direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Centrum Moergestel, fase 1
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0824.centrummoergestel-0003

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofd- en bijgebouwen, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 80 m²;
  • b. bijzondere woonvormen voor onder andere verstandelijk en lichamelijk gehandicapten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke functieaanduiding - dienstverlening / kantoor' zijn tevens dienstverlening en kantoren toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke functieaanduiding - ondergrondse parkeergarage' is een ondergrondse parkeergarage toegestaan;
  • e. ter plaatse of maximaal 5 meter ter weerszijden van de aanduiding 'specifieke functieaanduiding - langzaam verkeer route' is een langzaam verkeer route alsmede een ontsluiting van de ondergrondse parkeergarage en aanliggende woningen toegestaan;

met de daarbijbehorende:

  • f. tuinen en erven;
  • g. parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. binnen het bouwvlak zijn uitsluitend vrijstaande, twee-of meer aaneengebouwde, patio- en geschakelde woningen toegestaan;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b zijn ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' tevens gestapelde woningen toegestaan;
  • d. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt:
    • 1. bij vrijstaande woningen minimaal 3 meter aan beide zijden;
    • 2. bij twee-aan-een gebouwde en geschakelde woningen minimaal 3 meter aan één zijde;
  • e. voor grondgebonden woningen geldt dat er maximaal 3 hoofdgebouwen, met een maximale totale frontbreedte van 18 meter, aaneen gebouwd mogen worden, waarbij voor grondgebonden woningen aan de Schoolstraat geldt dat na de maximale totale frontbreedte van 18 meter minimaal 1 meter onbebouwd moet blijven;
  • f. de maximale bouwhoogte bedraagt 2 bouwlagen met kap, met dien verstande dat:
    • 1. langs het Torenpad en de Schoolstraat over een minimale gevelbreedte van 6 meter maximaal 1 bouwlaag met kap is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoogte accent' een hoogte accent is toegestaan met een maximale goothoogte van 10 meter;
  • g. gebouwen dienen afgedekt te zijn met een kap, waarbij de dakhelling minimaal 30° en maximaal 60° bedraagt;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwregeling' geldt het bepaalde in sub f en g niet voor wat betreft het dakvlak gemeten vanaf het hoogste punt van het gebouw tot aan de bovenkant van de goot van de achtergevel;
  • i. de maximale bouwdiepte van hoofdgebouwen bedraagt 15 meter.

4.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de maximale goothoogte bedraagt 3 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte bedraagt 6 meter;
  • d. de minimale afstand tot de voorgevellijn van de woning bedraagt 3 meter, waarbij op hoekpercelen sprake kan zijn van 2 voorgevellijnen;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag per perceel maximaal 40% van de totale oppervlakte van het perceel bedragen, met dien verstande dat de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt:

  totale oppervlakte per bouwperceel   maximale gezamenlijke
oppervlakte bijgebouwen  
 
  tot 300 m²   40 m²    
  van 300 tot 500 m²   60 m²    
  van 500 tot 750 m²   80 m²    
  van 750 tot 1000 m²   90 m²    
  van 1000 m² en meer   150 m²   100 m²  

4.2.3 Ondergrondse parkeergarages

Voor het bouwen van parkeergarages gelden de volgende bepalingen:

  • a. in afwijking van het bepaalde in 7.1.2 mogen parkeergarages uitsluitend binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ondergrondse parkeergarage' worden gebouwd;
  • b. de maximale bouwdiepte bedraagt 5 meter.

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen vóór de voorgevellijn maximaal 1 meter mag bedragen, waarbij op hoekpercelen sprake kan zijn van 2 voorgevellijnen;
  • b. de maximale bouwhoogte van een overkapping bedraagt 3 meter, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per bouwperceel gerealiseerd mag worden tot maximaal 30 m² en deze uitsluitend achter de voorgevellijn gerealiseerd mag worden, waarbij op hoekpercelen sprake kan zijn van 2 voorgevellijnen;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter.

4.3 Ontheffing bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 4.2.1 onder b en c ten behoeve van een wijziging van het toegestane woningtype, mits dit vanuit volkshuisvestelijk en ruimtelijk oogpunt wenselijk is.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  • b. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  • c. kamerbewoning;
  • d. seksinrichtingen.

4.5 Ontheffing van de gebruiksregels
4.5.1 Bedrijf aan huis

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 4.1 sub a voor de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofd- of bijgebouw, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
    • 1. geen ontheffing wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer (Stb. 1993, 50) valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
    • 2. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    • 3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • c. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • d. parkeren dient zoveel mogelijk op eigen terrein plaats te vinden;
  • e. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
  • f. maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van aan huis gebonden beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 80 m².

4.5.2 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 4.4 onder a en onder b voor het bieden van mantelzorg in een woning of bijgebouw, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, met dien verstande dat:

  • a. ontheffing slechts verleend wordt indien sprake is van een goed woon- en verblijfsklimaat;
  • b. ontheffing slechts verleend wordt als een zorgindicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of een daartoe strekkende doktersverklaring wordt overlegd;
  • c. per woning slechts 1 bijgebouw tot een maximale omvang van 80 m² als mantelzorgwoning is toegestaan;
  • d. ontheffing niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.