Plan: | Scheermanlocatie |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0824.Scheermanlocatie-OW02 |
In de omgeving van de molens worden vaak beperkingen gesteld aan gebouwen en/of beplantingen, om een zoveel mogelijke onbelemmerende windtoetreding voor de molens mogelijk te maken. De Vereniging tot behoud van molens in Nederland (“De Hollandsche Molen”) hanteert een zelfontwikkelde formule voor het bepalen van de molenbiotoop en de hoogte die daarbinnen gebouwd mag worden. De formule gaat uit van een bedrijfsmatig functionerende molen. De met dit bestemmingsplan beoogde woningbouw wordt binnen deze biotoop gebouwd en voldoet niet aan de hoogte eisen die de vereniging hanteert.
Om de invloed van de beoogde woningbouw op de windvang van de molen in te schatten is een windbelemmeringsonderzoek uitgevoerd. Uit het onderzoek is gebleken dat de woningen in slechts geringe mate de windtoevoer naar de molen hinderen. Gemiddeld 0,9% van de tijd komt de wind met voldoende kracht uit de hoek die straks zal worden belemmerd door de te bouwen woningen. Dat betekent dat de woningen gemiddeld ongeveer 3,5 dag per jaar voor een verstoring van het functioneren van de molen zorgen. De invloed van de woningbouw op het functioneren van de molen is daarmee gering te noemen. Gelet op deze geringe invloed wordt het planologisch mogelijk maken van de bouw van 15 woningen op de Scheermanlocatie niet in strijd met de goede ruimtelijke ordening geacht.
Hoewel de windvang van de molen als gevolg van de bebouwing iets zal verslechteren, betekent dit niet dat de molen niet meer kan draaien. Voor het behoud van de molen als cultuurhistorisch monument is het van belang dat de molen op gezette tijden blijft draaien; Voor het behoud van de molen als monument is het echter niet noodzakelijk dat de molen dagelijks draait, zoals bij een molen met een bedrijfsmatige functie.
Bij het beoordelen van de gevolgen van het plan voor de molen, kan tevens in aanmerking worden genomen dat er maatregelen denkbaar zijn om de achteruitgang in de windsituatie te compenseren. Daarbij zou gedacht kunnen worden aan het aantrekken van meerdere molenaars, om zo het aantal momenten waarop gedraaid kan worden te vergroten.
In het bestemmingplan wordt tevens een regeling opgenomen om verslechtering van de windvang als gevolg van beplantingen tegen te gaan. Op grond van deze regeling is het niet toegestaan om zonder schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders bomen en/of houtgewassen te planten die in volgroeide toestand hoger worden dan de maximaal toegestane bouwhoogte.
Op grond van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat met de gekozen stedenbouwkundige inrichting recht wordt gedaan aan zowel het belang van de molen als cultuurhistorisch monument, als aan het volkshuisvestelijke belang dat gediend is bij de bouw van 15 betaalbare (starters)woningen.
In bijlage 2 wordt nader ingegaan op het aspect van de molenbiotoop. In bijlage 3 is het windvangonderzoek toegevoegd.