direct naar inhoud van Regels
Plan: Kom Geffen - 2016
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0828.BPkomgeffen2016-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Kom Geffen - 2016' met identificatienummer NL.IMRO.0828.BPkomgeffen2016-VA01 van de gemeente Oss.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanbouw:

een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar volgens de regels regels worden gesteld over het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aan huis gebonden activiteit:

een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit die in of bij een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.6 afhankelijke woonruimte:

een vrijstaand bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de bijbehorende woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.7 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren.

1.8 bebouwing:

gebouwen en bouwwerken die geen gebouw zijn.

1.9 bed en breakfast:

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, gevestigd in een woonhuis of bijbehorende aan- of uitbouw of bijgebouw en volledig gedreven door de bewoner van het betreffende woonhuis.

1.10 bedrijf/bedrijfsactiviteit:

de uitoefening van opslag-, handels-, transport- en industriële en ambachtelijke bedrijven, een en ander met uitsluiting van agrarische bedrijven, detailhandel, horeca, dienstverlening, zelfstandige kantoren, maatschappelijke voorzieningen en voorzieningen op het gebied van cultuur en ontspanning.

1.11 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf of bedrijfsactiviteit.

1.12 bedrijfsverzamelgebouw

een gebouw dat dient voor de huisvesting van verschillende en afzonderlijke bedrijven, waarbij eventueel faciliteiten, zoals onder meer kopieermachines, ict-voorzieningen, parkeervoorzieningen, vergaderruimtes enz., gedeeld worden of kunnen worden.

1.13 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo):

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een activiteit, zoals een winkel, bedrijf, kantoor, dienstverlenende instelling of een aan huis gebonden activiteit, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.14 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.15 bestaand:
  • a. over bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van van inwerkingtreding van dit plan bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
  • b. over gebruik: gebruik van gronden en opstallen zoals dat aanwezig is op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.16 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.17 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming, met dien verstande dat geometrisch bepaalde bestemmingsvlakken die aan elkaar zijn gekoppeld met de figuur 'relatie' als één bestemmingsvlak gelden.

1.18 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.19 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.20 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.21 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.22 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.23 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.24 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.25 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar volgens de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.26 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.27 carport:

een dakconstructie, vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, bestemd voor het overdekt stallen van auto's.

1.28 cultuur en ontspanning (c.q. voorzieningen op het gebied van):

het al dan niet bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, waaronder begrepen: atelier, bioscoop, bowlingbaan, casino, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, fitnesscentrum, kinderboerderij, museum, muziekschool, muziektheater, sauna, speeltuin, sportschool, theater, wellnesscentrum.

1.29 cultuurhistorische waarde:

De aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde die wordt gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

1.30 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.31 dienstverlening:

een bedrijfsmatige activiteit met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copy-shops, videotheken en autorijscholen.

1.32 dove gevel:

een gevel die voldoet aan de voorwaarden uit artikel 1b vierde lid van de Wet geluidhinder.

1.33 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond.

1.34 functie:

activiteiten ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.

1.35 garagebedrijf:

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen zonder de verkoop van motorbrandstoffen.

1.36 garagebox:

stallingsruimte voor één auto, deel uitmakend van een complex van dergelijke stallingen.

1.37 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.38 geluidzoneringplichtige inrichting:

inrichtingen als bedoeld in de artikelen 1 en 41 van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, en die zijn aangewezen in bijlage I, onderdeel D behorend bij het Besluit omgevingsrecht.

1.39 gevellijn:

de aanduiding van de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg of ander openbaar gebied en waarop de bebouwing is georiënteerd.

1.40 glastuinbouwbedrijf

agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in kassen plaatsvindt.

1.41 groepsmatige activiteit:

een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit die in of bij een woning door de bewoner wordt uitgeoefend in de vorm van het verlenen van diensten en het geven van onderricht en informatie aan 3 of meer personen tegelijk, kinderopvang daaronder mede begrepen.

1.42 grondgebonden veehouderij

veehouderij waarvan het voer en de mest voor het overgrote deel gewonnen respectievelijk aangewend worden op gronden die in gebruik zijn van de veehouderij en die in de directe omgeving liggen van de bedrijfslocatie.

1.43 grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt-, vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant en melkveebedrijven.

1.44 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers dan wel aan instellingen of personen tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.45 grootschalige detailhandel:

detailhandel met een minimumverkoopvloeroppervlak van 1000 m².

1.46 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, als meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.47 horeca:

een bedrijf gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:

  • a. het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of dranken met de mogelijkheid deze ter plaatse of elders te nuttigen;
  • b. het verstrekken van nachtverblijf;
  • c. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  • d. het bieden van gelegenheid tot dansen;
  • e. het uitoefenen van een kans- en/of behendigheidsspel;

een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie (uitgezonderd een erotisch getinte vermaaksfunctie).

1.48 horeca van categorie 1:

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, al dan niet in combinatie met het exploiteren van zaalaccommodatie, en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken daaraan ondergeschikt is, zoals een hotel of pension.

1.49 horeca van categorie 2:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren voor consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, zoals een (hotel)restaurant, pannenkoekenhuis, eetcafé en pizzeria, uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum.

1.50 horeca van categorie 3:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie, zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria, maaltijdafhaalcentrum, lunchroom en ijssalon.

1.51 horeca van categorie 4:

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals een café.

1.52 huishouden:

de leefvorm of samenlevingsvorm van een alleenstaande of een gezin, waaronder mede wordt begrepen:

  • a. het inwonen of het bewonen van kamers door niet meer dan 2 verwanten of andere personen in het hoofdgebouw en/of aan- en uitbouw, al dan niet bij wijze van mantelzorg en al dan niet met eigen voorzieningen;
  • b. een met een gezin gelijk te stellen samenlevingsverband, waaronder mede wordt begrepen:
    • 1. een woongroep van mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking of aandoening met inbegrip van begeleiding en toezicht gericht op zelfstandige bewoning;
    • 2. de gezamenlijke huisvesting van een groep van maximaal 4 niet verwante personen, die gebruik maken van de gemeenschappelijke voorzieningen in de woning.
1.53 individuele praktijk c.q. eenmansbedrijf:

een praktijk of bedrijf, uitgeoefend door één beroepsuitoefenaar al dan niet administratief of anderszins ondersteund door niet meer dan een ander persoon.

1.54 kantoor:

een ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of administratieve dienstverlening.

1.55 kas

agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden, waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1,5 meter.

1.56 kelder:

een geheel of nagenoeg geheel, dat wil zeggen maximaal 0,5 m boven peil, ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorend bovengronds bouwwerk.

1.57 kwetsbaar object:

een object waarvoor volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald die in acht genomen moet worden.

1.58 lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten:

de lijst, behorend bij deze regels, waarin is aangegeven welke beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten rechtstreeks toelaatbaar zijn in woningen.

1.59 maatschappelijk c.q. maatschappelijke voorzieningen:

maatschappelijke voorzieningen op het gebied en/of in de vorm van: asielzoekerscentrum, bibliotheek, drugsopvang, gezondheidszorg (inclusief apotheek), jeugdopvang, kinder- en naschoolse opvang, onderwijs, openbaar bestuur en openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie en levensbeschouwing, uitvaartcentrum, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorgboerderij, zorginstelling, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen.

1.60 mantelzorg:

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.61 mestverwerking

het bewerken van mest voor het exportwaardig maken daarvan.

1.62 milieuzoneringslijst:

de lijst van handels- en bedrijfsactiviteiten die onderdeel uitmaakt van de regels, waarin deze activiteiten naar milieucategorie zijn onderscheiden.

1.63 ondergeschikte detailhandel:

beperkte, op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen die functioneel rechtstreeks verband houden met bedrijfsactiviteiten die als hoofdfunctie worden uitgeoefend.

1.64 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.65 paardenbak

een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het laten loslopen van paarden en/of poniy's dan wel het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.

1.66 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.67 patiowoning:

een woning met een geheel of gedeeltelijk omsloten binnenplaats of binnentuin, gevormd door de gevels van belendende dan wel op het eigen bouwperceel aanwezige bebouwing.

1.68 peil:
  • a. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte, normale maaiveld.
1.69 recreatiewoning:

een gebouw dat dient als tijdelijk verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.70 risicovolle inrichting:

een inrichting waarbij volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risicoafstand moet worden aangehouden bij het in een bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.71 ruimtelijke kwaliteit:

kwaliteit van een gebied die bepaald wordt door de mate waarin sprake is van gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde

1.72 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.73 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.74 stacaravan:

een caravan of soortgelijk onderkomen al dan niet op wielen, dat mede, gelet op de afmetingen, niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden, uitsluitend voor recreatieve doeleinden.

1.75 statische opslag:

opslag van goederen die naar hun aard weinig verplaatsing behoeven, zoals caravans, campers, boten en (klassieke) auto's.

1.76 teeltondersteunende voorziening:

voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om één of meer van de volgende doelen na te streven:

  • a. verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
  • b. verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
  • c. bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water).

Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, antiworteldoeken, boomteelthekken, hagelnetten, insectengazen, plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten.

1.77 tijdelijke teeltondersteunende voorziening:

teeltondersteunende voorziening die zo lang de teelt het vereist aanwezig is, met een maximum van acht maanden per jaar.

1.78 uitbouw:

de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.79 verdieping:

elke bouwlaag boven de eerste bouwlaag op de begane grond.

1.80 verkoopvloeroppervlakte (vvo):

de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.

1.81 voorgevellijn:

de lijn (in hoeksituaties: de lijnen) waarin de naar de weg of ander openbaar gebied gekeerde gevel(s) van het dichtst bij die weg of ander openbaar gebied gelegen gebouw is (zijn) gelegen alsmede het verlengde daarvan.

1.82 vuurwerkbedrijf:

een inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is.

1.83 wonen:

het bewonen van een woning.

1.84 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

1.85 woongebouw:

een gebouw dat meerdere naast elkaar gelegen en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijk als een eenheid kan worden beschouwd.

1.86 woonhuis:

een gebouw, dat één grondgebonden woning omvat.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het betreffende bouwwerk op een bouwperceel.

2.2 de bebouwde oppervlakte van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken samen.

2.3 het bebouwingspercentage:

de oppervlakte, die met gebouwen (carports en overkappingen inbegrepen) is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming; bij het bepalen van de oppervlakte van een bouwperceel waarop een of meer woningen mogen worden gebouwd, wordt de oppervlakte van de bij de woning behorende bestemming 'Tuin' meegerekend; de oppervlakte wordt altijd in gehele getallen bepaald.

2.4 de breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.

2.5 de dakvoet:

het laagste punt van een schuin dak.

2.6 de daknok:

het hoogste punt van een schuin dak.

2.7 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.8 de breedte van een bouwperceel:

tussen de zijdelingse perceelsgrenzen, gemeten over tenminste 3/4 van de lengte van het bouwperceel, in welke lengte in ieder geval het bouwvlak aanwezig is of de toegestane situering van het hoofdgebouw als geen bouwvlak is aangegeven.

2.9 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.10 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.11 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.12 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitoefening van het grondgebonden agrarisch bedrijf, daaronder begrepen hobbymatig agrarisch grondgebruik en glastuinbouwbedrijf;
  • b. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. bed en breakfast als recreatieve nevenactiviteit in de bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, in maximaal 2 slaapkamers en voor maximaal 4 personen;
  • d. activiteiten, genoemd in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m²;
  • e. extensieve dagrecreatie;
  • f. bestaande paden;
  • g. bestaande nutsvoorzieningen, waaronder antennemasten;
  • h. (voorzieningen voor) waterkering en waterhuishouding alsmede herstel, ontwikkeling en instandhouding van water en waterpartijen;
  • i. erf- en randbeplantingen.
3.1.2 Detaillering

In het doel als genoemd in artikel 3.1.1 onder a zijn niet-natuurlijke waterretentie, opslag, tuinen, paardenbakken en andere permanente voorzieningen uitsluitend binnen het bouwvlak mede begrepen;

3.2 Bouwregels
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen als genoemd in artikel 3.1.
  • b. Voor de bebouwing ten dienste van de uitoefening van het agrarisch bedrijf gelden de volgende regels:
    • 1. per aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan;
    • 2. de goothoogte en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen met uitzondering van silo's en windwokkels, en die van bedrijfswoningen alsmede die van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bij bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
    • 3. met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van paardenbakken mogen bouwwerken uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
    • 4. kassen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kas' met een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 600 m² met een goothoogte van maximaal 6 m;
    • 5. de afstand van bouwwerken tot de as van de weg dient ten minste 20 m te bedragen;
    • 6. de bebouwing dient voor het overige te voldoen aan de regels als genoemd in onderstaande tabel:
      Bouwwerken   Maximale goothoogte in m   Maximale bouwhoogte in m   Maximale oppervlakte in m²   Maximale inhoud in m³  
      Bedrijfswoning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen   Zie onder b2   Zie onder b2   -   750  
      Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning   3   6   150   -  
      Silo's   -   12   -   -  
      Windwokkels   -   12   -    
      Erfafscheidingen   -   voor de voorgevellijn of als er geen voorgevellijn is: 1;
      voor het overige: 2  
      -   -  
      Bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor paardenbakken   -   1,6   -   -  
      Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   3   -   -  
  • c. Voor de bebouwing ten dienste van nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen gelden de volgende regels:
    • 1. uitsluitend voor nutsvoorzieningen mogen gebouwen worden opgericht, tot een maximale hoogte van 3 m en een maximale oppervlakte per gebouw van 15 m²;
    • 2. voor het overige mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden opgericht mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van antennemasten niet meer mag bedragen dan 40 m;
    • 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag de hoogte van erfafscheidingen niet meer bedragen dan 2 m.
  • d. voor de overige doelen mag geen bebouwing worden opgericht.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de woonsituatie;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van de bebouwing;
  • b. de nokrichting van daken;
  • c. de oriëntatierichting van de bebouwing.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, onder de voorwaarde dat de ruimtelijke en/of stedenbouwkundige inpasbaarheid en de milieuhygiënische aanvaardbaarheid zijn aangetoond en met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in de tabel, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de woonsituatie;
Activiteit   Voorwaarden  
Het bouwen van schuilgelegenheden voor vee, buiten een bouwvlak   - de bouwhoogte mag niet meer mag bedragen dan 3,5 m
- de goothoogte mag niet meer mag bedragen dan 2,5 m
- de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 20 m²
- er moet voorzien zijn in een goede landschappelijke inpassing
- het aantal gebouwen mag niet meer bedragen dan één per bijbehorend kadastraal terrein
- de oppervlakte van het bijbehorende kadastrale terrein moet tenminste 1 ha bedragen per schuilgelegenheid.  
Het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak   -afwijking is uitsluitend toegestaan tot een hoogte van 4,5 m.  
Het bouwen van ooievaarsnesten   -de hoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.  
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor de activiteiten als genoemd in onderstaande tabel, met inachtneming van de per afzonderlijke activiteit omschreven voorwaarden in de tabel, onder de voorwaarde dat de milieuhygiënische aanvaardbaarheid is aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de landschappelijke en natuurwaarden;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de woonsituatie;

Activiteit   Voorwaarden  
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen voor bewoning   - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg
- op het perceel dient al een woning aanwezig te zijn
- de omgevingsvergunning wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden
- de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 80 m²
- het bijgebouw of het bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bestaand bijgebouw of bedrijfsgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw of bedrijfsgebouw  
Het gebruik van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen voor bewoning   - het gebruik dient noodzakelijk te zijn vanuit een maatschappelijk belang, bijvoorbeeld reclassering
- op het perceel dient al een bedrijfswoning aanwezig te zijn
- de omgevingsvergunning wordt niet meer dan één keer tegelijkertijd per woning verleend
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van belanghebbenden
- de voor bewoning te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen of bedrijfsgebouwen en is in ieder geval niet groter dan 40 m²
- het bijgebouw of het bedrijfsgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning  
Kleinschalige activiteiten   - de activiteit wordt uitgeoefend als niet-zelfstandig onderdeel van het agrarisch bedrijf
- het gebruik voor de kleinschalige activiteit vindt plaats binnen het agrarisch bouwvlak
- de afwijking mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de waterhuishouding en -kwaliteit ter plaatse
- buitenopslag is niet toegestaan
- er is geen sprake van onevenredige verkeersaantrekking
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte binnen het bouwvlak
- lawaaisporten zijn niet toegestaan
- de maximale oppervlakte voor opslag bedraagt 1.000 m², verminderd met de oppervlakte die in gebruik is voor overige nevenactiviteiten;
- de oppervlakte van overige nevenactiviteiten bedraagt 500 m², met dien verstande dat de maximale oppervlakte voor verkoop van streekproducten 100 m² bedraag  

Huisvesting tijdelijke arbeidskrachten   - het betreft uitsluitend voorzieningen in de vorm van overnachtingsmogelijkheden en verblijfsruimten voor tijdelijke arbeidskrachten die benodigd zijn voor en werkzaam zijn bij het betreffende bedrijf gedurende het plant- en oogstseizoen, met een maximum van zes maanden per jaar
- de voorzieningen dienen gerealiseerd te worden binnen de bedrijfsgebouwen tot een maximum bedrijfsvloeroppervlakte van 200 m²  
Het toestaan van activiteiten die genoemd worden in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wél genoemde activiteiten

 
- de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte
- het betreft een activiteit uit of vergelijkbaar met categorie 1 van Bijlage 2: Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten 
- de activiteit mag geen sterk publieksaantrekkende werking hebben
- de activiteit is niet uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan-huis-gebonden activiteiten'  
Het toestaan van groepsmatige activiteiten   - de woonfunctie blijft als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor ten minste 50%, gehandhaafd
- de bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt niet meer dan 75 m²
- de aard, de groepsgrootte en de frequentie leiden niet tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving
- een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd en er wordt voorzien in de parkeerbehoefte  
Detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan-huis-gebonden activiteit   - de detailhandel is onderdeel van de klantgerichte activiteiten ter plaatse
- de detailhandel is van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel van de totale bedrijfsvoering  
Het toestaan van paardenbakken voor hobbymatig gebruik   - de paardenbak is gesitueerd direct aansluitend op het bijbehorende agrarisch bouwvlak dan wel het bijbehorende bestemmingsvlak 'Wonen'
- de totale oppervlakte bedraagt niet méér dan 825 m² per bijbehorend agrarisch bouwvlak respectievelijk bestemmingsvlak 'Wonen - Vrijstaand'
- de paardenbak is gesitueerd op minimaal 20 m van de as van de weg
- de paardenbak is voorzien van een goede landschappelijke inpassing
- de paardenbak is gesitueerd op minimaal 20 m van woningen van derden  
Het bewonen van een bedrijfswoning anders dan als bedrijfswoning (de plattelandswoning)   - binnen het bouwvlak is een agrarisch bedrijf actief
- er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren; als milieuhygiënisch bezwaar worden in ieder geval niet beschouwd milieuhygiënische bezwaren als gevolg van de aanwezigheid van een agrarisch bedrijf binnen het bouwvlak
- de belangen van omliggende al dan niet agrarische bedrijven en aangrenzende percelen worden niet onevenredig aangetast  
Het halfverharden of verharden van onverharde wegen en paden   niet toegestaan  

3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Omschakeling naar wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden binnen deze bestemming, voor zover het bouwvlakken betreft, te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Vrijstaand' of 'Wonen - Halfvrijstaand', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de agrarische bedrijfsactiviteiten worden blijvend gestaakt;
  • b. alle aanwezige gebouwen worden gesloopt, met uitzondering van:
    • 1. de bestaande woning;
    • 2. aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en carports tot een oppervlakte van 100 m²;
  • c. er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren;
  • d. het aantal woningen na wijziging bedraagt niet meer dan 1;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d en onverminderd het bepaalde onder b mag, indien minimaal 500 m2 legaal aanwezige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, het aantal woningen na wijziging 2 bedragen;
  • f. de stedenbouwkundige inpasbaarheid van de woning(en) is aangetoond;
  • g. de goothoogte van de nieuwe woning(en) bedraagt niet meer dan 4,5 m, de bouwhoogte niet meer dan 10 m en de inhoud niet meer dan 750 m3; de goothoogte, bouwhoogte en inhoud van bestaande, al dan niet afgesplitste, woningen bedraagt niet meer dan is toegestaan op basis van het bepaalde in artikel 3.2;
  • h. voor het overige wordt voor de bouw- en gebruiksregels aangesloten bij de regels zoals die van toepassing zijn ingevolge de bestemming 'Wonen - Vrijstaand' respectievelijk 'Wonen - Halfvrijstaand' met dien verstande dat, uitsluitend in een situatie als bedoeld onder d, de in artikel 21.3 opgenomen afwijkingen van de bouwregels rechtstreeks in de wijziging kunnen worden meegenomen.
3.7 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 4 Bedrijf - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

  • a. bedrijven die passen in de milieuzonering van het plan, dat wil zeggen dat:
    ter plaatse van de aanduiding:   alleen bedrijven zijn toegestaan uit de volgende categorieën van de Milieuzoneringslijst  
    bedrijf tot en met categorie 2   1 en 2  
    bedrijf tot en met categorie 3.1   tot en met 3.1  
    bedrijf tot en met categorie 3.2   tot en met 3.2  
  • b. een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  • c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte detailhandel tot een maximum van 15% van het totale bedrijfsvloeroppervlak van het bedrijf, met een maximum van 50 m²;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel - grootschalig' tevens voor detailhandel in meubels;
  • e. bedrijven in een bedrijfsverzamelgebouw uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw';
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de functies die zijn toegestaan in artikel 4.1.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • c. Per aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning, vrijstaand dan wel opgenomen in de bedrijfsbebouwing, toegestaan.
4.2.3 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage van het binnen het bouwvlak gelegen deel van het (bedrijfs)perceel bedraagt maximaal 60%.

4.2.4 Aan-, uit- en bijgebouwen, overkappingen en carports bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen, overkappingen en carports bij bedrijfswoningen gelden, in aanvulling op en in voorkomend geval in afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.2, de volgende regels:

  • a. Aan-, uit- en bijgebouwen, overkappingen en carports dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
  • b. De maximale gezamenlijke oppervlakte van aan-, uit- en bijgebouwen, overkappingen en carports mag niet meer bedragen dan 100 m².
  • c. De goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  • d. De bouwhoogte van overkappingen en carports mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • e. De bouwhoogte van andere aan-, uit- en bijgebouwen dan overkappingen en carports mag niet meer bedragen dan 5 m.
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • b. Op de bouw van overkappingen en carports zijn de regels in artikel 4.2.4 van toepassing.
  • c. De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan de bouwhoogte van gebouwen conform artikel 4.2.2, en daarbuiten niet meer dan 4 m.
4.2.6 Gebouwen voor nutsvoorzieningen

In voorkomend geval in afwijking van het bepaalde elders in dit lid mogen voor nutsvoorzieningen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • b. De oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m2.
4.3 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in artikel 4.1 om bedrijven toe te staan uit ten hoogste een categorie hoger, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens artikel 4.1 toegelaten categorieën van de milieuzoneringslijst, zulks met uitsluiting van risicovolle en geluidzoneringplichtige inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • b. van het bepaalde in artikel 4.1 om bedrijven toe te staan die niet in de milieuzoneringslijst zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens artikel 4.1 toegelaten categorieën van de milieuzoneringslijst, zulks met uitsluiting van risicovolle en geluidzoneringplichtige inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • c. van het bepaalde in artikel 4.2.3 en toestaan dat het bebowingspercentage maximaal 80% bedraagt. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
    • 1. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegnheid op eigen terrein;
    • 2. er wordt geen onevenredige schade toegebracht aan het woonmilieu of de gebruiksfunctie op aangrenzende percelen;
4.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de volgende functieaanduidingen te verwijderen: 'detailhandel - grootschalig' indien deze functie gedurende ten minste één jaar is beëindigd.

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders mogen het plan wijzigen in de zin, dat een functieaanduiding 'bedrijfswoning' op de verbeelding wordt aangegeven, voor de bouw van een nieuwe bedrijfswoning, mits:

  • a. aangetoond wordt dat de bedrijfswoning wordt gebouwd voor een volwaardig bedrijf;
  • b. aangetoond wordt dat de dienstwoning ter plaatse noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering dan wel voor het houden van toezicht op het bedrijf;
  • c. de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, dan wel de door Gedeputeerde Staten vóór de vaststelling van het plan vastgestelde hogere grenswaarde, niet worden overschreden;
  • d. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat er geen sprake is van milieuhygiënische bezwaren, en voorts:
    • 1. voldaan wordt aan het bepaalde in de Flora- en Faunawet;
    • 2. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.
  • e. geen onevenredige schade wordt toegebracht aan de gebruiksfunctie en de bedrijfsvoering op aangrenzende percelen;
  • f. De termijn waarvoor deze wijzigingsbevoegdheid geldt zoals bedoeld in artikel 4.5 a t/m e bedraagt maximaal 3 jaar gerekend vanaf de dag van inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Kom Geffen - 2016'.
4.6 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 5 Bedrijf - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met dien verstande, dat:
    • 1. uitsluitend bedrijven zijn toegestaan die voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de milieuzoneringslijst;
    • 2. geluidzoneringplichtige en risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven zijn uitgesloten;
    • 3. binnen elk bouwvlak niet meer dan één bedrijf is toegestaan;
  • b. een brandweerkazerne, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen als genoemd in artikel 5.1.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • b. De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan de bouwhoogte van gebouwen conform artikel 5.2.2, en daarbuiten niet meer dan 4 m.
5.2.4 Gebouwen voor nutsvoorzieningen

In voorkomend geval in afwijking van het bepaalde elders in dit lid mogen voor nutsvoorzieningen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • b. De oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m2.
5.3 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in artikel 5.1 om bedrijven toe te staan uit ten hoogste een categorie hoger, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens artikel 5.1 toegelaten categorieën van de milieuzoneringslijst, zulks met uitsluiting van risicovolle en geluidzoneringplichtige inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • b. van het bepaalde in artikel 5.1 om bedrijven toe te staan die niet in de milieuzoneringslijst zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens artikel 5.1 toegelaten categorieën van de milieuzoneringslijst, zulks met uitsluiting van risicovolle en geluidzoneringplichtige inrichtingen en vuurwerkbedrijven.
5.4 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 6 Centrum

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

Overzicht toegestane functies  
functies   toegestaan
op gehele bouwperceel met uitzondering van de verdiepingen van een gebouw  
toegestaan op verdiepingen van een gebouw   afwijken met omgevingsver-
gunning mogelijk  
detailhandel met dien verstande dat een supermarkt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt'   ja   ja   n.v.t.  
horeca 1   ja   ja   n.v.t.  
horeca 2   ja   nee   ja, zie artikel 6.3  
horeca 3   ja   nee   ja, zie artikel 6.3  
horeca 4   ja   nee   ja, zie artikel 6.3  
cultuur en ontspanning   ja   nee   ja, zie artikel 6.3  
kantoren   ja   ja   n.v.t.  
dienstverlening   ja   ja   n.v.t.  
maatschappelijk   ja   ja   n.v.t.  
wonen   nee   ja, voor zover het één woning betreft per bouwvlak of het aantal ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'.   ja, zie artikel 6.3 onderdeel b  
bedrijven genoemd in de categorieën 1 en 2 van de milieuzoneringslijst   ja   nee   ja, zie artikel 6.3  
parkeervoorzieningen   ja   nee   ja, zie artikel 6.3  

en voorts voor de volgende functies:

  • a. nutsvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek': behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden en de instandhouding van een monument;
  • c. uitsluitend voor parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • d. wonen op de begane grond uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'Wonen';
  • e. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
6.1.2 Uitzonderingen

In afwijking van het bepaalde in artikel 6.1.1 zijn niet toegestaan:

  • a. handel in volumineuze goederen;
  • b. geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • c. verkooppunten van motorbrandstoffen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen als genoemd in artikel 6.1.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. Kelders zijn toegestaan, uitgezonderd onder vrijstaande bijgebouwen.
6.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en carports

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen niet worden gebouwd voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en het denkbeeldig verlengde daarvan.
  • b. De zijgevel moet worden geplaatst in de zijdelingse perceelgrens dan wel ten minste 1 m daaruit.
  • c. De goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan 3,5 m respectievelijk 5 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van overkappingen en carports niet meer mag bedragen dan 3 m.
  • d. Kelders zijn toegestaan, uitgezonderd onder vrijstaande bijgebouwen.
6.2.4 Gebouwen voor nutsvoorzieningen

In voorkomend geval in afwijking van het bepaalde elders in dit lid mogen voor nutsvoorzieningen n gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • b. De oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m2.
6.2.5 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m mag bedragen.
  • b. Op de bouw van overkappingen en carports zijn de regels in artikel 6.2.3 van toepassing.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
6.2.6 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven:

oppervlakte bouwperceel   bebouwingspercentage  
bouwperceel tot en met 300 m2   55%, gerekend over de gehele oppervlakte van het bouwperceel  
bouwperceel van 301 tot en met 400 m2   55% voor de oppervlakte tot 300 m2 en 30% over de meerdere oppervlakte  
bouwperceel van 401 m2 en groter   50% over de oppervlakte tot 400 m2 en 20% over de meerdere oppervlakte  

met dien verstande, dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en carports buiten het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 100 m2.

6.3 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in artikel 6.1 voor de uitoefening van andere functies op de begane grond dan wel de verdiepingen, mits:
    • 1. de betreffende functie in het overzicht van toegestane functies bij de bestemmingsomschrijving is aangeduid met 'afwijken met omgevingsvergunning mogelijk';
    • 2. de functie past in de ruimtelijke en functionele opbouw van de omgeving;
    • 3. in voldoende mate kan worden voorzien in de parkeerbehoefte;
  • b. het bepaalde in 6.1 voor de functie wonen op de begane grond dan wel de verdiepingen, mits:
    • 1. de functie past in de ruimtelijke en functionele opbouw van de omgeving;
    • 2. de woning(en) aan de straatzijde wordt/worden gesitueerd;
    • 3. in voldoende mate kan worden voorzien in de parkeerbehoefte;
    • 4. het aantal nieuwe woningen past in het gemeentelijk woningbouwprogramma;
  • c. ter plaatse waar bedrijven zijn toegestaan: van het bepaalde in artikel 6.1 om bedrijven toe te staan uit ten hoogste een categorie hoger, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens artikel 6.1 toegelaten categorieën van de milieuzoneringslijst, zulks met uitsluiting van risicovolle en geluidzoneringplichtige inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • d. ter plaatse waar bedrijven zijn toegestaan: van het bepaalde in artikel 6.1 om bedrijven toe te staan die niet in de milieuzoneringslijst zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens artikel 6.1 toegelaten categorieën van de milieuzoneringslijst, zulks met uitsluiting van risicovolle en geluidzoneringplichtige inrichtingen en vuurwerkbedrijven.
6.4 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel - grootschalig' uitsluitend detailhandel in meubels, keukens en sanitair, witgoed en tuininrichting;
  • c. uitsluitend voor parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • d. wonen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • e. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen als genoemd in artikel 7.1

7.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Per aanduiding 'wonen' is één woning toegestaan, danwel, ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het in die aanduiding genoemde aantal.
  • c. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. Kelders zijn uitsluitend toegestaan onder hoofdgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen.
7.2.3 Aan-, uit- en bijgebouwen, overkappingen en carports bij woningen

Voor het bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen, overkappingen en carports bij woningen gelden, in aanvulling op en voorkomend geval in afwijking van het bepaalde in artikel 7.2.2, de volgende regels:

  • a. Aan-, uit- en bijgebouwen, overkappingen en carports dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
  • b. De maximale gezamenlijke oppervlakte van aan-, uit- en bijgebouwen, overkappingen en carports mag niet meer bedragen dan 100 m².
  • c. De goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  • d. De bouwhoogte van overkappingen en carports mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • e. De bouwhoogte van andere aan-, uit- en bijgebouwen dan overkappingen en carports mag niet meer bedragen dan 5 m.
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • b. Op de bouw van overkappingen en carports zijn de regels in artikel 7.2.3 van toepassing.
  • c. De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan de bouwhoogte van gebouwen conform artikel 7.2.2, en daarbuiten niet meer dan 4 m.
7.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

  • a. het plan te wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel - grootschalig' voor detailhandel in de vorm van een bouwmarkt, met een minimaal verkoopvloeroppervlak van 1.000 m2 en uitsluitend binnen het bouwvlak, waarbij aan de hoofdfunctie ondergeschikte en incidentele detailhandel als onderdeel van de toegestane detailhandel is toegestaan. Voordat deze wijzigingsbevoegdheid mag worden toegepast, moet uit onderzoek gebleken zijn:
    • 1. dat de bouwmarkt ruimtelijk inpasbaar is in de omgeving;
    • 2. dat de bouwmarkt geen onevenredige belemmering vormt voor de bestaande centrumfuncties;
    • 3. dat wordt voorzien in de parkeerbehoefte en de ontsluiting daarvan;
    • 4. dat voldoende vaststaat, dat de bouwmarkt ten behoeve waarvan het bestemmingsplan gewijzigd wordt, daadwerkelijk gerealiseerd wordt.
7.4 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 8 Dienstverlening

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening;
  • b. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen als genoemd in artikel 8.1.

8.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • c. Kelders zijn uitsluitend toegestaan onder hoofdgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • b. De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan de bouwhoogte van gebouwen conform artikel 8.2.2, en daarbuiten niet meer dan 4 m.
8.3 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.1 ten behoeve van dienstverlening in een andere vorm dan toegestaan in dat artikel mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de ruimtelijke kwaliteit
    • 2. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden
    • 3. het straat- en/of bebouwingsbeeld
    • 4. de verkeersveiligheid
    • 5. de woonsituatie
  • b. aangetoond is dat voldaan wordt aan de eisen van de milieuwetgeving (ammoniak, geur, volksgezondheid en dergelijke) en er geen onevenredige nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezig waarden (zoals water, ecologie, Natura 2000-gebied, landschap, cultuurhistorie en archeologie) en voor de belangen van derden;
  • c. voorzien kan worden in voldoende parkeergelegenheid.
8.4 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. speel- en verblijfsvoorzieningen en beeldende kunst;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. voorzieningen voor langzaam verkeer;
  • e. een kinderboerderij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij';
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek': behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden en de instandhouding van een monument;
  • g. verhardingen anders dan ten behoeve van de functies genoemd onder b, c, d, e en h tot een oppervlakte van ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak;
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen als genoemd in artikel 9.1.

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
9.2.3 Gebouwen voor nutsvoorzieningen

In voorkomend geval in afwijking van het bepaalde elders in dit lid mogen voor nutsvoorzieningen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • b. De oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m2.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2 voor de bouw van gebouwen ten behoeve van speel- en verblijfsvoorzieningen. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 75 m²;
  • b. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 m;
  • c. De afstand van een gebouw tot de dichtstbijzijnde woning mag niet minder bedragen dan 15 m.
9.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.1 ten behoeve van parkeervoorzieningen mits:

  • a. dit past in de ruimtelijke en functionele opbouw van de omgeving;
  • b. de parkeerbehoefte aantoonbaar is en niet kan worden opgelost binnen het bestemmingsvlak van de bestemming waardoor de parkeerbehoefte wordt veroorzaakt;
  • c. het groene karakter behouden blijft.
9.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecavoorzieningen in de categorieën horeca 1, horeca 2, horeca 3 en horeca 4, met dien verstande dat in kelders uitsluitend opslag voor deze horecacategorieën is toegestaan;
  • b. wonen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen'.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek': behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden en de instandhouding van een monument;
  • d. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen als genoemd in artikel 10.1.

10.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Per aanduiding 'wonen' is één woning toegestaan.
  • c. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. Kelders zijn uitsluitend toegestaan onder hoofdgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen.
10.2.3 Aan-, uit- en bijgebouwen, overkappingen en carports bij woningen

Voor het bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen, overkappingen en carports bij woningen gelden, in aanvulling op en in voorkomend geval in afwijking van het bepaalde in artikel 10.2.2, de volgende regels:

  • a. Aan-, uit- en bijgebouwen, overkappingen en carports dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
  • b. De maximale gezamenlijke oppervlakte van aan-, uit- en bijgebouwen, overkappingen en carports mag niet meer bedragen dan 100 m².
  • c. De goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  • d. De bouwhoogte van overkappingen en carports mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • e. De bouwhoogte van andere aan-, uit- en bijgebouwen dan overkappingen en carports mag niet meer bedragen dan 5 m.
10.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • b. Op de bouw van overkappingen en carports zijn de regels in artikel 10.2.3 van toepassing.
  • c. De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan de bouwhoogte van gebouwen conform artikel 10.2.2, en daarbuiten niet meer dan 4 m.
10.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. wonen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek': behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden en de instandhouding van een monument;
  • d. een ambachtelijke molen met een educatieve en museumfunctie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'molen'.
  • e. een kinderdagverblijf uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf'.
  • f. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen die genoemd zijn in artikel 11.1.

11.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Per aanduiding 'wonen' is één woning toegestaan, danwel, ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het in die aanduiding genoemde aantal.
  • c. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. Kelders zijn uitsluitend toegestaan onder hoofdgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen.
11.2.3 Aan-, uit- en bijgebouwen, overkappingen en carports bij woningen

Voor het bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen, overkappingen en carports bij woningen gelden, in aanvulling op en in voorkomend geval in afwijking van het bepaalde in artikel 11.2.2 Gebouwen, de volgende regels:

  • a. Aan-, uit- en bijgebouwen, overkappingen en carports dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
  • b. De maximale gezamenlijke oppervlakte van aan-, uit- en bijgebouwen, overkappingen en carports mag niet meer bedragen dan 100 m².
  • c. De goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  • d. De bouwhoogte van overkappingen en carports mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • e. De bouwhoogte van andere aan-, uit- en bijgebouwen dan overkappingen en carports mag niet meer bedragen dan 5 m.
11.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • b. Op de bouw van overkappingen en carports zijn de regels in artikel 10.2.3 van toepassing.
  • c. De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan de bouwhoogte van gebouwen conform artikel 10.2.2, en daarbuiten niet meer dan 4 m.
11.2.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.1 ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen in een andere vorm dan toegestaan in dat artikel mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de ruimtelijke kwaliteit;
    • 2. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 3. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
    • 4. de verkeersveiligheid;
    • 5. de woonsituatie;
  • b. aangetoond is dat voldaan wordt aan de eisen van de milieuwetgeving (ammoniak, geur, volksgezondheid en dergelijke) en er geen onevenredige nadelige gevolgen zijn voor de in de omgeving aanwezig waarden (zoals water, ecologie, Natura 2000-gebied, landschap, cultuurhistorie en archeologie) en voor de belangen van derden;
  • c. voorzien kan worden in voldoende parkeergelegenheid.
11.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 12 Maatschappelijk - Begraafplaats

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. begraafplaats;
  • b. ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen als genoemd in artikel 12.1.

12.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • c. Kelders zijn uitsluitend toegestaan onder hoofdgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen.
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan de bouwhoogte van gebouwen conform artikel 12.2.2, en daarbuiten niet meer dan 4 m.
12.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 13 Sport

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen;
  • b. aan sportvoorzieningen ondergeschikte horeca;
  • c. aan sportvoorzieningen ondergeschikte dienstverlening;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
  • h. een ondergronds bergbezinkbassin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bergbezinkbassin';
  • i. een zendmast met een maximale hoogte van 50 m, voor mobiele telecommunicatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zend-ontvangstinstallatie';
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen als genoemd in artikel 13.1.

13.2.2 Gebouwen en tribunes
  • a. Voor het bouwen van gebouwen voor nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
    • 1. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m2;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • b. Voor het bouwen van gebouwen en tribunes voor sportvoorzieningen gelden de volgende regels:
    • 1. De goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
    • 2. Zo nodig in afwijking van het bepaalde onder 1 mag de hoogte van tribunes niet meer bedragen dan 5 m.
    • 3. Kelders zijn uitsluitend toegestaan onder hoofdgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen.
  • c. voor de overige doelen mogen geen gebouwen worden opgericht.
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. De hoogte van verlichtingsarmaturen mag niet meer bedragen dan 15 m.
  • c. De hoogte van ballenvangers mag niet meer bedragen dan 6 m.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
13.2.4 Bebouwingspercentage

Ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' (%) mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan ter plaatse van die aanduidng is aangegeven.

13.3 Specifieke gebruiksregels

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik, daaronder begrepen het doen en/of laten gebruiken, voor de beoefening van lawaaisport.

13.4 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 14 Tuin

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen en erven als deel van het bouwperceel horend bij de voor 'Wonen - Halfvrijstaand', 'Wonen - Rijen, Wonen - Patio, Wonen - Woongebouwen en Wonen - Vrijstaand, bestemde gronden;
  • b. andere functies die ter plaatse van de bijbehorende bestemming als bedoeld onder a zijn toegestaan;
  • c. ondergeschikte voorzieningen zoals terrassen en paden en parkeervoorzieningen.
  • d. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen die genoemd zijn in artikel 14.1.

14.2.2 Bouwwerken die geen gebouw zijn

Op deze gronden mogen uitsluitend bij de woning behorende bouwwerken die geen gebouw zijn, worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. In afwijking van wat er onder a staat, mag de bouwhoogte:
    • 1. van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van de bijbehorende woning niet meer bedragen dan 1 m;
    • 2. van erf- en terreinafscheidingen, die een afscheiding vormen van de openbare weg of ander openbaar gebied, niet meer bedragen dan 1 m, waarbij geldt, dat laatstgenoemde bouwhoogte op een afstand van meer dan 5 m achter de voorgevel van de bijbehorende woning niet meer mag bedragen dan 2 m.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken die geen gebouw zijn, mag vóór de voorgevel van de bijbehorende woning niet meer bedragen dan 1 m en overigens niet meer dan 4 m.
14.2.3 Carports en overkappingen

Op deze gronden mogen carports worden gebouwd. Hiervoor gelden - in voorkomend geval in afwijking van artikel 14.2.2 - de volgende regels.

  • a. Carports mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van minstens 1 m achter de voorgevel van de woning en op hoeksituaties minstens 5 m achter de voorgevel.
  • b. De bouwhoogte van carports mag niet meer bedragen dan 3 m.
14.3 Specifieke gebruiksregels

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan de opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen en van materialen, emballage en afval, behalve voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik.

14.4 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 15 Verkeer

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden, die mede gericht zijn op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. overdekte stalling van motorvoertuigen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speel- en verblijfsvoorzieningen en beeldende kunst;
  • g. terreinen voor markten, standplaatsen, terassen en evenementen;
  • h. voorzieningen voor afvalinzameling, openbaar vervoer en zend- en ontvangstinstallaties;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemene bouwregels

Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken die geen gebouw zijn, worden gebouwd voor de in artikel 15.1 genoemde doelen. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • b. De bouwhoogte van zend- en ontvangtinstallaties mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • c. De bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken die geen gebouw zijn, mag niet meer bedragen dan 4 m.
15.2.2 Gebouwen voor nutsvoorzieningen en openbaar vervoer

In afwijking van artikel 15.2.1 mogen op deze gronden gebouwen voor nutsvoorzieningen en openbaar vervoer worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m2.
  • b. De hoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.
15.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 16 Verkeer - Verblijf

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en woonstraten met niet meer dan twee rijstroken;
  • b. erven, pleinen en paden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. overdekte stalling van motorvoertuigen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. een nutsvoorzienning ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. speel- en verblijfsvoorzieningen en beeldende kunst;
  • i. terrein voor markten, standplaatsen, terrassen en evenementen;
  • j. voorzieningen voor afvalinzameling en openbaar vervoer;
  • k. een kiosk uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kiosk';
  • l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemene bouwregels

Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken die geen gebouw zijn, worden gebouwd voor de in artikel 16.1 genoemde doelen. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • b. De bouwhoogte van zend- en ontvangstinstallaties mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • c. De bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken die geen gebouw zijn, mag niet meer bedragen dan 4 m.
16.2.2 Gebouwen voor nutsvoorzieningen en openbaar vervoer

In afwijking van artikel 16.2.1 mogen op deze gronden gebouwen voor nutsvoorzieningen en openbaar vervoer worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m2.
  • b. De hoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.
16.2.3 Gebouwen voor garages

In afwijking van artikel 16.2.1 mogen op de gronden ter plaatse van de aanduidingen 'garage' gebouwen worden gebouwd voor de stalling van motorvoertuigen. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 5 m.
  • b. De goothoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
16.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 17 Water

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder bruggen, duikers en gelijksoortige voorzieningen.
17.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen, doch uitsluitend bouwwerken die geen gebouw zijn, worden gebouwd, waarbij geldt, dat de bouwhoogte van bouwwerken die geen gebouw zijn, niet meer mag bedragen dan 4 m voor de in artikel 17.1 genoemde doelen.

17.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 18 Wonen - Halfvrijstaand

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Halfvrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van vrijstaande en half-vrijstaande woonhuizen en daarbij behorende bouwwerken;
  • b. activiteiten die genoemd zijn in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m2;
  • c. een bed en breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 kamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek': behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal wooneenheden zoals op de verbeelding is weergegeven;
  • f. bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, erven en tuinen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen die genoemd zijn in artikel 18.1.

18.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal woonhuizen niet meer bedragen dan in die aanduiding is aangegeven.
  • c. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven
18.2.3 Bijbehorende bouwwerken tenminste 5 m achter de voorgevel

Bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. Op een afstand van tenminste 5 m achter de voorgevel van het bijbehorend hoofdgebouw.
  • b. Indien het bijbehorend bouwwerk hoger is dan 3,5 m, dan moet het voorzien zijn van een schuin dak, dat voldoet aan de volgende eisen:
    • 1. de dakvoet daarvan is niet hoger dan 3,5 m;
    • 2. de daknok wordt gevormd door twee of meer schuine dakvlakken met een hellingshoek van niet meer dan 55o;
    • 3. de hoogte van de daknok is niet meer dan 5 m en de hoogte daarvan wordt altijd begrensd door de volgende formule: maximale daknokhoogte [m] = (afstand daknok tot de perceelsgrens [m] x 0,47) + 3,5.
  • c. Dakterrassen zijn alleen toegestaan direct achter en aansluitend aan het hoofdgebouw.
18.2.4 Bijbehorende bouwwerken ten minste 1 m achter de voorgevel

In afwijking van wat er in lid 18.2.3 staat mogen bijbehorende bouwwerken ook worden gebouwd in het gebied tussen 1 en 5 m achter de voorgevel van het bijbehorend hoofdgebouw, mits voldaan wordt aan de volgende eisen:

  • a. Het bijbehorende bouwwerk is niet hoger dan:
    • 1. 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, en
    • 2. het hoofdgebouw.
  • b. Het bijbehorend bouwwerk is niet voorzien van een dakterras, balkon of een andere niet op de grond gelegen buitenruimte.
18.2.5 Andere bouwwerken die geen bijbehorend bouwwerk zijn

Voor het bouwen van bouwwerken die geen bijbehorend bouwwerk zijn, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. In afwijking van wat er onder a staat, mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel niet meer bedragen dan 1 m.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4 m.
18.2.6 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven:

oppervlakte bouwperceel   bebouwingspercentage  
bouwperceel tot en met 300 m2   55%  
bouwperceel van 301 tot en met 400 m2   55% voor de oppervlakte tot 300 m2 en 30% over de meerdere oppervlakte  
bouwperceel van 401 m2 en groter   50% over de oppervlakte tot 400 m2 en 20% over de meerdere oppervlakte  

Daarbij geldt dat de gezamenlijke oppervlakte buiten het bouwvlak van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 150 m2, met inbegrip van bijbehorende bouwwerken op de bij het bouwperceel behorende gronden met de bestemming 'Tuin'.

18.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken:

  • a. van artikel 18.1 voor de uitoefening van activiteiten die genoemd worden in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wel genoemde activiteiten, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor minstens 50%, gehandhaafd blijft en het bedrijfsvloeroppervlak nooit meer bedraagt dan 75 m2;
    • 2. geen onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving plaatsvindt;
    • 3. de activiteit voor wat betreft milieuaspecten kan worden ingeschaald in categorie 1 van de milieuzoneringslijst;
    • 4. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 5. de activiteit geen sterk publieksaantrekkende werking heeft;
    • 6. de activiteit niet is uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten';
  • b. van artikel 18.1 voor groepsmatige activiteiten, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor minstens 50%, gehandhaafd blijft en het bedrijfsvloeroppervlak nooit meer bedraagt dan 75 m2;
    • 2. de aard, de groepsgrootte en de frequentie niet leiden tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving;
    • 3. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
  • c. van het verbod tot uitoefening van detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan huis gebonden activiteit, mits:
    • 1. de detailhandel onderdeel is van de klantgerichte activiteiten ter plaatse;
    • 2. de detailhandel van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel is van de totale bedrijfsvoering;
  • d. van artikel 18.1 voor de uitoefening van een bed en breakfast met een grotere omvang, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor minstens 50%, gehandhaafd blijft en in ieder geval niet meer dan 4 slaapkamers voor in totaal 8 personen voor overnachtingsmogelijkheid worden gebruikt;
    • 2. geen vrijstaande bijgebouwen hiervoor worden gebruikt;
    • 3. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
18.4 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 19 Wonen - Patio

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Patio' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van patiowoningen en daarbij behorende bouwwerken;
  • b. activiteiten, genoemd in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m2;
  • c. een bed en breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 kamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk;
  • d. bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, erven en tuinen;
  • e. een parkeergarage uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen als genoemd in artikel 19.1.

19.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Een hoofdgebouw moet zijn voorzien van een binnenplaats of een binnentuin met een oppervlakte van minstens 20% van de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' mag het aantal woonhuizen niet meer bedragen dan in die aanduiding is aangegeven.
  • d. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
19.2.3 Bijbehorende bouwwerken tenminste 5 m achter de voorgevel

Bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. Op een afstand van tenminste 5 m achter de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw.
  • b. Indien het bijbehorend bouwwerk hoger is dan 3,5 m, dan moet het voorzien zijn van een schuin dak, dat voldoet aan de volgende eisen:
    • 1. de dakvoet daarvan is niet hoger dan 3,5 m;
    • 2. de daknok wordt gevormd door twee of meer schuine dakvlakken met een hellingshoek van niet meer dan 55o;
    • 3. de hoogte van de daknok is niet meer dan 5 m en de hoogte daarvan wordt altijd begrensd door de volgende formule: maximale daknokhoogte [m] = (afstand daknok tot de perceelsgrens [m] x 0,47) + 3,5.
  • c. Dakterrassen zijn niet toegestaan.
19.2.4 Bijbehorende bouwwerken tenminste 1 m achter de voorgevel

In afwijking van wat er in lid 19.2.3 staat mogen bijbehorende bouwwerken ook worden gebouwd in het gebied tussen 1 en 5 m achter de voorgevel van het bijbehorend hoofdgebouw, mits voldaan wordt aan de volgende eisen:

  • a. Het bijbehorend bouwwerk is niet hoger dan:
    • 1. 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, en
    • 2. het hoofdgebouw.
  • b. Het bijbehorend bouwwerk is niet voorzien van een dakterras, balkon of een andere niet op de grond gelegen buitenruimte.
19.2.5 Andere bouwwerken die geen bijbehorend bouwwerk zijn

Voor het bouwen van bouwwerken die geen bijbehorend bouwwerk zijn, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. In afwijking van wat er onder a staat, mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel niet meer bedragen dan 1 m.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4 m.
19.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 19.2.2 onder d en toestaan dat gedeeltelijk een tweede bouwlaag in de vorm van een opbouw wordt gebouwd, mits:

  • a. de opbouw geen afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit en de bouwvorm van de patiowoning;
  • b. de opbouw geen onevenredige afbreuk doet aan de bezonning en privacy van nabijgelegen patiowoningen;
  • c. de oppervlakte van de opbouw niet meer is dan 50% van de oppervlakte van de grootte van het hoofdgebouw.
19.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken:

  • a. van het bepaalde in artikel 19.1 voor de uitoefening van activiteiten die genoemd worden in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wel genoemde activiteiten, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor tenminste 50%, gehandhaafd blijft en het bedrijfsvloeroppervlak nooit meer bedraagt dan 75 m2;
    • 2. geen onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving plaatsvindt;
    • 3. de activiteit voor wat betreft milieuaspecten kan worden ingeschaald in categorie 1 van de milieuzoneringslijst;
    • 4. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 5. de activiteit geen sterk publieksaantrekkende werking heeft;
    • 6. de activiteit niet is uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten';
  • b. van het bepaalde in artikel 19.1 voor groepsmatige activiteiten, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor tenminste 50%, gehandhaafd blijft en het bedrijfsvloeroppervlak nooit meer bedraagt dan 75 m2;
    • 2. de aard, de groepsgrootte en de frequentie niet leiden tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving;
    • 3. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
  • c. van het verbod tot uitoefening van detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan huis gebonden activiteit, mits:
    • 1. de detailhandel onderdeel is van de klantgerichte activiteiten ter plaatse;
    • 2. de detailhandel van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel is van de totale bedrijfsvoering;
19.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 20 Wonen - Rijen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Rijen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van ten minste twee aaneengebouwde woonhuizen en daarbij behorende bouwwerken, danwel, ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het in die aanduiding genoemde aantal;
  • b. activiteiten, genoemd in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m2;
  • c. een bed en breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 kamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk;
  • d. dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'denstverlening';
  • e. bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, erven en tuinen.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen als genoemd in artikel 20.1.

20.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
20.2.3 Bijbehorende bouwwerken tenminste 5 m achter de voorgevel

Bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. Op een afstand van tenminste 5 m achter de voorgevel van het bijbehorend hoofdgebouw.
  • b. Indien het bijbehorend bouwwerk hoger is dan 3,5 m, dan moet het voorzien zijn van een schuin dak, dat voldoet aan de volgende eisen:
    • 1. de dakvoet daarvan is niet hoger dan 3,5 m;
    • 2. de daknok wordt gevormd door twee of meer schuine dakvlakken met een hellingshoek van niet meer dan 55o;
    • 3. de hoogte van de daknok is niet meer dan 5 m en de hoogte daarvan wordt altijd begrensd door de volgende formule: maximale daknokhoogte [m] = (afstand daknok tot de perceelsgrens [m] x 0,47) + 3,5.
  • c. Dakterrassen zijn alleen toegestaan direct achter en aansluitend aan het hoofdgebouw.
20.2.4 Bijbehorende bouwwerken tenminste 1 m achter de voorgevel

In afwijking van wat er in lid 20.2.3 staat mogen bijbehorende bouwwerken ook worden gebouwd in het gebied tussen 1 en 5 m achter de voorgevel van het bijbehorend hoofdgebouw, mits voldaan wordt aan de volgende eisen:

  • a. Het bijbehorende bouwwerk is niet hoger dan:
    • 1. 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, en
    • 2. het hoofdgebouw.
  • b. Het bijbehorend bouwwerk is niet voorzien van een dakterras, balkon of een andere niet op de grond gelegen buitenruimte.
20.2.5 Andere bouwwerken die geen bijbehorend bouwwerk zijn

Voor het bouwen van bouwwerken die geen bijbehorend bouwwerk zijn, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer bedragen dan 1 m.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4 m.
20.2.6 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven

oppervlakte bouwperceel   bebouwingspercentage  
bouwperceel tot en met 300 m2   55%  
bouwperceel van 301 tot en met 400 m2   165 m2 vermeerderd met 30% over de oppervlakte groter dan 300 m2  
bouwperceel van 401 m2 en groter   200 m2 vermeerderd met 20% over de oppervlakte groter dan 400 m2  

Daarbij geldt dat de gezamenlijke oppervlakte buiten het bouwvlak van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 150 m2, met inbegrip van bijbehorende bouwwerken op de bij het bouwperceel behorende gronden met de bestemming 'Tuin'.

20.3 Specifieke gebruiksregels

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik, daaronder begrepen het doen en/of laten gebruiken, van een woonhuis voor de huisvesting van meer dan één huishouden.

20.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken:

  • a. van het bepaalde in artikel 20.1 voor de uitoefening van activiteiten die genoemd worden in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wel genoemde activiteiten, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor tenminste 50%, gehandhaafd blijft en het bedrijfsvloeroppervlak nooit meer bedraagt dan 75 m2;
    • 2. geen onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving plaatsvindt;
    • 3. de activiteit voor wat betreft milieuaspecten kan worden ingeschaald in categorie 1 van de milieuzoneringslijst;
    • 4. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 5. de activiteit geen sterk publieksaantrekkende werking heeft;
    • 6. de activiteit niet is uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten';
  • b. van het bepaalde in artikel 20.1 voor groepsmatige activiteiten, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor tenminste 50%, gehandhaafd blijft en het bedrijfsvloeroppervlak nooit meer bedraagt dan 75 m2;
    • 2. de aard, de groepsgrootte en de frequentie niet leiden tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving;
    • 3. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
  • c. van het verbod tot uitoefening van detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan huis gebonden activiteit, mits:
    • 1. de detailhandel onderdeel is van de klantgerichte activiteiten ter plaatse;
    • 2. de detailhandel van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel is van de totale bedrijfsvoering;
20.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 21 Wonen - Vrijstaand

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Vrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van vrijstaande woonhuizen en daarbij behorende bouwwerken;
  • b. activiteiten, genoemd in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m2;
  • c. een bed en breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 kamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk;
  • d. dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'denstverlening';
  • e. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • f. interieurbouw, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'interieurbouw';
  • g. een timmerbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'timmerbedrijf';
  • h. een praktijkruimte voor fysiotherapie ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
  • i. een bedrijf tot en met milieucategorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2'
  • j. een bijgebouw ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek': behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden en de instandhouding van een monument;
  • l. bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, erven en tuinen.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen als genoemd in artikel 21.1.

21.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Per bouwvlak mag niet meer dan één woonhuis worden gebouwd.
  • c. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ''maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
21.2.3 Bijbehorende bouwwerken tenminste 5 m achter de voorgevel

Bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. Op een afstand van tenminste 5 m achter de voorgevel van het bijbehorend hoofdgebouw.
  • b. Indien het bijbehorend bouwwerk hoger is dan 3,5 m, dan moet het voorzien zijn van een schuin dak, dat voldoet aan de volgende eisen:
    • 1. de dakvoet daarvan is niet hoger dan 3,5 m;
    • 2. de daknok wordt gevormd door twee of meer schuine dakvlakken met een hellingshoek van niet meer dan 55o;
    • 3. de hoogte van de daknok is niet meer dan 5 m en de hoogte daarvan wordt altijd begrensd door de volgende formule: maximale daknokhoogte [m] = (afstand daknok tot de perceelsgrens [m] x 0,47) + 3,5.
  • c. Dakterrassen zijn alleen toegestaan direct achter en aansluitend aan het hoofdgebouw.
21.2.4 Bijbehorende bouwwerken tenminste 1 m achter de voorgevel

In afwijking van wat er in lid 21.2.3 staat mogen bijbehorende bouwwerken ook worden gebouwd in het gebied tussen 1 en 5 m achter de voorgevel van het bijbehorend hoofdgebouw, mits voldaan wordt aan de volgende eisen:

  • a. Het bijbehorende bouwwerk is niet hoger dan:
    • 1. 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, en
    • 2. het hoofdgebouw.
  • b. Het bijbehorend bouwwerk is niet voorzien van een dakterras, balkon of een andere niet op de grond gelegen buitenruimte.
21.2.5 Andere bouwwerken die geen bijbehorend bouwwerk zijn

Voor het bouwen van bouwwerken die geen bijbehorend bouwwerk zijn, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer bedragen dan 1 m.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4 m.
21.2.6 Bebouwingspercentage
  • a. Het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven:
oppervlakte bouwperceel   bebouwingspercentage  
bouwperceel tot en met 300 m2   55%  
bouwperceel van 301 tot en met 400 m2   55% voor de oppervlakte tot 300 m2 en 30% over de meerdere oppervlakte  
bouwperceel van 401 m2 en groter   50% over de oppervlakte tot 400 m2 en 20% over de meerdere oppervlakte  

Daarbij geldt dat de gezamenlijke oppervlakte buiten het bouwvlak van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 150 m2, met inbegrip van bijbehorende bouwwerken op de bij het bouwperceel behorende gronden met de bestemming 'Tuin'.

  • b. In afwijking van het bepaalde onder a. geldt voor een bouwperceel dat groter is dan 1000 m2, dat de in lid a bedoelde gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het bouwperceel met een maximum van 200 m².
21.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van het bepaalde in artikel 21.2.6 voor het toestaan van 50 m2 respectievelijk 100 m2 extra oppervlakte aan- en uitbouwen, bijgebouwen, carports en overkappingen buiten het bouwvlak, mits een oppervlakte van minimaal 250 m2 respectievelijk 500 m2 legaal aanwezige gebouwen wordt gesloopt;
  • b. van het bepaalde in artikel 21.2.3 onder b voor het toestaan van een hogere bouwhoogte mits:
    • 1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
    • 2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 7 m;
    • 3. het toestaan van een grotere bouwhoogte leidt tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit door een betere uitstraling van het geheel van hoofdgebouw en bijgebouw in stedenbouwkundige, landschappelijke en/of architectonische zin;
    • 4. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het straatbeeld en/of het bebouwingsbeeld;
    • 5. het bevoegd gezag alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning het advies inwint van de Welstandskamer van de gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Kwaliteit of een andere deskundige op het gebied van welstand.
21.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken:

  • a. van het bepaalde in artikel 21.1 voor de uitoefening van activiteiten die genoemd worden in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wel genoemde activiteiten, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor tenminste 50%, gehandhaafd blijft en het bedrijfsvloeroppervlak nooit meer bedraagt dan 75 m2;
    • 2. geen onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving plaatsvindt;
    • 3. de activiteit voor wat betreft milieuaspecten kan worden ingeschaald in categorie 1 van de milieuzoneringslijst;
    • 4. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 5. de activiteit geen sterk publieksaantrekkende werking heeft;
    • 6. de activiteit niet is uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten';
  • b. van het bepaalde in artikel 21.1 voor groepsmatige activiteiten, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor tenminste 50%, gehandhaafd blijft en het bedrijfsvloeroppervlak nooit meer bedraagt dan 75 m2;
    • 2. de aard, de groepsgrootte en de frequentie niet leiden tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving;
    • 3. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
  • c. van het verbod tot uitoefening van detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan huis gebonden activiteit, mits:
    • 1. de detailhandel onderdeel is van de klantgerichte activiteiten ter plaatse;
    • 2. de detailhandel van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel is van de totale bedrijfsvoering;
  • d. van het verbod een woonhuis te gebruiken voor de huisvesting van meer dan één huishouden om inwoning of kamerbewoning door meer dan 2 personen dan wel de gemeenschappelijke huisvesting van meer dan 4 niet verwante personen toe te staan, mits:
    • 1. de grootte van de woning daarvoor geschikt is;
    • 2. voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 3. de privacy en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig worden aangetast.
21.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden binnen de bestemming 'Wonen - Vrijstaand' te wijzigen in de bestemming 'Wonen - Halfvrijstaand' voor woningsplitsing, met inachtname van de volgende voorwaarden:

  • a. de te splitsen woning heeft een inhoud van tenminste 700 m3, en de woningen na splitsing hebben elk een inhoud van ten minste 350 m3;
  • b. de te splitsen woning is aangeduid als 'karakteristiek';
  • c. de verschijningsvorm van het gebouw wordt niet wezenlijk aangetast;
  • d. de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond;
  • e. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • f. het grondoppervlak van de te splitsen woning wordt niet vergroot en de bestaande situering wordt niet gewijzigd;
  • g. de belangen van omliggende (niet-)agrarische bedrijven en aangrenzende percelen worden niet onevenredig aangetast;
  • h. er is geen sprake van milieuhygiënische bezwaren;
  • i. de oppervlakte van aan-, uit- en bijgebouwen, carports en overkappingen buiten het toe te kennen bouwvlak bedraagt per woning niet meer dan de ingevolge de bestemming 'Wonen - Halfvrijstaand' toegestane oppervlakte (maximaal 100 m2) dan wel, voor beide woningen gezamenlijk, de onmiddellijk aan het wijzigingsbesluit voorafgaande bestaande legaal aanwezige grotere oppervlakte.
21.6 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 22 Wonen - Woongebouwen

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woongebouwen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Wonen in de vorm van woongebouwen en daarbij behorende bouwwerken;
  • b. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • c. bijbehorende bovengrondse en/of ondergrondse parkeervoorzieningen;
  • d. bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, erven en tuinen.
  • e. een parkeergarage uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen als genoemd in artikel 22.1.

22.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
22.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  • b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder b mag de bouwhoogte van overkappingen en carports niet meer bedragen dan 3 m.
  • d. De gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak mag per bestemmingsvlak niet meer bedragen dan 6 m2, vermenigvuldigd met het aantal wooneenheden.
22.2.4 Andere bouwwerken die geen bijbehorend bouwwerk zijn

Voor het bouwen van bouwwerken die geen bijbehorend bouwwerk zijn, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde voorgevel en zijgevel niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • c. Op de bouw van overkappingen en carports zijn de regels in artikel 22.2.3 van toepassing.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken die geen bijbehorend bouwwerk zijn, mag niet meer bedragen dan 4 m.
22.3 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 22.1 en worden toegestaan dat de gebouwen in ondergeschikte mate worden gebruikt voor maatschappelijke voorzieningen voor bewoners van deze gebouwen en van bewoners in de omgeving, mits voorzien kan worden in de extra parndergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen; keerbehoefte, die deze voorzieningen met zich brengen.

22.4 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 23 Wonen - Woonhuizen

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonhuizen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van al dan niet aaneengebouwde woonhuizen en daarbij behorende bouwwerken;
  • b. activiteiten, genoemd in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m2;
  • c. een bed en breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 kamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk;
  • d. bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, erven en tuinen.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht voor de doelen als genoemd in artikel 23.1.

23.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Per bouwvlak mag niet meer dan één woonhuis worden gebouwd, danwel, ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het in die aanduiding genoemde aantal.
  • c. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ''maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
23.2.3 Bijbehorende bouwwerken tenminste 5 m achter de voorgevel

Bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. Op een afstand van tenminste 5 m achter de voorgevel van het bijbehorend hoofdgebouw.
  • b. Indien het bijbehorend bouwwerk hoger is dan 3,5 m, dan moet het voorzien zijn van een schuin dak, dat voldoet aan de volgende eisen:
    • 1. de dakvoet daarvan is niet hoger dan 3,5 m;
    • 2. de daknok wordt gevormd door twee of meer schuine dakvlakken met een hellingshoek van niet meer dan 55o;
    • 3. de hoogte van de daknok is niet meer dan 5 m en de hoogte daarvan wordt altijd begrensd door de volgende formule: maximale daknokhoogte [m] = (afstand daknok tot de perceelsgrens [m] x 0,47) + 3,5.
  • c. Dakterrassen zijn alleen toegestaan direct achter en aansluitend aan het hoofdgebouw.
23.2.4 Bijbehorende bouwwerken tenminste 1 m achter de voorgevel

In afwijking van wat er in lid 23.2.3 staat mogen bijbehorende bouwwerken ook worden gebouwd in het gebied tussen 1 en 5 m achter de voorgevel van het bijbehorend hoofdgebouw, mits voldaan wordt aan de volgende eisen:

  • a. Het bijbehorende bouwwerk is niet hoger dan:
    • 1. 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, en
    • 2. het hoofdgebouw.
  • b. Het bijbehorend bouwwerk is niet voorzien van een dakterras, balkon of een andere niet op de grond gelegen buitenruimte.
23.2.5 Andere bouwwerken die geen bijbehorend bouwwerk zijn

Voor het bouwen van bouwwerken die geen bijbehorend bouwwerk zijn, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer bedragen dan 1 m.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4 m.
23.2.6 Bebouwingspercentage
  • a. Het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven:
oppervlakte bouwperceel   bebouwingspercentage  
bouwperceel tot en met 300 m2   55%  
bouwperceel van 301 tot en met 400 m2   55% voor de oppervlakte tot 300 m2 en 30% over de meerdere oppervlakte  
bouwperceel van 401 m2 en groter   50% over de oppervlakte tot 400 m2 en 20% over de meerdere oppervlakte  

Daarbij geldt dat de gezamenlijke oppervlakte buiten het bouwvlak van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 150 m2, met inbegrip van bijbehorende bouwwerken op de bij het bouwperceel behorende gronden met de bestemming 'Tuin'.

  • b. In afwijking van het bepaalde onder a. geldt voor een bouwperceel dat groter is dan 1000 m2, dat de in lid a bedoelde gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het bouwperceel met een maximum van 200 m².
23.3 Specifieke gebruiksregels

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik, daaronder begrepen het doen en/of laten gebruiken, van een woonhuis voor de huisvesting van meer dan één huishouden.

23.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken:

  • a. van het bepaalde in artikel 23.1 voor de uitoefening van activiteiten die genoemd worden in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wel genoemde activiteiten, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor tenminste 50%, gehandhaafd blijft en het bedrijfsvloeroppervlak nooit meer bedraagt dan 75 m2;
    • 2. geen onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving plaatsvindt;
    • 3. de activiteit voor wat betreft milieuaspecten kan worden ingeschaald in categorie 1 van de milieuzoneringslijst;
    • 4. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 5. de activiteit geen sterk publieksaantrekkende werking heeft;
    • 6. de activiteit niet is uitgesloten in de 'lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten';
  • b. van het bepaalde in artikel 23.1 voor groepsmatige activiteiten, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor tenminste 50%, gehandhaafd blijft en het bedrijfsvloeroppervlak nooit meer bedraagt dan 75 m2;
    • 2. de aard, de groepsgrootte en de frequentie niet leiden tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving;
    • 3. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
  • c. van het verbod tot uitoefening van detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan huis gebonden activiteit, mits:
    • 1. de detailhandel onderdeel is van de klantgerichte activiteiten ter plaatse;
    • 2. de detailhandel van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel is van de totale bedrijfsvoering;
  • d. van het verbod een woonhuis te gebruiken voor de huisvesting van meer dan één huishouden om inwoning of kamerbewoning door meer dan 2 personen dan wel de gemeenschappelijke huisvesting van meer dan 4 niet verwante personen toe te staan, mits:
    • 1. de grootte van de woning daarvoor geschikt is;
    • 2. voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 3. de privacy en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig worden aangetast.
23.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 24 Leiding - Water

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van ondergrondse watertransportleidingen.

24.2 Bouwregels

In afwijking van wat elders in deze regels is bepaald over het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken worden opgericht tot een bouwhoogte van 3 m voor ondergrondse watertransportleidingen.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 24.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) als de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk dat geen bouwwerk is of van werkzaamheden
24.4.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • b. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting en/of bomen;
  • d. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen van maaiveld- of weghoogte;
  • e. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
24.4.2 Uitzondering

Het verbod in artikel 24.4.1 geldt niet voor de werken die geen bouwwerk zijn of voor werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud en beheer van de gronden en de leiding betreffen;
  • b. die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering zijn.
24.4.3 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld onder 24.4.1 zijn slechts toelaatbaar als door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen en/of drinkwatervoorziening ontstaat of kan ontstaan.

24.4.4 Advies

Alvorens te beslissen over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 24.4.1 wint het bevoegd gezag het advies in van de beheerder van de leiding.

24.5 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Artikel 25 Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aanwezige archeologische waarden.

25.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk dat geen bouwwerk is of van werkzaamheden
25.2.1 Vergunningsplicht

Het is, zo nodig in afwijking van wat elders in deze regels is bepaald, verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken die geen bouwwerk zijn en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren over een oppervlakte van 100 m² of meer en dieper dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld:

  • a. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, ploegen, roeren en omwoelen van gronden, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het ophogen, verlagen of egaliseren van de bodem;
  • c. heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplanting waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het verlagen van het waterpeil;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers, zwembaden en andere wateren;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verbandhoudende constructies;
  • h. het verharden van wegen, paden of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • i. het plaatsen en/of verwijderen van funderingen;
  • j. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen voor de bouw van gebouwen en andere bouwwerken.
25.2.2 Uitzondering

Het verbod in artikel 25.2.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek en archeologische opgravingen, mits deze worden verricht door een ter zake deskundige als bedoeld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
  • b. die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • c. die bestaan uit het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen dan wel andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, voor zover deze worden aangebracht binnen een bestaand leidingentracé binnen de daarvoor oorspronkelijk gegraven sleuf;
  • d. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de agrarische bestemmingen 3 worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,5 m onder maaiveld wordt geroerd.
25.2.3 Toelaatbaarheid, nadere eisen en voorwaarden
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 25.2.1 mag alleen worden verleend als:
    • 1. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de archeologische waarden van het betreffende terrein niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en/of
    • 2. uit door de aanvrager of ander overgelegd archeologisch onderzoek conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat de archeologische waarden van het betreffende terrein in voldoende mate zijn vastgesteld en zo nodig zijn zekergesteld, dan wel dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad.
  • b. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan het archeologische onderzoek en het archeologische onderzoeksrapport als bedoeld onder a.
  • c. In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door de gemeentelijke archeoloog dan wel een andere deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
25.3 Informatieve verwijzing naar andere regels van dit plan

Voor de volledige inhoud zijn alle hoofdstukken en de bijlagen van de regels van belang.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 26 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 27 Algemene bouwregels

27.1 Ondergronds bouwen
27.1.1 Ondergrondse bouwwerken
  • a. Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken die geen gebouw zijn, gelden geen beperkingen behalve voor zover in deze regels anders is bepaald. Ondergrondse bouwwerken mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bij de bestemming toegestane gebruik.
  • b. Voor het bouwen en gebruiken van ondergrondse gebouwen gelden, behalve voor zover in deze regels anders is bepaald, de volgende regels:
    • 1. ondergrondse gebouwen die deels zichtbaar zijn boven het aansluitende, afgewerkte, normale maaiveld, zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, die ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
    • 2. ondergrondse gebouwen die onzichtbaar zijn boven het aansluitende, afgewerkte, normale maaiveld, zijn ook buiten het bouwvlak toegestaan;
    • 3. in afwijking van wat er onder b1 en b2 staat, zijn ondergrondse gebouwen onder en bij woonhuizen uitsluitend toegestaan als kelder of onderbouw onder het woonhuis en onder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen;
    • 4. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse gebouwen bedraagt maximaal 4 meter onder peil;
    • 5. de oppervlakte van ondergrondse gebouwen wordt meegerekend bij het berekenen van de toegestane bedrijfsvloeroppervlakte en de toegestane verkoopoppervlakte;
    • 6. de oppervlakte van ondergrondse gebouwen wordt uitsluitend meegerekend bij het toegestane bebouwingspercentage voor zover die gebouwen zichtbaar zijn boven het aansluitende, afgewerkte, normale maaiveld;
    • 7. de inhoud van ondergrondse gebouwen wordt niet meegerekend bij de toegestane inhoud van een woning voor zover die gebouwen maximaal 0,5 m boven peil zijn gelegen;
    • 8. ondergrondse gebouwen mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bij de bestemming toegestane gebruik.
27.1.2 Afwijken van ondergronds bouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 27.1.1 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties of met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat:

  • a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden;
  • c. dit niet strijdig is met de belangen verbonden aan de bestemming van de betreffende gronden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast.
27.2 Overschrijding van bouwgrenzen door bouwdelen
27.2.1 Direct toegestane overschrijding van bouwgrenzen

In afwijking van de bestemmingsregels in Hoofdstuk 2 mag de bebouwingsgrens en/of de bestemmingsgrens van enige bestemming 'Wonen' door bouwdelen worden overschreden. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. Erkers, balkons en luifels van een woonhuis mogen de voorgevellijn met niet meer dan 1,5 m overschrijden, mits:
    • 1. de afstand van een erker tot de openbare weg of ander openbaar gebied niet minder bedraagt dan 2 m;
    • 2. de breedte van de erker, luifel of balkon niet meer bedraagt van 50% van de breedte van de voorgevel;
    • 3. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens niet minder bedraagt dan 0,5 m, tenzij twee erkers, luifels of balkons direct aan weerszijden van de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd.
  • b. Ingangspartijen, balkons en luifels van woongebouwen mogen de voorgevellijn met niet meer dan 1,5 m overschrijden, mits de afstand tot de openbare weg of ander openbaar gebied niet minder bedraagt dan 2 m;
  • c. Luifels en balkons van andere hoofdgebouwen dan woongebouwen mogen de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden, mits de afstand tot de openbare weg of ander openbaar gebied minstens 2 m bedraagt.
  • d. Ondergeschikte bouwdelen van gebouwen zoals plinten, pilasters, kozijnen, hemelwaterafvoeren, ventilatiekanalen en rookkanalen mogen de bouwgrens met niet meer dan 0,5 m overschrijden.
27.2.2 Afwijken voor overschrijding van bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken:

  • a. van artikel 27.2.1 onder a2 en toestaan dat de breedte van de erker, luifel of balkon niet meer bedraagt dan 75% van de voorgevel van het woonhuis.
  • b. voor andere of ruimere overschrijdingen van de bouwgrens en/of een bestemmingsgrens dan genoemd in artikel 27.2.1, mits:
    • 1. de bouwgrens met niet meer dan 2 meter wordt overschreden;
    • 2. de bouwwerken niet lager worden aangebracht dan 4,20 meter boven een rijbaan en 2,20 meter boven ander openbaar gebied en er overigens geen bezwaren bestaan uit het oogpunt van verkeersveiligheid;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en van het straat- en bebouwingsbeeld.
27.3 Parkeervoorzieningen
27.3.1 Bouwregels voor parkeervoorzieningen

In aanvulling op wat er geregeld is voor de andere voorkomende bestemmingen gelden de volgende regels;

  • a. als de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet het gebouw en moet de andere bebouwing op het betreffende bouwperceel zodanig worden geplaatst of ingericht, dat voor het parkeren of stallen van auto's voldoende ruimte aanwezig is, op of onder het gebouw dan wel op of onder het onbebouwde gedeelte van het bouwperceel.
  • b. de onder a bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eisen wordt geacht te zijn voldaan:
    • 1. als de afmetingen van bedoelde parkeerruimten minstens 1,80 m bij 5,00 m en niet meer dan 3,25 m bij 6,00 m bedragen;
    • 2. als de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte - voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - minstens 3,50 bij 5,00 m bedragen.
  • c. als de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, moet het gebouw zodanig worden geplaatst of ingericht, dat in deze behoefte in voldoende mate kan worden voorzien aan, in of onder het gebouw dan wel op of onder het onbebouwde gedeelte van het betreffende bouwperceel.
  • d. het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a en c staat, mits op andere wijze in de nodige parkeerruimte respectievelijk ruimte voor het laden en lossen van goederen wordt voorzien.
27.3.2 Beleidsregels voor toepassing normen voldoende parkeervoorzieningen

Van voldoende ruimte voor parkeren of stallen van auto's als bedoeld in lid 27.3.1 sub a is sprake als wordt voldaan aan de door burgemeester en wethouders op 22 augustus 2006 vastgestelde 'parkeernormen voor woonwijken'. Hierbij geldt dat als deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd of vervangen, rekening wordt gehouden met deze wijziging of vervanging.

27.4 Afwijkende bebouwing

Indien de bestaande bebouwing afwijkt van hetgeen elders in deze regels is toegestaan, dienen in afwijking van die regels, de bestaande afwijkingen voor wat betreft:

  • a. goothoogte
  • b. bouwhoogte
  • c. oppervlakte
  • d. inhoud
  • e. afstand tot de as van de weg
  • f. afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
  • g. situering ten opzichte van andere bebouwing

ter plaatse van de afwijking als maximaal toelaatbaar worden aangehouden, mits deze afwijkende maatvoering op legale wijze tot stand is gekomen.

Artikel 28 Algemene gebruiksregels

28.1 Verboden gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik, daaronder begrepen het doen en/of laten gebruiken:

  • a. van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens voor een seksinrichting en/of escortbedrijf;
  • b. van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • c. van een woonhuis of woning voor de huisvesting van meer dan één huishouden;
  • d. van gronden of bouwwerken voor (detail)handel met uitzondering van andere detailhandel die met het oog op de aan de betrokken gronden gegeven bestemming is toegestaan;
  • e. van vrijstaande bijgebouwen en bedrijfsgebouwen voor bewoning, anders dan het op grond van deze regels toegestane gebruik voor mantelzorg;
  • f. voor de opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen en van materialen, emballage en afval, behalve voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik.

Artikel 29 Algemene aanduidingsregels

29.1 vrijwaringszone - molenbiotoop
29.1.1 Bebouwing
  • a. Op de gronden die zijn aangeduid als 'vrijwaringszone - molenbiotoop' mogen, in voorkomend gerval in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, binnen de in de onderstaande tabellen genoemde afstanden geen bouwwerken worden opgericht met een hoogte die in meters ten opzichte van NAP meer bedraagt dan de hoogte die in de tabellen bij de desbetreffende afstand wordt genoemd:

Molen Geffen, Elzendreef, tegenover 36a

Afstand bouwwerk - hart molen in meters
 
Maximale bouwhoogte in meters ten opzichte van NAP  
0-100 m   5,0 m  
101-110 m   9,0 m  
111-120 m   9,1 m  
121-130 m   9,2 m  
131-140 m   9,4 m  
141-150 m   9,5 m  
151-160 m   9,6 m  
161-170 m   9,8 m  
171-180 m   9,9  
181-190 m   10,0 m  
191-200 m   10,2 m  
201-210 m   10,3 m  
211-220 m   10,4 m  
221-230 m   10,6 m  
231-240 m   10,7 m  
241-250 m   10,8 m  
251-260 m   11,0 m  
261-270 m   11,1 m  
271-280 m   11,2 m  
281-290 m   11,4 m  
291-300 m   11,5 m  
301-310 m   11,6 m  
311-320 m   11,8 m  
321-330 m   11,9 m  
331-340 m   12,0 m  
341-350 m   12,2 m  
351-360 m   12,3 m  
361-370 m   12,4 m  
371-380 m   12,6 m  
381-390 m   12,7 m  
391-400 m   12,8 m  
401-410 m   13,0 m  
411-20 m   13,1 m  
421-430 m   13,2 m  
431-440 m   13,4 m  
441-450 m   13,5 m  
451-460 m   13,6 m  
461-470 m   13,8 m  
471-480 m   13,9 m  
481-490 m   14,0 m  
491-500 m   14,2 m  

Molen Geffen, Groenstraat 20

Afstand bouwwerk - hart molen in meters
 
Maximale bouwhoogte in meters ten opzichte van NAP  
0-100 m   6,0 m  
101-110 m   10,0 m  
111-120 m   10,1 m  
121-130 m   10,2 m  
131-140 m   10,4 m  
141-150 m   10,5 m  
151-160 m   10,6 m  
161-170 m   10,8 m  
171-180 m   10,9 m  
181-190 m   11,0 m  
191-200 m   11,2 m  
201-210 m   11,3 m  
211-220 m   11,4 m  
221-230 m   11,6 m  
231-240 m   11,7 m  
241-250 m   11,8 m  
251-260 m   12,0 m  
261-270 m   12,1 m  
271-280 m   12,2 m  
281-290 m   12,4 m  
291-300 m   12,5 m  
301-310 m   12,6 m  
311-320 m   12,8 m  
321-330 m   12,9 m  
331-340 m   13,0 m  
341-350 m   13,2 m  
351-360 m   13,3 m  
361-370 m   13,4 m  
371-380 m   13,6 m  
381-390 m   13,7 m  
391-400 m   13,8 m  
401-410 m   14,0 m  
411-20 m   14,1 m  
421-430 m   14,2 m  
431-440 m   14,3 m  
441-450 m   14,5 m  
451-460 m   14,6 m  
461-470 m   14,8 m  
471-480 m   14,9 m  
481-490 m   15,0 m  
491-500 m   15,2 m  

  • b. Indien de toegestane bouwhoogte ingevolge het bepaalde onder a groter is dan de op grond van de op deze gronden voorkomende bestemmingen toegestane bouwhoogte, dan geldt de laatstgenoemde, lagere bouwhoogte.
29.1.2 Afwijken van de aanduidingsregels

Met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in artikel 29.1.1 mits:

  • a. de vrije windvang en/of het zicht op de molen al is beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en/of het zicht op de molen niet onevenredig verder wordt beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing en/of
  • b. toepassing van het bepaalde in artikel 29.1.1 de belangen van nieuw op te richten bebouwing onevenredig zou schaden.
29.1.3 Advies

Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van de omgevingsvergunning, wint het bevoegd gezag advies in bij de molenbeheerder.

Artikel 30 Afwijken van de bouwregels algemeen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.
  • b. de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, als de verkeersveiligheid en/of verkeersintensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. van de regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, als een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes voor het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes voor de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, waarbij geldt dat:
    • 1. de inhoud per gebouwtje niet meer mag bedragen dan 50 m3;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 m;
  • e. de regels over de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken die geen gebouw zijn, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken die geen gebouw zijn, wordt vergroot:
    • 1. voor kunstwerken die geen gebouw zijn, tot niet meer dan 15 m;
    • 2. voor waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 40 m;
    • 3. voor overige bouwwerken die geen gebouw zijn, tot niet meer dan 10 m;
  • f. de regels over de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen voor een overschrijding van de toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, waarbij geldt dat:
    • 1. de maximum oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
    • 2. de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.

Artikel 31 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders mogen het plan wijzigen:

  • a. door de bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, andere grenslijnen en aanduidingen met niet meer dan 15 m te verschuiven, als een gewijzigde uitvoering van het plan om ruimtelijke, verkeerskundige of technische redenen gewenst is.
  • b. door het onderbrengen van bedrijfsactiviteiten in een andere categorie in de tot het plan behorende milieuzoneringslijst c.q. door het onderbrengen van nieuwe of andere bedrijfsactiviteiten, als de opgenomen vermelding niet meer juist of volledig is.
  • c. door de aanduidingen 'bedrijf tot en met (max.) categorie 3.2' te wijzigen of te verwijderen, als dit op grond van gewijzigde inzichten over milieuzonering of wijziging of beëindiging van de betreffende inrichtingen milieuhygiënisch verantwoord is.
  • d. door de begrenzingen van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie beschermd momument' aan te passen of deze bestemmingen te laten vervallen, als dit op grond van nadere inzichten over archeologische waarden ter plaatse verantwoord is.
  • e. voor de bouw van telecommunicatiemasten en daarmee vergelijkbare voorzieningen onder de volgende voorwaarden:
    • 1. wijziging is alleen mogelijk van de bestemmingen, 'Groen', 'Verkeer' en 'Verkeer - Verblijf';
    • 2. de hoogte van bouwwerken mag niet meer zijn dan 50 m;
    • 3. de omvang van de wijzigingslocatie mag niet meer zijn dan 25 m2;
    • 4. uit onderzoek moet gebleken zijn, dat plaatsing ter plaatse in het belang van communicatievoorziening noodzakelijk en verantwoord is, waarbij dat onderzoek in ieder geval betrekking moet hebben op:
      • de mogelijkheden van plaatsing van deze voorzieningen op bestaande gebouwen of bouwwerken;
      • de benutting van de mogelijkheden van gemeenschappelijk gebruik door telecommunicatiebedrijven;
      • de inpassing van de mast in landschappelijk en stedenbouwkundig opzicht.
  • f. voor de bouw en het gebruik van gebouwen voor beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in of bij eengezinshuizen, die op grond van de regels niet rechtstreeks zijn of bij wijze van afwijking kunnen worden toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. uit een onderbouwing blijkt dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Uit deze onderbouwing moet minstens blijken dat:
      • de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor minstens 50%, gehandhaafd blijft;
      • geen onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving plaatsvindt;
      • de activiteit ter plaatse milieuhygiënisch aanvaardbaar is;
      • een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 2. het is niet toegestaan om bij de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de bouwmogelijkheden die gelden voor het betreffende bouwperceel te verruimen.

Artikel 32 Overige regels

32.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

32.2 Regeling toepasselijkheid bouwverordening

De regels van de Bouwverordening over onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behalve de regels over de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 33 Overgangsrecht

33.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van wat er onder a staat een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
33.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. indien het gebruik, bedoeld onder a na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 34 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Kom Geffen - 2016'.

Bijlagen bij de regels

Bijlage 2: Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten

Als rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten worden aangemerkt de volgende beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten:

  rubriek   aan huis gebonden activiteiten  
1   Individuele praktijk voor medische en paramedische dienstverlening   - huisartsenij,
- psychologie,
- psychiatrie,
- fysiotherapie en bewegingsleer,
- voedingsleer en voedingsadvies,
- mondhygiëne,
- tandheelkunde,
- logopedie,
- orthopedagogie,
- verloskunde,
- alternatieve geneeswijze,
- diergeneeskunde  
2   Individuele praktijk voor zakelijke dienstverlening   - notaris,
- advocaat, deurwaarder en juridisch adviseur,
- accountant en belastingconsulent,
- assurantie- en verzekeringsbemiddeling,
- exploitatie en handel in onroerende zaken,
- hypotheekadviseur en financieel adviseur
- tolk/vertaler  
3   Vervaardiging en kunstnijverheid in de vorm van een eenmansbedrijf   - (maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf
- hoedenmaker
- (muziek)instrumentenmaker
- kaarsenmaker
- lijstenmaker
- vervaardiging munten
- vervaardiging sieraden
- kunstschilder (met atelier)
- fotograaf  
4   Individuele praktijk op gebied van advies, ontwerp en onderzoek   - reclame ontwerp
- grafisch ontwerp
- architectonisch ontwerp
- stedenbouwkundig ontwerp
- tuin- en landschapsontwerp
- computerservice en informatietechnologie
- maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek  
5   Kantoor- en opslagfunctie voor bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend   - kantoor-, stallings- en opslagfunctie voor schoonmaakbedrijf, schoorsteenveegbedrijf, klussenbedrijf, bestratingsbedrijf, loodgieter, electriciën, metselaar, glazenwasser (een en en ander zonder bewerking of verwerking van stofffen, voorwerpen of materialen)
- kantoor,- stallings- en opslagfunctie voor een groothandelsbedrijf en voor internetverkoop (mits zonder klantcontact aan huis)  
6   Eenmans-reparatie-/
verhuurbedrijf  
- uurwerkreparatiebedrijf
- goud- en zilverwerkreparatiebedrijf
- reparatie van kleine consumentenartikelen (antiek, radio’s/tv’s/digitale apparatuur)
- reparatie van muziekinstrumenten  
7   Overige dienstverlening in de vorm van eenmansbedrijven   - kappersbedrijf (met niet meer dan één kappersstoel)
- schoonheidsspecialist
- manicure
- pedicure
- hondentrimmer
- taxi-/koeriersbedrijf (alleen eigen rijder, niet meer dan één auto)
- begrafenisonderneming (niet zijnde een mortuarium)
- decorateur
- privé-docenten (zoals remedial teachers en individuele muziek-, spraak- en taalllessen).  
Uitsluitingen.
Tot de onder punt 1 tot en met 7 bedoelde rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten worden in ieder geval niet gerekend:  
- groepsmatige activiteiten, dat wil zeggen het verlenen van diensten en het geven van onderricht en informatie aan 3 of meer personen tegelijk
- buitenopslag, dat wil zeggen opslag van goederen buiten gebouwen
- opslag van brandgevaarlijke en explosiegevaarlijke stoffen
- reparatiebedrijven voor gemotoriseerde voertuigen
- detailhandel