direct naar inhoud van Regels
Plan: Beschermd stadsgezicht Ravenstein - 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0828.BPbesstadsgrvn2011-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Beschermd stadsgezicht Ravenstein - 2013' van de gemeente Oss;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0828.BPbesstadsgrvn2011-VG01, met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aan huis gebonden activiteit:

een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit die in of bij een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.4 aanbouw:

een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 achtergevelrooilijn:
  • a. de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd;
  • b. indien er niet sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw - zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan;
1.8 afhankelijke woonruimte:

een vrijstaand bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de bijbehorende woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

1.9 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren;

1.10 bakenbomen:

de langs de Maas staande bomen die vanouds in de scheepvaart als baken werden gebruikt;

1.11 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.12 bed & breakfast:

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, gevestigd in een woonhuis of bijbehorende aan- of uitbouw of bijgebouw en volledig gedreven door de bewoner van het betreffende woonhuis;

1.13 bedrijf/bedrijfsactiviteit:

de uitoefening van opslag-, handels-, transport- en industriële en ambachtelijke bedrijven, detailhandel, horeca, dienstverlening, zelfstandige kantoren, maatschappelijke voorzieningen en voorzieningen op het gebied van cultuur en ontspanning, een en ander met uitsluiting van agrarische bedrijven;

1.14 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van bedrijfswoningen, recreatiewoningen, stacaravans en trekkershutten;

1.15 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo):

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep c.q. een bedrijf, kantoor of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.16 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep c.q. een bedrijf, kantoor of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.17 bestaand:
  • a. ten aanzien van bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
  • b. ten aanzien van gebruik: gebruik van gronden en opstallen zoals dat aanwezig is op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.18 beschermd stadsgezicht Ravenstein:

de aanwezige cultuurhistorische, (historisch-) stedenbouwkundige en (historisch-)architectonische waarden in het kader van het beschermd stadsgezicht Ravenstein (in de zin van artikel 35 Monumentenwet 1988);

1.19 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.20 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.21 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.22 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.23 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.24 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.25 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.26 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.27 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.28 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.29 carport:

een dakconstructie, vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, bestemd voor het overdekt stallen van auto's;

1.30 cultuur en ontspanning (c.q. voorzieningen op het gebied van):

het al dan niet bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op kunst manifestatie en educatie, spel, vermaak en ontspanning en verfijning van geestelijk en zedelijk leven, waaronder begrepen: atelier, bioscoop, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, evenementen, expositie, fitness, kinderboerderij, museum, muziekschool, muziektheater, sauna, speeltuin, sportschool, theater, verenigingsleven, wellness alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen;

1.31 cultuurhistorische waarde:

De aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde die wordt gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied;

1.32 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.33 dienstverlening:

een bedrijfsmatige activiteit met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copy-shops, videotheken en autorijscholen;

1.34 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

1.35 escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

1.36 extensieve dagrecreatie:

recreatief medegebruik waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen en naar de aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

1.37 functie:

activiteiten ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;

1.38 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.39 geluidzoneringplichtige inrichting:

inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken en waarvoor op grond van die wet de verplichting geldt tot vaststelling van een geluidszone rond het betrokken terrein;

1.40 gestapelde woning:

bebouwing bestaande uit in één hoofdgebouw boven en naast elkaar gelegen zelfstandige woningen;

1.41 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt;

1.42 hoofdfunctie:

een functie waarvoor het hoofdgebouw als belangrijkste functie mag worden gebruikt;

1.43 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.44 horeca:

een bedrijf gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:

  • a. het verstrekken van voedsel en/of dranken met de mogelijkheid deze ter plaatse te nuttigen;
  • b. het verstrekken van nachtverblijf;
  • c. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  • d. het bieden van gelegenheid tot dansen dan wel het uitoefenen van een kans- en behendigheidsspel;

een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie (uitgezonderd een erotisch getinte vermaaksfunctie);

horeca van categorie 1

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, al dan niet in combinatie met het exploiteren van zaalaccommodaties, en waarbij het vertrekken van voedsel en dranken daaraan ondergeschikt is, zoals een hotel of pension;

horeca van categorie 2

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of zaalhuur, zoals een (hotel)restaurant, pannenkoekenhuis, eetcafé en pizzeria, uitgezonderd een maaltijdafhaalcentrum;

horeca van categorie 3

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en kleine maaltijden voor consumptie, zowel ter plaatse als elders, met daaraan ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria, maaltijdafhaalcentrum, lunchroom en ijssalon;

horeca van categorie 4

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren, zoals een café;

horeca van categorie 5

een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen dan wel het uitoefenen van een kans- en behendigheidsspel al dan niet in combinatie met het verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, zoals een dancing, discotheek, casino of automatenhal;

1.45 huishouden:

de leefvorm of samenlevingsvorm van een alleenstaande of een gezin, waaronder mede wordt begrepen:

  • a. het inwonen of het bewonen van kamers door ten hoogste 2 verwanten of andere personen in het hoofdgebouw en/of aan- en uitbouw, al dan niet bij wijze van mantelzorg en al dan niet met eigen voorzieningen;
  • b. een met een gezin gelijk te stellen samenlevingsverband, waaronder mede wordt begrepen:
    • 1. een woongroep van mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking of aandoening met inbegrip van begeleiding en toezicht gericht op zelfstandige bewoning;
    • 2. de gezamenlijke huisvesting van een groep van maximaal 4 niet verwante personen, die gebruik maken van de gemeenschappelijke voorzieningen in de woning.
1.46 incidentele detailhandel:

tijdelijk detailhandel van een wisselend assortiment, niet zijnde voedings- of genotsmiddelen, waarbij een bepaald product gedurende een beperkte periode mag worden verkocht;

1.47 kampeermiddel:

tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.48 kantoor met baliefunctie:

een kantoor met een publieksaantrekkende hoofdfunctie zoals een bank, postkantoor, reisbureau en uitzendbureau;

1.49 kantoor:

een ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening;

1.50 kap:

een gesloten bovenbeëindiging van een bouwwerk, voorzien van een dakhelling;

1.51 kelder:

een geheel of nagenoeg geheel, dat wil zeggen maximaal 0,5 m boven peil, ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorend bovengronds bouwwerk;

1.52 maatschappelijk c.q. maatschappelijke voorzieningen:

maatschappelijke voorzieningen op het gebied en/of in de vorm van: bibliotheek, gezondheidszorg (inclusief apotheek), jeugdopvang, kinderopvang en naschoolse opvang, onderwijs (openbare school- en speelterrein inbegrepen), openbare bestuur en dienstverlening, religie en levensbeschouwing, uitvaartcentrum, verenigingsleven, welzijnsinstelling, zorgboerderij, zorginstelling, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen;

1.53 mantelzorg:

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.54 milieuzoneringslijst:

de lijst van handels- en bedrijfsactiviteiten, die onderdeel uitmaakt van de regels, waarin deze activiteiten naar milieucategorie zijn onderscheiden;

1.55 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw dat gedeeltelijk onder peil is gelegen;

1.56 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.57 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.58 ondergeschikte detailhandel:

beperkte, op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen, die functioneel rechtstreeks verband houden met bedrijfsactiviteiten, die als hoofdfunctie worden uitgeoefend;

1.59 paardenbak:

Een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.

1.60 peil:
  • a. voor bouwwerken op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte, normale maaiveld;
1.61 productiegebonden detailhandel:

beperkte, op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit een bedrijf dat die goederen vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.62 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.63 recreatieve bewoning:

de bewoning die plaatsvindt in het kader van weekend- en/of verblijfsrecreatie waarbij de recreanten hun hoofdverblijf elders hebben;

1.64 recreatiewoning:

een gebouw dat dient als tijdelijk verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.65 risicovolle inrichting:

een inrichting waarbij ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risicoafstand moet worden aangehouden bij het in een bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.66 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.67 stacaravan:

een caravan of soortgelijk onderkomen al dan niet op wielen, dat mede, gelet op de afmetingen, niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, bestemd om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden, uitsluitend voor recreatieve doeleinden;

1.68 standplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven of andere instellingen of van de gemeente kunnen worden aangesloten;

1.69 straatprostitutie:

het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen of aanlokken;

1.70 teeltondersteunende voorziening:

voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om één of meer van de volgende doelen na te streven:

  • a. verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
  • b. verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
  • c. bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water).

Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, antiworteldoeken, boomteelthekken, hagelnetten, insectengazen, plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten.

1.71 tijdelijke teeltondersteunende voorziening:

teeltondersteunende voorziening die zo lang de teelt het vereist aanwezig is, met een maximum van acht maanden per jaar;

1.72 uitbouw:

de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.73 voorgevellijn:

de lijn (in hoeksituaties: de lijnen) waarin de naar de weg of ander openbaar gebied gekeerde gevel(s) van het dichtst bij die weg of ander openbaar gebied gelegen gebouw is (zijn) gelegen alsmede het verlengde daarvan;

1.74 voorgevelrooilijn:
  • a. indien voor een perceel een bouwvlak is aangegeven: de grens of grenzen van het bouwvlak die gericht is respectievelijk zijn naar de weg of ander openbaar gebied;
  • b. in overige gevallen: de voorgevellijn;
1.75 vuurwerkbedrijven:

inrichtingen waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is;

1.76 werk:

een werk of constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;

1.77 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;

1.78 woongebouw:

een gebouw dat meerdere naast elkaar gelegen en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijk als een eenheid kan worden beschouwd;

1.79 woonhuis:

een gebouw dat één woning omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het betreffende bouwwerk op een bouwperceel.

2.2 de bebouwde oppervlakte van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken samen.

2.3 bebouwingspercentage:

de oppervlakte, die met gebouwen (carports en overkappingen inbegrepen) is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming; bij het bepalen van de oppervlakte van een bouwperceel waarop een of meer woningen mogen worden gebouwd, wordt de oppervlakte van de bij de woning behorende bestemming 'Tuin' meegerekend; de oppervlakte wordt altijd in gehele getallen bepaald;

2.4 de breedte van een bouwperceel

tussen de zijdelingse perceelsgrenzen, gemeten over tenminste 3/4 van de lengte van het bouwperceel, in welke lengte in ieder geval het bouwvlak aanwezig is of de toegestane situering van het hoofdgebouw indien geen bouwvlak is aangegeven.

2.5 breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren;

2.6 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, luchtkokers, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.7 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.8 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.9 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.10 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitoefening van het agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, daaronder begrepen hobbymatig agrarisch grondgebruik, met dien verstande dat binnen het totaal aan bouwvlakken maximaal één agrarisch bedrijf is toegestaan en met dien verstande dat geen bedrijfswoning(en) en paardenbak(ken) zijn toegestaan;
  • b. onverharde wegen en paden;
  • c. erf- en randbeplantingen;
  • d. (voorzieningen ten behoeve van) waterkering en waterhuishouding alsmede herstel, ontwikkeling en instandhouding van water en waterpartijen;
  • e. extensieve dagrecreatie;
  • f. nutsvoorzieningen;

met bijbehorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doeleinden, genoemd in artikel 3.1.
  • b. Kelders onder gebouwen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. onderbouwen en kelders maximaal één laag mogen bevatten;
    • 2. de beganegrondvloer van het gebouw maximaal 0,5 m boven het peil mag liggen;
    • 3. onderbouwen en kelders niet meetellen bij de in de regels opgenomen maximale inhoudsmaat van deze gebouwen.
3.2.2 Algemene bouwregels agrarische bedrijfsgebouwen
  • a. Bouwwerken mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd,
  • b. Het bouwvlak mag, met inachtneming van de overige regels van dit plan, volledig worden bebouwd.
  • c. De goot- en bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. Kassen zijn niet toegestaan.
3.2.3 Algemene bouwregels voor overige doeleinden
  • a. Voor de bebouwing ten dienste van nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen geldt de volgende regel:
    • 1. uitsluitend ten behoeve van nutsvoorzieningen mogen gebouwen worden opgericht, tot een maximale hoogte van 3 m en een maximale oppervlakte per gebouw van 15 m²;
  • b. Ten behoeve van de overige doelen mag niet worden gebouwd.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m.
  • b. De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan sub a, mag niet meer bedragen dan 4 m.
3.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de afmetingen en de uitstraling van bebouwing.
  • b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van het beschermd stadsgezicht Ravenstein.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gebouwen, bouwwerken en onderkomens voor bewoning.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Vergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • 1. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • 2. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden (met een hoogte van 1,5 m en meer);
  • 3. het rooien en kappen van bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden, behoudens het oogsten van teelten;
  • 4. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden;
  • 5. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poel en wielen;
  • 6. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • 7. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
  • 8. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen.
3.5.2 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.5.1 onder a is vereist voor werken en werkzaamheden:

  • 1. die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • 2. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de agrarische bestemmingen worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,5 m onder maaiveld wordt geroerd;
  • 3. binnen bouwvlakken;
  • 4. die worden uitgevoerd in het kader van de uitvoering van een op grond van de Wabo voor wat betreft de activiteit 'bouwen' vergund bouwwerk.
3.5.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.5.1 onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoetgekomen.

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschap en natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap en natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitoefening van het agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, daaronder begrepen hobbymatig agrarisch grondgebruik, met dien verstande dat dat geen bedrijfswoning(en) en paardenbak(ken) zijn toegestaan;
  • b. ontwikkeling, behoud en herstel van landschappelijke en natuurwaarden, waaronder bakenbomen en natuurvriendelijke oevers;
  • c. onverharde wegen en paden;
  • d. erf- en randbeplantingen;
  • e. (voorzieningen ten behoeve van) waterkering en waterhuishouding alsmede herstel, ontwikkeling en instandhouding van water en waterpartijen;
  • f. extensieve dagrecreatie;
  • g. nutsvoorzieningen;

met bijbehorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht ten dienste van nutsvoorzieningen, tot een maximale hoogte van 3 m en een maximale oppervlakte per gebouw van 15 m².
  • b. Ten behoeve van de overige doelen mogen geen gebouwen worden gebouwd.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m.
  • b. De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan sub a, mag niet meer bedragen dan 4 m.
4.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de afmetingen en de uitstraling van bebouwing.
  • b. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van het beschermd stadsgezicht Ravenstein.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gebouwen, bouwwerken en onderkomens voor bewoning.

4.4.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a Vergunningsplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • 1. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • 2. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden (met een hoogte van 1,5 m en meer);
  • 3. het rooien en kappen van bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden, behoudens het oogsten van teelten;
  • 4. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden;
  • 5. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poel en wielen;
  • 6. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • 7. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
  • 8. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen.
b Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.1 onder a is vereist voor werken en werkzaamheden:

  • 1. die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • 2. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de agrarische bestemmingen worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,5 m onder maaiveld wordt geroerd;
  • 3. binnen bouwvlakken;
  • 4. die worden uitgevoerd in het kader van de uitvoering van een op grond van de Wabo voor wat betreft de activiteit 'bouwen' vergund bouwwerk.
c Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.4.1 onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheid, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurwaarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende kan worden tegemoet gekomen.

Artikel 5 Cultuur en ontspanning

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het al dan niet bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, waaronder wordt begrepen:
    • 1. atelier,
    • 2. bioscoop,
    • 3. bowlingbaan,
    • 4. creativiteitscentrum,
    • 5. dansschool,
    • 6. evenementen,
    • 7. expositie,
    • 8. fitness,
    • 9. kinderboerderij,
    • 10. museum,
    • 11. muziekschool,
    • 12. muziektheater,
    • 13. sauna,
    • 14. speeltuin,
    • 15. sportschool,
    • 16. theater,
    • 17. verenigingsleven,
    • 18. wellness;
  • b. onzelfstandige en ondergeschikte vormen van detailhandel, horeca en dienstverlening;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b, een theetuin met horeca categorie 3 uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theetuin';
  • d. ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in lid 5.1.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Indien de kapvorm en kaprichting van het hoogdgebouw aangegeven zijn op het kappenplan in de bijlagen, dient de kapvorm en kaprichting gelijk te zijn aan het kappenplan in de bijlagen.
  • c. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder a, mag buiten het bouwvlak één bijgebouw worden geplaatst met een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximale oppervlakte van 15 m2.
  • e. Kelders zijn toegestaan.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de woonsituatie;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van bebouwing;
  • b. de afmetingen van bebouwing;
  • c. de uitstraling van bebouwing;
  • d. de oriëntatierichting van bebouwing.

Artikel 6 Gemengd - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor;

  • a. wonen in de vorm van woongebouwen en daarbij behorende bouwwerken;
  • b. maatschappelijke doeleinden;
  • c. kantoren;
  • d. speelterrein;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. aan de hoofdfunctie ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en verhardingen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in lid 6.1.

6.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De zijgevel moet worden geplaatst in de zijdelingse perceelgrens dan wel ten minste 1 m daaruit.
  • c. De goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. Indien de kapvorm en kaprichting van het hoofdgebouw aangegeven zijn op het kappenplan in de bijlagen, dient de kapvorm en kaprichting gelijk te zijn aan het kappenplan in de bijlagen.
  • e. De dakhelling moet gelijk zijn aan de dakhelling zoals deze is aangegeven op de straatwandenkaarten en/of kappenplan in de bijlagen. Indien het hoofdgebouw niet op deze kaarten is aangegeven, geldt een dakhelling, voor zover sprake van hellende dakvlakken, tussen de 40 en 60 graden.
  • f. Kelders zijn toegestaan.
6.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen niet worden gebouwd voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en het denkbeeldig verlengde daarvan.
  • b. De zijgevel moet worden geplaatst in de zijdelingse perceelgrens dan wel ten minste 1 m daaruit.
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
  • e. De gezamenlijke oppervlakte buiten het bouwvlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports mag niet meer bedragen dan 100 m².
  • f. Dakterrassen boven aan-, uitbouwen en bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan achter de achtergevel van het hoofdgebouw.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de woonsituatie;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van bebouwing;
  • b. de afmetingen van bebouwing;
  • c. de uitstraling van bebouwing;
  • d. de oriëntatierichting van bebouwing.

Artikel 7 Gemengd - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor de functies, die zijn aangegeven in het volgende overzicht met inbegrip van de daarin aangegeven regels, beperkingen en verwijzingen:

Functies   Toegestaan op gehele bouwperceel met uitzondering van de verdiepingen van een gebouw   Toegestaan op verdiepingen van een gebouw   Afwijken met omgevingsvergunning mogelijk  
Detailhandel, mits bedrijfsvloeroppervlak kleiner is dan 250 m²   Ja   Nee   Ja, zie lid 7.4  
Detailhandel voor vestiging van of uitbreiding tot bedrijfsvloeroppervlak groter dan 250 m² in totaal   Nee   Nee   Ja, zie lid 7.4  
Horeca 1   Ja   Ja   n.v.t.  
Horeca 2   Ja   Ja, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - op verdieping'   Ja, zie lid 7.4  
Horeca 3   Ja   Nee   Nee  
Horeca 4   Ja, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca categorie 4'   Nee   Ja, uitsluitend voor vestigen horeca 4 op begane grond, niet voor toestaan op verdieping, zie lid 7.4  
Horeca 5   Nee   Nee   Nee  
Cultuur en ontspanning   Ja   Ja, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning'   Ja, zie lid 7.4  
Kantoren   Ja   Ja, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor'   Nee  
Dienstverlening   Ja   Nee   Nee  
Maatschappelijk   Ja   Ja   n.v.t.  
Wonen, mits niet meer dan één woning per bouwperceel   Ja   Ja   Ja, voor wat betreft aantal woningen per bouwperceel, zie 7.4  
Bedrijven die voorkomen in de bijlagen opgenomen 'Milieuzoneringslijst categorie A'   Ja   Nee   Nee  
Parkeervoorzieningen   Ja   Nee   Nee  

en voorts voor de volgende functies:

  • a. nutsvoorzieningen;
  • b. bij de functie wonen uitsluitend op de begane grond, activiteiten, genoemd in de 'Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m2;
  • c. een bed en breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 kamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk;
  • d. aan de hoofdfunctie ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en verhardingen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
  • a. Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in lid 7.1.
  • b. Voor nutsvoorzieningen geldt een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximale oppervlakte per gebouw van 15 m².
7.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Per bouwperceel is niet meer dan één woning toegestaan.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen niet meer bedragen dan is aangegeven.
  • c. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • d. De zijgevel moet worden geplaatst in de zijdelingse perceelgrens dan wel ten minste 1 m daaruit. Daar waar de bouwaanduiding 'karakteristiek' op de ruimtelijke karakteristiekkaart in de bijlagen opgenomen is, nader aangeduid als 'osendrop / gasje', geldt de bestaande afstand.
  • e. De bouwhoogte mag niet meer en niet minder bedragen dan is aangegeven op de straatwandenkaarten in de bijlagen, of in voorkomend geval, niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhooge (m)' is aangegeven.
  • f. De goothoogte mag niet meer en niet minder bedragen dan is aangegeven op de straatwandenkaarten in de bijlagen, of in voorkomend geval, niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhooge (m)' is aangegeven.
  • g. Indien de kapvorm en kaprichting van het hoofdgebouw aangegeven zijn op het kappenplan in de bijlagen, dient de kapvorm en kaprichting gelijk te zijn aan het kappenplan in de bijlagen.
  • h. De dakhelling moet gelijk zijn aan de dakhelling zoals deze is aangegeven op de straatwandenkaarten en/of kappenplan in de bijlagen. Indien het hoofdgebouw niet op deze kaarten is aangegeven, geldt een dakhelling, voor zover sprake van hellende dakvlakken, tussen de 40 en 60 graden.
  • i. Kelders zijn toegestaan.
7.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen niet worden gebouwd voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en het denkbeeldig verlengde daarvan.
  • b. De zijgevel moet worden geplaatst in de zijdelingse perceelgrens dan wel ten minste 1 m daaruit. Daar waar de bouwaanduiding 'karakteristiek' op de ruimtelijke karakteristiekkaart in de bijlagen opgenomen is, nader aangeduid als 'osendrop / gasje', geldt de bestaande afstand.
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
  • e. Dakterrassen boven aan-, uitbouwen en bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan achter de achtergevel van het hoofdgebouw.
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m mag bedragen.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
7.2.5 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag niet meer bedragen dan 80%.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de woonsituatie;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van bebouwing;
  • b. de afmetingen van bebouwing;
  • c. de uitstraling van bebouwing;
  • d. de oriëntatierichting van bebouwing.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels en bouwregel
  • a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.1 voor de uitoefening van andere functies op de begane grond en verdiepingen, mits de betreffende functie in het overzicht van toegestane functies bij de bestemmingsomschrijving is aangeduid met 'afwijken met omgevingsvergunning mogelijk; ja', zulks met uitsluiting van horeca in de categorie 4 op de verdieping;
  • b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.1 om bedrijven toe te staan uitsluitend in de categorie 1 en 2 van de in de bijlagen opgenomen 'Milieuzoneringslijst categorie 1 t/m 5', zulks met uitsluiting van risicovolle en geluidzoneringsplichtige inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • c. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.1 om bedrijven toe te staan van ten hoogste categorie 3 van de in de bijlagen opgenomen 'Milieuzoneringslijst categorie 1 t/m 5', voor zover het betreffende bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de in lid b behorende toegelaten bedrijven in de categorie 1 en 2, zulks met uitsluiting van risicovolle en geluidzoneringsplichtige inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • d. de omgevingsvergunning bedoeld onder a, b en c kan verleend worden mits er sprake is van een goede ruimtelijke ordening, waaronder in ieder geval wordt verstaan dat:
    • 1. er geen belemmeringen uit milieuhygiënisch oogpunt aanwezig zijn;
    • 2. er geen onevenredige schade aan de cultuurhistorische, (historisch-) stedenbouwkundige en (historisch-)architectonische waarden in het kader van het beschermd stadsgezicht Ravenstein optreedt, die wordt gevormd door:
      • de situering van de bebouwing;
      • de schaal van de bebouwing;
      • de vorm en richting van de kap(pen);
      • de geleding van de bebouwing;
      • de individuele herkenbaarheid van de bebouwing;
    • 3. de functie past in de ruimtelijke en functionele opbouw van de omgeving;
    • 4. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • e. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.2.2 voor het toestaan van meer dan één woning per bouwperceel waarbij in aanvulling op het bepaalde in lid d voorts geldt dat:
    • 1. de minimale breedte per woning niet minder mag bedragen dan 5,1 m;
    • 2. de oppervlakte per woning niet minder mag bedragen dan 50 m2;
    • 3. voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 4. de privacy en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig worden benadeeld.
  • f. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.1 onder b ten behoeve van de uitoefening van activiteiten bij de functie wonen die genoemd worden in de 'Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wel genoemde activiteiten, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor tenminste 50%, gehandhaafd blijft en het bedrijfsvloeroppervlak nooit meer bedraagt dan 75 m2;
    • 2. geen onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving plaatsvindt;
    • 3. de activiteit voor wat betreft milieuaspecten kan worden ingeschaald in categorie A en/of 1 van de milieuzoneringslijst;
    • 4. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 5. de activiteit geen sterk publieksaantrekkende werking heeft;
    • 6. de activiteit niet is uitgesloten in de 'Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten';
  • g. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de 'Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' ten behoeve van groepsmatige aan huis gebonden activiteiten, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor tenminste 50%, gehandhaafd blijft en het bedrijfsvloeroppervlak nooit meer bedraagt dan 75 m2;
    • 2. de aard, de groepsgrootte en de frequentie niet leiden tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving;
    • 3. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
  • h. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de 'Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' ten behoeve van de uitoefening van detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan huis gebonden activiteit, mits:
    • 1. de detailhandel onderdeel is van de klantgerichte activiteiten ter plaatse;
    • 2. de detailhandel van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel is van de totale bedrijfsvoering;
  • i. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 29.1 Strijdig gebruik betreffende het verbod vrijstaande bijgebouwen te gebruiken voor bewoning, mits:
    • 1. het gebruik noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
    • 2. op het perceel al een woning aanwezig is en op de betreffende woning geen zodanige omgevingsvergunning van kracht is;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van belangen van belanghebbenden;
    • 4. de afhankelijke woonruimte binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen wordt ingepast en de oppervlakte van het gebouw in ieder geval niet groter is dan 80 m2 ;
    • 5. het bijgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bestaand bijgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bijwoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw;
  • j. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken het bepaalde in artikel 29.1 Strijdig gebruik van het verbod een woonhuis te gebruiken voor de huisvesting van meer dan één huishouden om inwoning of kamerbewoning door meer dan 2 personen dan wel de gemeenschappelijke huisvesting van meer dan 4 niet verwante personen toe te staan, mits:
    • 1. de grootte van de woning daarvoor geschikt is;
    • 2. voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 3. de privacy en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. speel- en verblijfsvoorzieningen en kunstobjecten;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. voorzieningen voor langzaam verkeer;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. volkstuinen ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  • g. kamperen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen – kamperen'.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in lid 8.1.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels.

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. De bouwhoogte van objecten van beeldende kunst mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m.
8.2.3 Nutsvoorzieningen

In afwijking van het bepaalde in lid 8.2.2 mogen op deze gronden gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m2.
  • b. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.
8.2.4 Grotere gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen

In afwijking van het bepaalde in lid 8.2.2 mogen op deze gronden ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' gebouwen worden gebouwd ten behoeve van nutsvoorzieningen. Hiervoor gelden de volgende regels.

  • a. De oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 50 m2.
  • b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
8.2.5 Gebouwen ten behoeve van kamperen

In afwijking van het bepaalde in lid 8.2.2 mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - kamperen' kleine gebouwen ten behoeve van het kamperen in de vorm van centrale voorzieningen worden gebouwd, zoals sanitaire voorzieningen, mits:

  • a. de oppervlakte per gebouw niet meer dan 25 m² bedraagt;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen niet meer dan 50 m² bedraagt;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedraagt;
  • d. de goothoogte niet meer dan 3,5 m bedraagt.
8.2.6 Gebouwen ten behoeve van volkstuinen

In afwijking van het bepaalde in lid 8.2.2 mogen op deze gronden ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' gebouwen worden opgericht ten behoeve van volkstuinen. Hiervoor geldt dat per individuele volkstuin één gereedschapsberging mag worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m en een oppervlakte van niet meer dan 5 m2.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de woonsituatie;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van bebouwing;
  • b. de afmetingen van bebouwing;
  • c. de uitstraling van bebouwing;
  • d. de oriëntatierichting van bebouwing.

Artikel 9 Horeca

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca in de categorie 1, 2, 3 en 4 op de begane grond, met dien verstande dat horeca in de categorie 1 en 2 ook op de verdieping is toegestaan;
  • b. wonen op de verdiepingen waarbij niet meer dan één woning per bouwperceel is toegestaan;
  • c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte waterhuishoudkundige-, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en verhardingen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in lid 9.1.

9.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De zijgevel moet worden geplaatst in de zijdelingse perceelgrens dan wel ten minste 1 m daaruit.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer en minder bedragen dan is aangegeven op de straatwandenkaarten in de bijlagen.
  • d. De goothoogte mag niet meer en minder bedragen dan is aangegeven op de straatwandenkaarten in de bijlagen.
  • e. De kaprichting moet gelijk zijn aan de kaprichting zoals deze is aangegeven op de straatwandenkaarten en/of kappenplan in de bijlagen.
  • f. De dakhelling moet gelijk zijn aan de dakhelling zoals deze is aangegeven op de straatwandenkaarten en/of kappenplan in de bijlagen.
  • g. Kelders zijn toegestaan.
9.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen niet worden gebouwd voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en het denkbeeldig verlengde daarvan.
  • b. De zijgevel moet worden geplaatst in de zijdelingse perceelgrens dan wel ten minste 1 m daaruit.
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m mag bedragen.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
9.2.5 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 80%.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de woonsituatie;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van bebouwing;
  • b. de afmetingen van bebouwing;
  • c. de uitstraling van bebouwing;
  • d. de oriëntatierichting van bebouwing.

Artikel 10 Kantoor

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren (met baliefunctie) en praktijkruimten op de begane grond;
  • b. wonen op de verdiepingen waarbij niet meer dan één woning per bouwperceel is toegestaan;
  • c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en verhardingen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in lid 10.1.

10.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De zijgevel moet worden geplaatst in de zijdelingse perceelgrens dan wel ten minste 1 m daaruit.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer en minder bedragen dan is aangegeven op de straatwandenkaarten in de bijlagen.
  • d. De goothoogte mag niet meer en minder bedragen dan is aangegeven op de straatwandenkaarten in de bijlagen.
  • e. Indien de kapvorm en kaprichting van het hoofdgebouw aangegeven zijn op het kappenplan in de bijlagen, dient de kapvorm en kaprichting gelijk te zijn aan het kappenplan in de bijlagen.
  • f. De dakhelling moet gelijk zijn aan de dakhelling zoals deze is aangegeven op de straatwandenkaarten en/of kappenplan in de bijlagen. Indien het hoofdgebouw niet op deze kaarten is aangegeven, geldt een dakhelling, voor zover sprake an hellende dakvlakken, tussen de 40 en 60 graden.
  • g. Kelders zijn toegestaan.
10.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen niet worden gebouwd voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en het denkbeeldig verlengde daarvan.
  • b. De zijgevel moet worden geplaatst in de zijdelingse perceelgrens dan wel ten minste 1 m daaruit.
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
10.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m mag bedragen.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
10.2.5 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 80%.

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de woonsituatie;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van bebouwing;
  • b. de afmetingen van bebouwing;
  • c. de uitstraling van bebouwing;
  • d. de oriëntatierichting van bebouwing.

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen op het gebied c.q. in de vorm van:
    • 1. bibliotheek;
    • 2. gezondheidszorg (inclusief apotheek);
    • 3. jeugdopvang;
    • 4. kinderopvang en naschoolse opvang;
    • 5. onderwijs (openbaar school- en speelterrein inbegrepen);
    • 6. openbaar bestuur en dienstverlening;
    • 7. religie en levensbeschouwing;
    • 8. uitvaartcentrum;
    • 9. verenigingsleven;
    • 10. welzijnsinstelling;
    • 11. zorgboerderij;
    • 12. zorginstelling;
  • b. onzelfstandige en ondergeschikte vormen van detailhandel, horeca en dienstverlening;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b, horeca in de categorie 1 uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • d. aan de hoofdfunctie ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en verhardingen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in lid 11.1.

11.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De zijgevel moet worden geplaatst in de zijdelingse perceelgrens dan wel ten minste 1 m daaruit.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer en minder bedragen dan is aangegeven op de straatwandenkaarten in de bijlagen, dan wel mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'.
  • d. De goothoogte mag niet meer en minder bedragen dan is aangegeven op de straatwandenkaarten in de bijlagen., dan wel mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'.
  • e. Indien de kapvorm en kaprichting van het hoofdgebouw aangegeven zijn op het kappenplan in de bijlagen, dient de kapvorm en kaprichting gelijk te zijn aan het kappenplan in de bijlagen.
  • f. De dakhelling moet gelijk zijn aan de dakhelling zoals deze is aangegeven op de straatwandenkaarten en/of kappenplan in de bijlagen. Indien het hoofdgebouw niet op deze kaarten is aangegeven, geldt een dakhelling, voor zover sprake van hellende dakvlakken, tussen de 40 en 60 graden.
  • g. In afwijking van het bepaalde onder a, mag buiten het bouwvlak één bijgebouw worden geplaatst met een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximale oppervlakte van 15 m2.
  • h. Kelders zijn toegestaan.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m mag bedragen.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de woonsituatie;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van bebouwing;
  • b. de afmetingen van bebouwing;
  • c. de uitstraling van bebouwing;
  • d. de oriëntatierichting van bebouwing.

Artikel 12 Maatschappelijk - Begraafplaats

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. begraafplaats;
  • b. ondergeschikte dienstverlening;
  • c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en verhardingen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in lid 12.1.

12.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Er mogen uitsluitend kleine gebouwen ten behoeve van het onderhoud van een begraafplaats worden gebouwd.
  • b. De oppervlakte per gebouw mag niet meer bedragen dan 10 m2.
  • c. De gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m².
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.
  • e. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,6 m.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de woonsituatie;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van bebouwing;
  • b. de afmetingen van bebouwing;
  • c. de uitstraling van bebouwing;
  • d. de oriëntatierichting van bebouwing.

Artikel 13 Tuin

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen en erven behorende bij de voor 'Wonen' en/of 'Gemengd' bestemde gronden;
  • b. andere functies die ter plaatse van de bijbehorende bestemming 'Wonen' en/of 'Gemengd' zijn toegestaan;
  • c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte waterhuishoudkundige voorzieningen, voorzieningen zoals terrassen en paden en parkeervoorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in lid 13.1.

13.2.2 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op deze gronden mogen bij de woning behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte:
    • 1. van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van de bijbehorende woning niet meer bedragen dan 1 m;
    • 2. van erf- en terreinafscheidingen, die een afscheiding vormen van de openbare weg, niet meer bedragen dan 1 m, met dien verstande, dat laatstgenoemde bouwhoogte op een afstand van meer dan 5 m achter de voorgevel van de bijbehorende woning niet meer dan 1,80 m mag bedragen.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag vóór de voorgevel van de bijbehorende woning niet meer bedragen dan 1 m en overigens niet meer dan 4 m.
13.2.4 Carports

In afwijking van het bepaalde in lid 13.2.2 mogen op deze gronden carports worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels.

  • a. Carports moeten ten minste 1 m achter de voorgevel van de bijbehorende woning worden gebouwd en op hoeksituaties ten minste 5 m achter de voorgevel.
  • b. De bouwhoogte van carports mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • c. De oppervlakte van carports mag niet meer bedragen dan 20 m2.
13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de woonsituatie;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van bebouwing;
  • b. de afmetingen van bebouwing;
  • c. de uitstraling van bebouwing;
  • d. de oriëntatierichting van bebouwing.
13.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Tuin' ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied' te wijzigen en een plan uit te werken dat recht doet aan herstel en/of beleving van de cultuurhistorische waarden van de plek en dat passend is binnen de omgeving en geheel van waarden van het beschermd stadsgezicht waarbij geldt dat;

  • a. een gedeelte van de bestemming 'Tuin' gewijzigd kan worden naar 'Water' voor (gedeeltelijke) reconstructie en instandhouding van de vestinggracht van de de 17e eeuw;
  • b. binnen de bestemming 'Tuin' aanduidingen 'karakteristiek' kunnen worden opgenomen voor (gedeeltelijke) reconstructie en instandhouding van voormalig bastion Famars uit de 17e eeuw, al dan niet in combinatie met (gedeeltelijke) reconstructie en instandhouding van muur- en steenresten van de voorgaande vesting uit de 16e eeuw;
  • c. een gedeelte van de bestemming 'Tuin' gewijzigd kan worden naar 'Wonen - Vrijstaand' voor het bouwen van één nieuwe woning;

met dien verstande dat;

  • d. het uitwerkingsplan voldoet aan alle verplichtingen voor een goede ruimtelijke ordening, waarbij in ieder geval aanvullend archeologisch veldonderzoek is vereist en de economische uitvoerbaarheid is aangetoond;
  • e. het uitwerkingsplan de goedkeuring heeft van de monumentenkamer en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is gehoord;
  • f. bastion Famars een maximale breedte heeft van 12 m , gemeten aan de basis, en een maximale hoogte van 5,5 m;
  • g. voor de nieuwe wonining aanvullend geldt dat;
    • 1. deze slechts toelaatbaar is indien het uitgewerkt plan een meerwaarde voor Ravenstein oplevert op het vlak van herstel / beleving van de cultuurhistorie van deze plek;
    • 2. deze verenigbaar is met het ontwerp voor herstel / beleving van de cultuurhistorische waarden;
    • 3. een omgevingsvergunning voor de nieuwe woning pas verleend kan worden nadat (gedeeltelijke) reconstructie / beleving van de voormalige vestingwerken is gerealiseerd;
    • 4. het bouwvlak voor deze woning in het verlengde ligt van de rooilijnen van de woningen van de Molensingel en de Van Coothweg met een maximum oppervlakte van 120 m2 en maximum bouw- en goothoogte van respectievelijk 7,5 m en 5 m;
    • 5. deze voldoet aan de voorkeursgrenswaarden uit de Wet geluidhinder, dan wel een verkregen hogere waarde.

Artikel 14 Verkeer - Railverkeer

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. railverkeer;
  • b. kruisende wegen en straten;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van draagconstructies voor bovenleidingen, seinpalen, bakens en andere railverkeersvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 15 m.
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag gemeten vanaf de bovenkant spoorstaaf niet meer bedragen dan 2,5 m.
  • c. De bouwhoogte van bouwwerken voor het onderbrengen van voorzieningen van de elektrotechnische systemen mag gemeten vanaf de bovenkant spoorstaaf niet meer bedragen dan 7 m.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

Artikel 15 Verkeer - Verblijf

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en woonstraten met niet meer dan twee rijstroken;
  • b. erven, pleinen en paden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speel- en verblijfsvoorzieningen en kunstobjecten;
  • g. terrein voor markten, standplaatsen, terrassen en evenementen;
  • h. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, openbaar vervoer en telecommunicatie;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' mag niet gebouwd worden in strijd met het bepaalde in 15.1 onder b.

15.2.2 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • b. De bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • c. De bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 12 m.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
15.2.4 Nutsvoorzieningen

In afwijking van het bepaalde in lid 15.2.2 mogen op deze gronden kleine gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De inhoud van een gebouw mag niet meer bedragen dan 15 m³.
  • b. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3 m.
15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de woonsituatie;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van bebouwing;
  • b. de afmetingen van bebouwing;
  • c. de uitstraling van bebouwing;
  • d. de oriëntatierichting van bebouwing.

Artikel 16 Water

16.1 Bestemmingsomschrijving
16.1.1 Algemeen

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'passantenhaven': een passantenhaven, alsmede parkeervoorzieningen, loswal, veerpont en nutsvoorzieningen;
  • c. ontwikkeling, behoud en herstel van landschappelijke en natuurwaarden, waaronder bakenbomen en natuurvriendelijke oevers;
  • d. groenvoorzieningen en kunstobjecten;
  • e. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder wateroverbruggende voorzieningen zoals bruggen, duikers en gelijksoortige voorzieningen.
16.1.2 Detaillering

In het doel 'passantenhaven' is begrepen:

  • a. het te water laten en op het land brengen van vaartuigen;
  • b. winterstalling van vaartuigen;
  • c. onderhouds- en reparatiefaciliteiten van vaartuigen;
  • d. ligplaatsfaciliteit voor vaartuigen met uizondering van arken;
  • e. recreatief nachtverblijf in vaartuigen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in lid 16.1.

16.2.2 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
16.2.4 Passantenhaven

In afwijking van het bepaalde in lid 16.2.2 mogen ter plaatse van de aanduiding 'passantenhaven' kleine gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van een passantenhaven worden gebouwd. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. De gronden mogen uitsluitend worden bebouwd met kleine gebouwen ten dienste van de passantenhaven, zoals een bedieningshuisje, sanitaire voorzieningen of een wachthuisje, mits:
    • 1. de oppervlakte per gebouw niet meer dan 25 m² bedraagt;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen niet meer dan 50 m² bedraagt;
    • 3. de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
    • 4. de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedraagt.
  • b. Er mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht tot een maximale bouwhoogte van:
    • 1. 2 m binnen een afstand van 5 m van de bouwperceelgrens
    • 2. 13 m op een afstand van 5 m of meer van de bouwperceelgrens.
16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de woonsituatie;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van bebouwing;
  • b. de afmetingen van bebouwing;
  • c. de uitstraling van bebouwing;
  • d. de oriëntatierichting van bebouwing.

Artikel 17 Water - Vaarweg

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water – Vaarweg' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

  • a. beroeps- en pleziervaart;
  • b. watergangen, waterpartijen, oevers en taluds;
  • c. waterhuishouding;
  • d. instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende natuur- en landschapswaarden, waaronder begrepen bakenbomen en natuurvriendelijke oevers;
  • e. extensief recreatief gebruik in, op en aan het water;

met bijhorende voorzieningen.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in artikel 17.1.

17.2.2 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

17.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 6 m bedragen.

Artikel 18 Wonen - Vrijstaand

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Vrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van vrijstaande woonhuizen en daarbij behorende bouwwerken;
  • b. activiteiten genoemd in de 'Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m2;
  • c. een bed en breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 kamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk;
  • d. bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, erven en tuinen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in lid 18.1.

18.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Per bouwperceel is niet meer dan één woning toegestaan.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder b mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen niet meer bedragen dan is aangegeven.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer en niet minder bedragen dan is aangegeven op de straatwandenkaarten in de bijlagen, dan wel mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'.
  • e. De goothoogte mag niet meer en niet minder bedragen dan is aangegeven op de straatwandenkaarten in de bijlagen, dan wel mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'.
  • f. Indien de kapvorm en kaprichting van het hoofdgebouw aangegeven zijn op het kappenplan in de bijlagen, dient de kapvorm en kaprichting gelijk te zijn aan het kappenplan in de bijlagen.
  • g. De dakhelling moet gelijk zijn aan de dakhelling zoals deze is aangegeven op de straatwandenkaarten en/of kappenplan in de bijlagen. Indien het hoofdgebouw niet op deze kaarten is aangegeven, geldt een dakhelling, voor zover sprake van hellende dakvlakken, tussen de 40 en 60 graden.
  • h. Kelders zijn toegestaan.
18.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports gelden de volgende regels:

  • a. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen moeten ten minste 3 m achter de voorgevellijn en het denkbeeldig verlengde daarvan van de bijbehorende woning worden gebouwd.
  • b. De afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens moet ten minste 2 m bedragen.
  • c. In afwijking van het bepaalde in lid b mogen aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan één zijde van het bouwperceel in de zijdelingse perceelgrens worden geplaatst.
  • d. De goot- en bouwhoogte mogen niet meer dan 3,5 m respectievelijk 4,5 m bedragen.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder a mogen carports ten minste 1 m achter de voorgevel van de bijbehorende woning worden gebouwd.
  • f. De bouwhoogte van een carport mag niet meer dan 3 m bedragen.
  • g. Dakterrassen boven aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan achter de achtergevel van het hoofdgebouw.
  • h. Kelders zijn uitsluitend toegestaan onder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen.
18.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. In afwijking van het bepaalde in lid a mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
  • d. Op de bouw van carports zijn de regels in lid 18.2.3 van toepassing.
18.2.5 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven.

oppervlakte bouwperceel   bebouwingspercentage  
bouwperceel tot en met 300 m2   55%  
bouwperceel van 301 tot en met 400 m2   55% voor de oppervlakte tot 300 m2 en 30% over de meerdere oppervlakte  
bouwperceel van 401 m2 en groter   50% over de oppervlakte tot 400 m² en 20% over de meerdere oppervlakte  

met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte buiten het bouwvlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports niet meer mag bedragen dan 100 m².

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de woonsituatie;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van bebouwing;
  • b. de afmetingen van bebouwing;
  • c. de uitstraling van bebouwing;
  • d. de oriëntatierichting van bebouwing.
18.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 18.1 onder b ten behoeve van de uitoefening van activiteiten bij de functie wonen die genoemd worden in de 'Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wel genoemde activiteiten, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor tenminste 50%, gehandhaafd blijft en het bedrijfsvloeroppervlak nooit meer bedraagt dan 75 m2;
    • 2. geen onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving plaatsvindt;
    • 3. de activiteit voor wat betreft milieuaspecten kan worden ingeschaald in categorie A en/of 1 van de milieuzoneringslijst;
    • 4. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 5. de activiteit geen sterk publieksaantrekkende werking heeft;
    • 6. de activiteit niet is uitgesloten in de 'Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten';
  • b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de 'Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' ten behoeve van groepsmatige aan huis gebonden activiteiten, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor tenminste 50%, gehandhaafd blijft en het bedrijfsvloeroppervlak nooit meer bedraagt dan 75 m2;
    • 2. de aard, de groepsgrootte en de frequentie niet leiden tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving;
    • 3. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
  • c. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de 'Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' ten behoeve van de uitoefening van detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan huis gebonden activiteit, mits:
    • 1. de detailhandel onderdeel is van de klantgerichte activiteiten ter plaatse;
    • 2. de detailhandel van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel is van de totale bedrijfsvoering;
  • d. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 29.1 Strijdig gebruik betreffende het verbod vrijstaande bijgebouwen te gebruiken voor bewoning, mits:
    • 1. het gebruik noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
    • 2. op het perceel al een woning aanwezig is en op de betreffende woning geen zodanige omgevingsvergunning van kracht is;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van belangen van belanghebbenden;
    • 4. de afhankelijke woonruimte binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen wordt ingepast en de oppervlakte van het gebouw in ieder geval niet groter is dan 80 m2 ;
    • 5. het bijgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bestaand bijgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bijwoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw;
  • e. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken het bepaalde in artikel 29.1 Strijdig gebruik van het verbod een woonhuis te gebruiken voor de huisvesting van meer dan één huishouden om inwoning of kamerbewoning door meer dan 2 personen dan wel de gemeenschappelijke huisvesting van meer dan 4 niet verwante personen toe te staan, mits:
    • 1. de grootte van de woning daarvoor geschikt is;
    • 2. voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 3. de privacy en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 19 Wonen - Woongebouwen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woongebouwen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van woongebouwen en daarbij behorende bouwwerken;
  • b. kantoorruimte, uitsluitend op de eerste verdieping, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • c. maatschappelijke voorzieningen van maximaal 100 m2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • d. bijbehorende bovengrondse en/of ondergrondse parkeervoorzieningen;
  • e. bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, erven en tuinen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in lid 19.1.

19.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Per woongebouw geldt het bestaand aantal wooneenheden als maximum.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder b mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal wooneenheden niet meer bedragen dan is aangegeven.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer en niet minder bedragen dan is aangegeven op de straatwandenkaarten in de bijlagen, dan wel mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'.
  • e. De goothoogte mag niet meer en niet minder bedragen dan is aangegeven op de straatwandenkaarten in de bijlagen, dan wel mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'.
  • f. De goothoogte respectievelijk bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 respectievelijk 4,5 m.
  • g. De dakhelling moet gelijk zijn aan de dakhelling zoals deze is aangegeven op de straatwandenkaarten en/of kappenplan in de bijlagen. Indien het hoofdgebouw niet op deze kaarten is aangegeven, geldt een dakhelling, voor zover sprake van hellende dakvlakken, tussen de 40 en 60 graden.
  • h. Kelders zijn toegestaan.
19.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder lid a mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde voorgevel en zijgevel niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de woonsituatie;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van bebouwing;
  • b. de afmetingen van bebouwing;
  • c. de uitstraling van bebouwing;
  • d. de oriëntatierichting van bebouwing.

Artikel 20 Wonen - Woonhuizen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen – Woonhuizen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van woonhuizen en daarbij behorende bouwwerken;
  • b. activiteiten genoemd in de 'Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 35 m2;
  • c. een bed en breakfast met een overnachtingscapaciteit van niet meer dan 2 kamers en voor niet meer dan 4 personen tegelijk;
  • d. bijbehorende waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, erven en tuinen.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Bebouwing mag alleen worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in lid 20.1.

20.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Per bouwperceel is niet meer dan één woning toegestaan.
  • b. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer en niet minder bedragen dan is aangegeven op de straatwandenkaarten in de bijlagen, dan wel mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'.
  • d. De goothoogte mag niet meer en niet minder bedragen dan is aangegeven op de straatwandenkaarten in de bijlagen, dan wel mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)'.
  • e. Indien de kapvorm en kaprichting van het hoofdgebouw aangegeven zijn op het kappenplan in de bijlagen, dient de kapvorm en kaprichting gelijk te zijn aan het kappenplan in de bijlagen.
  • f. De dakhelling moet gelijk zijn aan de dakhelling zoals deze is aangegeven op de straatwandenkaarten en/of kappenplan in de bijlagen. Indien het hoofdgebouw niet op deze kaarten is aangegeven, geldt een dakhelling, voor zover sprake van hellende dakvlakken, tussen de 40 en 60 graden.
  • g. Kelders zijn toegestaan.
20.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports gelden de volgende regels:

  • a. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen moeten ten minste 3 m achter de voorgevellijn en het denkbeeldig verlengde daarvan van de bijbehorende woning worden gebouwd.
  • b. De zijgevel moet worden geplaatst in de zijdelingse perceelgrens dan wel ten minste 2 m daaruit.
  • c. De goot- en bouwhoogte mogen niet meer dan 3,5 m respectievelijk 4,5 m bedragen.
  • d. Carports moeten ten minste 1 m achter de voorgevel van de bijbehorende woning worden gebouwd.
  • e. De bouwhoogte van een carport mag niet meer dan 3 m bedragen.
  • f. Dakterrassen boven aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan achter de achtergevel van het hoofdgebouw.
  • g. Kelders zijn uitsluitend toegestaan onder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen.
20.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. In afwijking van het bepaalde in lid a mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
  • d. Op de bouw van carports zijn de regels in lid 20.2.3 van toepassing.
20.2.5 Bebouwingspercentage

Het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven:

oppervlakte bouwperceel   bebouwingspercentage  
bouwperceel tot en met 150 m2   65% gerekend over de hele oppervlakte van het bouwperceel  
bouwperceel van 151 tot en met 200 m2   65% voor de oppervlakte tot 150 m2 en 40% over de meerdere oppervlakte  
bouwperceel van 201 tot en met 300 m²   60% voor de oppervlakte tot 200 m2 en 40% over de meerdere oppervlakte  
bouwperceel van 301 tot en met 400 m2   55% voor de oppervlakte tot 300 m2 en 30% over de meerdere oppervlakte  
bouwperceel van 401 m² en groter   50% over de oppervlakte tot 400 m2 en 20% over de meerdere oppervlakte  

met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte buiten het bouwvlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en carports niet meer mag bedragen dan 100 m². 

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, met het oog op:

  • a. de ruimtelijke kwaliteit;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • c. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • d. de woonsituatie;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van bebouwing;
  • b. de afmetingen van bebouwing;
  • c. de uitstraling van bebouwing;
  • d. de oriëntatierichting van bebouwing.
20.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 20.1 onder b ten behoeve van de uitoefening van activiteiten bij de functie wonen die genoemd worden in de 'Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 35 m² of die niet in die lijst genoemd worden, maar naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de in die lijst wel genoemde activiteiten, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor tenminste 50%, gehandhaafd blijft en het bedrijfsvloeroppervlak nooit meer bedraagt dan 75 m2;
    • 2. geen onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving plaatsvindt;
    • 3. de activiteit voor wat betreft milieuaspecten kan worden ingeschaald in categorie A en/of 1 van de milieuzoneringslijst;
    • 4. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 5. de activiteit geen sterk publieksaantrekkende werking heeft;
    • 6. de activiteit niet is uitgesloten in de 'Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten';
  • b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de 'Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' ten behoeve van groepsmatige aan huis gebonden activiteiten, mits:
    • 1. de woonfunctie als hoofdfunctie, dat wil zeggen voor tenminste 50%, gehandhaafd blijft en het bedrijfsvloeroppervlak nooit meer bedraagt dan 75 m2;
    • 2. de aard, de groepsgrootte en de frequentie niet leiden tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de woonomgeving;
    • 3. een goede verkeersafwikkeling kan worden gewaarborgd en voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
  • c. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de 'Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten' ten behoeve van de uitoefening van detailhandel als onderdeel van de uitoefening van een aan huis gebonden activiteit, mits:
    • 1. de detailhandel onderdeel is van de klantgerichte activiteiten ter plaatse;
    • 2. de detailhandel van ondergeschikte aard en een niet-zelfstandig onderdeel is van de totale bedrijfsvoering;
  • d. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 29.1 Strijdig gebruik betreffende het verbod vrijstaande bijgebouwen te gebruiken voor bewoning, mits:
    • 1. het gebruik noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
    • 2. op het perceel al een woning aanwezig is en op de betreffende woning geen zodanige omgevingsvergunning van kracht is;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van belangen van belanghebbenden;
    • 4. de afhankelijke woonruimte binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen wordt ingepast en de oppervlakte van het gebouw in ieder geval niet groter is dan 80 m2 ;
    • 5. het bijgebouw is gelegen op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bestaand bijgebouw is gelegen dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bijwoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw;
  • e. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken het bepaalde in artikel 29.1 Strijdig gebruik van het verbod een woonhuis te gebruiken voor de huisvesting van meer dan één huishouden om inwoning of kamerbewoning door meer dan 2 personen dan wel de gemeenschappelijke huisvesting van meer dan 4 niet verwante personen toe te staan, mits:
    • 1. de grootte van de woning daarvoor geschikt is;
    • 2. voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
    • 3. de privacy en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 21 Waarde - Archeologie historische kern

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie historische kern' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van op of in die gronden aanwezige archeologische waarden.

21.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.2.1 Vergunningsplicht

Het is, zo nodig in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en/of in de in dit artikel bedoelde gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren over een oppervlakte van 35 m² of meer en dieper dan 0,3 m ten opzichte van het maaiveld:

  • a. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen, ploegen, roeren en omwoelen van gronden, waaronder begrepen het aanleggen van drainage;
  • b. het ophogen, verlagen of egaliseren van de bodem;
  • c. heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en het rooien van diepwortelende beplanting waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het verlagen van het waterpeil;
  • f. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers, zwembaden en andere wateren;
  • g. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • h. het verharden van wegen, paden of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • i. het plaatsen en/of verwijderen van funderingen;
  • j. graafwerkzaamheden en/of grondbewerkingen ten behoeve van de bouw van gebouwen en andere bouwwerken.
21.2.2 Uitzondering

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.2.1 is vereist voor werken en werkzaamheden:

  • a. in het kader van archeologisch onderzoek en archeologische opgravingen, mits deze worden verricht door een ter zake deskundige als bedoeld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
  • b. die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • c. die bestaan uit het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen dan wel andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, voor zover deze worden aangebracht binnen een bestaand leidingentracé binnen de daarvoor oorspronkelijk gegraven sleuf;
  • d. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de agrarische bestemmingen worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,5 m onder maaiveld wordt geroerd.
21.2.3 Toelaatbaarheid, nadere eisen en voorwaarden
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 21.2.1 mag alleen worden verleend indien:
    • 1. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de archeologische waarden van het betreffende terrein niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en/of
    • 2. uit door de aanvrager overgelegd archeologisch onderzoek conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie naar het oordeel van het bevoegd gezag blijkt dat de archeologische waarden van het betreffende terrein in voldoende mate zijn vastgesteld en zo nodig zijn zekergesteld, dan wel dat er geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad.
  • b. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan het archeologische onderzoek en het archeologische onderzoeksrapport als bedoeld onder a.
  • c. In het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan de omgevingsvergunning in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting om de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door de gemeentelijke archeoloog dan wel een andere deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

Artikel 22 Waarde - Beschermd stadsgezicht

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en het versterken van;

  • a. in algemene zin; de cultuurhistorische, natuurlijke, (historisch-)stedenbouwkundige en (historisch-)architectonische waarden zoals onder meer is aangegeven in de toelichting van het bestemmingsplan en de hierbij behorende bijlagen in het kader van het in 1977 aangewezen rijksbeschermd stadsgezicht Ravenstein in de zin van artikel 35 Monumentenwet 1988;
  • b. en in het bijzonder;
    • 1. karakteristieke en/of cultuurhistorische elementen, zoals aangegeven op de kaart 'Ruimtelijke karakteristiek' in de bijlagen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
    • 2. monumenten en hun directe omgeving, zoals aangeven op de 'straatwandenkaarten' en de kaart 'Ruimtelijke karakteristiek' in de bijlagen.
22.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.2.1 Vergunningsplicht

Het is, zo nodig in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en/of in deze gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren;

  • a. het ophogen, verlagen of egaliseren van de bodem;
  • b. het graven, verbreden en verdiepen van sloten, vijvers, zwembaden en andere wateren;
  • c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen.
22.2.2 Uitzonderingen

Het in artikel 22.2.1 vervatte verbod geldt niet voor werkzaamheden:

  • a. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden;
  • b. die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • c. reeds op basis van de Monumentenwet 1988 zijn beschermd.
22.2.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.2.1 mag alleen worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de doelen zoals omschreven in artikel 22.1.

22.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
22.3.1 Vergunningsplicht

Ingevolge artikel 2.1.1.h Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) geldt rechtstreeks, zo nodig in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, voor de gronden binnen de bestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' dat het zonder omgevingsvergunning verboden is een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het slopen van een bouwwerk in een beschermd stadsgezicht.

22.3.2 Toelaatbaarheid, nadere eisen en voorwaarden
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.3.1 mag alleen worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de doelen zoals omschreven in artikel 22.1.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a, kan vergunning verleend worden als op basis van technische en/of economische overwegingen instandhouding van het bouwwerk redelijkerwijs niet verlangd kan worden.
  • c. Om te voorkomen dat ongewenste gaten in bebouwing / het straatbeeld ontstaan, kan door het bevoegd gezag de nadere eis en voorwaarde worden gesteld dat nieuwe vervangende bebouwing moet worden gebouwd.

Artikel 23 Waarde - Rijksmonumentaal terrein

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde – Rijksmonumentaal terrein' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van het rijksmonumentaal terrein. Deze gronden betreffen wettelijk beschermde rijksmonumentale terreinen ingevolge de Monumentenwet 1988.

23.2 Bouwregels en uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Op en in de in lid 23.1 bedoelde gronden mogen, zonodig in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, geen bouwwerken worden opgericht en werken of werkzaamheden worden uitgevoerd die het monument verstoren of in enig opzicht wijzigen, met uitzondering van bouwwerken en werken of werkzaamheden waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 artikel 11 is verleend.

Artikel 24 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor uiterwaarden van de rivier en voor de berging, afvoer en doorstroming van water, met bijbehorende voorzieningen.

24.2 Bouwregels

In voorkomend geval in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen mogen op en in deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden opgericht ten behoeve van de doelen als genoemd in artikel 24.1, met een bouwhoogte van maximaal 3 m.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de belangen van berging, afvoer en doorstroming van water niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken water- of rivierbeheerder.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.4.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
  • b. het bebossen of anderszins beplanten met bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden met uitzondering van het (her)planten van bakenbomen;
  • c. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen.
24.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 24.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden:

  • a. die op het moment van het van kracht worden van het plan reeds legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden.
24.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 24.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de berging, afvoer en doorstromen van water.

24.4.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 24.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de water- of rivierbeheerder.

Artikel 25 Waterstaat - Waterkering

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. voorzieningen voor de directe en indirecte kering van het water;
  • b. aanleg, instandhouding en/of bescherming van de waterkering;
  • c. bestaande verhardingen;
  • d. groenvoorzieningen.
25.2 Bouwregels

In voorkomend geval in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen mogen op en/of in deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde worden opgericht ten behoeve van het beheer en het onderhoud van de waterkering met een bouwhoogte van maximaal 4 m.

25.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 25.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de belangen van de waterkering niet worden geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken beheerder van de waterkering.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
25.4.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of laten uitvoeren:

  • a. het vergraven, egaliseren en ophogen van gronden of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
  • b. het bebossen of anderszins beplanten met hoog opgaande bomen, struiken, heesters en daarmee vergelijkbare houtopstanden (met een hoogte van 1,5 m en meer);
  • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden;
  • d. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verleggen, verruimen en dempen van bestaande waterlopen, sloten, greppels, kolken, oppervlaktewater, oevers, poel en wielen;
  • e. het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • f. diepploegen (dieper dan 0,5 m of meer) omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
  • g. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
  • h. het plaatsen van teeltondersteunende voorzieningen;
  • i. het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;
  • j. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem.
25.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 25.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden:

  • a. die op het moment van het van kracht worden van het plan legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de agrarische bestemmingen worden in ieder geval grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik beschouwd als normaal gebruik, mits de bodem tot niet meer dan 0,5 m onder maaiveld wordt geroerd.
25.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 25.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functie van de waterkering.

25.4.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 25.4.1 wint het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de waterkering.

Artikel 26 Leiding - Riool

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van ondergrondse riooltransportleidingen.

26.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken worden opgericht tot een bouwhoogte van 3 m ten behoeve van ondergrondse riooltransportleidingen.

26.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 26.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.4.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op en/of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen of laten uitvoeren:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • b. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting en/of bomen;
  • d. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen van maaiveld- of weghoogte;
  • e. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
26.4.2 Uitzondering

Het in artikel 26.4.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden:

  • a. die op het moment van het van kracht worden van het plan reeds legaal in uitvoering waren of legaal konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
  • b. die het normale gebruik, onderhoud en/of beheer betreffen van de gronden. Binnen de bestemming 'Agrarisch' wordt in ieder geval niet als normaal gebruik beschouwd grondbewerkingen ten dienste van het agrarische gebruik waarbij de bodem meer dan 0,5 m onder maaiveld wordt geroerd;
  • c. die graafwerkzaamheden vormen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten.
26.4.3 Toelaatbaarheid

De in artikel 26.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen van de leidingen en/of afvalwaterzuivering.

26.4.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 26.4.1 wint het bevoegd gezag het advies in van de beheerder van de leiding omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 27 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 28 Algemene bouwregels

28.1 Afwijkende bebouwing

Indien de bestaande bebouwing afwijkt van hetgeen elders in deze regels is toegestaan, dienen in afwijking van die regels, de bestaande afwijkingen voor wat betreft:

  • a. goothoogte;
  • b. bouwhoogte;
  • c. oppervlakte;
  • d. inhoud;
  • e. bebouwingspercentage;
  • f. afstand tot de zijdelingse perceelsgrens;
  • g. dakhelling en kaprichting;

ter plaatse van de afwijking als maximaal toelaatbaar worden aangehouden, mits deze afwijkende maatvoering op legale wijze tot stand is gekomen.

28.2 Overschrijding van bouwgrenzen door bouwdelen
28.2.1 Direct toegestane overschrijding van bouwgrenzen

In afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels in Hoofdstuk 2 mag de bouwgrens en/of de bestemmingsgrens door bouwdelen worden overschreden. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. Erkers, balkons en luifels van een woonhuis mogen de voorgevelrooilijn met ten hoogste 1,5 m overschrijden, mits:
    • 1. de afstand van een erker tot de openbare weg of ander openbaar gebied niet minder bedraagt dan 2 m;
    • 2. de breedte van de erker, luifel of balkon niet meer bedraagt van 50% van de breedte van de voorgevel;
    • 3. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens niet minder bedraagt dan 0,5 m, tenzij twee erkers, luifels of balkons direct aan weerszijden van de zijdelingse perceelgrens worden gebouwd.
  • b. Ingangspartijen, balkons en luifels van woongebouwen mogen de voorgevelrooilijn met ten hoogste 1,5 m overschrijden, mits de afstand tot de openbare weg of ander openbaar gebied niet minder bedraagt dan 2 m;
  • c. Luifels en balkons van andere hoofdgebouwen dan woonhuizen mogen de bouwgrens met ten hoogste 1 m overschrijden, mits de afstand tot de openbare weg ten minste 2 m bedraagt.
  • d. Ondergeschikte bouwdelen van gebouwen zoals plinten, pilasters, kozijnen, hemelwaterafvoeren, ventilatiekanalen en rookkanalen mogen de bouwgrens met ten hoogste 0,5 m overschrijden;
  • e. Er mag geen afbreuk gedaan worden aan karakteristieke en/of cultuurhistorische elementen, zoals aangegeven op de kaart 'Ruimtelijke karakteristiek' in de bijlagen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
28.2.2 Afwijken voor overschrijding van bouwgrenzen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken;

  • a. van het bepaalde in lid 28.2.1 sub a onder 2 en toestaan dat de breedte van de erker, luifel of balkon ten hoogste 75% bedraagt van de voorgevel van het woonhuis.
  • b. ten behoeve van andere of ruimere overschrijdingen van de bouwgrens en/of een bestemmingsgrens dan genoemd in lid 28.2.1 , mits:
    • 1. de bouwgrens met niet meer dan 2 m wordt overschreden;
    • 2. de bouwwerken niet lager worden aangebracht dan 4,20 m boven een rijbaan en 2,20 m boven een voetpad en er overigens geen bezwaren bestaan uit het oogpunt van verkeersveiligheid;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en van het straat- en bebouwingsbeeld.
  • c. in aanvulling op het bepaalde onder a en b geldt voorts dat geen afbreuk gedaan mag worden aan karakteristieke en/of cultuurhistorische elementen, zoals aangegeven op de kaart 'Ruimtelijke karakteristiek' in de bijlagen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'.
28.3 Parkeervoorzieningen
28.3.1 Bouwregels voor parkeervoorzieningen

In aanvulling op, en zo nodig in afwijking van, het bepaalde in de andere voorkomende bestemming gelden de volgende regels;

  • 1. Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet het gebouw en moet de andere bebouwing op het betreffende bouwperceel zodanig worden geplaatst of ingericht, dat ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's voldoende ruimte aanwezig is, op of onder het gebouw dan wel op of onder het onbebouwde gedeelte van het bouwperceel.
  • 2. De in het eerste lid bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eisen wordt geacht te zijn voldaan:
    • a. indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten tenminste 1,80 m bij 5,00 m en ten hoogste 3,25 m bij 6,00 m bedragen, met in achtname van ruimte voor inparkeren en uitstappen;
    • b. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte - voorzover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - ten minste 3,50 bij 5,00 m bedragen.
  • 3. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, moet het gebouw zodanig worden geplaatst of ingericht, dat in deze behoefte in voldoende mate kan worden voorzien aan, in of onder het gebouw dan wel op of onder het onbebouwde gedeelte van het betreffende bouwperceel.
  • 4. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde lid 1, mits op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.
28.4 Molenbiotoop
28.4.1 Bouwregels

Op de gronden binnen het plangebied gelden met betrekking tot de bouw van bouwwerken de volgende voorwaarden ter bescherming van de windvang van de molen:

  • a. Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden opgericht met een grotere bouwhoogte dan 23,5 m ten opzichte van NAP.
  • b. Indien de bestaande bouwhoogte meer bedraagt dan 23,5 m ten opzichte van NAP, dan betreft de bestaande bouwhoogte de maximale bouwhoogte.
28.4.2 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 28.4.1 onder a voor het bouwen van bouwwerken met een grotere bouwhoogte dan 23,5 m ten opzichte van NAP mits,

  • a. de vrije windvang op de molen al is beperkt vanwege (hogere) aanwezige bebouwing en de windvang op de molen niet verder wordt beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing of dat;
  • b. dit noodzakelijk is voor de gewenste functie ter plaatse en kan worden aangetoond dat de bouw geen onevenredige belemmering vormt voor de windvang van de molen, waarbij de molenbeheerder wordt gehoord.

Artikel 29 Algemene gebruiksregels

29.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf;
  • b. de opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen en van materialen, emballage en afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik;
  • c. het gebruik van gronden en opstallen als standplaats voor onderkomens;
  • d. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen en niet voor wonen bestemde bebouwing voor bewoning, anders dan het op grond van deze regels toegestane gebruik ten behoeve van mantelzorg en recreatief verblijf in de zin van bed en breakfast;
  • e. het gebruik van van vaartuigen voor bewoning, anders dan met het oog op de aan de betrokken gronden gegeven recreatieve bestemming is toegestaan;
  • f. het gebruiken van bouwwerken en vaartuigen bestemd voor recreatief verblijf voor permanente bewoning;
  • g. het gebruik van gronden voor bedrijfsdoeleinden, anders dan met het oog op de aan de betrokken gronden gegeven bestemming is toegestaan;
  • h. het gebruik van een woonhuis voor de huisvesting van meer dan één huishouden.

Artikel 30 Algemene aanduidingsregels

30.1 geluidzone - industrie

Op de gronden gelegen binnen de 'geluidzone - industrie mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidgevoelige bebouwing worden opgericht, tenzij een hogere waarde is vastgesteld en gebouwd wordt met inachtneming van die hogere waarde.

30.2 vrijwaringszone - dijk

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden ook bestemd voor het onderhoud, de instandhouding en de versterking van de aangrenzende primaire waterkering.

30.2.1 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen mogen op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden opgericht ten behoeve van het beheer en het onderhoud van de waterkering met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m.

30.2.2 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 30.2.1 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de belangen van de waterkering niet worden geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken beheerder van de waterkering.

30.2.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
    • 1. het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;
    • 2. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
    • 3. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
    • 4. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
    • 5. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte.
  • b. Het in lid a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
    • 1. die het normale onderhoud betreffen;
    • 2. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
  • c. De in lid a genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functie van de waterkering.
  • d. Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid a winnen het bevoegd gezag advies in bij de beheerder van de waterkering

Artikel 31 Afwijken van de bouwregels algemeen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat geen afbreuk gedaan mag worden aan karakteristieke en/of cultuurhistorische elementen, zoals aangegeven op de kaart 'Ruimtelijke karakteristiek' in de bijlagen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
  • b. de regels en worden toegestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. van de regels en worden toegestaan dat het bouwvlak in geringe mate worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. de regels en worden toegestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen.
  • e. de regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
    • 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 40 m;
    • 2. ten behoeve van voor waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 50 m;
    • 3. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 10 m;
  • f. de regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
    • 2. de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.

Artikel 32 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen;

  • a. door de bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, andere grenslijnen en aanduidingen met ten hoogste 15 m te verschuiven, indien een gewijzigde uitvoering van het plan om ruimtelijke, verkeerskundige of technische redenen gewenst is;
  • b. door het onderbrengen van bedrijfsactiviteiten in een andere categorie in de tot het plan behorende milieuzoneringslijst c.q. door het onderbrengen van nieuwe of andere bedrijfsactiviteiten, indien de opgenomen vermelding niet meer juist of volledig is.

Artikel 33 Overige regels

33.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerpbestemmingsplan.

33.2 Regeling toepasselijkheid bouwverordening

De regels van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 34 Overgangsrecht

34.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
34.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee strijdig is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode van langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 35 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Beschermd stadsgezicht Ravenstein - 2013'.

Bijlagen bij de regels

De volgende documenten zijn bijlagen behorend bij de regels;

  • Milieuzoneringslijst categorie A
  • Milieuzoneringslijst categorie 1 t/m 5
  • Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten
  • Overzichtskaart straatwandenkaarten
  • Straatwandenkaarten (16 stuks)
  • Ruimtelijke karakteristiekkaart
  • Kappenplan

Bijlage 1 Milieuzoneringslijst categorie A

Categorie A

Activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.

 

SBI-CODE
 
SBI-CODE 2008
 
nu
mm
er
 
OMSCHRIJVING
 
CA
TE
GO
RIE
 
22   58   -
 
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN
MEDIA  
 
221   581     Uitgeverijen (kantoren)   A  
2223   1814   A   Grafische afwerking   A  
223   182     Reproduktiebedrijven opgenomen media   A  
36   31     VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN    
361   9524   2   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2   A  
51   46     GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING    
511   461     Handelsbemiddeling (kantoren)   A  
52   47     REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN    
527   952     Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   A  
61,62   50, 51     VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT    
61,62   50, 51   A   Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)   A  
63   52     DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER    
6322,6323   5222     Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)   A  
633   791     Reisorganisaties   A  
634   5229     Expediteurs, cargadoors (kantoren)   A  
64   53     POST EN TELECOMMUNCIATIE    
642   61   A   Telecommunicatiebedrijven   A  
70   41, 68     VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED    
70   41, 68   A   Verhuur van en handel in onroerend goed   A  
72   62     COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE    
72   62   A   Computerservice- en informatietechnologie bureau's e.d.   A  
73   72     SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK    
732   722     Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   A  
74   63, 69t/m71, 73, 74, 77, 78, 80t/m82     OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING    
74   63, 69t/m71, 73, 74, 77, 78, 80t/m82   A   Overige zakelijke dienstverlening: kantoren   A  
7484.4   82992     Veilingen voor huisraad, kunst e.d.   A  
85   86     GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG    
8514,8515   8691, 8692     Consultatiebureaus   A  
91   94     DIVERSE ORGANISATIES    
9111   941,942     Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)   A  
92   59     CULTUUR, SPORT EN RECREATIE    
9251, 9252   9101, 9102     Ateliers e.d.   A  
93   96     OVERIGE DIENSTVERLENING    
9302   9602     Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten   A  
9303   9603   0   Begrafenisondernemingen: uitvaartcentra   A  
9305   9609   B   Persoonlijke dienstverlening niet eerder genoemd   A  

Bijlage 2 Milieuzoneringslijst categorie 1 t/m 5

Bedrijven die zowel in de 'Milieuzoneringslijst categorie A' genoemd worden als in deze 'Milieuzoneringslijst categorie 1 t/m 5', worden geacht te behoren tot 'Milieuzoneringslijst categorie A'.

gebruikte afkortingen;

  • n.e.g. : niet elders genoemd
  • e.d. : en dergelijke
  • p.c. : productiecapaciteit
  • p.o. : productieoppervlak
  • v.c. : verwerkingscapaciteit
  • u : uur
  • d : dag
  • w : week
  • j : jaar

een streepje (-) in plaats van een waarde in de lijst heeft de betekenis van "niet van toepassing" of "hier niet relevant".

SBI-2008   nr    OMSCHRIJVING    categorie  
01   -   LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW      
011, 012, 013       Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen)   2  
011, 012, 013, 016   0   Tuinbouw:      
011, 012, 013   1   - bedrijfsgebouwen   2  
011, 012, 013   2   - kassen zonder verwarming   2  
011, 012, 013   3   - kassen met gasverwarming   2  
0113   4   - champignonkwekerijen (algemeen)   2  
0113   5   - champignonkwekerijen met mestfermentatie   3.2  
0163   6   - bloembollendroog- en prepareerbedrijven   2  
011   7   - witlofkwekerijen (algemeen)   2  
0141, 0142       Fokken en houden van rundvee   3.2  
0143, 0145   0   Fokken en houden van overige graasdieren:      
0143   1   - paardenfokkerijen   3.1  
0145   2   - overige graasdieren   3.1  
0146       Fokken en houden van varkens   4.1  
0147   0   Fokken en houden van pluimvee:      
0147   1   - legkippen   4.1  
0147   2   - opfokkippen en mestkuikens   4.1  
0147   3   - eenden en ganzen   4.1  
0147   4   - overig pluimvee   3.2  
0149   0   Fokken en houden van overige dieren:      
0149   1   - nertsen en vossen   4.1  
0149   2   - konijnen   3.2  
0149   3   - huisdieren   3.1  
0149   4   - maden, wormen e.d.   3.2  
0149   5   - bijen   2  
0149   6   - overige dieren   2  
0150       Akker-en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren (niet intensief)   3.2  
016   0   Dienstverlening t.b.v. de landbouw:      
016   1   - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²   3.1  
016   2   - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m²   2  
016   3   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²   3.1  
016   4   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²   2  
0162       KI-stations   2  
02   -          
02   -   BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW      
021, 022, 024       Bosbouwbedrijven   3.1  
03   -          
03   -   VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN      
0311       Zeevisserijbedrijven   3.2  
0312       Binnenvisserijbedrijven   3.1  
032   0   Vis- en schaaldierkwekerijen      
032   1   - oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven   3.2  
032   2   - visteeltbedrijven   3.1  
08   -          
08   -   TURFWINNING      
089       Turfwinningbedrijven   3.2  
06   -          
06   -   AARDOLIE- EN AARDGASWINNING      
061, 062   0   Aardolie- en aardgaswinning:      
061   1   - aardoliewinputten   4.1  
062   2   - aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: < 10.000.000 N m3/d   5.1  
062   3   - aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: >= 10.000.000 N m3/d   5.2  
08   -          
08   -   WINNING VAN ZAND, GRIND, KLEI, ZOUT, E.D.      
0812   0   Steen-, grit- en krijtmalerijen (open lucht):      
0812   1   - algemeen   4.1  
0812   2   - steenbrekerijen   5.2  
0893       Zoutwinningbedrijven   3.2  
0899       Mergel- en overige delfstoffenwinningbedrijven   5.1  
10, 11   -          
10, 11   -   VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN      
101, 102   0   Slachterijen en overige vleesverwerking:      
101, 102   1   - slachterijen en pluimveeslachterijen   3.2  
101   2   - vetsmelterijen   5.2  
101   3   - bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval   4.2  
101   4   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m²   3.2  
101   5   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m²   3.1  
101   6   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²   3.1  
101, 102   7   - loonslachterijen   3.1  
108   8   - vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m²   3.1  
102   0   Visverwerkingsbedrijven:      
102   1   - drogen   5.2  
102   2   - conserveren   4.1  
102   3   - roken   4.2  
102   4   - verwerken anderszins: p.o.> 1000 m²   4.2  
102   5   - verwerken anderszins: p.o. <= 1000 m²   3.2  
102   6   - verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²   3.1  
1031   0   Aardappelprodukten fabrieken:      
1031   1   - vervaardiging van aardappelproducten   4.2  
1031   2   - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²   3.1  
1032, 1039   0   Groente- en fruitconservenfabrieken:      
1032, 1039   1   - jam   3.2  
1032, 1039   2   - groente algemeen   3.2  
1032, 1039   3   - met koolsoorten   3.2  
1032, 1039   4   - met drogerijen   4.2  
1032, 1039   5   - met uienconservering (zoutinleggerij)   4.2  
104101   0   Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:      
104101   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1  
104101   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2  
104102   0   Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:      
104102   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1  
104102   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2  
1042   0   Margarinefabrieken:      
1042   1   - p.c. < 250.000 t/j   4.1  
1042   2   - p.c. >= 250.000 t/j   4.2  
1051   0   Zuivelprodukten fabrieken:      
1051   1   - gedroogde produkten, p.c. >= 1,5 t/u   5.1  
1051   2   - geconcentreerde produkten, verdamp. cap. >=20 t/u   5.1  
1051   3   - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j   3.2  
1051   4   - melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j   4.2  
1051   5   - overige zuivelprodukten fabrieken   4.2  
1052   1   Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²   3.2  
1052   2   - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²   2  
1061   0   Meelfabrieken:      
1061   1   - p.c. >= 500 t/u   4.2  
1061   2   - p.c. < 500 t/u   4.1  
1061       Grutterswarenfabrieken   4.1  
1062   0   Zetmeelfabrieken:      
1062   1   - p.c. < 10 t/u   4.1  
1062   2   - p.c. >= 10 t/u   4.2  
1091   0   Veevoerfabrieken:      
1091   1   - destructiebedrijven   5.2  
1091   2   - beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek   5.2  
1091   3   - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water   4.2  
1091   4   - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. >= 10 t/u water   5.2  
1091   5   - mengvoeder, p.c. < 100 t/u   4.1  
1091   6   - mengvoeder, p.c. >= 100 t/u   4.2  
1092       Vervaardiging van voer voor huisdieren   4.1  
1071   0   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:      
1071   1   - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens   2  
1071   2   - v.c. >= 7500 kg meel/week   3.2  
1072       Banket, biscuit- en koekfabrieken   3.2  
1081   0   Suikerfabrieken:      
1081   1   - v.c. < 2.500 t/j   5.1  
1081   2   - v.c. >= 2.500 t/j   5.3  
10821   0   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:      
10821   1   - Cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m²   5.1  
10821   2   - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m²   3.2  
10821   3   - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²   2  
10821   4   - Suikerwerkfabrieken met suiker branden   4.2  
10821   5   - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²   3.2  
10821   6   - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m²   2  
1073       Deegwarenfabrieken   3.1  
1083   0   Koffiebranderijen en theepakkerijen:      
1083   1   - koffiebranderijen   5.1  
1083   2   - theepakkerijen   3.2  
108401       Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden   4.1  
1089       Vervaardiging van overige voedingsmiddelen   4.1  
1089       Bakkerijgrondstoffenfabrieken   4.1  
1089   0   Soep- en soeparomafabrieken:      
1089   1   - zonder poederdrogen   3.2  
1089   2   - met poederdrogen   4.2  
1089       Bakmeel- en puddingpoederfabrieken   4.1  
110101       Destilleerderijen en likeurstokerijen   4.2  
110102   0   Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:      
110102   1   - p.c. < 5.000 t/j   4.1  
110102   2   - p.c. >= 5.000 t/j   4.2  
1102 t/m 1104       Vervaardiging van wijn, cider e.d.   2  
1105       Bierbrouwerijen   4.2  
1106       Mouterijen   4.2  
1107       Mineraalwater- en frisdrankfabrieken   3.2  
12   -          
12   -   VERWERKING VAN TABAK      
120       Tabakverwerkende industrie   4.1  
13   -          
13   -   VERVAARDIGING VAN TEXTIEL      
131       Bewerken en spinnen van textielvezels   3.2  
132   0   Weven van textiel:      
132   1   - aantal weefgetouwen < 50   3.2  
132   2   - aantal weefgetouwen >= 50   4.2  
133       Textielveredelingsbedrijven   3.1  
139       Vervaardiging van textielwaren   3.1  
1393       Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken   4.1  
139, 143       Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   3.1  
14   -          
14   -   VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT      
141       Vervaardiging kleding van leer   3.1  
141       Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)   2  
142, 151       Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont   3.1  
19   -          
15   -   VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)      
151,152       Lederfabrieken   4.2  
151       Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)   3.1  
152       Schoenenfabrieken   3.1  
    -          
16   -   HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.      
16101       Houtzagerijen   3.2  
16102   0   Houtconserveringsbedrijven:      
16102   1   - met creosootolie   4.1  
16102   2   - met zoutoplossingen   3.1  
1621       Fineer- en plaatmaterialenfabrieken   3.2  
162   0   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout   3.2  
162   1   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2   3.1  
162902       Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken   2  
17   -          
17   -   VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN      
1711       Vervaardiging van pulp   4.1  
1712   0   Papier- en kartonfabrieken:      
1712   1   - p.c. < 3 t/u   3.1  
1712   2   - p.c. 3 - 15 t/u   4.1  
1712   3   - p.c. >= 15 t/u   4.2  
172       Papier- en kartonwarenfabrieken   3.2  
17212   0   Golfkartonfabrieken:      
17212   1   - p.c. < 3 t/u   3.2  
17212   2   - p.c. >= 3 t/u   4.1  
58   -          
58   -   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA      
581       Uitgeverijen (kantoren)   1  
1811       Drukkerijen van dagbladen   3.2  
1812       Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)   3.2  
18129       Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   2  
1814   A   Grafische afwerking   1  
1814   B   Binderijen   2  
1813       Grafische reproduktie en zetten   2  
1814       Overige grafische aktiviteiten   2  
182       Reproduktiebedrijven opgenomen media   1  
19   -          
19   -   AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN      
191       Cokesfabrieken   5.3  
19201       Aardolieraffinaderijen   6  
19202   A   Smeeroliën- en vettenfabrieken   3.2  
19202   B   Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie   4.2  
19202   C   Aardolieproduktenfabrieken n.e.g.   4.2  
201, 212, 244       Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven   6  
20   -          
20   -   VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN      
2011   0   Vervaardiging van industriële gassen:      
2011   1   - luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 t/d lucht   5.2  
2011   2   - overige gassenfabrieken, niet explosief   5.1  
2011   3   - overige gassenfabrieken, explosief   5.1  
2012       Kleur- en verfstoffenfabrieken   4.1  
2012   0   Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:      
2012   1   - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   4.2  
2012   2   - vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   5.2  
20141   A0   Organ. chemische grondstoffenfabrieken:      
20141   A1   - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   4.2  
20141   A2   - vallend onder "post-Seveso-richtlijn"   5.3  
20141   B0   Methanolfabrieken:      
20141   B1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1  
20141   B2   - p.c. >= 100.000 t/j   4.2  
20149   0   Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):      
20149   1   - p.c. < 50.000 t/j   4.2  
20149   2   - p.c. >= 50.000 t/j   5.1  
2015       Kunstmeststoffenfabrieken   5.1  
2016       Kunstharsenfabrieken e.d.   5.2  
202   0   Landbouwchemicaliënfabrieken:      
202   1   - fabricage   5.3  
202   2   - formulering en afvullen   5.1  
203       Verf, lak en vernisfabrieken   4.2  
2110   0   Farmaceutische grondstoffenfabrieken:      
2110   1   - p.c. < 1.000 t/j   4.2  
2110   2   - p.c. >= 1.000 t/j   5.1  
2120   0   Farmaceutische produktenfabrieken:      
2120   1   - formulering en afvullen geneesmiddelen   3.1  
2120   2   - verbandmiddelenfabrieken   2  
2041       Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken   4.2  
2042       Parfumerie- en cosmeticafabrieken   4.2  
2051       Kruit-, vuurwerk-, en springstoffenfabrieken   5.3  
2052   0   Lijm- en plakmiddelenfabrieken:      
2052   1   - zonder dierlijke grondstoffen   3.2  
2052   2   - met dierlijke grondstoffen   5.1  
205902       Fotochemische produktenfabrieken   3.2  
205903   A   Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken   3.1  
205903   B   Overige chemische produktenfabrieken n.e.g.   4.1  
2060       Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken   4.2  
22   -          
22   -   VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF      
221101       Rubberbandenfabrieken   4.2  
221102   0   Loopvlakvernieuwingsbedrijven:      
221102   1   - vloeropp. < 100 m2   3.1  
221102   2   - vloeropp. >= 100 m2   4.1  
2219       Rubber-artikelenfabrieken   3.2  
222   0   Kunststofverwerkende bedrijven:      
222   1   - zonder fenolharsen   4.1  
222   2   - met fenolharsen   4.2  
222   3   - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen   3.1  
23   -          
23   -   VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN      
231   0   Glasfabrieken:      
231   1   - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j   3.2  
231   2   - glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j   4.2  
231   3   - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j   4.2  
231   4   - glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j   5.1  
231       Glasbewerkingsbedrijven   3.1  
232, 234   0   Aardewerkfabrieken:      
232, 234   1   - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW   2  
232, 234   2   - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW   3.2  
233   A   Baksteen en baksteenelementenfabrieken   4.1  
233   B   Dakpannenfabrieken   4.1  
2351   0   Cementfabrieken:      
2351   1   - p.c. < 100.000 t/j   5.1  
2351   2   - p.c. >= 100.000 t/j   5.3  
235201   0   Kalkfabrieken:      
235201   1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1  
235201   2   - p.c. >= 100.000 t/j   5.1  
235202   0   Gipsfabrieken:      
235202   1   - p.c. < 100.000 t/j   4.1  
235202   2   - p.c. >= 100.000 t/j   5.1  
23611   0   Betonwarenfabrieken:      
23611   1   - zonder persen, triltafels en bekistingtrille   4.1  
23611   2   - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d   4.2  
23611   3   - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 t/d   5.2  
23612   0   Kalkzandsteenfabrieken:      
23612   1   - p.c. < 100.000 t/j   3.2  
23612   2   - p.c. >= 100.000 t/j   4.2  
2362       Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken   3.2  
2363, 2364   0   Betonmortelcentrales:      
2363, 2364   1   - p.c. < 100 t/u   3.2  
2363, 2364   2   - p.c. >= 100 t/u   4.2  
2365, 2369   0   Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips:      
2365, 2369   1   - p.c. < 100 t/d   3.2  
2365, 2369   2   - p.c. >= 100 t/d   4.2  
237   0   Natuursteenbewerkingsbedrijven:      
237   1   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²   3.2  
237   2   - zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²   3.1  
237   3   - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j   4.2  
237   4   - met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 t/j   5.2  
2391       Slijp- en polijstmiddelen fabrieken   3.1  
2399   A0   Bitumineuze materialenfabrieken:      
2399   A1   - p.c. < 100 t/u   4.2  
2399   A2   - p.c. >= 100 t/u   5.1  
2399   B0   Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):      
2399   B1   - steenwol, p.c. >= 5.000 t/j   4.2  
2399   B2   - overige isolatiematerialen   4.1  
2399   C   Minerale produktenfabrieken n.e.g.   3.2  
2399   D0   Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur   4.1  
2399   D1   - asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur   4.2  
24   -          
24   -   VERVAARDIGING VAN METALEN      
241   0   Ruwijzer- en staalfabrieken:      
241   1   - p.c. < 1.000 t/j   5.2  
241   2   - p.c. >= 1.000 t/j   6  
245   0   IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:      
245   1   - p.o. < 2.000 m2   5.1  
245   2   - p.o. >= 2.000 m2   5.3  
243   0   Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:      
243   1   - p.o. < 2.000 m2   4.2  
243   2   - p.o. >= 2.000 m2   5.2  
244   A0   Non-ferro-metaalfabrieken:      
244   A1   - p.c. < 1.000 t/j   4.2  
244   A2   - p.c. >= 1.000 t/j   5.2  
244   B0   Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.:      
244   B1   - p.o. < 2.000 m2   5.1  
244   B2   - p.o. >= 2.000 m2   5.3  
2451, 2452   0   IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:      
2451, 2452   1   - p.c. < 4.000 t/j   4.2  
2451, 2452   2   - p.c. >= 4.000 t/j   5.1  
2453, 2454   0   Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:      
2453, 2454   1   - p.c. < 4.000 t/j   4.2  
2453, 2454   2   - p.c. >= 4.000 t/j   5.1  
25   -          
25, 31   -   VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)      
251, 331   0   Constructiewerkplaatsen      
251, 331   1   - gesloten gebouw   3.2  
251, 331   1a   - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2   3.1  
251, 331   2   - in open lucht, p.o. < 2.000 m2   4.1  
251, 331   3   - in open lucht, p.o. >= 2.000 m2   4.2  
2529, 3311   0   Tank- en reservoirbouwbedrijven:      
2529, 3311   1   - p.o. < 2.000 m2   4.2  
2529, 3311   2   - p.o. >= 2.000 m2   5.1  
2521, 2530, 3311       Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels   4.1  
255, 331   A   Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven   4.1  
255, 331   B   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.   3.2  
255, 331   B1   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2   3.1  
2561, 3311   0   Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:      
2561, 3311   1   - algemeen   3.2  
2561, 3311   10   - stralen   4.1  
2561, 3311   11   - metaalharden   3.2  
2561, 3311   12   - lakspuiten en moffelen   3.2  
2561, 3311   2   - scoperen (opspuiten van zink)   3.2  
2561, 3311   3   - thermisch verzinken   3.2  
2561, 3311   4   - thermisch vertinnen   3.2  
2561, 3311   5   - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)   3.2  
2561, 3311   6   - anodiseren, eloxeren   3.2  
2561, 3311   7   - chemische oppervlaktebehandeling   3.2  
2561, 3311   8   - emailleren   3.2  
2561, 3311   9   - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed)   3.2  
2562, 3311   1   Overige metaalbewerkende industrie   3.2  
2562, 3311   2   Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2   3.1  
259, 331   A0   Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:      
259, 331   A1   - p.o. < 2.000 m2   4.1  
259, 331   A2   - p.o. >= 2.000 m2   5.1  
259, 331   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.   3.2  
259, 331   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2   3.1  
27, 28, 33   -          
27, 28, 33   -   VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN      
27, 28, 33   0   Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie:      
27, 28, 33   1   - p.o. < 2.000 m2   3.2  
27, 28, 33   2   - p.o. >= 2.000 m2   4.1  
28, 33   3   - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW   4.2  
26, 28, 33   -          
26, 28, 33   -   VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS      
26, 28, 33   A   Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie   2  
26, 27, 33   -          
26, 27, 33   -   VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.      
271, 331       Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie   4.1  
271, 273       Schakel- en installatiemateriaalfabrieken   4.1  
273       Elektrische draad- en kabelfabrieken   4.1  
272       Accumulatoren- en batterijenfabrieken   3.2  
274       Lampenfabrieken   4.2  
293       Elektrotechnische industrie n.e.g.   2  
2790       Koolelektrodenfabrieken   6  
26, 33   -          
26, 33   -   VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.      
261, 263, 264, 331       Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie   3.1  
2612       Fabrieken voor gedrukte bedrading   3.1  
26, 32, 33   -          
26, 32, 33   -   VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN      
26, 32, 33   A   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie   2  
29   -          
29       VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS      
291   0   Autofabrieken en assemblagebedrijven      
291   1   - p.o. < 10.000 m2   4.1  
291   2   - p.o. >= 10.000 m2   4.2  
29201       Carrosseriefabrieken   4.1  
29202       Aanhangwagen- en opleggerfabrieken   4.1  
293       Auto-onderdelenfabrieken   3.2  
30   -          
30   -   VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)      
301, 3315   0   Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:      
301, 3315   1   - houten schepen   3.1  
301, 3315   2   - kunststof schepen   3.2  
301, 3315   3   - metalen schepen < 25 m   4.1  
301, 3315   4   - metalen schepen >= 25m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW   5.1  
3831       Scheepssloperijen   5.2  
302, 317   0   Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:      
302, 317   1   - algemeen   3.2  
302, 317   2   - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW   4.2  
303, 3316   0   Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:      
303, 3316   1   - zonder proefdraaien motoren   4.1  
303, 3316   2   - met proefdraaien motoren   5.3  
309       Rijwiel- en motorrijwielfabrieken   3.2  
3099       Transportmiddelenindustrie n.e.g.   3.2  
31   -          
31   -   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.      
310   1   Meubelfabrieken   3.2  
9524   2   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2   1  
321       Fabricage van munten, sieraden e.d.   2  
322       Muziekinstrumentenfabrieken   2  
323       Sportartikelenfabrieken   3.1  
324       Speelgoedartikelenfabrieken   3.1  
32991       Sociale werkvoorziening   2  
32999       Vervaardiging van overige goederen n.e.g.   3.1  
38   -          
38   -   VOORBEREIDING TOT RECYCLING      
383201       Metaal- en autoschredders   5.1  
383202   A0   Puinbrekerijen en -malerijen:      
383202   A1   - v.c. < 100.000 t/j   4.2  
383202   A2   - v.c. >= 100.000 t/j   5.2  
383202   B   Rubberregeneratiebedrijven   4.2  
383202   C   Afvalscheidingsinstallaties   4.2  
35   -          
35   -   PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER      
35   A0   Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe)      
35   A1   - kolengestookt (incl. meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth   5.2  
35   A2   - oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth   5.1  
35   A3   - gasgestookt (incl. bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth,in   5.1  
35   A4   - kerncentrales met koeltorens   6  
35   A5   - warmte-kracht-installaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth   5.1  
35   B0   bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe:      
35   B1   - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie   3.2  
35   B2   - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa   3.2  
35   C0   Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:      
35   C1   - < 10 MVA   2  
35   C2   - 10 - 100 MVA   3.1  
35   C3   - 100 - 200 MVA   3.2  
35   C4   - 200 - 1000 MVA   4.2  
35   C5   - >= 1000 MVA   5.1  
35   D0   Gasdistributiebedrijven:      
35   D1   - gascompressorstations vermogen < 100 MW   4.2  
35   D2   - gascompressorstations vermogen >= 100 MW   5.1  
35   D3   - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A   1  
35   D4   - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C   2  
35   D5   - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D   3.1  
35   E0   Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:      
35   E1   - stadsverwarming   3.2  
35   E2   - blokverwarming   2  
35   F0   windmolens:      
35   F1   - wiekdiameter 20 m   3.2  
35   F2   - wiekdiameter 30 m   4.1  
35   F3   - wiekdiameter 50 m   4.2  
36   -          
36   -   WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER      
36   A0   Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:      
36   A1   - met chloorgas   5.3  
36   A2   - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling   3.1  
36   B0   Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:      
36   B1   - < 1 MW   2  
36   B2   - 1 - 15 MW   3.2  
36   B3   - >= 15 MW   4.2  
41, 42, 43   -          
41, 42, 43   -   BOUWNIJVERHEID      
41, 42, 43   0   Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m²   3.2  
41, 42, 43   1   - bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²   3.1  
41, 42, 43   2   Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²   3.1  
41, 42, 43   3   - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²   2  
45, 47   -          
45, 47   -   HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS      
451, 452, 454       Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven   2  
451       Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie)   3.2  
45204   A   Autoplaatwerkerijen   3.2  
45204   B   Autobeklederijen   1  
45204   C   Autospuitinrichtingen   3.1  
45205       Autowasserijen   2  
453       Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires   2  
473   0   Benzineservisestations:      
473   1   - met LPG > 1000 m3/jr   4.1  
473   2   - met LPG < 1000 m3/jr   3.1  
473   3   - zonder LPG   2  
46   -          
46   -   GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING      
461       Handelsbemiddeling (kantoren)   1  
4621   0   Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders   3.1  
4621   1   Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer   4.2  
4622       Grth in bloemen en planten   2  
4623       Grth in levende dieren   3.2  
4624       Grth in huiden, vellen en leder   3.1  
46217, 4631       Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen   3.1  
4632, 4633       Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën   3.1  
4634       Grth in dranken   2  
4635       Grth in tabaksprodukten   2  
4636       Grth in suiker, chocolade en suikerwerk   2  
4637       Grth in koffie, thee, cacao en specerijen   2  
4638, 4639       Grth in overige voedings- en genotmiddelen   2  
464, 46733       Grth in overige consumentenartikelen   2  
46499   0   Grth in vuurwerk en munitie:      
46499   1   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton   2  
46499   2   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton   3.1  
46499   3   - professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats < 750 kg (en > 25 kg theatervuurwerk)   5.1  
46499   4   - professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats 750 kg tot 6 ton   5.3  
46499   5   - munitie   2  
46711   0   Grth in vaste brandstoffen:      
46711   1   - klein, lokaal verzorgingsgebied   3.1  
46711   2   - kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m2   5.1  
46712   0   Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:      
46712   1   - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3   4.1  
46712   2   - vloeistoffen, o.c. >= 100.000 m3   5.1  
46712   3   - tot vloeistof verdichte gassen   4.2  
46713       Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen)   3.2  
46721   0   Grth in metaalertsen:      
46721   1   - opslag opp. < 2.000 m2   4.2  
46721   2   - opslag opp. >= 2.000 m2   5.2  
46722, 46723       Grth in metalen en -halffabrikaten   3.2  
4673   0   Grth in hout en bouwmaterialen:      
4673   1   - algemeen: b.o. > 2000 m²   3.1  
4673   2   - algemeen: b.o. <= 2000 m²   2  
46735   4   zand en grind:      
46735   5   - algemeen: b.o. > 200 m²   3.2  
46735   6   - algemeen: b.o. <= 200 m²   2  
4674   0   Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:      
4674   1   - algemeen: b.o. > 2.000 m²   3.1  
4674   2   - algemeen: b.o. < = 2.000 m²   2  
46751       Grth in chemische produkten   3.2  
46752       Grth in kunstmeststoffen   2  
4676       Grth in overige intermediaire goederen   2  
4677   0   Autosloperijen: b.o. > 1000 m²   3.2  
4677   1   - autosloperijen: b.o. <= 1000 m²   3.1  
4677   0   Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²   3.2  
4677   1   - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m²   3.1  
466   0   Grth in machines en apparaten:      
466   1   - machines voor de bouwnijverheid   3.2  
466   2   - overige   3.1  
466, 469       Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.   2  
47   -          
47   -   DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN      
47   A   Detailhandel voor zover n.e.g.   1  
471       Supermarkten, warenhuizen   1  
4722, 4723       Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken   1  
4724       Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel   1  
4773, 4774       Apotheken en drogisterijen   1  
4752       Bouwmarkten, tuincentra, hypermarkten   2  
4778       Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt   1  
4791       Postorderbedrijven   3.1  
952       Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   1  
55   -          
55   -   LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING      
5510       Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra   1  
553, 552       Kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken)   3.1  
561       Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d.   1  
563   1   Café's, bars   1  
563   2   Discotheken, muziekcafé's   2  
5629       Kantines   1  
562       Cateringbedrijven   2  
49   -          
49   -   VERVOER OVER LAND      
491, 492   0   Spoorwegen:      
491, 492   1   - stations   3.2  
491, 492   2   - rangeerterreinen, overslagstations (zonder rangeerheuvel)   4.2  
493       Bus-, tram- en metrostations en -remises   3.2  
493       Taxibedrijven   2  
493       Touringcarbedrijven   3.2  
494   0   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m²   3.2  
494   1   - Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) b.o. <= 1000 m²   3.1  
495       Pomp- en compressorstations van pijpleidingen   2  
50, 51   -          
50, 51   -   VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT      
50, 51   A   Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)   1  
52   -          
52   -   DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER      
52241   0   Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen:      
52241   1   - containers   5.1  
52241   2   - stukgoederen   4.2  
52241   3   - ertsen, mineralen e.d., opslagopp. >= 2.000 m2   5.3  
52241   4   - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u   5.1  
52241   5   - steenkool, opslagopp. >= 2.000 m2   5.2  
52241   6   - olie, LPG, e.d.   5.3  
52241   7   - tankercleaning   4.2  
52242   0   Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:      
52242   1   - containers   4.2  
52242   10   - tankercleaning   4.2  
52242   2   - stukgoederen   3.2  
52242   3   - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 m²   4.2  
52242   4   - ersten, mineralen, e.d., opslagopp. >= 2.000 m²   5.2  
52242   5   - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u   4.2  
52242   6   - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u   5.1  
52242   7   - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2   4.2  
52242   8   - steenkool, opslagopp. >= 2.000 m2   5.1  
52242   9   - olie, LPG, e.d.   5.2  
52102, 52109   A   Distributiecentra, pak- en koelhuizen   3.1  
52109   B   Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)   2  
5221   1   Autoparkeerterreinen, parkeergarages   2  
5221   2   Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)   3.2  
5222       Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)   1  
5223   A   Luchthavens   6  
5223   B   Helikopterlandplaatsen   5.1  
791       Reisorganisaties   1  
5229       Expediteurs, cargadoors (kantoren)   1  
64   -          
53   -   POST EN TELECOMMUNICATIE      
531, 532       Post- en koeriersdiensten   2  
61   A   Telecommunicatiebedrijven   1  
61   B0   zendinstallaties:      
61   B1   - LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!)   3.2  
61   B2   - FM en TV   1  
61   B3   - GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwvergunningplichtig)   1  
64, 65, 66   -          
64, 65, 66   -   FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN      
64, 65, 66   A   Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen   1  
41, 68   -          
41, 68   -   VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED      
41, 68   A   Verhuur van en handel in onroerend goed   1  
77   -          
77   -   VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN      
7711       Personenautoverhuurbedrijven   2  
7712, 7739       Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)   3.1  
773       Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   3.1  
772       Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.   2  
62   -          
62   -   COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE      
62   A   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   1  
58, 63   B   Datacentra   2  
72   -          
72   -   SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK      
721       Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk   2  
722       Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   1  
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82   -          
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82   -   OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING      
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82   A   Overige zakelijke dienstverlening: kantoren   1  
812       Reinigingsbedrijven voor gebouwen   3.1  
74203       Foto- en filmontwikkelcentrales   2  
82991       Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten   4.1  
82992       Veilingen voor huisraad, kunst e.d.   1  
84   -          
84   -   OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN      
84   A   Openbaar bestuur (kantoren e.d.)   1  
8422       Defensie-inrichtingen   4.1  
8425       Brandweerkazernes   3.1  
85   -          
85   -   ONDERWIJS      
852, 8531       Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs   2  
8532, 854, 855       Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs   2  
86   -          
86   -   GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG      
8610       Ziekenhuizen   2  
8621, 8622, 8623       Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven   1  
8691, 8692       Consultatiebureaus   1  
871   1   Verpleeghuizen   2  
8891   2   Kinderopvang   2  
37, 38, 39   -          
37, 38, 39   -   MILIEUDIENSTVERLENING      
3700   A0   RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:      
3700   A1   - < 100.000 i.e.   4.1  
3700   A2   - 100.000 - 300.000 i.e.   4.2  
3700   A3   - >= 300.000 i.e.   5.1  
3700   B   rioolgemalen   2  
381   A   Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.   3.1  
381   B   Gemeentewerven (afval-inzameldepots)   3.1  
381   C   Vuiloverslagstations   4.2  
382   A0   Afvalverwerkingsbedrijven:      
382   A1   - mestverwerking/korrelfabrieken   5.1  
382   A2   - kabelbranderijen   3.2  
382   A3   - verwerking radio-actief afval   6  
382   A4   - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)   3.1  
382   A5   - oplosmiddelterugwinning   3.2  
382   A6   - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW   4.2  
382   A7   - verwerking fotochemisch en galvano-afval   2  
382   B   Vuilstortplaatsen   4.2  
382   C0   Composteerbedrijven:      
382   C1   - niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jr   4.2  
382   C2   - niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jr   5.2  
382   C3   - belucht v.c. < 20.000 ton/jr   3.2  
382   C4   - belucht v.c. > 20.000 ton/jr   4.1  
382   C5   - GFT in gesloten gebouw   4.1  
94   -          
94   -   DIVERSE ORGANISATIES      
941, 942       Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)   1  
9491       Kerkgebouwen e.d.   2  
94991   A   Buurt- en clubhuizen   2  
94991   B   Hondendressuurterreinen   3.1  
59   -          
59   -   CULTUUR, SPORT EN RECREATIE      
591, 592, 601, 602       Studio's (film, TV, radio, geluid)   2  
5914       Bioscopen   2  
9004       Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen   2  
9321       Recreatiecentra, vaste kermis e.d.   4.2  
8552       Muziek- en balletscholen   2  
85521       Dansscholen   2  
9101, 9102       Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.   1  
91041       Dierentuinen   3.2  
91041       Kinderboerderijen   2  
931   0   Zwembaden:      
931   1   - overdekt   3.1  
931   2   - niet overdekt   4.1  
931   A   Sporthallen   3.1  
931   B   Bowlingcentra   2  
931   C   Overdekte kunstijsbanen   3.2  
931   D   Stadions en open-lucht-ijsbanen   4.2  
931   E   Maneges   3.1  
931   F   Tennisbanen (met verlichting)   3.1  
931   G   Veldsportcomplex (met verlichting)   3.1  
931   H   Golfbanen   1  
931   I   Kunstskibanen   3.1  
931   0   Schietinrichtingen:      
931   1   - binnenbanen: geweer- en pistoolbanen   4.1  
931   10   - buitenbanen met voorzieningen: pistoolbanen   5.3  
931   11   - buitenbanen met voorzieningen: boogbanen   2  
931   2   - binnenbanen: boogbanen   1  
931   3   - vrije buitenbanen: kleiduiven   4.2  
931   4   - vrije buitenbanen: schietbomen   6  
931   5   - vrije buitenbanen: geweerbanen   6  
931   6   - vrije buitenbanen: pistoolbanen   6  
931   7   - vrije buitenbanen: boogbanen   4.1  
931   8   - buitenbanen met voorzieningen: schietbomen   5.1  
931   9   - buitenbanen met voorzieningen: geweerbanen   6  
931   A   Skelter- en kartbanen, in een hal   3.1  
931   B   Skelter- en kartbanen, open lucht, < 8 uur/week in gebruik   5.1  
931   C   Skelter- en kartbanen, open lucht, >=8 uur/week in gebruik   5.3  
931   D   Autocircuits, motorcrossterreinen e.d., < 8 uur/week in gebruik   5.2  
931   E   Autocircuits, motorcrossterreinen e.d., >=8 uur/week in gebruik   6  
931   F   Sportscholen, gymnastiekzalen   2  
932   G   Jachthavens met diverse voorzieningen   3.1  
9200       Casino's   2  
92009       Amusementshallen   2  
93299       Modelvliegtuig-velden   4.2  
93   -          
96   -   OVERIGE DIENSTVERLENING      
96011   A   Wasserijen en strijkinrichtingen   3.1  
96011   B   Tapijtreinigingsbedrijven   3.1  
96012       Chemische wasserijen en ververijen   2  
96013   A   Wasverzendinrichtingen   2  
96013   B   Wasserettes, wassalons   1  
9602       Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten   1  
9603   0   Begrafenisondernemingen:      
9603   1   - uitvaartcentra   1  
96031   2   - begraafplaatsen   1  
96032   3   - crematoria   3.2  
9313, 9604       Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden   2  
9609   A   Dierenasiels en -pensions   3.2  
9609   B   Persoonlijke dienstverlening n.e.g.   1  

Lijst van rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten

Als rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten worden aangemerkt de volgende beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten:

  rubriek   aan huis gebonden activiteiten  
1   Individuele praktijk voor medische en paramedische dienstverlening   - huisartsenij,
- psychologie,
- psychiatrie,
- fysiotherapie en bewegingsleer,
- voedingsleer en voedingsadvies,
- mondhygiëne,
- tandheelkunde,
- logopedie,
- orthopedagogie,
- verloskunde,
- alternatieve geneeswijze,
- diergeneeskunde  
2   Individuele praktijk voor zakelijke dienstverlening   - notaris,
- advocaat, deurwaarder en juridisch adviseur,
- accountant en belastingconsulent,
- assurantie- en verzekeringsbemiddeling,
- exploitatie en handel in onroerende zaken,
- hypotheekadviseur en financieel adviseur
- tolk/vertaler  
3   Vervaardiging en kunstnijverheid in de vorm van een eenmansbedrijf   - (maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf
- hoedenmaker
- (muziek)instrumentenmaker
- kaarsenmaker
- lijstenmaker
- vervaardiging munten
- vervaardiging sieraden
- kunstschilder (met atelier)
- fotograaf  
4   Individuele praktijk op gebied van advies, ontwerp en onderzoek   - reclame ontwerp
- grafisch ontwerp
- architectonisch ontwerp
- stedenbouwkundig ontwerp
- tuin- en landschapsontwerp
- computerservice en informatietechnologie
- maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek  
5   Kantoor- en opslagfunctie voor bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend   - kantoor-, stallings- en opslagfunctie voor schoonmaakbedrijf, schoorsteenveegbedrijf, klussenbedrijf, bestratingsbedrijf, loodgieter, electriciën, metselaar, glazenwasser (een en en ander zonder bewerking of verwerking van stofffen, voorwerpen of materialen)
- kantoor,- stallings- en opslagfunctie voor een groothandelsbedrijf en voor internetverkoop (mits zonder klantcontact aan huis)  
6   Eenmans-reparatie-/
verhuurbedrijf  
- uurwerkreparatiebedrijf
- goud- en zilverwerkreparatiebedrijf
- reparatie van kleine consumentenartikelen (antiek, radio’s/tv’s/digitale apparatuur)
- reparatie van muziekinstrumenten  
7   Overige dienstverlening in de vorm van eenmansbedrijven   - kappersbedrijf (met niet meer dan één kappersstoel)
- schoonheidsspecialist
- manicure
- pedicure
- hondentrimmer
- taxi-/koeriersbedrijf (alleen eigen rijder, ten hoogste één auto)
- begrafenisonderneming (niet zijnde een mortuarium)
- decorateur
- privé-docenten (zoals remedial teachers en individuele muziek-, spraak- en taalllessen)  
Uitsluitingen.
Tot de onder punt 1 tot en met 7 bedoelde rechtstreeks toelaatbare aan huis gebonden activiteiten worden in ieder geval niet gerekend:  
- groepsmatige activiteiten, dat wil zeggen het verlenen van diensten en het geven van onderricht en informatie aan 3 of meer personen tegelijk
- buitenopslag, dat wil zeggen opslag van goederen buiten gebouwen
- opslag van brandgevaarlijke en explosiegevaarlijke stoffen
- reparatiebedrijven voor gemotoriseerde voertuigen
- detailhandel