direct naar inhoud van Artikel 7 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerrein Oisterwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0824.BPbedrijventerrein-0004

Artikel 7 Bedrijventerrein

Geel gemarkeerd en doorgestreept: conform raadsbesluit aangepast

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn met inachtneming van het bepaalde in 7.1.2 bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 2', voor het uitoefenen bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten behorende tot categorie 2, zoals vermeld in de bij deze regels behorende en als zodanig deel uitmakende bijlage 1 (Lijst van bedrijfsactiviteiten);
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 3.1', voor het uitoefenen een bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten behorende tot categorie 3.1, zoals vermeld in de bij deze regels behorende en als zodanig deel uitmakende bijlage 1 (Lijst van bedrijfsactiviteiten);
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 3.2', voor het uitoefenen bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten behorende tot categorie 3.2, zoals vermeld in de bij deze regels behorende en als zodanig deel uitmakende bijlage 1 (Lijst van bedrijfsactiviteiten);
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 4.1', voor het uitoefenen bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten behorende tot categorie 4.1, zoals vermeld in de bij deze regels behorende en als zodanig deel uitmakende bijlage 1 (Lijst van bedrijfsactiviteiten);
  • e. ondergeschikte kantoorruimten behorende bij het bedrijf, zijnde maximaal 20% van de bedrijfsvloeroppervlakte per bouwperceel. Indien sprake is van een grotere oppervlakte aan ondergeschikte kantoorruimten ten tijde van het ontwerpbestemmingsplan, geldt deze grotere oppervlakte als maximum.
  • f. productiegebonden ondergeschikte detailhandel, tot maximaal 10% van het totale brutovloeroppervlak tot een maximum van 150 m² verkoopvloeroppervlak;
  • g. internethandel;
  • h. bedrijfsverzamelgebouwen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' (bw), voor een bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofd- en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 80 m²;
  • j. ter plaatse van de aanduiding ' specifieke bouwaanduiding - inpandige bedrijfswoning' (sba-ibw), voor een inpandige bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofd- en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 80 m²;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer' (dhp), tevens voor perifere detailhandel;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - tuinmeubilair' (sdh-tm), tevens voor detailhandel in tuinmeubilair, met bijbehorende showroom;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - scooters' (sdh-sco), tevens voor scooters en vergelijkbare gemotoriseerde voertuigen;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - natuursteen' (sdh-ns), tevens voor detailhandel in natuursteen en andere matererialen, met bijbehorende showroom;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in meubelen/woninginrichting' (sdh-wi), tevens voor detailhandel in woninginrichting;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in automateriaal' (sdh-dia), tevens voor detailhandel in automateriaal;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - sociale werkplaats' (sm-sow), tevens voor een sociale werkplaats met bijbehorende kringloopwinkel;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - puinbreker', tevens voor een puinbrekerbedrijf; (sb-pub);
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf', tevens voor een bouwbedrijf; (sb-bwb);
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vleesverwerking', tevens voor een vleesverwerkingsbedrijf; (sb-vvw);
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiewerkplaats aluminium', tevens voor een constructiewerkplaats aluminium; (sb-cwa);
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' (k), tevens voor een zelfstandig kantoor;
  • w. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' (op), tevens voor buitenopslag waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter;
  • x. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens voor wonen in een woning, die geen deel uitmaakt van het bedrijf;
  • y. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' (dh), tevens voor detailhandel;

met de daarbij behorende:

  • z. wegen en paden;
  • aa. water, waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen;
  • ab. parkeervoorzieningen met inachtneming van het bepaalde in 7.1.2;

met dien verstande dat:

  • ac. aan de Heusdensebaan 50 en 50 A t/m C en Sprendlingenstraat 51 en 51 A t/m C maximaal 10% van de omzet mag worden verworven door verkoop aan particulieren.

7.1.2 Parkeren
  • a. Er dient voldoende parkeergelegenheid te zijn, ook bij een wijziging van functies in de bestaande bebouwing;
  • b. Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. De oppervlakte van een bouwperceel mag niet meer bedragen dan 5.000 m², met uitzondering van:
    • 1. bouwpercelen die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan een grotere oppervlakte hebben;
  • c. Het maximale bebouwingspercentage per bouwperceel bedraagt 80%, met dien verstande dat altijd voldaan moet worden aan de parkeerregeling zoals opgenomen in 7.1.2;
  • d. Ter plaatse van de gronden direct grenzend aan de Laarakkerweg of gesitueerd aan de zijde van de Spoorbaan, dienen productie-, magazijn- en opslagruimtes voor ten minste 70% hiervan te worden afgeschermd door andere bedrijfsgebouwen, zoals bedrijfswoningen, kantoorruimten, toonzalen/showrooms of kantines. Indien een perceel gelegen is aan zowel de Laarakkerweg als aan de Spoorbaan geldt het voorafgaande alleen ter plaatse van één van de twee gevels;
  • e. Bij (ver)bouwplannen mogen gebouwen nooit meer uitbreiden dan 1.000 m2 bvo. Ook zijn extra verdiepingsvloeren niet toegestaan.

7.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, geen woningen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De minimale afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt 2,5 meter;
  • b. In afwijking van het bepaalde in sub a bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'specifeke bouwaanduiding - afstand zijdelingse perceelsgrens' de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens 5 meter;
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven. Indien er geen goothoogte op de plankaart is aangegeven is de maximale goothoogte gelijk aan de maximale bouwhoogte.

7.2.3 Specifieke bouwaanduiding - specifieke bouwregeling

In afwijking van het bepaalde in 7.2.1 en 7.2.2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - specifieke bouwregeling' de volgende regels:

  • a. Gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. Het maximale bebouwingspercentage per bouwperceel bedraagt 70%;
  • c. Ter plaatse van de gronden direct grenzend aan de Laarakkerweg dienen productie-, magazijn- en opslagruimtes voor ten minste 70% hiervan te worden afgeschermd door andere bedrijfsgebouwen, zoals kantoorruimten, toonzalen/showrooms of kantines. Indien een perceel gelegen is aan zowel de Laarakkerweg als aan de Spoorbaan geldt het voorafgaande alleen ter plaatse van één van de twee gevels;
  • d. De afstand van gebouwen tot de voorste perceelsgrens ter plaatse van gronden die niet direct grenzen aan de Laarakkerweg, dient ten minste 7,5 meter te bedragen;
  • e. per bouwperceel is niet minder dan 1 bedrijfsgebouw in de voorste bouwgrens toegestaan.
  • f. Indien gebouwen niet aaneen worden gebouwd, dient de onderlinge afstand ten minste 1 meter te bedragen;
  • g. De afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens dient tenminste 5 meter te bedragen;
  • h. De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • i. In afwijking van de op de verbeelding aangegeven goothoogte, mag de goothoogte van bedrijfsgebouwen ter plaatse van de gronden die niet direct grenzen aan de Laarakkerweg en voor zover gelegen binnen 30 meter van de voorste bouwgrens niet meer bedragen dan 6,5 meter.

7.2.4 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning' en 'specifieke bouwaanduiding - inpandige bedrijfswoning'.
  • b. Per bouwperceel is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' gelden de volgende regels:
    • 1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
    • 2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter;
    • 3. De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - inpandige bedrijfswoning' geldt dat de oppervlakte van de bedrijfswoning niet meer mag bedragen dan 75 m².

7.2.5 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. Woningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • b. Per aanduiding 'wonen' is maximaal één woning toegestaan;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'wonen' gelden de volgende regels:
    • 1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
    • 2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter;
    • 3. De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³.

7.2.6 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • c. De minimale afstand tot de voorgevellijn van de woning bedraagt 1 meter;
  • d. De gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50 m².

7.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte van transparante erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1,5 meter mag bedragen;
    • 2. de hoogte van overige erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer dan 1 meter mag bedragen;
    • 3. sub 1 en 2 van dit lid niet van toepassing is op Sprendlingenstraat 26;
  • b. De bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Bebouwingspercentage

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.1 sub c voor een hoger bebouwingspercentage dan is toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 90%;
  • b. Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, waarbij voldaan dient te worden aan de parkeerregeling zoals opgenomen in 7.1.2;
  • c. Er ontstaat geen onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld;
  • d. Er ontstaat geen onevenredige overlast voor de omgeving;
  • e. Er wordt voldaan aan de voorwaarden in het kader van de brandveiligheid.

7.4.2 Bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.2 sub c en d voor het toestaan van een hogere goot- en bouwhoogte tot maximaal 10 respectievelijk 15 meter, onder de volgende voorwaarden:

  • a. Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, waarbij voldaan dient te worden aan de parkeerregeling zoals opgenomen in 7.1.2;
  • b. Er ontstaat geen onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. Er ontstaat geen onevenredige overlast voor de omgeving;
  • d. Er wordt voldaan aan de voorwaarden in het kader van de brandveiligheid.

7.4.3 Bouwhoogte Parklaan

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.2 sub c en d voor het toestaan van een hogere goot- en bouwhoogte van de bedrijfspercelen aan Parklaan grenzend aan de woningen van de Haarenseweg, tot maximaal 2 meter hoger, indien:

  • a. dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsuitoefening of indien horizontale vergroting van gebouwen door de eigendomssituatie niet mogelijk is of in verband met een doelmatig grondgebruik niet verantwoord is;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. het bebouwingspatroon en de bijbehorende, gemiddelde hoogte in de directe omgeving;
    • 2. de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

7.4.4 Bouwperceel

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.1 sub b voor een groter bouwperceel dan is toegestaan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. Het bouwperceel mag niet meer bedragen dan 7.500 m²;
  • b. Het vergroten van het bouwperceel is uitsluitend toegestaan, indien gronden van het naastgelegen perceel daarvoor worden aangewend;
  • c. De financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om op het in gebruik zijnde bestemmingsvlak tegemoet te komen aan de ruimtebehoefte door middel van zorgvuldig ruimtegebruik (zoals bedoeld in artikel 3.6 derde lid van de Verordening Ruimte van de provincie Noord-Brabant);
  • d. Er zijn aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn aanwezig die noodzaken tot uitbreiding of vestiging ter plaatse;
  • e. De financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om het bedrijf te verplaatsen naar of te vestigen op:
    • 1. een bedrijventerrein in een nabij gelegen stedelijk concentratiegebied, of
    • 2. een nabijgelegen bovenregionaal bedrijventerrein, of
    • 3. enig ander bedrijventerrein in de eigen gemeente.

7.4.5 Zijdelingse perceelsgrens

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.2 sub a voor het toestaan van de bouw van geschakelde bedrijfsgebouwen, onder de volgende voorwaarden:

  • a. Parkeren dient op eigen terrein (van beide bedrijven) plaats te vinden, waarbij voldaan dient te worden aan de parkeerregeling zoals opgenomen in 7.1.2;
  • b. Er mogen niet meer dan twee bedrijven aan elkaar geschakeld worden;
  • c. Er ontstaat geen onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld;
  • d. Er ontstaat geen onevenredige overlast voor de omgeving;
  • e. Er wordt voldaan aan de voorwaarden in het kader van de brandveiligheid.

7.4.6 Specifieke bouwaanduiding - afstand zijdelingse perceelsgrens

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.2 sub b voor het toestaan van een kleinere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, onder de volgende voorwaarden:

  • a. De afstand mag worden verkleind tot 2,5 meter;
  • b. De omgevingsvergunning dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsuitoefening of om te kunnen voldoen aan milieu-eisen;
  • c. De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan daan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Huisvesting voor mantelzorg

Huisvesting voor mantelzorg is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. mantelzorg is binnen de bestemming zonder meer toegestaan;
  • b. huisvesting voor mantelzorg is toegestaan in de vorm van een extra huishouden op hetzelfde perceel; dit wordt niet aangemerkt als woning of als zelfstandige bewoning;
  • c. de oppervlakte voor huisvesting van mantelzorg bedraagt ten hoogste 30 m² en wordt meegerekend in de maximale oppervlakte als bedoeld in lid 7.2.4 tot en met 7.2.6 mantelzorg is toegestaan indien sprake is van medische noodzaak, onderschreven door een zorgdeskundige en uitsluitend gedurende de periode dat mantelzorg noodzakelijk is.

7.5.2 Strijdige gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. BEVI-inrichtingen, met uitzondering van bevi-inrichtingen als bedoeld in 7.1.1;
  • c. wonen, behoudens in de woningen als bedoeld in 7.1.1;
  • d. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden ondergeschikte detailhandel, internethandel, perifere detailhandel en overige detailhandel als bedoeld in 7.1.1;
  • e. productiegebonden ondergeschikte detailhandel bij een groothandel;
  • f. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • g. seksinrichtingen;
  • h. recreatief nachtverblijf;
  • i. (permanente) opslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn en buiten het bouwvlak.

7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1 Bedrijfscategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.1 ten behoeve van:

  • a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een naast hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 7.1 indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 7.1, niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd;
  • b. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 7.1, niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd;

Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

7.6.2 Ondergeschikt kantoor

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1.1 sub e ten behoeve van het vestigen van een grotere oppervlakte aan ondergeschikte kantoorruimten ten behoeve van het gevestigde bedrijf, met dien verstande dat:

  • a. het de oppervlakte aan ondergeschikte kantoorruimten niet meer mag bedragen dan 40% van de bedrijfsvloeroppervlakte per bouwperceel;
  • b. er geen aantasting van een normale afwikkeling van het verkeer mag ontstaan;
  • c. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid.

7.6.3 Perifere detailhandel

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1.1 sub k en 7.5.2 sub d ten behoeve van het vestigen van een perifere detailhandelsvestiging buiten het gebied aangegeven met de aanduiding 'detailhandel perifeer', met dien verstande dat:

  • a. de detailhandelsstructuur van de gemeente Oisterwijk niet duurzaam ontwricht wordt;
  • b. het een verplaatsing naar of nieuwe vestiging betreft in de panden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone-ontheffingsgebied';
  • c. bij een verplaatsing binnen Oisterwijk de aanduiding detailhandel op de oude locatie verwijderd dient te worden;
  • d. er geen aantasting van een normale afwikkeling van het verkeer mag ontstaan;
  • e. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid.

7.6.4 Bevi-inrichting

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1.1 en 7.5.2 sub b ten behoeve van het vestigen van een Bevi-inrichting, met dien verstande dat middels onderzoek aangetoond wordt dat:

  • a. voldaan wordt aan het externe veiligheidsbeleid van de gemeente;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • c. er geen onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat plaatsvindt.

7.6.5 Uitbreiding gebruik naar naastliggend perceel

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1.1 ten behoeve van het uitbreiden van het gebruik, zoals op de verbeelding is aangegeven met een functieaanduiding, op een perceel dat grenst aan het perceel met de betreffende functieaanduiding, met dien verstande dat:

  • a. het gebruik, zoals op de verbeelding met een functieaanduiding is aangegeven, niet in omvang mag toenemen;
  • b. het gebruik mede kan plaatsvinden in een gebouw op het naast gelegen perceel dat geschakeld is met het gebouw, met de betreffende aanduiding;
  • c. na uitbreiding het bedrijf de bedrijfsvoering naar eigen inzicht mag inrichten;
  • d. wat betreft de bouwmogelijkheden de regels van artikel 7.2 en 7.4 van overeenkomstig van toepassing zijn;
  • e. wat betreft parkeren voldaan wordt aan artikel 7.1.2;
  • f. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. er geen onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat plaatsvindt.

7.7 Wijzigingsbevoegdheid
7.7.1 Wijzigingsbevoegdheid bestaande kantoren

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding 'kantoor' als bedoeld in 7.1.1 sub v te verwijderen indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.

7.7.2 Wijzigingsbevoegdheid bestaande detailhandel

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen als bedoeld in 7.1.1 sub k t/m p te verwijderen indien de desbetreffende activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.

7.7.3 Wijzigingsbevoegdheid uitbreiding > 1.000 m2 bvo

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen en toestaan, dat een bedrijf bij (ver)bouwplannen de gebouwen meer uitbreidt dan 1.000 m² bvo, zoals genoemd in 7.2.1, onder de volgende voorwaarden:

  • a. Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • b. Er ontstaat geen onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. Er ontstaat geen onevenredige overlast voor de omgeving;
  • d. Er wordt voldaan aan de voorwaarden in het kader van de brandveiligheid.

7.7.4 Wijzigingsbevoegdheid wro-zone-wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied' en toestaan dat aangesloten wordt bij de regeling zoals genoemd in 7.2.1 en 7.2.2 onder de volgende voorwaarden:

  • a. Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
  • b. Er ontstaat geen onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld.
  • c. Er ontstaat geen onevenredige overlast voor de omgeving.
  • d. Er wordt voldaan aan de voorwaarden in het kader van de brandveiligheid.
  • e. Het verhaal van kosten is verzekerd.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied' en toestaan dat:

  • a. de goot- en bouwhoogte wordt verhoogd tot maximaal 12 meter;
  • b. de minimale afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens wordt verkleind tot maximaal 2,5 meter;
  • c. het bebouwingspercentage wordt verhoogd tot maximaal 80%;

onder de volgende voorwaarden:

  • 1. Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • 2. Er ontstaat geen onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld;
  • 3. Er ontstaat geen onevenredige overlast voor de omgeving;
  • 4. Er wordt voldaan aan de voorwaarden in het kader van de brandveiligheid;
  • 5. Het verhaal van kosten is verzekerd.