direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Kom Schijf
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0840.2582M0001-DEF1

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Bestemming

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch grondgebruik;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij': uitsluitend een kwekerij van bomen, bloemen en andere sierteeltproducten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': uitsluitend één bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken;
  • d. verhardingen, groenvoorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.

3.1.2 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 3.1.1 genoemde bestemmingen worden opgericht:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken;
  • c. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen

Gebouwen mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden opgericht, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen;
  • b. de goot- en/of bouwhoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven maat;
  • c. de dakhelling bedraagt bij toepassing van hellende dakvlakken maximaal 65o.

3.2.2 Bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken

Bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoning mag uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden opgericht;
  • b. de bedrijfswoning wordt met de voorgevel gebouwd in de voorgevellijn. Indien voor een bouwperceel twee voorgevellijnen zijn bepaald, dient zowel de voor- als de zijgevel hierin te worden gebouwd;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven maat;
  • d. de dakhelling van een bedrijfswoning bedraagt bij toepassing van hellende dakvlakken maximaal 65o;
  • e. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3,25 respectievelijk 6,00 meter;
  • f. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk bedraagt bij toepassing van hellende dakvlakken maximaal 65o;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de bedrijfswoning buiten het bouwvlak bedraagt, overkappingen meegerekend, maximaal 100 m²;
  • h. bijbehorende bouwwerken mogen tevens binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' worden gebouwd, waarbij het bouwvlak volledig mag worden bebouwd;
  • i. de bijbehorende bouwwerken dienen minimaal 1 meter achter het (verlengde van) de gevellijn te worden opgericht;
  • j. de afstand van een bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken tot de perceelsgrenzen bedraagt minimaal 2,00 meter.

3.2.3 Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kwekerij':
    • 1. lage permanente teeltondersteunende voorzieningen, waarvan de bouwhoogte maximaal 1,00 meter bedraagt;
    • 2. hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen, waarvan de bouwhoogte maximaal 5,00 meter bedraagt;
    • 3. boomteelthekken en overige teeltondersteunende voorzieningen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2,50 meter bedraagt, met dien verstande dat voor boomteelthekken, de bouwhoogte maximaal 5,00 meter bedraagt;
    • 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals silo's, waarvan de bouwhoogte maximaal 12,00 meter bedraagt.
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van agrarisch grondgebruik, niet zijnde teeltondersteunende voorzieningen bedraagt maximaal 1,50 meter;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2,00 meter;

3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijkingen

Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.2.2, sub b voor het oprichten van een deel van de voorgevel achter de op verbeelding aangegeven voorgevellijn, mits tenminste 50% van de totale voorgevelbreedte van het hoofdgebouw wel in de op de verbeelding aangegeven voorgevellijn wordt gebouwd;
  • b. lid 3.2.2, sub c, mits deze maat met maximaal 1,00 meter zal worden overschreden.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot het verboden gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden als opslagplaats voor bagger, specie, zand en grond.