direct naar inhoud van Regels
Plan: Bedrijventerreinen Moleneind, Landweer en Danenhoef - Oss - 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0828.BPmoladaoss2011-OH01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplanBedrijventerreinen Moleneind, Landweer en Danenhoef - Oss - 2011 van de gemeente Oss;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0828.BPmoladaoss2011-OH01.gml met de bijbehorende regels en bijlage;

1.3 aan de hoofdfunctie ondergeschikte incidentele detailhandel:

detailhandel in goederen die niet behoren tot het perifeer toegestane assortiment en die voor een beperkte periode per jaar worden aangeboden, zoals seizoensgebonden producten en eenmalige partijverkoop, en met uitzondering van (vrijetijds)kleding en voedings- en genotsmiddelen, waarbij deze vorm van detailhandel een beperkt onderdeel vormt van de normale bedrijfsvoering van de hoofdfunctie en een maximale oppervlakte heeft van 5% van de verkoopvloeroppervlakte en met een absoluut maximum van 100 m2;

1.4 aan huis verbonden beroep:

een beroep dat in of bij een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.5 aanbouw:

een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.6 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.7 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.8 ABC-goederen

auto's, boten, caravans, motoren en banden;

1.9 afhankelijke woonruimte:

een vrijstaand bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de bijbehorende woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 bedrijf/bedrijfsactiviteit:

de uitoefening van opslag-, handels-, transport- en industriële en ambachtelijke bedrijven, een en ander met uitsluiting van agrarische bedrijven, detailhandel, horeca, dienstverlening, zelfstandige kantoren, maatschappelijke voorzieningen en voorzieningen op het gebied van cultuur en ontspanningen met dien verstande dat een bij het bedrijf/de bedrijfsactiviteit behorende kantoorfunctie geheel en uitsluitend ten dienste van dat bedrijf is toegestaan, waarbij de kantoorfunctie ten hoogste 30% van het bruto vloeroppervlak en ten hoogste 1.500 m2 bedraagt;

1.12 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf of bedrijfsactiviteit;

1.13 bedrijfsverzamelgebouw

een gebouw dat dient voor de huisvesting van verschillende en afzonderlijke bedrijven, waarbij eventueel faciliteiten, zoals onder meer kopieermachines, ict-voorzieningen, parkeervoorzieningen, vergaderruimtes enz., gedeeld worden of kunnen worden;

1.14 bedrijfsvloeroppervlak (bvo):

de totale binnenwerkse oppervlakte van winkels, kantoren en/of bedrijven, inclusief de verdiepingsvloeren, met inbegrip van daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten;

1.15 bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.16 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald die in acht genomen moet worden;

1.17 bestaande situatie:
  • a. ten aanzien van bebouwing: bebouwing zoals die aanwezig is op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
  • b. ten aanzien van gebruik: gebruik van gronden en opstallen zoals dat aanwezig is op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.18 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.19 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.20 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.21 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.22 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.23 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.24 bouwmarkt:

detailhandel met een al dan niet geheel overdekte verkoopvloeroppervlakte van minimaal 1000 m², waarop het volledige assortiment van bouw- en doe-het-zelf-producten aan zowel vakman als particulier grotendeels op basis van zelfbediening ten verkoop wordt aangeboden;

1.25 bouwmassa:

een verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen;

1.26 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.27 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.28 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.29 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.30 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde die wordt gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied;

1.31 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.32 functie:

activiteiten ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;

1.33 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.34 geluidgevoelige bebouwing:

bebouwing die als geluidgevoelig is aangemerkt in de Wet geluidhinder;

1.35 geluidzoneringplichtige inrichtingen:

inrichtingen als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken en die zijn aangewezen in bijlage 1, onderdeel D behorend bij het Besluit omgevingsrecht;

1.36 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;

1.37 grove bouwmaterialen:

producten of materialen, welke worden gebruikt bij het oprichten van bouwwerken, te weten: stenen, grof aardewerk, cement- en betonwaren, zand, constructiehout en constructiestaal of -ijzer;

1.38 hoofdfunctie:

een functie waarvoor het hoofdgebouw als belangrijkste functie mag worden gebruikt;

1.39 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.40 horeca

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie, zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van overwegend niet alcoholische dranken, zoals een snackbar, cafetaria, maaltijdafhaalcentrum, lunchroom en ijssalon;

1.41 kampeermiddel:
  • een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
  • enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde;

een en ander voorzover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.42 kantoor:

een ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening;

1.43 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald die in acht genomen moet worden;

1.44 maatschappelijk c.q. maatschappelijke voorzieningen:

maatschappelijke voorzieningen op het gebied en/of in de vorm van: asielzoekerscentrum, bibliotheek, drugsopvang, gezondheidszorg (incl. apotheek), jeugdopvang, kinder- en naschoolse opvang, onderwijs, openbare bestuur en dienstverlening, praktijkruimte, religie en levensbeschouwing, uitvaartcentrum, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorgboerderij, zorginstelling, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen;

1.45 mantelzorg:

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.46 milieuzoneringslijst:

de lijst van handels- en bedrijfsactiviteiten, die onderdeel uitmaakt van de regels, waarin deze activiteiten naar milieucategorie zijn onderscheiden;

1.47 peil:
  • a. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte, normale maaiveld;
1.48 permanente woonvoorziening

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een perceel welke in dit bestemmingsplan aangeduid is voor de exploitatie van kermisbedrijven en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.49 productiegebonden detailhandel:

beperkte, op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit een bedrijf dat die goederen vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.50 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.51 risicovolle inrichting:

een inrichting waarbij ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risicoafstand moet worden aangehouden bij het in een bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.52 ruimtelijke kwaliteit:

de kwaliteit van de ruimte zoals bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte;

1.53 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.54 straatprostitutie:

het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen of aanlokken;

1.55 uitbouw:

de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.56 verkoopvloeroppervlakte (vvo):

de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank;

1.57 vuurwerkbedrijven:

inrichtingen waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is;

1.58 werk:

een werk of constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;

1.59 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;

1.60 woninginrichting:

meubilair, woonaccessoires, vloerbedekking, tapijten, stoffering en aanverwante artikelen ten behoeve van de inrichting van een woning;

1.61 woonhuis:

een gebouw dat één woning omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;

1.62 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;

2.2 bebouwde oppervlakte van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken samen;

2.3 bebouwingspercentage:

de oppervlakte, die met gebouwen is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming; bij het bepalen van de oppervlakte van een bouwperceel waarop een of meer woningen mogen worden gebouwd, wordt de oppervlakte van de bij de woning behorende bestemming 'Tuin' meegerekend; de oppervlakte wordt altijd in gehele getallen bepaald;

2.4 bovenkant spoorstaaf:

de hoogte van de bovenkant van de laagste spoorstaaf;

2.5 breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;

2.6 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.7 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.8 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.9 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, luchtkokers, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.10 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.11 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden agrarische bedrijvigheid;
  • b. extensief recreatief medegebruik;
  • c. paden en wegen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 ten behoeve van het bouwen van één schuilgelegenheid voor vee per bouwperceel, met dien verstande dat daarbij dient te worden voldaan aan de volgende regels:

  • a. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m2.
  • b. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  • d. De gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen mogen niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschap

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

  • a. uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  • b. ontwikkeling, behoud en herstel van landschappelijke waarden;
  • c. extensieve dagrecreatie;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. (voorzieningen ten behoeve van) waterkering en waterhuishouding alsmede herstel, ontwikkeling en instandhouding van water en waterpartijen;
  • f. erf- en randbeplantingen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.1 ten behoeve van het bouwen van één schuilgelegenheid voor vee per bouwperceel, met dien verstande dat daarbij dient te worden voldaan aan de volgende regels:

  • a. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m2.
  • b. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  • d. De gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen mogen niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 5 Bedrijf - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met dien verstande, dat:
    • 1. uitsluitend bedrijven zijn toegestaan die voorkomen in de categorieën 1 tot en met 4.2 van de milieuzoneringslijst, met dien verstande dat:
      • bedrijven in de categorieën 1 en 2 zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2'
      • bedrijven in de categorieën 2 en 3.1 zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1'
      • bedrijven in de categorieën 3.1 en 3.2 zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2'
      • bedrijven in de categorieën 3.1, 3.2 en 4.1 zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1';
      • bedrijven in de categorieën 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - farmacie' bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan ten behoeve van de research & development en vervaardiging van farmaceutische grondstoffen en producten, zoals in de milieuzoneringslijst bij deze regels opgenomen met SBI code 2110.2 en 2120.1. Onder bedrijfsactiviteiten wordt hier mede onder verstaan bestaande kantoorfuncties ondergeschikt aan de bedrijfsactiviteit waarbij de kantoorfunctie meer mag bedragen dan 30% van het brutovloeroppervlak en meer dan 1500 m2;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - tapijtfabriek' bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan ten behoeve van het vervaardigen van tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken, zoals in de milieuzoneringslijst bij deze regels is opgenomen met SBI-code 1393;
    • 4. geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn toegestaan;
    • 5. risicovolle inrichtingen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting';
    • 6. vuurwerkbedrijven, zelfstandige kantoren en afvalverwerkende industrie zijn uitgesloten;
  • b. bestaande bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. bedrijven in een bedrijfsverzamelgebouw waarbij behalve de toegestane bedrijven, tevens bedrijven zijn toegestaan in categorie 2, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw';
  • d. gasontvangststation ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation';
  • e. kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • f. instructielokaal voor bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs';
  • g. buitenopslag, met dien verstande dat buitenopslag uitsluitend is toegestaan achter de naar de weg gekeerde bouwgrens, met uitzondering voor de gronden welke zijn aangeduid als 'opslag' waar tevens vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens buitenopslag mag plaatsvinden;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. een zendmast ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
  • j. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De breedte van een bouwperceel dient tenminste 20 meter te bedragen.
  • c. De oppervlakte van een bouwperceel dient tenminste 2.000 m2 te bedragen.
  • d. De afstand van gebouwen tot één zijdelingse perceelgrens dient minimaal 3 m te bedragen.
  • e. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • f. Kelders zijn toegestaan.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3,5 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 2,5 m mag bedragen.
  • b. De bouwhoogte van reclamemasten mag niet meer bedragen dan 15 m.
  • c. De bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan 12 m, met uitzondering van de zendmast ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 50 m.
  • d. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dat in sub a, b en c genoemd, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
5.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. Er is één bedrijfswoning toegestaan per aanduiding 'bedrijfswoning'. Verder zijn geen bedrijfswoningen toegestaan.
  • b. De bouwhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 10 m.
  • c. De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 500 m3.
5.2.4 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 70.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in lid 5.2.4 ten behoeve van een bebouwingspercentage van maximaal 80, met dien verstande dat ter plaatse in voldoende mate in de parkeerbehoefte wordt voorzien.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in lid 5.1 om bedrijven toe te laten uit ten hoogste een categorie hoger dan ter plaatse is toegestaan, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 5.1 toegelaten categorieën van de milieuzoneringslijst, zulks met uitsluiting van vuurwerkbedrijven en nieuwe risicovolle inrichtingen;
  • b. van het bepaalde in lid 5.1 om bedrijven toe te laten die niet in de milieuzoneringslijst zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 5.1 toegelaten categorieën van de milieuzoneringslijst, zulks met uitsluiting van vuurwerkbedrijven en nieuwe risicovolle inrichtingen;
  • c. van het bepaalde in lid 5.1 om bedrijven toe te laten in categorie 2 met een kavelgrootte groter dan 5.000 m2;
  • d. van het bepaalde in lid 5.1 om bedrijven toe te laten in categorie 2 en bedrijven met een kavelgrootte kleiner dan 2.000 m2, voor zover het betreft bedrijven in een bedrijfsverzamelgebouw;
  • e. van het bepaalde in lid 5.1 en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel in grove bouwmaterialen en brand- en explosiegevaarlijke stoffen;
  • f. van het bepaalde in lid 5.1 en buitenopslag toestaan vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens, voor zover dit ruimtelijk toelaatbaar is;
  • g. van het bepaalde in lid 5.1 en artikel 1 lid 1.11 en toestaan dat de bij het bedrijf behorende kantoorfunctie meer bedraagt dan 30% van het bruto vloeroppervlak, met dien verstande dat de kantoorfunctie maximaal 50% bedraagt van het bruto vloeroppervlak en maximaal 1.500 m2 en de functie geen milieuhygiënische belemmeringen oplevert voor omliggende bedrijven.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

  • a. het plan te wijzigen door de aanduiding 'bedrijfswoning' te verwijderen, indien de bedrijfswoning ter plaatse niet meer als zodanig aanwezig is en/of voor de duur van tenminste één jaar niet meer als zodanig in gebruik is;
  • b. het plan te wijzigen door het gebied met gronden waarop de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - farmacie' in combinatie met de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' van toepassing is, uit te breiden, indien de bedrijfsvoering wordt belemmerd door de bestaande maatvoering van deze aanduiding en mits de verruiming van de aanduidingen geen milieuhygiënische belemmeringen opleveren voor omliggende bedrijven en andere functies;
  • c. het plan te wijzigen door de aanduiding 'onderwijs' te verwijderen, indien de onderwijsvoorziening niet meer als zodanig aanwezig is en/of voor de duur van tenminste één jaar niet meer als zodanig in gebruik is.

Artikel 6 Bedrijf - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met dien verstande, dat:
    • 1. uitsluitend bedrijven zijn toegestaan die voorkomen in de categorieën 2 tot en met 4.2 van de milieuzoneringslijst, met dien verstande dat:
      • bedrijven in de categorieën 2 en 3.1 zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
      • bedrijven in de categorieën 2, 3.1 en 3.2 zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
      • bedrijven in de categorieën 2, 3.1, 3.2 en 4.1 zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1';
      • bedrijven in de categorieën 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2';
      • bedrijven die voorkomen in categorie 2 zijn toegestaan in bedrijfsverzamelgebouwen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kunststoffabricage' bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan ten behoeve van de vervaardiging van kunststoffen, zoals in de milieuzoneringslijst bij deze regels opgenomen met SBI-code 222-1;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meubelmakerij' een bedrijf is toegestaan, dat meubels produceert, renoveert en stoffeert met dien verstande dat daarbij behorende niet zelfstandige detailhandel is toegestaan in meubels en aanverwante artikelen met een verkoopvloeroppervlak van ten hoogste 600 m2;
    • 4. geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn toegestaan;
    • 5. risicovolle bedrijven, vuurwerkbedrijven en zelfstandige kantoren zijn uitgesloten;
  • b. bouwmarkt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt', waarbij aan de hoofdfunctie ondergeschikte incidentele detailhandel is toegestaan;
  • c. detailhandel in ABC-goederen;
  • d. detailhandel in grove bouwmaterialen, brand- en explosiegevaarlijke stoffen, landbouwwerktuigen, zonwering, tenten, vijvers, zwembaden en tuinhuisjes;
  • e. detailhandel in keukens, badkamers, tegels en sanitair, met dien verstande dat het verkoopvloeroppervlak in de vorm van een showroom ten hoogste 1.000 m2 mag bedragen;
  • f. bestaande bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • g. een kantoor ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • h. een muziekoefenruimte, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - muziekoefenruimte';
  • i. een verenigingsgebouw ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven';
  • j. een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  • k. buitenopslag, met dien verstande dat buitenopslag uitsluitend is toegestaan achter de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De breedte van een bouwperceel dient tenminste 20 meter te bedragen.
  • c. De oppervlakte van een bouwperceel dient tenminste 1.000 m2 te bedragen.
  • d. De afstand van gebouwen tot één zijdelingse perceelgrens dient minimaal 3 m te bedragen.
  • e. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • f. Kelders zijn toegestaan.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3,5 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 2,5 m mag bedragen.
  • b. De bouwhoogte van reclamemasten mag niet meer bedragen dan 15 m.
  • c. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dat in sub a en b genoemd, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
6.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. Er is één bedrijfswoning toegestaan per aanduiding 'bedrijfswoning'. Verder zijn geen bedrijfswoningen toegestaan.
  • b. De bouwhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 10 m.
  • c. De inhoud van een bestaande bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 500 m3.
6.2.4 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 70.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in lid 6.2.1 onder b ten behoeve van een kleinere minimale breedte van het bouwperceel, indien dit ten behoeve van doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is tot tenminste 10 meter breed;
  • b. van het bepaalde in lid 6.2.1 onder c. ten behoeve van een kleiner oppervlakte van een bouwperceel indien een bedrijfsverzamelgebouw wordt gerealiseerd, met dien verstande dat de oppervlakte van het bouwperceel van het bedrijfsverzamelgebouw minimaal 1.000 m2 dient te bedragen;
  • c. van het bepaalde in lid 6.2.4 ten behoeve van een bebouwingspercentage van maximaal 80, met dien verstande dat ter plaatse in voldoende mate in de parkeerbehoefte wordt voorzien.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan, mits er geen onevenredige aantasting van de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven plaatsvindt, worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in lid 6.1 om bedrijven toe te laten uit ten hoogste een categorie hoger dan ter plaatse is toegestaan, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 6.1 toegelaten categorieën van de milieuzoneringslijst, zulks met uitsluiting van vuurwerkbedrijven en nieuwe risicovolle inrichtingen;
  • b. van het bepaalde in lid 6.1 om bedrijven toe te laten die niet in de milieuzoneringslijst zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 6.1 toegelaten categorieën van de milieuzoneringslijst, zulks met uitsluiting van risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • c. van het bepaalde in lid 6.1 en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor detailhandel in automaterialen, al dan niet in combinatie met inbouw, met dien verstande dat deze vorm van detailhandel plaats dient te vinden in de directe nabijheid van detailhandel in auto's;
  • d. van het bepaalde in lid 6.1 en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor productiegebonden detailhandel in woninginrichting en bouwmaterialen, met dien verstande dat het verkoopvloeroppervlak ten hoogste 250 m2 mag bedragen;
  • e. van het bepaalde in lid 6.1 en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel als onzelfstandig onderdeel van installatiebedrijven, waarbij het verkoopvloeroppervlak ten hoogste 250 m2 mag bedragen;
  • f. van het bepaalde in lid 6.1 en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel als nevenactiviteit bij verhuurbedrijven voor bouwgereedschappen en bouwbenodigdheden tot maximaal 250 m2;
  • g. van het bepaalde in lid 6.1 en buitenopslag toestaan vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens, voor zover dit ruimtelijk toelaatbaar is;
  • h. van het bepaalde in lid 6.1 en artikel 1 lid 1.11 en toestaan dat de bij het bedrijf behorende kantoorfunctie meer bedraagt dan 30% van het bruto vloeroppervlak, met dien verstande dat de kantoorfunctie maximaal 50% bedraagt van het bruto vloeroppervlak en maximaal 1.500 m2 en de functie geen milieuhygiënische belemmeringen oplevert voor omliggende bedrijven.
6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

  • a. het plan te wijzigen door de aanduiding 'bedrijfswoning' te verwijderen, indien de bedrijfswoning ter plaatse niet meer als zodanig aanwezig is en/of voor de duur van tenminste één jaar niet meer als zodanig in gebruik is;
  • b. het plan te wijzigen door het toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt en gebouwd voor detailhandel in de vorm van een bouwmarkt, dan wel de uitbreiding van een bouwmarkt, met een minimaal verkoopvloeroppervlak van 1.000 m2 en een maximaal verkoopvloeroppervlak van 5.000 m2, waarbij aan de hoofdfunctie ondergeschikte en incidentele detailhandel als onderdeel van de toegestane detailhandel is toegestaan. Voordat deze wijzigingsbevoegdheid mag worden toegepast, moet uit onderzoek gebleken zijn:
    • 1. dat de bouwmarkt ruimtelijk inpasbaar is in de omgeving;
    • 2. dat de bouwmarkt geen onevenredige belemmering vormt voor de bedrijfsvoering van de omliggende bedrijven;
    • 3. dat wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
    • 4. dat bij de ontwikkeling van een project van meer dan 5000 m2 vloeroppervlak als gevolg van de vestiging van meerdere bouwmarkten gelijktijdig de wegenstructuur en de opzet van het plan niet wezenlijk worden aangetast;
    • 5. wat bij de ontwikkeling van een project van meer dan 5000 m2 vloeroppervlak als gevolg van de vestiging van meerdere bouwmarkten gelijktijdig de effecten daarvan zijn in distributieplanologisch opzicht;
    • 6. dat als gevolg van de voorgenomen wijziging niet meer dan 10% van de gronden met de bestemming 'Bedrijf - 2' worden gebruikt ten behoeve van een bouwmarkt;
    • 7. dat voldoende vaststaat, dat de bouwmarkt ten behoeve waarvan het bestemmingsplan gewijzigd wordt, daadwerkelijk gerealiseerd wordt;
  • c. de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Verkeer - Verblijf' indien dit noodzakelijk is voor ontsluiting van percelen welke na herontwikkeling van bedrijventerrein niet of moeilijk bereikbaar worden.

Artikel 7 Bedrijf - 3

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met dien verstande, dat:
    • 1. uitsluitend bedrijven zijn toegestaan die voorkomen in de categorieën 2 tot en met 4.2 van de milieuzoneringslijst, met dien verstande dat:
      • bedrijven in de categorieën 2 en 3.1 zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
      • bedrijven in de categorieën 2, 3.1 en 3.2 zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
      • bedrijven in de categorieën 2, 3.1, 3.2 en 4.1 zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1';
      • bedrijven in de categorieën 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2';
      • bedrijven die voorkomen in categorie 2 zijn toegestaan in bedrijfsverzamelgebouwen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - convectorfabriek' bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan ten behoeve van de vervaardiging van convectoren, convectorputten, stralingspanelen en aanverwante artikelen, zoals in de milieuzoneringslijst bij deze regels opgenomen met SBI-code 2530;
    • 3. geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn toegestaan, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf uitgesloten - geluidzoneringsplichtige inrichtingen';
    • 4. risicovolle inrichtingen zijn uitgesloten;
    • 5. vuurwerkbedrijven zijn uitgesloten;
    • 6. zelfstandige kantoren zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • b. detailhandel in ABC-goederen, grove bouwmaterialen, brand- en explosiegevaarlijke stoffen, landbouwwerktuigen, zonwering, vijvers, zwembaden en tuinhuisjes, met dien verstande dat bij detailhandel in auto's het verkoopvloeroppervlak in de vorm van een showroom ten hoogte 500 m2mag bedragen;
  • c. detailhandel in keukens, badkamers, tegels en sanitair, met dien verstande dat het een nevenactiviteit dient te zijn bij bedrijfsactiviteiten in de vorm van productie en installatie en tevens dat het verkoopvloeroppervlak in de vorm van een showroom ten hoogste 250 m2 mag bedragen;
  • d. bestaande bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • e. buitenopslag, met dien verstande dat buitenopslag uitsluitend is toegestaan achter de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De breedte van een bouwperceel dient tenminste 20 meter te bedragen.
  • c. De oppervlakte van een bouwperceel dient tenminste 1.000 m2 te bedragen.
  • d. De afstand van gebouwen tot één zijdelingse perceelgrens dient minimaal 3 m te bedragen.
  • e. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • f. Kelders zijn toegestaan.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3,5 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 2,5 m mag bedragen.
  • b. De bouwhoogte van reclamemasten mag niet meer bedragen dan 15 m.
  • c. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dat in sub a en b genoemd, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
7.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. Er is één bedrijfswoning toegestaan per aanduiding 'bedrijfswoning'. Verder zijn geen bedrijfswoningen toegestaan.
  • b. De bouwhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 10 m.
  • c. De inhoud van een bestaande bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 500 m3.
7.2.4 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 70.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in lid 7.2.1 onder b, ten behoeve van een kleinere minimale breedte van het bouwperceel, indien dit ten behoeve van doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is tot tenminste 10 meter;
  • b. van het bepaalde in lid 7.2.1 onder c. ten behoeve van een kleiner oppervlakte van een bouwperceel indien een bedrijfsverzamelgebouw wordt gerealiseerd, met dien verstande dat de oppervlakte van het bouwperceel van het bedrijfsverzamelgebouw minimaal 1.000 m2 dient te bedragen;
  • c. van het bepaalde in lid 7.2.4 ten behoeve van een bebouwingspercentage van maximaal 80, met dien verstande dat ter plaatse in voldoende mate in de parkeerbehoefte wordt voorzien.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan, mits er geen onevenredige aantasting van de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven plaatsvindt, worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in lid 7.1 om bedrijven toe te laten uit ten hoogste een categorie hoger dan ter plaatse is toegestaan, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 7.1 toegelaten categorieën van de milieuzoneringslijst, zulks met uitsluiting van vuurwerkbedrijven en nieuwe risicovolle en nieuwe geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. van het bepaalde in lid 7.1 om bedrijven toe te laten die niet in de milieuzoneringslijst zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 7.1 toegelaten categorieën van de milieuzoneringslijst, zulks met uitsluiting van nieuwe risicovolle en nieuwe geluidzoneringsplichtige inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • c. van het bepaalde in lid 7.1 en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor productiegebonden detailhandel in woninginrichting en bouwmaterialen, met dien verstande dat het verkoopvloeroppervlak ten hoogste 250 m2 mag bedragen;
  • d. van het bepaalde in lid 7.1 en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel als onzelfstandig onderdeel van installatiebedrijven, waarbij het verkoopvloeroppervlak ten hoogste 250 m2 mag bedragen;
  • e. van het bepaalde in lid 7.1 en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel als nevenactiviteit bij verhuurbedrijven voor bouwgereedschappen en bouwbenodigdheden tot maximaal 250 m2;
  • f. van het bepaalde in lid 7.1 en buitenopslag toestaan vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens, voor zover dit ruimtelijk toelaatbaar is.
  • g. van het bepaalde in lid 7.1 en artikel 1 lid 1.11 en toestaan dat de bij het bedrijf behorende kantoorfunctie meer bedraagt dan 30% van het bruto vloeroppervlak, met dien verstande dat de kantoorfunctie maximaal 50% bedraagt van het bruto vloeroppervlak en maximaal 1.500 m2 en de functie geen milieuhygiënische belemmeringen oplevert voor omliggende bedrijven.
7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

  • a. het plan te wijzigen ten behoeve van de vestiging van nieuwe risicovolle inrichtingen door toevoeging van de aanduiding 'risicovolle inrichting' op de betreffende gronden en gebouwen, met dien verstande dat door middel van onderzoek aangetoond dient te worden dat de externe veiligheidssituatie ter plaatse milieuhygiënisch verantwoord is;
  • b. het plan te wijzigen door de aanduiding 'bedrijfswoning' te verwijderen, indien de bedrijfswoning ter plaatse niet meer als zodanig aanwezig is en/of voor de duur van tenminste één jaar niet meer als zodanig in gebruik is.

Artikel 8 Bedrijf - 4

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met dien verstande, dat:
    • 1. uitsluitend bedrijven zijn toegestaan die voorkomen in de categorieën 2 tot en met 3.2 van de milieuzoneringslijst, met dien verstande dat:
      • bedrijven in de categorieën 2 en 3.1 zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
      • bedrijven in de categorieën 2, 3.1 en 3.2 zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
      • bedrijven die voorkomen in categorie 2 zijn toegestaan in bedrijfsverzamelgebouwen;
    • 2. geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn uitgesloten;
    • 3. risicovolle inrichtingen zijn uitgesloten;
    • 4. vuurwerkbedrijven en zelfstandige kantoren zijn uitgesloten;
  • b. detailhandel in ABC-goederen, grove bouwmaterialen, brand- en explosiegevaarlijke stoffen, landbouwwerktuigen, zonwering, vijvers, zwembaden en tuinhuisjes, met dien verstande dat bij detailhandel in auto's het verkoopvloeroppervlak in de vorm van een showroom ten hoogte 500 m2mag bedragen;
  • c. detailhandel in keukens, badkamers, tegels en sanitair, met dien verstande dat het een nevenactiviteit dient te zijn bij bedrijfsactiviteiten in de vorm van productie en installatie en tevens dat het verkoopvloeroppervlak in de vorm van een showroom ten hoogste 250 m2 mag bedragen;
  • d. bestaande bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • e. exploitatie van kermisbedrijven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - exploitatie van kermisbedrijven', waaronder wordt begrepen het stallen van bijbehorende voertuigen, opslag, vervaardiging, reparatie en onderhoud van kermismaterieel en bijbehorende onderdelen en administratieve werkzaamheden;
  • f. hondenpension ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - hondenpension';
  • g. permanente woonvoorziening ten behoeve van kermisexploitanten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - permantente woonvoorziening';
  • h. buitenopslag, met dien verstande dat buitenopslag uitsluitend is toegestaan achter de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De breedte van een bouwperceel dient tenminste 20 meter te bedragen.
  • c. De oppervlakte van een bouwperceel dient tenminste 1.000 m2 te bedragen.
  • d. De zijgevel moet worden geplaatst in de zijdelingse perceelgrens dan wel ten minste 3 m daaruit.
  • e. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • f. Kelders zijn toegestaan.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3,5 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 2,5 m mag bedragen.
  • b. De bouwhoogte van reclamemasten mag niet meer bedragen dan 15 m.
  • c. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dat in sub a en b genoemd, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
8.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan.
  • b. De bouwhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 10 m.
  • c. De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m3.
  • d. De voorgevel van de bedrijfswoning dient in of maximaal 10 m uit de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden opgericht;
  • e. Op gronden welke zijn aangeduid als 'specifieke vorm van bedrijf - exploitatie van kermisbedrijven' is per bouwperceel één standplaats voor één tijdelijke, verrijdbare woonvoorziening toegestaan, met dien verstande dat de tijdelijke, verrijdbare woonvoorziening maximaal 9 maanden per jaar gestald mag worden en niet in de maanden juni, juli en augustus. Indien op het bouwperceel een permanente woonvoorziening of een bedrijfswoning is gesitueerd, is er géén standplaats voor een tijdelijke, verrijdbare, woonvoorziening toegestaan en mag er dus niet in een verrijdbare woonvoorziening gewoond worden.
8.2.4 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 70.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in lid 8.2.1 onder b, ten behoeve van een kleinere minimale breedte van het bouwperceel, indien dit ten behoeve van doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is tot tenminste 10 meter;
  • b. van het bepaalde in lid 8.2.1 onder c. ten behoeve van een kleiner oppervlakte van een bouwperceel indien een bedrijfsverzamelgebouw wordt gerealiseerd, met dien verstande dat de oppervlakte van het bouwperceel van het bedrijfsverzamelgebouw minimaal 1.000 m2 dient te bedragen;
  • c. van het bepaalde in lid 8.2.4 ten behoeve van een bebouwingspercentage van maximaal 80, met dien verstande dat ter plaatse in voldoende mate in de parkeerbehoefte wordt voorzien.
8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan, mits er geen onevenredige aantasting van de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven plaatsvindt, worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in lid 8.1 om bedrijven toe te laten uit ten hoogste een categorie hoger dan ter plaatse is toegestaan, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 8.1 toegelaten categorieën van de milieuzoneringslijst, zulks met uitsluiting van vuurwerkbedrijven en nieuwe risicovolle en geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. van het bepaalde in lid 8.1 om bedrijven toe te laten die niet in de milieuzoneringslijst zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 8.1 toegelaten categorieën van de milieuzoneringslijst, zulks met uitsluiting van risicovolle en geluidzoneringsplichtige inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • c. van het bepaalde in lid 8.1 en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor productiegebonden detailhandel in woninginrichting en bouwmaterialen, met dien verstande dat het verkoopvloeroppervlak ten hoogste 250 m2 mag bedragen;
  • d. van het bepaalde in lid 8.1 en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel als onzelfstandig onderdeel van installatiebedrijven, waarbij het verkoopvloeroppervlak ten hoogste 250 m2 mag bedragen;
  • e. van het bepaalde in lid 8.1 en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel als nevenactiviteit bij verhuurbedrijven voor bouwgereedschappen en bouwbenodigdheden tot maximaal 250 m2;
  • f. van het bepaalde in lid 8.1 en buitenopslag toestaan vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens, voor zover dit ruimtelijk toelaatbaar is;
  • g. van het bepaalde in lid 8.1 en artikel 1 lid 1.11 en toestaan dat de bij het bedrijf behorende kantoorfunctie meer bedraagt dan 30% van het bruto vloeroppervlak, met dien verstande dat de kantoorfunctie maximaal 50% bedraagt van het bruto vloeroppervlak en maximaal 1.500 m2 en de functie geen milieuhygiënische belemmeringen oplevert voor omliggende bedrijven
  • h. van het bepaalde in lid 8.1 en lid 8.2.3 sub a en toestaan dat een bedrijfswoning wordt opgericht op gronden welke niet zijn aangeduid als 'bedrijfswoning', voor zover er op het bedrijfsperceel nog geen bedrijfswoning aanwezig is, in voldoende mate kan worden voorzien in de parkeerbehoefte en met dien verstande dat de op te richten bedrijfswoning geen onevenredige milieutechnische belemmeringen op mag leveren voor omliggende bedrijven en met dien verstande, dat bij een bedrijfsverzamelgebouw niet meer dan één bedrijfswoning kan worden toegestaan. Verder zijn de regels van het bepaalde in lid 8.2.3 van overeenkomstige toepassing. De ontheffing kan niet verleend worden voor gronden welke zijn aangeduid als 'bedrijfswoning uitgesloten';
  • i. van het bepaalde in lid 8.1 en lid 8.2.3 en toestaan een permanente woonvoorziening wordt opgericht op gronden welke zijn aangeduid als 'specifieke vorm van bedrijf - exploitatie van kermisbedrijven' en niet zijn aangeduid als 'permanente woonvoorziening', mits er op het bedrijfsperceel nog geen permanente woonvoorziening of bedrijfswoning aanwezig is, in voldoende mate kan worden voorzien in de parkeerbehoefte en met dien verstande dat de op te richten permanente woonvoorziening geen milieutechnische belemmeringen op mag leveren voor omliggende bedrijven. Verder zijn de regels van het bepaalde in lid 8.2.3 van overeenkomstige toepassing.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

  • a. het plan te wijzigen ten behoeve van de vestiging van nieuwe risicovolle inrichtingen door toevoeging van de aanduiding 'risicovolle inrichting' op de betreffende gronden en gebouwen, met dien verstande dat door middel van onderzoek aangetoond dient te worden dat de externe veiligheidssituatie ter plaatse milieuhygiënisch verantwoord is;
  • b. het plan te wijzigen door de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - exploitatie van kermisbedrijven' te verruimen met maximaal 50% van het oppervlak van de gronden met deze aanduiding, aansluitend aan de gronden met de betreffende aanduiding en indien de behoefte bestaat voor verplaatsing van kermisexploitanten;
  • c. het plan te wijzigen door de aanduiding 'bedrijfswoning' te verwijderen, indien de bedrijfswoning ter plaatse niet meer als zodanig aanwezig is en/of voor de duur van tenminste één jaar niet meer als zodanig in gebruik is.

Artikel 9 Bedrijf - 5

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met dien verstande, dat:
    • 1. uitsluitend bedrijven zijn toegestaan die voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de milieuzoneringslijst, met dien verstande dat:
      • bedrijven in de categorie 1 zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 1';
      • bedrijven in de categorieën 1 en 2 zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
    • 2. geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen, vuurwerkbedrijven en zelfstandige kantoren niet zijn toegestaan;
  • b. detailhandel in ABC-goederen en landbouwwerktuigen;
  • c. bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. buitenopslag, met dien verstande dat buitenopslag uitsluitend is toegestaan achter de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens dient minimaal 3 m te bedragen.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. Gebouwen dienen te worden voorzien van een platte afdekking, met uitzondering van gebouwen als bedoeld in lid 9.2.3.
  • e. Kelders zijn toegestaan.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. Antenne-installaties mogen uitsluitend worden opgericht op een gebouw, met dien verstande dat e bouwhoogte van antenne-installaties niet meer mag bedragen dan 5 m.
  • c. De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan in sub a en b genoemd, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven, met dien verstande dat binnen 8 m uit de aan de weg grenzende perceelsgrens de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 3 m.
9.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. Er is één bedrijfswoning toegestaan per aanduiding 'bedrijfswoning'. Verder zijn geen bedrijfswoningen toegestaan.
  • b. De goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen alsmede daarbij behorende bijgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • c. De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m3.
9.2.4 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 70.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 9.2.1 onder b ten behoeve van het bouwen van gebouwen tot in de zijdelingse perceelsgrens aan één zijde, mits aan de andere zijde een afstand van minimaal 5 m tot de zijdelingse perceelsgrens in acht wordt gehouden en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van het naastgelegen perceel;
  • b. het bepaalde in lid 9.2.4 ten behoeve van een bebouwingspercentage van maximaal 80, met dien verstande dat ter plaatse in voldoende mate in de parkeerbehoefte wordt voorzien.
9.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan, mits er geen onevenredige aantasting van de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven plaatsvindt, worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in lid 9.1 om bedrijven toe te laten die niet in de milieuzoneringslijst zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 9.1 toegelaten categorieën van de milieuzoneringslijst, zulks met uitsluiting van risicovolle en geluidzoneringsplichtige inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • b. van het bepaalde in lid 9.1 en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor productiegebonden detailhandel;
  • c. van het bepaalde in lid 9.1 en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel in specifieke bouwmaterialen, zoals stenen, zand en cement, alsmede van direct met de bouw samenhangende c.q. daarbij aard- en nagelvast te verwerken artikelen, zoals tegels, keuken- en sanitaire installaties, verwarmingsinstallaties, waaronder begrepen open haarden en kachels, alsmede voor de verkoop van de daarvoor benodigde brandstoffen.
  • d. van het bepaalde in lid 9.1 en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel in goederen, waarvan de verkoop niet in woonwijken en/of winkelcentra kan plaatsvinden met het oog op brandgevaar en/of gevaar voor verstoring van het woonmilieu;
  • e. van het bepaalde in lid 9.1 en buitenopslag toestaan vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens, voor zover dit ruimtelijk toelaatbaar is.

Artikel 10 Bedrijf - 6

De voor 'Bedrijf - 6 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met dien verstande, dat uitsluitend een bedrijf is toegestaan in de vorm van opslag van bouwmaterialen en dat geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, erven en terreinen.
10.1 Bouwregels
10.1.1 Gebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen zijn niet toegestaan.
  • b. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
10.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan in sub a genoemd, mag niet meer bedragen dan 6 m.

Artikel 11 Bos

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. instandhouding van bestaande bossen en ontwikkeling van nieuwe bossen ten behoeve van herstel en instandhouding van natuurwaarden;
  • b. recreatief medegebruik;
  • c. paden;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. bewegwijzering en informatievoorziening.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 3 m.
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.3.1 Vergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas;
  • b. het aanleggen van paden.
11.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 11.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. die het normale beheer en onderhoud betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
11.3.3 Toelaatbaarheid

De in lid 11.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden.

Artikel 12 Detailhandel - 1

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel in woninginrichting, keukens, sanitair, tegels, tuinmeubelen, verlichting en babymeubelen met dien verstande dat:
    • 1. het bedrijfsvloeroppervlak per vestiging tenminste 1.000 m2 moet bedragen;
    • 2. in afwijking van het gestelde onder 1 ten hoogste 10 % van het totale bedrijfsvloeroppervlak van de gronden met de bestemming 'Detailhandel - 1' mag bestaan uit vestigingen met een bedrijfsvloeroppervlak van tenminste 500 m2;
    • 3. aan de hoofdfunctie ondergeschikte incidentele detailhandel bij detailhandelsvestigingen als onderdeel van de toegestane detailhandel is toegestaan;
  • b. aan de bestemming 'Detailhandel - 1' ondersteunende horeca met een maximum bedrijfsvloeroppervlak van 500 m2 van de gronden met deze bestemming;
  • c. detailhandel in de vorm van bouwmarkten met een minimaal verkoopvloeroppervlak van 1.000 m2 en een maximaal verkoopvloeroppervlak van 5.000 m2, waarbij aan de hoofdfunctie ondergeschikte en incidentele detailhandel is toegestaan, waarbij detailhandel in voedings- en genotsmiddelen en kleding niet is toegestaan;
  • d. bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • e. zelfstandige kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • f. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De zijgevel moet worden geplaatst in de zijdelingse perceelgrens dan wel tenminste 3 m daaruit.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. Kelders zijn toegestaan.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen.
  • b. De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan in sub a genoemd mag niet meer bedragen dan 20 m.
12.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. Er is één bedrijfswoning toegestaan per aanduiding 'bedrijfswoning'. Verder zijn geen bedrijfswoningen toegestaan.
  • b. De bouwhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 10 m.
  • c. De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 500 m3.
12.2.4 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 70.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 12.2.4 ten behoeve van een bebouwingspercentage van maximaal 80, met dien verstande dat ter plaatse in voldoende mate in de parkeerbehoefte wordt voorzien.

Artikel 13 Detailhandel - 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel in sport- en recreatieartikelen, met dien verstande dat het bedrijfsvloeroppervlak ten hoogste 3.000 m2 mag bedragen;
  • b. detailhandel in fietsen, met dien verstande dat het bedrijfsvloeroppervlak ten hoogste 1.000 m2 mag bedragen;
  • c. detailhandel in tuinmeubelen, met dien verstande dat het bedrijfsvloeroppervlak ten hoogste 5.000 m2 mag bedragen;
  • d. detailhandel in ABC-goederen, grove bouwmaterialen, brand- en explosiegevaarlijke stoffen, landbouwwerktuigen, zonwering, vijvers, zwembaden en tuinhuisjes, kano's en surfplanken;
  • e. detailhandel in de vorm van een bouwmarkt met een minimaal verkoopvloeroppervlak van 1.000 m2en een maximaal verkoopvloeroppervlak van 5.000 m2, waarbij aan de hoofdfunctie ondergeschikte incidentele detailhandel is toegestaan, waarbij detailhandel in voedings- en genotsmiddelen niet is toegestaan;
  • f. bedrijven die voorkomen in de categorieën 2 en 3.1 van de milieuzoneringslijst;
  • g. ten hoogste één inpandige ondersteunende horecavoorziening met een maximum bedrijfsvloeroppervlak van 250 m2;
  • h. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De zijgevel moet worden geplaatst in de zijdelingse perceelgrens dan wel tenminste 3 m daaruit.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. Kelders zijn toegestaan.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen.
  • b. De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan in sub a genoemd mag niet meer bedragen dan 12 m.
13.2.3 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 70.

13.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.2.2 onder b ten behoeve van een bouwhoogte voor reclamemasten van maximaal 15 m.

13.4 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan detailhandel in:

  • a. voedings- en genotmiddelen;
  • b. kleding, textiel en schoeisel, voorzover niet bestemd voor sport- en recreatiebeoefening;
  • c. artikelen ten behoeve van de woninginrichting, met uitzondering van artikelen die behoren tot het regulier aanbod van bouwmarkten;
  • d. elektrotechnische artikelen, voorzover niet bestemd voor sport- en recreatiebeoefening;
  • e. huishoudelijke en luxe artikelen;
  • f. boeken en tijdschriften, voorzover niet bestemd voor sport- en recreatiebeoefening;
  • g. fotoartikelen;
  • h. horloges, voorzover niet bestemd voor sport- en recreatiebeoefening;
  • i. juwelen;
  • j. muziekinstrumenten;
  • k. speelgoed;
  • l. modelbouw;
  • m. bromfietsen;
  • n. bloemen, planten en tuinartikelen;
  • o. dieren en dierenartikelen;
  • p. drogisterij en parfumerieartikelen;
  • q. kantoorartikelen;
  • r. optiek.
13.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in lid 13.1 om bedrijven toe te laten uit ten hoogste een categorie hoger, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 13.1 toegelaten categorieën van de milieuzoneringslijst, zulks met uitsluiting van vuurwerkbedrijven en nieuwe risicovolle en geluidzoneringsplichtige inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • b. van het bepaalde in lid 13.1 om bedrijven toe te laten die niet in de milieuzoneringslijst zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 13.1 toegelaten categorieën van de milieuzoneringslijst, zulks met uitsluiting van risicovolle en geluidzoneringsplichtige inrichtingen en vuurwerkbedrijven.

Artikel 14 Groen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplantingen;
  • c. speelvoorzieningen en kunstobjecten;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. voorzieningen voor langzaam verkeer;
  • f. nutsvoorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m.
14.2.3 Kleine gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen

In afwijking van het bepaalde in lid 14.2.1 mogen op deze gronden gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De inhoud van een gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m3
  • b. De hoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.

Artikel 15 Maatschappelijk

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van een dierenasiel;
  • b. onzelfstandige en ondergeschikte dienstverlening en detailhandel in combinatie met en ten dienste van deze maatschappelijke voorziening;
  • c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De zijgevel moet worden geplaatst in de zijdelingse perceelgrens dan wel tenminste 3 m daaruit.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. Kelders zijn toegestaan.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
15.2.3 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 70.

Artikel 16 Natuur

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden,
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van kleinschalige natuur- en landschapselementen,
  • c. behoud, herstel en ontwikkeling van bos en natuur;
  • d. instandhouding van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
  • e. het beheer van een voormalige vuilstort, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – voormalige vuilstort';
  • f. bosbouw;
  • g. wandel- en fietspaden en bestaande wegen;
  • h. extensieve dagrecreatie;

met bijbehorende voorzieningen.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen zijn niet toegestaan.
  • b. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan in sub a genoemd, mag niet meer bedragen dan 6 m.

Artikel 17 Sport

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen in de vorm van de volgende functies:
    • 1. sportvelden ter plaatse van de aanduiding 'sportveld';
    • 2. skibaan ter plaatse van de aanduiding 'skibaan';
    • 3. fietscrossterrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - fietscrossterrein;
  • b. het beheer van de voormalige vuilstort, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalige vuilstortplaats';
  • c. aan sportvoorzieningen ondergeschikte horeca;
  • d. aan sportvoorzieningen ondergeschikte dienstverlening;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, erven en terreinen.
17.2 Bouwregels

Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen genoemd in lid 1.

17.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. De oppervlakte en de situering van gebouwen mag niet meer bedragen of anders zijn dan in het volgende overzicht is aangegeven:
      maximum oppervlakte in m2  
    ter plaatse van de aanduiding 'sportveld'   voor het sportveld aan de Hoogheuvelstraat: 500m2 en uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak
    voor het sportveld aan de Aengelbertlaan: 200 m2  
    Ter plaatse van de aanduiding 'fietscrossbaan'   450 m2
    gebouwen mogen alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd  
    ter plaatse van de aanduiding 'skibaan'   240 m2  
  • b. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m en de bouwhoogte niet meer dan 10 m;
  • c. Kelders zijn toegestaan.
17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. De bouwhoogte van verlichtingsarmaturen mag niet meer bedragen dan 20 m.
  • c. De bouwhoogte van ballenvangers mag niet meer bedragen dan 15 m.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

Artikel 18 Tuin

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden met de bestemming wonen gelegen hoofdgebouwen;
  • b. ondergeschikte bebouwing;
  • c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen zoals terrassen, paden en parkeervoorzieningen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op deze gronden mogen uitsluitend bij de woning behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte:
    • 1. van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van de bijbehorende woning niet meer bedragen dan 1 m;
    • 2. van erf- en terreinafscheidingen, die een afscheiding vormen van de openbare weg of ander openbaar gebied, niet meer bedragen dan 1 m, met dien verstande, dat laatstgenoemde bouwhoogte op een afstand van meer dan 5 m achter de voorgevel van de bijbehorende woning niet meer dan 1,80 m mag bedragen.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag vóór de voorgevel van de bijbehorende woning niet meer bedragen dan 1 m en overigens niet meer dan 4 m.
18.2.2 Carports

In afwijking van het bepaalde in lid 18.2.1 mogen op deze gronden carports worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels.

  • a. Carports mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van de woning en op hoeksituaties tenminste 5 m achter de voorgevel.
  • b. De bouwhoogte van carports mag niet meer bedragen dan 3 m.

Artikel 19 Verkeer

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden, die hoofdzakelijk gericht zijn op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen en kunstobjecten;
  • f. evenementen;
  • g. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, openbaar vervoer en telecommunicatie;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemene bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen, maar uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, de bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten en de bouwhoogte van kunstobjecten mogen niet meer bedragen dan 12 m.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
19.2.2 Kleine gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen

In afwijking van het bepaalde in lid 19.2.1 mogen op deze gronden gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De inhoud van een gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m3.
  • b. De hoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.
19.3 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan het inrichten van de gronden in afwijking van de inrichting die is aangegeven ter plaatse van de figuur 'dwarsprofiel'.

Artikel 20 Verkeer - Railverkeer

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegvoorzieningen;
  • b. wegen en straten;
  • c. geluidwerende voorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. ongelijkvloerse kruisingen ten behoeve van wegen, straten en water;
  • g. groenvoorzieningen.
20.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van draagconstructies voor bovenleidingen, seinpalen, bakens en andere railverkeersvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 15 m.
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
  • c. De bouwhoogte van bouwwerken voor het onderbrengen van voorzieningen van de elektrotechnische systemen mag niet meer bedragen dan 7 m ten opzichte van de Bovenkant Spoorstaaf.
  • d. De bouwhoogte van geluidschermen gemeten vanaf de Bovenkant Spoorstaaf mag niet meer bedragen dan 8 m.
  • e. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

Artikel 21 Verkeer - Verblijf

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, erven en pleinen;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. een zendmast ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie';
  • f. speelvoorzieningen en kunstobjecten;
  • g. evenementen;
  • h. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, openbaar vervoer en telecommunicatie;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemene bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen, maar uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 8 m.
  • b. De bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan 12 m, met uitzondering van de zendmast ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 100 m.
  • c. De bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 8 m.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
21.2.2 Kleine gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen

In afwijking van het bepaalde in lid 21.2.1 mogen op deze gronden gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De inhoud van een gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m3.
  • b. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.

Artikel 22 Water

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder bruggen, duikers en gelijksoortige voorzieningen.
22.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen, doch uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 4 m.

Artikel 23 Wonen - Halfvrijstaand

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Halfvrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van vrijstaande en half-vrijstaande woonhuizen;
  • b. aan huis verbonden beroepen met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 25 m2;
  • c. parkeervoorzieningen, paden, erven en tuinen.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De afstand van de zijgevel van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens moet tenminste 3 m bedragen; in afwijking hiervan mag één zijgevel ook in de zijdelingse perceelgrens worden geplaatst.
  • c. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. Kelders zijn toegestaan.
23.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports

Voor het bouwen van aan-, uitbouwen, bijgebouwen en carports gelden de volgende regels:

  • a. De gezamenlijke oppervlakte buiten het bouwvlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports niet meer mag bedragen dan 100 m2, waarbij geldt dat voor zover de oppervlakte ten tijde van ter-inzage-legging van het ontwerp bestemmingsplan meer bedraagt, de bestaande oppervlakte geldt als maximum.
  • b. De zijgevel moet worden geplaatst in de zijdelingse perceelgrens dan wel tenminste 2 m daaruit.
  • c. De goot- en bouwhoogte mag niet meer dan 3,5 m respectievelijk 5 m bedragen.
  • d. Carports moeten tenminste 1 m achter de voorgevel van de bijbehorende woning worden gebouwd
  • e. De bouwhoogte van een carport mag niet meer dan 3 m bedragen.
  • f. Dakterrassen zijn niet toegestaan.
23.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. In afwijking van het bepaalde in lid a mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
  • d. Op de bouw van carports zijn de regels in lid 23.2.2 van toepassing.
23.2.4 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven

oppervlakte bouwperceel   bebouwingspercentage  
bouwperceel tot en met 300 m2   55%  
bouwperceel van 301 tot en met 400 m2   55% voor de oppervlakte tot 300 m2 en 30% over de meerdere oppervlakte  
bouwperceel van 401 m2 en groter   50% over de oppervlakte tot 400 m2 en 20% over de meerdere oppervlakte  

met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte buiten het bouwvlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports niet meer mag bedragen dan 100 m2 .

23.3 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van een woonhuis voor de huisvesting van meer dan één huishouden;
  • b. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf;
  • c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • d. de opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen en van materialen, emballage en afval, behoudens voorzover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik.
23.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in lid 23.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 25 m² en voor de uitoefening van een in een woonomgeving passende ambachtelijke of licht-bedrijfsmatige activiteit, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor tenminste 50% gehandhaafd blijft en het bedrijfsvloeroppervlak nooit meer bedraagt dan 75 m2 ;
    • 2. geen onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving plaatsvindt;
    • 3. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 4. het een activiteit betreft uit of vergelijkbaar met de categorie 1 van de milieuzoneringslijst;
    • 5. geen detailhandel plaatsvindt;
    • 6. de activiteit geen sterk publieksaantrekkende werking heeft;
  • b. van het verbod tot uitoefening van detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep, mits:
    • 1. de detailhandel onderdeel is van de klantgerichte activiteiten ter plaatse;
    • 2. de detailhandel van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel is van de totale bedrijfsvoering;
  • c. van het bepaalde in lid 23.1 ten behoeve van de uitoefening van een bed en breakfast, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor tenminste 50% gehandhaafd blijft en in ieder geval niet meer dan 2 slaapkamers voor in totaal vier personen voor overnachtingsmogelijkheid worden gebruikt;
    • 2. geen vrijstaande bijgebouwen hiervoor worden gebruikt;
    • 3. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
  • d. van het verbod vrijstaande bijgebouwen te gebruiken voor bewoning, mits:
    • 1. bewoning daarvan noodzakelijk is als afhankelijke woonruimte;
    • 2. op het perceel al een woning aanwezig is en op de betreffende woning geen zodanige ontheffing van kracht is;
    • 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van belangen van belanghebbenden;
    • 4. de afhankelijke woonruimte binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen wordt ingepast en de oppervlakte van het gebouw in ieder geval niet groter is dan 80 m2 ;
    • 5. het bijgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bestaand bijgebouw is gelegen, dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bijwoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw.
  • e. van het verbod een woonhuis te gebruiken voor de huisvesting van meer dan één huishouden om inwoning of kamerbewoning door meer dan 2 personen dan wel de gemeenschappelijke huisvesting van meer dan 4 niet verwante personen toe te staan, mits:
    • 1. de grootte van de woning daarvoor geschikt is;
    • 2. voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 3. de privacy en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig wordt benadeeld.
23.4.1 Intrekking omgevingsvergunning

De onder lid 23.4 sub d verleende omgevingsvergunning wordt ingetrokken, indien de bij het afwijken bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is. Indien de bewoning van een vrijstaand bijgebouw plaatsvindt door degene, die mantelzorg nodig heeft en diens partner, wordt de omgevingsvergunning pas ingetrokken nadat beiden het bijgebouw hebben verlaten.

Artikel 24 Wonen - Vrijstaand

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Vrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van vrijstaande woonhuizen;
  • b. aan huis verbonden beroepen met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 25 m2;
  • c. parkeervoorzieningen, paden, erven en tuinen.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Per bouwvlak mag niet meer dan één woonhuis worden gebouwd.
  • c. De afstand van de zijgevel van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens moet tenminste 3 m bedragen.
  • d. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • e. Kelders zijn toegestaan.
24.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports gelden de volgende regels:

  • a. De gezamenlijke oppervlakte buiten het bouwvlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports niet meer mag bedragen dan 100 m2, waarbij geldt dat voor zover de oppervlakte ten tijde van ter-inzage-legging van het ontwerp bestemmingsplan meer bedraagt, de bestaande oppervlakte geldt als maximum.
  • b. De afstand van aan- uitbouwen en bijgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens moet tenminste 2 m bedragen.
  • c. In afwijking van het bepaalde in lid b mogen aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan één zijde van het bouwperceel in de zijdelingse perceelgrens worden geplaatst.
  • d. De goot- en bouwhoogte mogen niet meer dan 3,5 m respectievelijk 5 m bedragen.
  • e. Carports moeten tenminste 1 m achter de voorgevel van de bijbehorende woning worden gebouwd.
  • f. De bouwhoogte van een carport mag niet meer dan 3 m bedragen.
  • g. Dakterrassen zijn niet toegestaan.
24.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. In afwijking van het bepaalde in lid a mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
  • d. Op de bouw van carports zijn de regels in lid 24.2.2 van toepassing.
24.2.4 Bebouwingspercentage

Ten aanzien van het bebouwingspercentage gelden de volgende regels:

  • a. Het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven.
oppervlakte bouwperceel   bebouwingspercentage  
bouwperceel tot en met 300 m2   55%  
bouwperceel van 301 tot en met 400 m2   55% voor de oppervlakte tot 300 m2 en 30% over de meerdere oppervlakte  
bouwperceel van 401 m2 en groter   50% over de oppervlakte tot 400 m2 en 20% over de meerdere oppervlakte  

met dien verstande, dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports buiten het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 100 m2;
  • b. in afwijking van het bepaalde in lid a geldt voor een bouwperceel, dat groter is dan 1000 m2 een maat van 10% van de oppervlakte van het bouwperceel met een maximum van 200 m2.
24.3 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van een woonhuis voor de huisvesting van meer dan één huishouden;
  • b. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf;
  • c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • d. de opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen en van materialen, emballage en afval, behoudens voorzover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik.
24.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in lid 24.1 ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 25 m2 en voor de uitoefening van een in een woonomgeving passende ambachtelijke of licht-bedrijfsmatige activiteit, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor tenminste 50% gehandhaafd blijft en het bedrijfsvloeroppervlak nooit meer bedraagt dan 75 m2 ;
    • 2. geen onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving plaatsvindt;
    • 3. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 4. het een activiteit betreft uit of vergelijkbaar met de categorie 1 van de milieuzoneringslijst;
    • 5. geen detailhandel plaatsvindt;
    • 6. de activiteit geen sterk publieksaantrekkende werking heeft;
  • b. van het verbod tot uitoefening van detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep, mits:
    • 1. de detailhandel onderdeel is van de klantgerichte activiteiten ter plaatse;
    • 2. de detailhandel van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel is van de totale bedrijfsvoering;
  • c. van het bepaalde in lid 24.1 ten behoeve van de uitoefening van een bed en breakfast, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor tenminste 50% gehandhaafd blijft en in ieder geval niet meer dan 2 slaapkamers voor in totaal vier personen voor overnachtingsmogelijkheid worden gebruikt;
    • 2. geen vrijstaande bijgebouwen hiervoor worden gebruikt;
    • 3. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
  • d. van het verbod vrijstaande bijgebouwen te gebruiken voor bewoning, mits:
    • 1. bewoning daarvan noodzakelijk is als afhankelijke woonruimte;
    • 2. op het perceel al een woning aanwezig is en op de betreffende woning geen zodanige ontheffing van kracht is;
    • 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van belangen van belanghebbenden;
    • 4. de afhankelijke woonruimte binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen wordt ingepast en de oppervlakte van het gebouw in ieder geval niet groter is dan 80 m2 ;
    • 5. het bijgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bestaand bijgebouw is gelegen, dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bijwoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw.
  • e. van het verbod een woonhuis te gebruiken voor de huisvesting van meer dan één huishouden om inwoning of kamerbewoning door meer dan 2 personen dan wel de gemeenschappelijke huisvesting van meer dan 4 niet verwante personen toe te staan, mits:
    • 1. de grootte van de woning daarvoor geschikt is;
    • 2. voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 3. de privacy en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig wordt benadeeld.
24.4.1 Intrekking omgevingsvergunning

De onder lid 24.4 sub d verleende omgevingsvergunning wordt ingetrokken, indien de bij het afwijken bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is. Indien de bewoning van een vrijstaand bijgebouw plaatsvindt door degene, die mantelzorg nodig heeft en diens partner, wordt de omgevingsvergunning pas ingetrokken nadat beiden het bijgebouw hebben verlaten.

Artikel 25 Wonen - Woonwagenstandplaats

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het innemen van een standplaats met een woonwagen;
  • b. parkeervoorzieningen, paden, erven en tuinen.
25.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend standplaatsen worden ingenomen met woonwagens en mogen daarbij behorende bijgebouwen, zoals bergingen, douche-, toilet-, en wasruimten, alsmede bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

Hiervoor gelden de volgende regels:

25.2.1 Ten aanzien van de standplaatsen

Voor het bouwen van standplaatsen gelden de volgende regels:

  • a. Per aanduiding 'woonwagenstandplaats' is één woonwagen toegestaan.
  • b. De woonwagens mogen zich niet bevinden buiten het bouwvlak.
  • c. De bouwhoogte van een woonwagen mag niet meer bedragen dan 5 m.
  • d. De afstand van een woonwagen tot de zijdelingse perceelgrens mag aan één zijde niet minder bedragen dan 3 m.
  • e. De bebouwing dient zodanig te worden gesitueerd, dat op deze gronden voldoende parkeerruimte aanwezig is en wel in die mate, dat per standplaats tenminste 1 parkeerplaats aanwezig is.
25.2.2 Ten aanzien van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. Een bijgebouw mag niet worden gebouwd buiten het bouwvlak.
  • b. Een bijgebouw mag bestaan uit ten hoogste één bouwlaag.
  • c. De goothoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • d. De gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag per standplaats niet meer bedragen dan 50 m2 .
  • e. De hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2,5 m, met dien verstande, dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m.
25.3 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan:

  • a. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • c. de opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen en van materialen, emballage en afval, behoudens voorzover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik.
25.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen door de aanduiding 'woonwagenstandplaats' te laten vervallen en de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Groen' of de bestemming 'Verkeer' indien een woonwagenstandplaats vervalt.

Artikel 26 Leiding - Gas

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van ondergrondse gastransportleidingen.

26.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken worden opgericht tot een bouwhoogte van 3 m ten behoeve van ondergrondse gastransportleidingen.

26.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 26.2 ten behoeve van bouwen voor en in overeenstemming met de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat alvorens ontheffing wordt verleend advies wordt ingewonnen van de beheerder van de leiding.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting en/of bomen;
  • e. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen van maaiveld- of weghoogte;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
26.4.2 Uitzondering

Het onder 26.4.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud en beheer van de leiding betreffen;
  • b. die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering zijn.
26.4.3 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld onder 26.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan.

Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder 26.4.1 wordt het advies ingewonnen van de beheerder van de leiding.

Artikel 27 Leiding - Hoogspanningsverbinding

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van bovengrondse hoogspanningsleidingen.

27.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming uitsluitend hoogspanningsmasten en andere bouwwerken ten dienste van bovengrondse hoogspanningsleidingen worden gebouwd.

27.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.2 ten behoeve van bouwen voor en in overeenstemming met de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat alvorens ontheffing wordt verleend advies wordt ingewonnen van de beheerder van de leiding.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.4.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen;
  • b. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 2,5 m;
  • c. het opslaan van materialen of stoffen, die het gevaar van brand of explosie kunnen opleveren;
  • d. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen van maaiveld- of weghoogte.
27.4.2 Uitzondering

Het onder 27.4.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud en beheer van de leiding betreffen;
  • b. die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering zijn.
27.4.3 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld onder 27.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan.

Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder 27.4.1 wordt het advies ingewonnen van de beheerder van de leiding.

Artikel 28 Leiding - Riool

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van ondergrondse riooltransportleidingen.

28.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken worden opgericht tot een bouwhoogte van 3 m ten behoeve van ondergrondse riooltransportleidingen.

28.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 28.2 ten behoeve van bouwen voor en in overeenstemming met de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat alvorens ontheffing wordt verleend advies wordt ingewonnen van de beheerder van de leiding.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.4.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • b. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting en/of bomen;
  • d. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen van maaiveld- of weghoogte;
  • e. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
28.4.2 Uitzondering

Het onder 28.4.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud en beheer van de leiding betreffen;
  • b. die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering zijn.
28.4.3 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld onder 28.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen en/of afvalwaterzuivering ontstaat of kan ontstaan.

Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder 28.4.1 wordt het advies ingewonnen van de beheerder van de leiding.

Artikel 29 Leiding - Water

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van ondergrondse watertransportleidingen.

29.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken worden opgericht tot een bouwhoogte van 3 m ten behoeve van ondergrondse watertransportleidingen.

29.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 29.2 ten behoeve van bouwen voor en in overeenstemming met de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat alvorens ontheffing wordt verleend advies wordt ingewonnen van de beheerder van de leiding.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de drinkwatervoorziening in gevaar kunnen brengen:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • b. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting en/of bomen;
  • d. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen van maaiveld- of weghoogte;
  • e. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
29.4.2 Uitzondering

Het onder 29.4.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud en beheer van de leiding betreffen;
  • b. die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering zijn.
29.4.3 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld onder 29.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen en/of drinkwatervoorziening ontstaat of kan ontstaan.

Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder 29.4.1 wordt het advies ingewonnen van de beheerder van de leiding.

Artikel 30 Waarde - Archeologie

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aanwezige archeologische waarden.

30.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.2.1 Vergunningsplicht

Het is, zo nodig in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en/of in de in dit artikel bedoelde gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren over een oppervlakte van 1.000 m² of meer en dieper dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld:

  • a. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, ploegen, roeren en omwoelen van gronden, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het ophogen, verlagen of egaliseren van de bodem;
  • c. heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplanting waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het verlagen van het waterpeil;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers, zwembaden en andere wateren;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verbandhoudende constructies;
  • h. het verharden van wegen, paden of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • i. het plaatsen en/of verwijderen van funderingen;
  • j. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen ten behoeve van de bouw van gebouwen en andere bouwwerken.
30.2.2 Uitzondering

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 30.2.1 is vereist voor werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek en archeologische opgravingen, mits deze worden verricht door een ter zake deskundige als bedoeld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
  • b. die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • c. die bestaan uit het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen dan wel andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, voor zover deze worden aangebracht binnen een bestaand leidingentracé binnen de daarvoor oorspronkelijk gegraven sleuf;
  • d. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de agrarische bestemmingen worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,5 m onder maaiveld wordt geroerd.
30.2.3 Toelaatbaarheid
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 30.2.1 mag alleen worden verleend indien:
  • 1. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de archeologische waarden van het betreffende terrein niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en
  • 2. uit door de aanvrager overgelegd archeologisch onderzoek conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie naar het oordeel van burgemeester en wethouders blijkt dat dat de archeologische waarden van het betreffende terrein in voldoende mate zijn vastgesteld en zo nodig zijn zekergesteld, dan wel dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het archeologische onderzoek en het archeologische onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 30.2.3 onder a.
  • c. In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan het afwijken in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
  • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • 3. de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door de gemeentelijke archeoloog dan wel een andere deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij het afwijken te stellen kwalificaties.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 31 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 32 Algemene bouwregels

32.1 Overschrijding van bouwgrenzen door bouwdelen
32.1.1 Direct toegestane overschrijding van bouwgrenzen

In afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels in Hoofdstuk 2 mag de bebouwingsgrens door bouwdelen worden overschreden. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. Ingangspartijen, balkons en luifels van gebouwen mogen de voorgevelrooilijn met ten hoogste 1,5 m overschrijden, mits de afstand tot de openbare weg of ander openbaar gebied niet minder bedraagt dan 2 m;
  • b. Ondergeschikte bouwdelen van gebouwen zoals plinten, pilasters, kozijnen, hemelwaterafvoeren, ventilatiekanalen en rookkanalen mogen de bouwgrens met ten hoogste 0,5 m overschrijden.
32.1.2 Afwijken van bouwgrenzen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken door andere of ruimere overschrijdingen van de bouwgrens en/of een bestemmingsgrens door andere onderdelen van gebouwen dan genoemd in lid 32.1.1, mits:

  • a. de bouwgrens met niet meer dan 2 meter wordt overschreden;
  • b. de bouwwerken niet lager worden aangebracht dan 4,20 meter boven een rijbaan en 2,20 meter boven een voetpad en er overigens geen bezwaren bestaan uit het oogpunt van verkeersveiligheid;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en van het straat- en bebouwingsbeeld.
32.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van bebouwing indien binnen een bestemmingsvlak ontsluitingswegen zijn aangelegd waaraan de percelen met de betreffende bebouwing op aansluiten, met het oog op het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving.

Artikel 33 Algemene gebruiksregels

33.1 Verboden gebruik

Onder verboden gebruik als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:

  • a. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf;
  • b. de opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen en van materialen, emballage en afval, behoudens voorzover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik;
  • c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.

Artikel 34 Algemene aanduidingsregels

34.1 geluidszone - industrie

Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'geluidszone - industrie' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidgevoelige bebouwing worden opgericht, tenzij een hogere waarde is vastgesteld en gebouwd wordt met inachtneming van die hogere waarde en passend in de afzonderlijke bestemmingen.

34.2 geluidszone - industrie begrenzing geluidsgezoneerd industrieterrein

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie begrenzing geluidsgezoneerd industrieterrein' vormen het geluidsgezoneerd industrieterrein als bedoeld in de Wet Geluidhinder.

34.3 veiligheidszone - bevi

Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen kwetsbare objecten worden opgericht dan wel opgericht gehouden te worden.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' te wijzigen, verwijderen of toe te voegen, indien dit op grond van gewijzigde inzichten omtrent milieuzonering of wijziging of beëindiging van de betreffende inrichting milieuhygiënisch verantwoord is dan wel indien door middel van onderzoek is aangetoond dat de externe veiligheidssituatie ter plaatse bij toevoeging van een nieuwe risicovolle inrichting milieuhygiënisch verantwoord is.

34.4 wro-zone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijf - 3', en/of 'Detailhandel - 2' ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemming 'Kantoor', met dien verstande dat wordt voldaan aan de volgende criteria:

  • a. door middel van een marktverkenning dient de noodzaak van toepassing van deze wijziging onderbouwd te worden;
  • b. nieuwe kantoorvestigingen dienen in de vorm van zelfstandige kantoorgebouwen te worden gerealiseerd;
  • c. nieuwe kantoorvestigingen dienen in de vorm van vrijstaande kantoorgebouwen te worden gerealiseerd;
  • d. het bedrijfsvloeroppervlak per kantoorgebouw bedraagt tenminste 1.500 m2 en ten hoogste 3.000 m2;
  • e. er dient voldoende massa ontwikkeld te worden om te komen tot een eigenstandig kantoormilieu. Daarbij dient minimaal 5.000 m2 bedrijfsvloeroppervlak in één keer ontwikkeld te worden;
  • f. de ruimtelijke kwaliteit van de gebouwen en de openbare ruimte dient passend te zijn bij het verkeersknooppunt en representatief van aard is;
  • g. in voldoende mate kan worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • h. de wijziging geen belemmering vormt voor de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven;
  • i. geen milieuhygiënische bezwaren bestaan tegen de wijziging.
34.5 wro-zone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijf - 2' ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' te wijzigen in de bestemming 'Detailhandel - 1' indien dit nodig en gewenst is in verband met uitbreiding van de woonboulevard welke is bestemd als 'Detailhandel - 1', mits;

  • a. door middel van een behoefteonderzoek de noodzaak van uitbreiding van de woonboulevard is aangetoond;
  • b. de gewenste uitbreiding past in de ruimtelijke en functionele opbouw van de omgeving, aangetoond in een integrale gebiedsvisie waarin onder andere de fasering van de ontwikkeling is aangegeven;
  • c. eerst de gronden grenzend aan de woonboulevard in aanmerking komen voor toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid;
  • d. er minimaal 5.000 m2 verkoopvloeroppervlak in één keer ontwikkeld wordt;
  • e. de ruimtelijke kwaliteit van de gebouwen en de openbare ruimte aansluit op de ruimtelijke kwaliteit van de bestaande woonboulevard;
  • f. in voldoende mate kan worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • g. de wijziging geen belemmering vormt voor de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven;
  • h. geen milieuhygiënische bezwaren bestaan tegen de wijziging.

Artikel 35 Afwijken van de bouwregels algemeen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. van de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. van de regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. van de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  • e. van de regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
    • 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 40 m;
    • 2. ten behoeve van voor waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 50 m;
    • 3. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 10 m;
  • f. van de regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
    • 2. de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.;
    • 3. de overschrijding noodzakelijk is ten behoeve van de bedrijfsvoering.

Artikel 36 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen:

  • a. Door de bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, andere grenslijnen en aanduidingen met ten hoogste 15 m te verschuiven, indien een gewijzigde uitvoering van het plan om ruimtelijke, verkeerskundige of technische redenen gewenst is.
  • b. Door het onderbrengen van bedrijfsactiviteiten in een andere categorie in de tot het plan behorende milieuzoneringslijst c.q. door het onderbrengen van nieuwe of andere bedrijfsactiviteiten, indien de opgenomen vermelding niet meer juist of volledig is.
  • c. Ten behoeve van de bouw van telecommunicatiemasten en daarmee vergelijkbare voorzieningen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  • 1. wijziging is alleen mogelijk van de bestemmingen 'Groen', 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijf';
  • 2. de hoogte van bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50 m;
  • 3. de omvang van de wijzigingslocatie mag niet meer zijn dan 25 m2;
  • 4. uit onderzoek moet gebleken zijn, dat plaatsing ter plaatse in het belang van communicatievoorziening noodzakelijk en verantwoord is, waarbij het onderzoek in ieder geval betrekking moet hebben op:
      • de mogelijkheden van plaatsing van deze voorzieningen op bestaande gebouwen of bouwwerken;
      • de benutting van de mogelijkheden van gemeenschappelijk gebruik door telecommunicatiebedrijven;
      • de inpassing van de mast in landschappelijk en stedenbouwkundig opzicht.

Artikel 37 Overige regels

37.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luiden op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp bestemmingsplan.

37.2 Regeling toepasselijkheid bouwverordening

De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • b. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 38 Overgangsrecht

38.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Met een omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
38.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee strijdig is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode van langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
  • 5. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mag gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan of viel onder het algemeen overgangsrecht van het voorheen geldende bestemmingsplan op het in de onderstaande lijst genoemde adres worden voortgezet door de personen, diens rechtsopvolgers uitgesloten, die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bij de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) staan ingeschreven op het in de onderstaande lijst genoemde adres:
    • a. Landweerstraat Zuid 93 - afwijkend gebruik is burgerwoning;
    • b. Landweerstraat Zuid 134 - afwijkend gebruik is burgerwoning;
    • c. Landweerstraat Zuid 136 - afwijkend gebruik is burgerwoning;
    • d. Parallelweg 12 - afwijkend gebruik is burgerwoning;
    • e. Tubantenweg 9 - afwijkend gebruik is permanente woonvoorziening;
    • f. Tubantenweg 13 - afwijkend gebruik is permanente woonvoorziening;
    • g. Hunnenpad 21 - afwijkend gebruik is mantelzorg.

Artikel 39 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplanBedrijventerreinen Moleneind, Landweer en Danenhoef - Oss - 2011.

Bijlagen bij de regels

Bijlage 1 Milieuzoneringslijst

Gebruikte afkortingen:

De volgende afkortingen worden in de tabellen gebruikt:

- niet van toepassing of niet relevant

< kleiner dan

> groter

= gelijk aan

cat. categorie

e.d. en dergelijke

kl. klasse

n.e.g. niet elders genoemd

o.c. opslagcapaciteit

p.c. productiecapaciteit

p.o. productieoppervlak

b.o. bedrijfsoppervlak

v.c. verwerkingscapaciteit

u uur

d dag

w week

j jaar

B bodemverontreiniging

C continu

D divers

L luchtverontreiniging

Z zonering op basis van de Wet geluidhinder

R risico (besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van toepassing)

V vuurwerkbesluit van toepassing

SBI-2008     OMSCHRIJVING   AFSTANDEN IN METERS    
  nr     geur   stof   geluid   gevaar   grootste afstand   categorie  
01   -   LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW                      
016   0   Dienstverlening t.b.v. de landbouw:                      
016   1   - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²   30   10   50       10     50   D   3.1  
016   2   - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m²   30   10   30       10     30     2  
016   3   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²   30   10   50       10     50     3.1  
016   4   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²   30   10   30       10     30     2  
0162     KI-stations   30   10   30   C     0     30     2  
10, 11   -                        
10, 11   -   VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN                      
101, 102   0   Slachterijen en overige vleesverwerking:                      
101, 102   1   - slachterijen en pluimveeslachterijen   100   0   100   C     50   R   100   D   3.2  
101   2   - vetsmelterijen   700   0   100   C     30     700     5.2  
101   3   - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval   300   0   100   C     50   R   300     4.2  
101   4   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m²   100   0   100   C     50   R   100     3.2  
101   5   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m²   50   0   50   C     30     50     3.1  
101   6   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²   30   0   50       10     50     3.1  
101, 102   7   - loonslachterijen   50   0   50       10     50     3.1  
108   8   - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m²   50   0   50       10     50     3.1  
102   0   Visverwerkingsbedrijven:                      
102   1   - drogen   700   100   200   C     30     700     5.2  
102   2   - conserveren   200   0   100   C     30     200     4.1  
102   3   - roken   300   0   50   C     0     300     4.2  
102   4   - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m²   300   10   50   C     30     300   D   4.2  
102   5   - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m²   100   10   50       30     100     3.2  
102   6   - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²   50   10   30       10     50     3.1  
1031   0   Aardappelproducten fabrieken:                      
1031   1   - vervaardiging van aardappelproducten   300   30   200   C     50   R   300     4.2  
1031   2   - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²   50   10   50       50   R   50     3.1  
1032, 1039   0   Groente- en fruitconservenfabrieken:                      
1032, 1039   1   - jam   50   10   100   C     10     100     3.2  
1032, 1039   2   - groente algemeen   50   10   100   C     10     100     3.2  
1032, 1039   3   - met koolsoorten   100   10   100   C     10     100     3.2  
1032, 1039   4   - met drogerijen   300   10   200   C     30     300     4.2  
1032, 1039   5   - met uienconservering (zoutinleggerij)   300   10   100   C     10     300     4.2  
104101   0   Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:                      
104101   1   - p.c. < 250.000 t/j   200   30   100   C     30   R   200     4.1  
104101   2   - p.c. >= 250.000 t/j   300   50   300   C   Z   50   R   300     4.2  
104102   0   Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:                      
104102   1   - p.c. < 250.000 t/j   200   10   100   C     100   R   200     4.1  
104102   2   - p.c. >= 250.000 t/j   300   10   300   C   Z   200   R   300     4.2  
1042   0   Margarinefabrieken:                      
1042   1   - p.c. < 250.000 t/j   100   10   200   C     30   R   200     4.1  
1042   2   - p.c. >= 250.000 t/j   200   10   300   C   Z   50   R   300     4.2  
1051   0   Zuivelproducten fabrieken:                      
1051   1   - gedroogde producten, p.c. >= 1,5 t/u   200   100   500   C   Z   50   R   500     5.1  
1051   2   - geconcentreerde producten, verdamp. cap. >=20 t/u   200   30   500   C   Z   50   R   500     5.1  
1051   3   - melkproducten fabrieken v.c. < 55.000 t/j   50   0   100   C     50   R   100     3.2  
1051   4   - melkproducten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j   100   0   300   C   Z   50   R   300     4.2  
1051   5   - overige zuivelproducten fabrieken   50   50   300   C     50   R   300     4.2  
1052   1   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²   50   0   100   C     50   R   100     3.2  
1052   2   - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²   10   0   30       0     30     2  
1061   0   Meelfabrieken:                      
1061   1   - p.c. >= 500 t/u   200   100   300   C   Z   100   R   300     4.2  
1061   2   - p.c. < 500 t/u   100   50   200   C     50   R   200     4.1  
1061     Grutterswarenfabrieken   50   100   200   C     50     200   D   4.1  
1062   0   Zetmeelfabrieken:                      
1062   1   - p.c. < 10 t/u   200   50   200   C     30   R   200     4.1  
1062   2   - p.c. >= 10 t/u   300   100   300   C   Z   50   R   300     4.2  
1091   0   Veevoerfabrieken:                      
1091   1   - destructiebedrijven   700   30   200   C     50     700   D   5.2  
1091   2   - beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek   700   100   100   C     30   R   700   D   5.2  
1091   3   - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water   300   100   200   C     30     300     4.2  
1091   4   - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. >= 10 t/u water   700   200   300   C   Z   50     700     5.2  
1091   5   - mengvoeder, p.c. < 100 t/u   200   50   200   C     30     200     4.1  
1091   6   - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u   300   100   300   C   Z   50   R   300     4.2  
1092     Vervaardiging van voer voor huisdieren   200   100   200   C     30     200     4.1  
1071   0   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:                      
1071   1   - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens   30   10   30   C     10     30     2  
1071   2   - v.c. >= 7500 kg meel/week   100   30   100   C     30     100     3.2  
1072     Banket, biscuit- en koekfabrieken   100   10   100   C     30     100     3.2  
10821   0   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:                      
10821   1   - Cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m²   500   50   100       50   R   500     5.1  
10821   2   - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²   100   30   50       30     100     3.2  
10821   3   - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²   30   10   30       10     30     2  
10821   4   - Suikerwerkfabrieken met suiker branden   300   30   50       30   R   300     4.2  
10821   5   - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²   100   30   50       30   R   100     3.2  
10821   6   - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m²   30   10   30       10     30     2  
1073     Deegwarenfabrieken   50   30   10       10     50     3.1  
1083   0   Koffiebranderijen en theepakkerijen:                      
1083   1   - koffiebranderijen   500   30   200   C     10     500   D   5.1  
1083   2   - theepakkerijen   100   10   30       10     100     3.2  
108401     Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden   200   30   50       10     200     4.1  
1089     Vervaardiging van overige voedingsmiddelen   200   30   50       30     200   D   4.1  
1089     Bakkerijgrondstoffenfabrieken   200   50   50       50   R   200     4.1  
1089   0   Soep- en soeparomafabrieken:                      
1089   1   - zonder poederdrogen   100   10   50       10     100     3.2  
1089   2   - met poederdrogen   300   50   50       50   R   300     4.2  
1089     Bakmeel- en puddingpoederfabrieken   200   50   50       30     200     4.1  
110101     Destilleerderijen en likeurstokerijen   300   30   200   C     30     300     4.2  
110102   0   Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:                      
110102   1   - p.c. < 5.000 t/j   200   30   200   C     30   R   200     4.1  
110102   2   - p.c. >= 5.000 t/j   300   50   300   C     50   R   300     4.2  
1102 t/m 1104     Vervaardiging van wijn, cider e.d.   10   0   30   C     0     30     2  
1105     Bierbrouwerijen   300   30   100   C     50   R   300     4.2  
1106     Mouterijen   300   50   100   C     30     300     4.2  
1107     Mineraalwater- en frisdrankfabrieken   10   0   100       50   R   100     3.2  
12   -                        
12   -   VERWERKING VAN TABAK                      
120     Tabakverwerkende industrie   200   30   50   C     30     200     4.1  
13   -                        
13   -   VERVAARDIGING VAN TEXTIEL                      
131     Bewerken en spinnen van textielvezels   10   50   100       30     100     3.2  
132   0   Weven van textiel:                      
132   1   - aantal weefgetouwen < 50   10   10   100       0     100     3.2  
132   2   - aantal weefgetouwen >= 50   10   30   300     Z   50     300     4.2  
133     Textielveredelingsbedrijven   50   0   50       10     50     3.1  
139     Vervaardiging van textielwaren   10   0   50       10     50     3.1  
1393     Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken   100   30   200       10     200     4.1  
139, 143     Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   0   10   50       10     50     3.1  
14   -                        
14   -   VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT                      
141     Vervaardiging kleding van leer   30   0   50       0     50     3.1  
141     Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)   10   10   30       10     30     2  
142, 151     Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   50   10   10       10     50     3.1  
19   -                        
15   -   VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)                      
151,152     Lederfabrieken   300   30   100       10     300     4.2  
151     Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)   50   10   30       10     50   D   3.1  
152     Schoenenfabrieken   50   10   50       10     50     3.1  
  -                        
16   -   HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.                      
16101     Houtzagerijen   0   50   100       50   R   100     3.2  
16102   0   Houtconserveringsbedrijven:                      
16102   1   - met creosootolie   200   30   50       10     200     4.1  
16102   2   - met zoutoplossingen   10   30   50       10     50     3.1  
1621     Fineer- en plaatmaterialenfabrieken   100   30   100       10     100     3.2  
162   0   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   0   30   100       0     100     3.2  
162   1   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2   0   30   50       0     50     3.1  
162902     Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken   10   10   30       0     30     2  
17   -                        
17   -   VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN                      
1711     Vervaardiging van pulp   200   100   200   C     50   R   200     4.1  
1712   0   Papier- en kartonfabrieken:                      
1712   1   - p.c. < 3 t/u   50   30   50   C     30   R   50     3.1  
1712   2   - p.c. 3 - 15 t/u   100   50   200   C   Z   50   R   200     4.1  
1712   3   - p.c. >= 15 t/u   200   100   300   C   Z   100   R   300     4.2  
172     Papier- en kartonwarenfabrieken   30   30   100   C     30   R   100     3.2  
17212   0   Golfkartonfabrieken:                      
17212   1   - p.c. < 3 t/u   30   30   100   C     30   R   100     3.2  
17212   2   - p.c. >= 3 t/u   50   30   200   C   Z   30   R   200     4.1  
58   -                        
58   -   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA                      
1811     Drukkerijen van dagbladen   30   0   100   C     10     100     3.2  
1812     Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)   30   0   100       10     100     3.2  
18129     Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   10   0   30       0     30     2  
1814   A   Grafische afwerking   0   0   10       0     10     1  
1814   B   Binderijen   30   0   30       0     30     2  
1813     Grafische reproductie en zetten   30   0   10       10     30     2  
1814     Overige grafische aktiviteiten   30   0   30       10     30   D   2  
19   -                        
19   -   AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN                      
191     Cokesfabrieken   1000   700   1000   C   Z   100   R   1000     5.3  
19201     Aardolieraffinaderijen   1500   100   1500   C   Z   1500   R   1500     6  
19202   A   Smeeroliën- en vettenfabrieken   50   0   100       30   R   100     3.2  
19202   B   Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie   300   0   100       50   R   300     4.2  
19202   C   Aardolieproductenfabrieken n.e.g.   300   0   200       50   R   300   D   4.2  
201, 212, 244     Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven   10   10   100       1500     1500   D   6  
20   -                        
20   -   VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN EN                      
2011   0   Vervaardiging van industriële gassen:                      
2011   1   - luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 t/d lucht   10   0   700   C   Z   100   R   700     5.2  
2011   2   - overige gassenfabrieken, niet explosief   100   0   500   C     100   R   500     5.1  
2011   3   - overige gassenfabrieken, explosief   100   0   500   C     300   R   500     5.1  
2012     Kleur- en verfstoffenfabrieken   200   0   200   C     200   R   200   D   4.1  
2012   0   Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:                      
2012   1   - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   100   30   300   C     300   R   300   D   4.2  
2012   2   - vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   300   50   500   C     700   R   700   D   5.2  
20141   A0   Organ. chemische grondstoffenfabrieken:                      
20141   A1   - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   300   10   200   C     300   R   300   D   4.2  
20141   A2   - vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   1000   30   500   C     700   R   1000   D   5.3  
20141   B0   Methanolfabrieken:                      
20141   B1   - p.c. < 100.000 t/j   100   0   200   C     100   R   200     4.1  
20141   B2   - p.c. >= 100.000 t/j   200   0   300   C   Z   200   R   300     4.2  
20149   0   Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):                      
20149   1   - p.c. < 50.000 t/j   300   0   200   C     100   R   300     4.2  
20149   2   - p.c. >= 50.000 t/j   500   0   300   C   Z   200   R   500     5.1  
2015     Kunstmeststoffenfabrieken   500   300   500   C     500   R   500     5.1  
2016     Kunstharsenfabrieken e.d.   700   30   300   C     500   R   700     5.2  
202   0   Landbouwchemicaliënfabrieken:                      
202   1   - fabricage   300   50   100   C     1000   R   1000     5.3  
202   2   - formulering en afvullen   100   10   30   C     500   R   500   D   5.1  
203     Verf, lak en vernisfabrieken   300   30   200   C     300   R   300   D   4.2  
2110   0   Farmaceutische grondstoffenfabrieken:                      
2110   1   - p.c. < 1.000 t/j   200   10   200   C     300   R   300     4.2  
2110   2   - p.c. >= 1.000 t/j   300   10   300   C     500   R   500     5.1  
2120   0   Farmaceutische productenfabrieken:                      
2120   1   - formulering en afvullen geneesmiddelen   50   10   50       50   R   50     3.1  
2120   2   - verbandmiddelenfabrieken   10   10   30       10     30     2  
2041     Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken   300   100   200   C     100   R   300     4.2  
2042     Parfumerie- en cosmeticafabrieken   300   30   50   C     50   R   300     4.2  
2051     Kruit-, vuurwerk-, en springstoffenfabrieken   30   10   50       1000   V   1000     5.3  
2052   0   Lijm- en plakmiddelenfabrieken:                      
2052   1   - zonder dierlijke grondstoffen   100   10   100       50     100     3.2  
2052   2   - met dierlijke grondstoffen   500   30   100       50     500     5.1  
205902     Fotochemische productenfabrieken   50   10   100       50   R   100     3.2  
205903   A   Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken   50   10   50       50   R   50     3.1  
205903   B   Overige chemische productenfabrieken n.e.g.   200   30   100   C     200   R   200   D   4.1  
2060     Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken   300   30   300   C     200   R   300     4.2  
22   -                        
22   -   VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF                      
221101     Rubberbandenfabrieken   300   50   300   C     100   R   300     4.2  
221102   0   Loopvlakvernieuwingsbedrijven:                      
221102   1   - vloeropp. < 100 m2   50   10   30       30     50     3.1  
221102   2   - vloeropp. >= 100 m2   200   50   100       50   R   200     4.1  
2219     Rubber-artikelenfabrieken   100   10   50       50   R   100   D   3.2  
222   0   Kunststofverwerkende bedrijven:                      
222   1   - zonder fenolharsen   200   50   100       100   R   200     4.1  
222   2   - met fenolharsen   300   50   100       200   R   300     4.2  
222   3   - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen   50   30   50       30     50     3.1  
23   -                        
23   -   VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPS PRODUCTEN                      
231   0   Glasfabrieken:                      
231   1   - glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j   30   30   100       30     100     3.2  
231   2   - glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 t/j   30   100   300   C   Z   50   R   300     4.2  
231   3   - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j   300   100   100       30     300     4.2  
231   4   - glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j   500   200   300   C   Z   50   R   500     5.1  
231     Glasbewerkingsbedrijven   10   30   50       10     50     3.1  
232, 234   0   Aardewerkfabrieken:                      
232, 234   1   - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW   10   10   30       10     30     2  
232, 234   2   - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW   30   50   100       30     100     3.2  
233   A   Baksteen en baksteenelementenfabrieken   30   200   200       30     200     4.1  
233   B   Dakpannenfabrieken   50   200   200       100   R   200     4.1  
2351   0   Cementfabrieken:                      
2351   1   - p.c. < 100.000 t/j   10   300   500   C     30   R   500     5.1  
2351   2   - p.c. >= 100.000 t/j   30   500   1000   C   Z   50   R   1000     5.3  
235201   0   Kalkfabrieken:                      
235201   1   - p.c. < 100.000 t/j   30   200   200       30   R   200     4.1  
235201   2   - p.c. >= 100.000 t/j   50   500   300     Z   50   R   500     5.1  
235202   0   Gipsfabrieken:                      
235202   1   - p.c. < 100.000 t/j   30   200   200       30   R   200     4.1  
235202   2   - p.c. >= 100.000 t/j   50   500   300     Z   50   R   500     5.1  
23611   0   Betonwarenfabrieken:                      
23611   1   - zonder persen, triltafels en bekistingtrille   10   100   200       30     200     4.1  
23611   2   - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d   10   100   300       30     300     4.2  
23611   3   - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 t/d   30   200   700     Z   30     700     5.2  
23612   0   Kalkzandsteenfabrieken:                      
23612   1   - p.c. < 100.000 t/j   10   50   100       30     100     3.2  
23612   2   - p.c. >= 100.000 t/j   30   200   300     Z   30     300     4.2  
2362     Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken   50   50   100       30     100     3.2  
2363, 2364   0   Betonmortelcentrales:                      
2363, 2364   1   - p.c. < 100 t/u   10   50   100       10     100     3.2  
2363, 2364   2   - p.c. >= 100 t/u   30   200   300     Z   10     300     4.2  
2365, 2369   0   Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:                      
2365, 2369   1   - p.c. < 100 t/d   10   50   100       50   R   100     3.2  
2365, 2369   2   - p.c. >= 100 t/d   30   200   300     Z   200   R   300     4.2  
237   0   Natuursteenbewerkingsbedrijven:                      
237   1   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²   10   30   100       0     100   D   3.2  
237   2   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²   10   30   50       0     50     3.1  
237   3   - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j   10   100   300       10     300     4.2  
237   4   - met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 t/j   30   200   700     Z   10     700     5.2  
2391     Slijp- en polijstmiddelen fabrieken   10   30   50       10     50   D   3.1  
2399   A0   Bitumineuze materialenfabrieken:                      
2399   A1   - p.c. < 100 t/u   300   100   100       30     300     4.2  
2399   A2   - p.c. >= 100 t/u   500   200   200     Z   50     500     5.1  
2399   B0   Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):                      
2399   B1   - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j   100   200   300   C   Z   30     300     4.2  
2399   B2   - overige isolatiematerialen   200   100   100   C     50     200     4.1  
2399   C   Minerale productenfabrieken n.e.g.   50   50   100       50     100   D   3.2  
2399   D0   Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur   100   50   200       30     200     4.1  
2399   D1   - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur   200   100   300     Z   50     300     4.2  
24   -                        
24   -   VERVAARDIGING VAN METALEN                      
241   0   Ruwijzer- en staalfabrieken:                      
241   1   - p.c. < 1.000 t/j   700   500   700       200   R   700     5.2  
241   2   - p.c. >= 1.000 t/j   1500   1000   1500   C   Z   300   R   1500     6  
245   0   IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:                      
245   1   - p.o. < 2.000 m2   30   30   500       30     500     5.1  
245   2   - p.o. >= 2.000 m2   50   100   1000     Z   50   R   1000     5.3  
243   0   Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:                      
243   1   - p.o. < 2.000 m2   30   30   300       30     300     4.2  
243   2   - p.o. >= 2.000 m2   50   50   700     Z   50   R   700     5.2  
244   A0   Non-ferro-metaalfabrieken:                      
244   A1   - p.c. < 1.000 t/j   100   100   300       30   R   300     4.2  
244   A2   - p.c. >= 1.000 t/j   200   300   700     Z   50   R   700     5.2  
244   B0   Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.:                      
244   B1   - p.o. < 2.000 m2   50   50   500       50   R   500     5.1  
244   B2   - p.o. >= 2.000 m2   200   100   1000     Z   100   R   1000     5.3  
2451, 2452   0   IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:                      
2451, 2452   1   - p.c. < 4.000 t/j   100   50   300   C     30   R   300     4.2  
2451, 2452   2   - p.c. >= 4.000 t/j   200   100   500   C   Z   50   R   500     5.1  
2451, 2452   0   IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:                      
2451, 2452   1   - p.c. < 4.000 t/j   100   50   300   C     30   R   300     4.2  
2451, 2452   2   - p.c. >= 4.000 t/j   200   100   500   C   Z   50   R   500     5.1  
2453, 2454   0   Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:                      
2453, 2454   1   - p.c. < 4.000 t/j   100   50   300   C     30   R   300     4.2  
2453, 2454   2   - p.c. >= 4.000 t/j   200   100   500   C   Z   50   R   500     5.1  
25   -                        
25, 31   -   VERVAARD. EN REPARATIE VAN productEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)                      
251, 331   0   Constructiewerkplaatsen                      
251, 331   1   - gesloten gebouw   30   30   100       30     100     3.2  
251, 331   1a   - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2   30   30   50       10     50     3.1  
251, 331   2   - in open lucht, p.o. < 2.000 m2   30   50   200       30     200     4.1  
251, 331   3   - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2   50   200   300     Z   30     300     4.2  
2529, 3311   0   Tank- en reservoirbouwbedrijven:                      
2529, 3311   1   - p.o. < 2.000 m2   30   50   300       30   R   300     4.2  
2529, 3311   2   - p.o. >= 2.000 m2   50   100   500     Z   50   R   500     5.1  
2521, 2530, 3311     Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels   30   30   200       30     200     4.1  
255, 331   A   Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven   10   30   200       30     200     4.1  
255, 331   B   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.   50   30   100       30     100   D   3.2  
255, 331   B1   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2   30   30   50       10     50   D   3.1  
2561, 3311   0   Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:                      
2561, 3311   1   - algemeen   50   50   100       50     100     3.2  
2561, 3311   10   - stralen   30   200   200       30     200   D   4.1  
2561, 3311   11   - metaalharden   30   50   100       50     100   D   3.2  
2561, 3311   12   - lakspuiten en moffelen   100   30   100       50   R   100   D   3.2  
2561, 3311   2   - scoperen (opspuiten van zink)   50   50   100       30   R   100   D   3.2  
2561, 3311   3   - thermisch verzinken   100   50   100       50     100     3.2  
2561, 3311   4   - thermisch vertinnen   100   50   100       50     100     3.2  
2561, 3311   5   - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)   30   50   100       30     100     3.2  
2561, 3311   6   - anodiseren, eloxeren   50   10   100       30     100     3.2  
2561, 3311   7   - chemische oppervlaktebehandeling   50   10   100       30     100     3.2  
2561, 3311   8   - emailleren   100   50   100       50   R   100     3.2  
2561, 3311   9   - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)   30   30   100       50     100     3.2  
2562, 3311   1   Overige metaalbewerkende industrie   10   30   100       30     100   D   3.2  
2562, 3311   2   Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2   10   30   50       10     50   D   3.1  
259, 331   A0   Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:                      
259, 331   A1   - p.o. < 2.000 m2   30   50   200       30     200     4.1  
259, 331   A2   - p.o. >= 2.000 m2   50   100   500     Z   30     500     5.1  
259, 331   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.   30   30   100       30     100     3.2  
259, 331   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2   30   30   50       10     50     3.1  
27, 28, 33   -                        
27, 28, 33   -   VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN                      
27, 28, 33   0   Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:                      
27, 28, 33   1   - p.o. < 2.000 m2   30   30   100       30     100   D   3.2  
27, 28, 33   2   - p.o. >= 2.000 m2   50   30   200       30     200   D   4.1  
28, 33   3   - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW   50   30   300     Z   30     300   D   4.2  
26, 28, 33   -                        
26, 28, 33   -   VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS                      
26, 28, 33   A   Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie   30   10   30       10     30     2  
26, 27, 33   -                        
26, 27, 33   -   VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.                      
271, 331     Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie   200   30   30       50     200     4.1  
271, 273     Schakel- en installatiemateriaalfabrieken   200   10   30       50     200     4.1  
273     Elektrische draad- en kabelfabrieken   100   10   200       100   R   200   D   4.1  
272     Accumulatoren- en batterijenfabrieken   100   30   100       50     100     3.2  
274     Lampenfabrieken   200   30   30       300   R   300     4.2  
293     Elektrotechnische industrie n.e.g.   30   10   30       10     30     2  
2790     Koolelektrodenfabrieken   1500   300   1000   C   Z   200   R   1500     6  
26, 33   -                        
26, 33   -   VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.                      
261, 263, 264, 331     Vervaardiging van audio-, video- en telecomapparatuur e.d. incl. reparatie   30   0   50       30     50   D   3.1  
2612     Fabrieken voor gedrukte bedrading   50   10   50       30     50     3.1  
26, 32, 33   -                        
26, 32, 33   -   VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN                      
26, 32, 33   A   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie   30   0   30       0     30     2  
29   -                        
29     VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS                      
291   0   Autofabrieken en assemblagebedrijven                      
291   1   - p.o. < 10.000 m2   100   10   200   C     30   R   200   D   4.1  
291   2   - p.o. >= 10.000 m2   200   30   300     Z   50   R   300     4.2  
29201     Carrosseriefabrieken   100   10   200       30   R   200     4.1  
29202     Aanhangwagen- en opleggerfabrieken   30   10   200       30     200     4.1  
293     Auto-onderdelenfabrieken   30   10   100       30   R   100     3.2  
30   -                        
30   -   VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)                      
301, 3315   0   Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:                      
301, 3315   1   - houten schepen   30   30   50       10     50     3.1  
301, 3315   2   - kunststof schepen   100   50   100       50   R   100     3.2  
301, 3315   3   - metalen schepen < 25 m   50   100   200       30     200     4.1  
301, 3315   4   - metalen schepen >= 25m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW   100   100   500   C   Z   50     500     5.1  
3831     Scheepssloperijen   100   200   700       100   R   700     5.2  
302, 317   0   Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:                      
302, 317   1   - algemeen   50   30   100       30     100     3.2  
302, 317   2   - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW   50   30   300     Z   30   R   300     4.2  
303, 3316   0   Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:                      
303, 3316   1   - zonder proefdraaien motoren   50   30   200       30     200     4.1  
303, 3316   2   - met proefdraaien motoren   100   30   1000     Z   100   R   1000     5.3  
309     Rijwiel- en motorrijwielfabrieken   30   10   100       30   R   100     3.2  
3099     Transportmiddelenindustrie n.e.g.   30   30   100       30     100   D   3.2  
31   -                        
31   -   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.                      
310   1   Meubelfabrieken   50   50   100       30     100   D   3.2  
9524   2   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2   0   10   10       0     10     1  
321     Fabricage van munten, sieraden e.d.   30   10   10       10     30     2  
322     Muziekinstrumentenfabrieken   30   10   30       10     30     2  
323     Sportartikelenfabrieken   30   10   50       30     50     3.1  
324     Speelgoedartikelenfabrieken   30   10   50       30     50     3.1  
32991     Sociale werkvoorziening   0   30   30       0     30     2  
32999     Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   30   10   50       30     50   D   3.1  
38   -                        
38   -   VOORBEREIDING TOT RECYCLING                      
383201     Metaal- en autoschredders   30   100   500     Z   30     500     5.1  
383202   A0   Puinbrekerijen en -malerijen:                      
383202   A1   - v.c. < 100.000 t/j   30   100   300       10     300     4.2  
383202   A2   - v.c. >= 100.000 t/j   30   200   700       10     700     5.2  
383202   B   Rubberregeneratiebedrijven   300   50   100       50   R   300     4.2  
383202   C   Afvalscheidingsinstallaties   200   200   300   C     50     300     4.2  
35   -                        
35   -   PRODUCTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER                      
35   A0   Elektriciteitsproductiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe)                      
35   A1   - kolengestookt (incl. meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth   100   700   700   C   Z   200     700     5.2  
35   A2   - oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth   100   100   500   C   Z   100     500     5.1  
35   A3   - gasgestookt (incl. bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth,in   100   100   500   C   Z   100   R   500     5.1  
35   A4   - kerncentrales met koeltorens   10   10   500   C     1500     1500   D   6  
35   A5   - warmte-kracht-installaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth   30   30   500   C   Z   100   R   500     5.1  
35   B0   bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:                      
35   B1   - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie   100   50   100       30   R   100     3.2  
35   B2   - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa   50   50   100       30   R   100     3.2  
35   C0   Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:                      
35   C1   - < 10 MVA   0   0   30   C     10     30     2  
35   C2   - 10 - 100 MVA   0   0   50   C     30     50     3.1  
35   C3   - 100 - 200 MVA   0   0   100   C     50     100     3.2  
35   C4   - 200 - 1000 MVA   0   0   300   C   Z   50     300     4.2  
35   C5   - >= 1000 MVA   0   0   500   C   Z   50     500     5.1  
35   D0   Gasdistributiebedrijven:                      
35   D1   - gascompressorstations vermogen < 100 MW   0   0   300   C     100     300     4.2  
35   D2   - gascompressorstations vermogen >= 100 MW   0   0   500   C     200   R   500     5.1  
35   D3   - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A   0   0   10   C     10     10     1  
35   D4   - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C   0   0   30   C     10     30     2  
35   D5   - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D   0   0   50   C     50   R   50     3.1  
35   E0   Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:                      
35   E1   - stadsverwarming   30   10   100   C     50     100     3.2  
35   E2   - blokverwarming   10   0   30   C     10     30     2  
35   F0   windmolens:                      
35   F1   - wiekdiameter 20 m   0   0   100   C     30     100     3.2  
35   F2   - wiekdiameter 30 m   0   0   200   C     50     200     4.1  
35   F3   - wiekdiameter 50 m   0   0   300   C     50     300     4.2  
36   -                        
36   -   WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER                      
36   A0   Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:                      
36   A1   - met chloorgas   50   0   50   C     1000   R   1000   D   5.3  
36   A2   - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling   10   0   50   C     30     50     3.1  
36   B0   Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:                      
36   B1   - < 1 MW   0   0   30   C     10     30     2  
36   B2   - 1 - 15 MW   0   0   100   C     10     100     3.2  
36   B3   - >= 15 MW   0   0   300   C     10     300     4.2  
41, 42, 43   -                        
41, 42, 43   -   BOUWNIJVERHEID                      
41, 42, 43   0   Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²   10   30   100       10     100     3.2  
41, 42, 43   1   - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²   10   30   50       10     50     3.1  
41, 42, 43   2   Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²   10   30   50       10     50     3.1  
41, 42, 43   3   - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²   0   10   30       10     30     2  
45, 47   -                        
45, 47   -   HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS                      
451     Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie)   10   10   100       10     100     3.2  
45204   A   Autoplaatwerkerijen   10   30   100       10     100     3.2  
45204   B   Autobeklederijen   0   0   10       10     10     1  
45204   C   Autospuitinrichtingen   50   30   30       30   R   50     3.1  
45205     Autowasserijen   10   0   30       0     30     2  
46   -                        
46   -   GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING                      
4621   0   Grth in akkerbouwproducten en veevoeders   30   30   50       30   R   50     3.1  
4621   1   Grth in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer   100   100   300     Z   50   R   300     4.2  
4622     Grth in bloemen en planten   10   10   30       0     30     2  
4623     Grth in levende dieren   50   10   100   C     0     100     3.2  
4624     Grth in huiden, vellen en leder   50   0   30       0     50     3.1  
46217, 4631     Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen   30   10   30       50   R   50     3.1  
4632, 4633     Grth in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën   10   0   30       50   R   50     3.1  
4634     Grth in dranken   0   0   30       0     30     2  
4635     Grth in tabaksproducten   10   0   30       0     30     2  
4636     Grth in suiker, chocolade en suikerwerk   10   10   30       0     30     2  
4637     Grth in koffie, thee, cacao en specerijen   30   10   30       0     30     2  
4638, 4639     Grth in overige voedings- en genotmiddelen   10   10   30       10     30     2  
464, 46733     Grth in overige consumentenartikelen   10   10   30       10     30     2  
46499   0   Grth in vuurwerk en munitie:                      
46499   1   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton   10   0   30       10   V   30     2  
46499   2   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton   10   0   30       50   V   50     3.1  
46499   3   - professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats < 750 kg (en > 25 kg theatervuurwerk)   10   0   30       500   V   500     5.1  
46499   4   - professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats 750 kg tot 6 ton   10   0   30       1000   V   1000     5.3  
46499   5   - munitie   0   0   30       30     30     2  
46711   0   Grth in vaste brandstoffen:                      
46711   1   - klein, lokaal verzorgingsgebied   10   50   50       30     50     3.1  
46711   2   - kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m2   50   500   500     Z   100     500     5.1  
46712   0   Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:                      
46712   1   - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3   50   0   50       200   R   200   D   4.1  
46712   2   - vloeistoffen, o.c. >= 100.000 m3   100   0   50       500   R   500   D   5.1  
46712   3   - tot vloeistof verdichte gassen   50   0   50       300   R   300   D   4.2  
46713     Grth minerale olieproducten (excl. brandstoffen)   100   0   30       50     100     3.2  
46721   0   Grth in metaalertsen:                      
46721   1   - opslag opp. < 2.000 m2   30   300   300       10     300     4.2  
46721   2   - opslag opp. >= 2.000 m2   50   500   700     Z   10     700     5.2  
46722, 46723     Grth in metalen en -halffabrikaten   0   10   100       10     100     3.2  
4673   0   Grth in hout en bouwmaterialen:                      
4673   1   - algemeen: b.o. > 2000 m²   0   10   50       10     50     3.1  
4673   2   - algemeen: b.o. <= 2000 m²   0   10   30       10     30     2  
46735   4   zand en grind:                      
46735   5   - algemeen: b.o. > 200 m²   0   30   100       0     100     3.2  
46735   6   - algemeen: b.o. <= 200 m²   0   10   30       0     30     2  
4674   0   Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:                      
4674   1   - algemeen: b.o. > 2.000 m²   0   0   50       10     50     3.1  
4674   2   - algemeen: b.o. < = 2.000 m²   0   0   30       0     30     2  
46751     Grth in chemische producten   50   10   30       100   R   100   D   3.2  
46752     Grth in kunstmeststoffen   30   30   30       30   R   30     2  
4676     Grth in overige intermediaire goederen   10   10   30       10     30     2  
4677   0   Autosloperijen: b.o. > 1000 m²   10   30   100       30     100     3.2  
4677   1   - autosloperijen: b.o. <= 1000 m²   10   10   50       10     50     3.1  
4677   0   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²   10   30   100       10     100   D   3.2  
4677   1   - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m²   10   10   50       10     50     3.1  
466   0   Grth in machines en apparaten:                      
466   1   - machines voor de bouwnijverheid   0   10   100       10     100     3.2  
466   2   - overige   0   10   50       0     50     3.1  
466, 469     Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.   0   0   30       0     30     2  
47   -                        
47   -   DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN                      
4791     Postorderbedrijven   0   0   50       0     50     3.1  
952     Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   0   0   10       10     10     1  
55   -                        
55   -   LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING                      
562     Cateringbedrijven   10   0   30   C     10     30     2  
49   -                        
49   -   VERVOER OVER LAND                      
493     Bus-, tram- en metrostations en -remises   0   10   100   C     0     100   D   3.2  
493     Taxibedrijven   0   0   30   C     0     30     2  
493     Touringcarbedrijven   10   0   100   C     0     100     3.2  
494   0   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²   0   0   100   C     30     100     3.2  
494   1   - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m²   0   0   50   C     30     50     3.1  
495     Pomp- en compressorstations van pijpleidingen   0   0   30   C     10     30   D   2  
52   -                        
52   -   DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER                      
52241   0   Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen:                      
52241   1   - containers   0   10   500   C     100   R   500     5.1  
52241   2   - stukgoederen   0   30   300   C     100   R   300   D   4.2  
52241   3   - ertsen, mineralen e.d., opslagopp. >= 2.000 m2   50   700   1000   C   Z   50     1000     5.3  
52241   4   - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u   100   500   500   C   Z   100   R   500     5.1  
52241   5   - steenkool, opslagopp. >= 2.000 m2   50   700   700   C   Z   100     700     5.2  
52241   6   - olie, LPG, e.d.   300   0   100   C     1000   R   1000     5.3  
52241   7   - tankercleaning   300   10   100   C     200   R   300     4.2  
52242   0   Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:                      
52242   1   - containers   0   10   300       50   R   300     4.2  
52242   10   - tankercleaning   300   10   100       200   R   300     4.2  
52242   2   - stukgoederen   0   10   100       50   R   100   D   3.2  
52242   3   - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m²   30   200   300       30     300     4.2  
52242   4   - ersten, mineralen, e.d., opslagopp. >= 2.000 m²   50   500   700     Z   50     700     5.2  
52242   5   - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u   50   300   200       50   R   300     4.2  
52242   6   - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u   100   500   300     Z   100   R   500     5.1  
52242   7   - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2   50   300   300       50     300     4.2  
52242   8   - steenkool, opslagopp. >= 2.000 m2   50   500   500     Z   100     500     5.1  
52242   9   - olie, LPG, e.d.   100   0   50       700   R   700     5.2  
52102, 52109   A   Distributiecentra, pak- en koelhuizen   30   10   50   C     50   R   50   D   3.1  
52109   B   Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)   0   0   30   C     10     30     2  
5221   1   Autoparkeerterreinen, parkeergarages   10   0   30   C     0     30     2  
5221   2   Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)   10   0   100   C     30     100     3.2  
64   -                        
53   -   POST EN TELECOMMUNICATIE                      
531, 532     Post- en koeriersdiensten   0   0   30   C     0     30     2  
61   A   Telecommunicatiebedrijven   0   0   10   C     0     10     1  
61   B0   zendinstallaties:                      
61   B1   - LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!)   0   0   0   C     100     100     3.2  
61   B2   - FM en TV   0   0   0   C     10     10     1  
61   B3   - GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwvergunningplichtig)   0   0   0   C     10     10     1  
77   -                        
77   -   VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN                      
7711     Personenautoverhuurbedrijven   10   0   30       10     30     2  
7712, 7739     Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)   10   0   50       10     50   D   3.1  
773     Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   10   0   50       10     50   D   3.1  
714     Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. met uitzondering van verhuur van films en kleding   10   10   30       10     30   D    
62   -                        
62   -   COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE                      
62   A   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   0   0   10       0     10     1  
58, 63   B   Datacentra   0   0   30   C     0     30     2  
72   -                        
72   -   SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK                      
721     Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   30   10   30       30   R   30     2  
722     Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   0   0   10       0     10     1  
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82   -                        
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82   -   OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING                      
812     Reinigingsbedrijven voor gebouwen   50   10   30       30     50   D   3.1  
74203     Foto- en filmontwikkelcentrales   10   0   30   C     10     30     2  
82991     Veilingen voor landbouw- en visserijproducten   50   30   200   C     50   R   200     4.1  
82992     Veilingen voor huisraad, kunst e.d.   0   0   10       0     10     1  
84   -                        
84   -   OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN                      
8422     Defensie-inrichtingen   30   30   200   C     100     200   D   4.1  
8425     Brandweerkazernes   0   0   50   C     0     50     3.1  
37, 38, 39   -                        
37, 38, 39   -   MILIEUDIENSTVERLENING                      
3700   A0   RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:                      
3700   A1   - < 100.000 i.e.   200   10   100   C     10     200     4.1  
3700   A2   - 100.000 - 300.000 i.e.   300   10   200   C   Z   10     300     4.2  
3700   A3   - >= 300.000 i.e.   500   10   300   C   Z   10     500     5.1  
3700   B   rioolgemalen   30   0   10   C     0     30     2  
381   A   Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.   50   30   50       10     50     3.1  
381   B   Gemeentewerven (afval-inzameldepots)   30   30   50       30   R   50     3.1  
381   C   Vuiloverslagstations   200   200   300       30     300     4.2  
382   A0   Afvalverwerkingsbedrijven:                      
382   A1   - mestverwerking/korrelfabrieken   500   10   100   C     10     500     5.1  
382   A2   - kabelbranderijen   100   50   30       10     100     3.2  
382   A3   - verwerking radio-actief afval   0   10   200   C     1500     1500     6  
382   A4   - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)   50   10   30       10     50     3.1  
382   A5   - oplosmiddelterugwinning   100   0   10       30   R   100   D   3.2  
382   A6   - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW   300   200   300   C   Z   50     300   D   4.2  
382   A7   - verwerking fotochemisch en galvano-afval   10   10   30       30   R   30     2  
382   C0   Composteerbedrijven:                      
382   C1   - niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jr   300   100   50       10     300     4.2  
382   C2   - niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jr   700   300   100       30     700     5.2  
382   C3   - belucht v.c. < 20.000 ton/jr   100   100   100       10     100     3.2  
382   C4   - belucht v.c. > 20.000 ton/jr   200   200   100       30     200     4.1  
382   C5   - GFT in gesloten gebouw   200   50   100       100   R   200     4.1  
59   -                        
96   -   OVERIGE DIENSTVERLENING                      
96011   A   Wasserijen en strijkinrichtingen   30   0   50   C     30     50     3.1  
96011   B   Tapijtreinigingsbedrijven   30   0   50       30     50     3.1  
96012     Chemische wasserijen en ververijen   30   0   30       30   R   30     2  
96013   A   Wasverzendinrichtingen   0   0   30       0     30     2