijk van de kwaliteit van het hemelwater afgevoerd naar het grond- dan wel oppervlaktewater.
Verder geldt dat negatieve effecten van ingrepen in het watersysteem niet mogen worden afgewenteld of afgeschoven.
Indien in het plangebied het verhard oppervlak toeneemt met 2000 m2 of meer, dan wordt retentie van het hemelwater geëist. Het plangebied moet voldoende berging bevatten om een statistische bui met een herhalingstijd van 1 keer in de 100 jaar te kunnen bergen.
De voorkeursvolgorde voor het realiseren van de retentiebehoefte is:
In de nota “Beleidsregel voor waterkeringen, waterkwaliteit en grondwater” is het waterschapsbeleid nader uitgewerkt in technische voorwaarden aan de hand waarvan het waterschap de ingrepen in het watersysteem beoordeeld.
Beschermde gebieden keur
In de keur zijn beschermde gebieden vastgesteld waarbinnen voor elke vorm van water aan- en -afvoer lozing of onttrekking (vanaf 0 m3/h) een vergunning noodzakelijk is. Het plangebied is echter niet gelegen binnen een dergelijk gebied.
In de structuurvisie Rucpheb 2030, vastgesteld 11 december 2013, is het plangebied aangemerkt als zoekgebied voor woningbouw.
In het Projectenplan is hierbij bepaald dat in het gebied worningbouw voor opvang van plaatselijke groei mogelijk is waarbij sprake is van een landschappelijke afronding van de kern Zegge. Er moet sprake zijn van grondgebonden woningen.
De planologisch reeds ingepaste Ruimte voor Ruimte woningen zijn gerealiseerd buiten het reguliere woonbeleid om. Dat betekent dat de programmeringskaders voor dergelijke kavels/woningen niet gelden.
De toe te voegen kavel wordt nu echter wel binnen reguliere woningprogramma gerealiseerd. Daarnaast vindt door de verdichting een verkleining van de kavels plaats. Om deze redenen is de planherziening aan het woonbeleid getoetst.
De gemeenteraad heeft op 11 december 2013 de Woonvisie 2013-2018 “Puur” Wonen in Rucphen vastgesteld. Daarin zijn de belangrijkste kaders voor o.a. nieuwbouw vastgelegd.
In de woonvisie wordt erkend dat in de laatste paar jaren grote wijzigingen op de woningmarkt hebben plaatsgevonden. De economische crisis heeft tot gevolg dat investeringsmogelijkheden van particulieren sterk afgenomen zijn. Nieuwbouwprojecten hebben daardoor een langere doorlooptijd. Daardoor sluiten jaren geleden ontwikkelde woonproducten vaak niet meer aan bij de doelgroepwensen van dit moment.
Bij zelfbouwkavels, zoals in Hooghei, wordt dit effect versterkt vanwege het hoge segment en de doorlooptijd, die sowieso langer is. Daarom is voor Hooghei gezocht naar mogelijkheden om de kavels beter bij de doelgroep te laten aansluiten en daardoor couranter te maken. Daaruit is het plan naar voren gekomen om het programma met 1 kavel te verdichten, waardoor er kleinere kavels ontstaan. Daarmee hangt samen dat de stichtingskosten voor een woning op een dergelijke kavel tegelijk meekrimpen. Immers, de woning wordt ook kleiner en goedkoper, en de inrichtingskosten van de kleiner geworden tuin slinken daarmee ook. Uitgangspunt was echter dat de kavels en woningen vrijstaand zouden blijven, en nog zouden toebehoren aan het hogere prijssegment.
Vanuit de woonvisie zijn de volgende conclusies getrokken die van belang zijn om de beoogde planherziening te toetsen.
De beoogde planherziening draagt bij aan de uitgangspunten van het woonbeleid.
In dit hoofdstuk zijn de resultaten van de aan het plan ten grondslag liggende onderzoeken beschreven voor zover deze relevant zijn voor het toevoegen van een extra kavel in het plangebied. De onderzoeken behorende bij het bestemmingplan Hooghei - Zegge uit 2008 zijn opgenomen in de bijlagen.
Uit de onderzoeken behorend bij het bestemmingsplan Hooghei - Zegge is gebleken dat er geen hindercircels van bedrijven over het plangebied liggen. Gelet op het feit dat de extra kavel centraal in het plangebied is gelegen, kan genoegzaam worden aangenomen dat ook deze kavel niet belast is met een hindercirkel van een bedrijf.
Voor het plangebied zijn diverse verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd te weten:
De onderzoeken hebben allen aangetoond dat de milieuhygiënische kwaliteit van de locatie geen belemmering vormt voor de voorgenomen nieuwbouw. Hoewel deze rapporten ouder dan 5 jaar zijn, kan gesteld worden dat de situatie ongewijzigd is gebleven. Het plangebied is inmidels bouwijp gemaakt. Tijdens en na de periode van bouwrijp maken is doorlopend toezicht op de locatie geweest. Hierdoor kan met zekerheid worden vastgesteld dat er sindsdien geen verontreiniging in het plangebied heeft plaatsgevonden.
Vanaf 1 november 2003 is het wettelijk verplicht om in het kader van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening (Bro) een watertoets uit te voeren. Door middel van de watertoets dient inzicht te worden verkregen in de waterhuishoudkundige consequenties van ruimtelijke plannen en besluiten (zowel kwantitatief als kwalitatief). Als onderdeel hiervan dienen eventuele mitigerende en compenserende maatregelen schetsmatig te worden uitgewerkt. Bovendien wordt een ruimteclaim bepaald van eventuele waterhuishoudkundige maatregelen.
Voor de nieuwe situatie met vier kavels is als uitgangspunt gehanteerd dat het afwaterend verhard oppervlak niet groter mag zijn dan het afwaterend verhard oppervlak van de drie oorspronkelijke kavels. Dus het maximaal afwaterend verhard oppervlak blijft 988 m2. In tabel 1 is het afwaterend verhard oppervlak, en de onderverdeling daarvan, uiteengezet. Per soort verhard oppervlak kunnen de waardes mogelijk nog wijzigen. Echter het totaal maximaal afwaterend verhard oppervlak van de nieuwe situatie blijft 988 m2.
Omdat het afwaterend verhard oppervlak met het opsplitsen van de kavels niet toeneemt, is conform het beleid van het waterschap Brabantse Delta geen aanvullende retentie noodzakelijk.
Tabel 1: Onderverdeling afwaterend verhard oppervlak voor de voormalige en nieuwe situatie
Afwerkpeilen, ont- en afwatering
Het niveau van de kavels en het bouwpeil van de gebouwen, dient conform het advies waterhuishouding en bouwrijp maken Hooghei I afgewerkt te worden. Voor de vier kavels geldt een afwerkniveau van NAP +3,6 m en een bouwpeil van NAP +3,9 m.
Het plangebied is ten behoeve van de vaststelling van het bestemmingsplan Hooghei - Zegge in 2008 archeologisch onderzocht. Hierbij zijn geen archeologische resten aangetroffen. Inmiddels is het plangebied bouwrijp gemaakt.
Voor de vaststelling van het bestemmingsplan Hooghei - Zegge in 2008 is onderzoek gedaan naar de aanwezige flora- en Fauna. Op basis van dit onderzoek is het plangebied bouwrijp gemaakt. Sinds die tijd is continu onderhoud gepleegd in het plangebied zodat uitgesloten kan worden dat er zich sindsdien beschermde soorten hebben gevestigd.
Er is een aantal akoestisch onderzoeken uitgevoerd naar het wegverkeerslawaai en het railverkeerslawaai ter plaatse van plangebied. De nieuw te realiseren kavel is niet gelegen binnen de invloedszone van een weg of spoorlijn.
Voor wat betreft luchtkwaliteit geldt dat in de Wet milieubeheer (Wm) luchtkwaliteitseisen (hoofdstuk 5) met daarbij behorende regelgeving zijn opgenomen. Deze wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005 (BLK 2005). Op grond van de Wm en bijbehorende regelgeving is onderzoek naar luchtkwaliteit voor woningbouwlocaties niet meer noodzakelijk, wanneer er minder dan 1.500 woningen (bij ontsluiting over één weg) danwel 3.000 woningen (bij gelijkmatige ontsluiting over twee of meer wegen) gerealiseerd worden. Een initiatief voor minder dan 1.500 respectievelijk 3.000 woningen kan op grond van de Regeling niet in betekenende mate (nibm) zonder meer doorgang vinden. In het plangebied wordt 1 extra woning gerealiseerd, het plan draagt dan ook niet in betekenende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit.
In het kader van het bestemmingplan Hooghei - Zegge uit 2008 is onderzoek gedaan naar de mogelijke belemmeringen op het gebied van externe veiligheid. Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor inrichtingen (bedrijven) is afkomstig uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), dat 27 oktober 2004 van kracht is geworden. Het externe veiligheidsbeleid voor transport van gevaarlijke stoffen staat in de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, die op 4 augustus 2004 in de Staatscourant is gepubliceerd.
In de directe omgeving van het plangebied bevinden geen zich risicovolle inrichtingen. Wel ligt het plangebied nabij de spoorlijn Roosendaal – Breda. In verband met vervoer van gevaarlijke stoffen is dit een risicovol object dat onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen valt (figuur 3.8).
figuur 4.1 Ligging plangebied ten opzichte van spoorlijn
Uit de onderzoeken is gebleken dat er aan de rand van het plangebied aanvullende maatregelen nodig zijn aan woningen. Deze maatregelen hebben geen betrekking op de nieuw te realiseren kavel omdat deze op meer van 200 meter van de spoorlijn ligt. Het bevoegd gezag ziet geen redenen om ambshalve nadere maatregelen voor te schrijven. Ten aanzien van de extra kavel bestaat geen verplichting om te voldoen aan de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. Voor het bestemmingsplan Hooghei - Zegge is dit gedaan. De huidige situatie verandert niets aan de situatie.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de nieuwe stedenbouwkundige situatie als gevolg van de nieuw toe te voegen kavel.
De voor het plangebied vastgestelde randvoorwaarden en uitgangspunten, zoals opgenomen in het bestemmingplan Hooghei - Zegge uit 2008 blijven ongewijzigd en zijn tevens van toepassing op de geplande herverkaveling.
Planconcept
Op basis van de gebieds- en locatiekenmerken, de gestelde randvoorwaarden en uitgangspunten en inspelend op de eerste fase van Hooghei is een ruimtelijk planconcept voor het gebied gemaakt. Dit planconcept is vastgesteld in het bestemmingplan Hooghei - Zegge. Dit concept wordt niet gewijzigd. Als gevolg van de herverkaveling is nog steeds sprake van vrijliggende woningen. De afstand van de bebouwing tot de reeds bestaande kavels wijzigt niet. Het plan biedt uitsluitend de mogelijkheid om de bouwstrook te verkavelen tot kleinere kavels
De enige wijziging betreft een herverkaveling van de centraal gelegen kavels
Figuur 5.1: Herverkaveling
Binnen het gebied Hooghei I wordt het hemelwater, dat afstroomt van de openbare (wegen, parkeerplaatsen) en particuliere (daken, opritten) verharde oppervlakken via een hemelwaterriolering afgevoerd richting de waterbergingsvoorzieningen. Deze voorzieningen bestaan uit een groene laagte/wadi en een waterloop. Als gevolg van de opsplitsing van de kavels wijzigt het gerealiseerde watersysteem niet.
De vier toekomstige kavels krijgen elk een aansluiting op de aanwezige hemelwaterriolering, gelegen in de weg. Daarnaast krijgt elk kavel, gescheiden van de hemelwaterafvoer, een aansluiting op de aanwezige afvalwaterriolering.
In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de wijze waarop de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkeling van het plangebied juridisch is vertaald.
De verbeelding heeft de rol van visualisering van de bestemmingen. Op de verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien, en voor zover, deze in de regels daaraan wordt gegeven. De opgenomen verklaring is niet juridisch bindend en is op de verbeelding opgenomen ten behoeve van de leesbaarheid van de verbeelding (bijvoorbeeld topografische gegevens).
De regels leggen de gebruiksmogelijkheden van de gronden, de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de aanwezige en/of op te richten bebouwing vast. De toelichting heeft weliswaar geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het bestemmingsplan en bij de uitleg van de verbeelding en regels.
De regels zijn onderverdeeld in 4 hoofdstukken, te weten:
Voor de regels is zoveel mogelijk aangesloten bij de standaard voor bestemmingsplannen van de gemeente Rucphen. Voor de leesbaarheid en raadpleegbaarheid dienen de regels in hoofdstukken te worden geplaatst. Daarbij dient een vaste volgorde te worden aangehouden, te weten:
In dit artikel is een omschrijving gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen.
In artikel 2 is een omschrijving gegeven van de te gebruiken wijze van meten.
De regels in verband met de bestemmingen kennen allen een gelijke opbouw (voor zover van toepassing). De bestemmingsomschrijving betreft de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin limitatief de functies worden genoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan.
De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving. Ook het gebruik van gronden en bebouwing is gekoppeld aan de bestemmingsomschrijving. In de bouwregels staan uitsluitend bepalingen die betrekking hebben op het bouwen. Bouwregels zijn dan ook alleen van toepassing bij de toetsing van aanvragen om bouwvergunning. De afwijking van de bouwregels geeft het bevoegd gezag de bevoegdheid om onder voorwaarden bij omgevingsvergunning af te wijken van een specifieke regel. De specifieke gebruiksregels vormen een nadere concretisering van het toegestane gebruik.
In dit artikel is een omschrijving gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen die onder de noemer Verkeer vallen.
In artikel 4 is een omschrijving gegeven van de bestemmingen, regels en afwijkingen die behoren tot bestemmingsregels van Water.
In dit artikel is een omschrijving gegeven van de bestemmingen, regels en afwijkingen die behoren tot bestemmingsregels van Wonen. Tevens is in dit artikel bepaald welke beroepsmatige activiteiten toelaatbaar zijn en onder welke voorwaarden ontheffing mogelijk is voor het gebruik van bijgebouwen voor woonruimte ten behoeve van het bieden of ontvangen van mantelzorg.
In hoofdstuk 3 van de regels is een aantal standaardbepalingen opgenomen te weten, de anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels, algemene afwijkingsregels, de algemene wijzigingsregels en de algemene procedureregel.
De anti-dubbeltelregel, overeenkomstig artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening, is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
In dit artikel wordt, bij de toepassing van bepalingen van het bestemmingsplan, de aanvullende werking van de bouwverordening uitgesloten. Verder wordt in dit artikel een opsomming gegeven van onderwerpen, waarop de bouwverordening wel van toepassing is.
In dit artikel wordt bepaald op welke wijze de onder dit plan vallende gronden en de zich daarop bevindende opstallen mogen worden gebruikt.
In dit artikel is aan het bevoegd gezag de bevoegdheid gegeven om bij omgevingsvergunning af te wijken van bepaalde, in het bestemmingsplan geregelde, onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingsregels die gelden voor alle bestemmingen in het plan.
In artikel 11 is aan bevoegd gezag de bevoegdheid gegeven om gebruik te maken van een bestemmingswijziging. Hierbij gaat het om een wijzigingsbevoegdheid die geldt voor alle bestemmingen in het plan.
In deze bepaling is vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht overeenkomstig artikel 3.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Als laatste is de slotregel opgenomen. Deze bepaling omschrijft de titel van het plan.
Tot dit bestemmingsplan behoort de verbeelding met tekeningnummer 264200.ehv.316.T01 van 11 december 2012.
Indien het bestemmingsplan voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond.
Volgens artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening dient de gemeenteraad een grondexploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een aangewezen bouwplan is voorgenomen. De gemeenteraad kan hiervan af zien indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins is verzekerd of er geen verhaalbare kosten zijn. Met Ruimte voor Ruimte wordt een anterieure overeenkomst gesloten.
De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat het bestemmingsplan maatschappelijk draagvlak heeft. Hiervoor heeft de gemeente een inspraakverordening die, naast de wettelijke vaststellingsprocedure, de burgers de mogelijkheid bied om in te spreken op een plan. Gezien het feit dat onderhavig plan een herbestemming is van een bestaand plan waarbij slecths 1 extra woning wordt mogelijk gemaakt, is afgezien van de extra inspraakronde.
De voor dit bestemmingsplan van belang zijnde onafhankelijke (bestuurs)instanties zijn in de gelegenheid gesteld om een overlegreactie in te brengen.
Het ontwerp bestemmingsplan Herverkaveling binnen project Hooghei I - Zegge heeft gedurende 6 weken ter inzage gelegen in de periode vanaf ......3. Gedurende deze periode heeft eenieder schriftelijke of mondelinge een zienswijze naar voren kunnen brengen bij de gemeenteraad.
De zienswijzen zijn behandeld in bijgevoegde Nota van Zienswijzen (bijlage ). De zienswijzen hebben wel/niet geleid tot wijziging van het bestemmingsplan.
Binnen een periode van 12 weken na ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan stelt de gemeenteraad van Rucphen het bestemmingsplan vast.
Hierop zijn twee uitzonderingen. In de hieronder aangegeven gevallen mag het besluit tot vaststelling pas bekend gemaakt worden nadat 6 weken zijn verstreken:
Aangezien genoemde instanties geen zienswijzen hebben ingediend en ten opzichte van het ontwerp geen wijzigingen in het bestemmingsplan zijn aangebracht, zijn deze uitzonderingen niet aan de orde.
Na vaststelling van het bestemmingsplan Herverkaveling binnen project Hooghei I - Zegge kan binnen 6 weken na bekendmaking beroep worden ingediend bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Er staat echter geen beroep open als geen zienswijze is ingediend.
Van een uitzondering op deze voorwaarde is sprake indien een beroep zich richt tegen een wijziging bij vaststelling van het bestemmingsplan. Dit is bij het bestemmingsplan Herverkaveling binnen project Hooghei I - Zegge niet aan de orde.