Plan: | Park Heerengoed |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0824.BPParkHeerengoed-VG01 |
het bestemmingsplan Park Heerengoed met identificatienummer NL.IMRO.0824.BPParkHeerengoed-VG01 van de gemeente Oisterwijk.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
de grens van een bestemmingsvlak.
de van de weg af gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel van de weg afgekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een achterste perceelsgrens aan.
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
woningen waarbij meer dan twee hoofdgebouwen direct met elkaar zijn verbonden.
een aan-huis-gebonden beroep is een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig of ontwerp-technisch gebied, dat in een woning, aanbouw en uitbouw, maar geen bijgebouw, door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.
bouwwerken die bestaan of kunnen worden gebouwd op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wabo.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
uitbreiding van het belangrijkste gebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk, met een dak. Waaronder begrepen aan-, uitbouwen en bijgebouwen.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
een woonvorm die niet op één lijn te stellen is met een huishouden, omdat er geen sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling van de groep en omdat de bewoners zijn aangewezen op noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie ter plaatse of in de directe omgeving.
een vrijstaand of aangebouwd bouwwerk ten behoeve van de stalling van (motor)voertuigen, bestaande uit een gesloten dakconstructie, ondersteund door palen of kolommen; de wanden van de bebouwing waartegen wordt aangebouwd kunnen als ondersteuningsconstructie fungeren;
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) van de woning is (zijn) geplaatst.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.
gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is.
de als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd.
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
de plaats die fungeert als het centrum van sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene, die voor permanente bewoning geschikt is en tenminste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid, zijnde een gebouw of een deel van een gebouw dat:
de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur, logies voor arbeidsmigranten of een bijzondere woonvorm, van een woning.
verkoop via internet aan particulieren, zonder showroom en waarvan de bestelling en betaling voornamelijk via internet verloopt en bezorging per post, alsmede opslag zonder dat producten ter plaatse worden afgehaald, bekeken of betaald.
het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.
activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake milieuhygiëne.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
gebruik van een gebouw door eenzelfde persoon of eenzelfde huishouden op een wijze die ingevolge het bepaalde in de artikelen 24 tot en met 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving in de basisadministratie van de gemeente Oisterwijk.
een aaneengesloten stuk grond dat een eenheid vormt in gebruik.
woning waarbij twee hoofdgebouwen direct met elkaar zijn verbonden.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
de naar de weg gekeerde bouwgrens; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste bouwgrens aan.
de naar de weg gekeerde bouwgrens; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste bouwgrens aan.
de naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste perceelsgrens aan.
een woning waarbij het hoofdgebouw niet direct is verbonden met een naastgelegen hoofdgebouw en waarvan geen van de beide zijgevels van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens staan.
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen en inlaten.
de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 en 12.3.2 voor het bouwen van aanbouwen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Gebruik van gronden binnen de bestemming Tuin is uitsluitend toegestaan met inachtneming van artikel 12.3 en de volgende regel:
In het kader van de waterhuishouding is het gebruik van het kadastrale perceel conform het bepaalde in lid 4.1 alleen dan planologisch toegestaan indien ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting' op de erfafscheiding, een erfafscheiding in de vorm van een beukenhaag is aangebracht en in stand wordt gehouden.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
gebouwen en overkappingen | bouwwerken, geen gebouwen zijnde | |
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | nee | ja met uitzondering van het bepaalde in lid 5.2.2. |
b. de hoogte bedraagt niet meer dan: | ja | |
1. bewegwijzering en overig straatmeubilair | 4,5 m | |
2. lichtmasten en overige masten | 10 m | |
3. vrijstaande antennes en alarmpalen | 15 m | |
4. speelvoorzieningen | 3 m | |
5. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 9 m |
Ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - beekherstel' en 'overige zone - ecologische verbindingszone' dienen de regels van artikel 12.3 in acht te worden genomen en zijn er geen bouwwerken toegestaan.
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Wonen - Woningen 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
hoofdgebouw | aanbouw en uitbouw, bijgebouw en overkapping | bouwwerk, geen gebouw zijnde | wijzigingsbevoegd- heid op grond van 7.6.1 | |
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | ||||
1. ter plaatse van het bouwvlak | ja | ja, met uitzondering van het bepaalde onder a.3 | ja | nee |
2. buiten het bouwvlak | nee | nee, met uitzondering van het bepaalde onder a.4 en a.5 | ja | nee |
3. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' | nee | nee | ja | nee |
4. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd | nee | ja | ja | nee |
5. op de percelen met de aanduidingen vrijstaand en twee-aaneen mogen buiten het bouwvlak overkappingen in de vorm van een carport gebouwd worden | nee | ja, mits het overkappingen in de vorm van een carport betreft | ja | nee |
b. het aantal bedraagt niet meer dan: | ||||
1. woningen per aanduiding | zie aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' | - | - | ja |
c. als woningtype is toegestaan: | ||||
1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': | nee | |||
1a. vrijstaand | ja | |||
1b. twee-aaneen | nee | |||
1c. aaneengebouwd | nee | |||
1d. gestapeld | nee | |||
2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': | ja | |||
2a. vrijstaand | nee | |||
2b. twee-aaneen | ja | |||
2c. aaneengebouwd | nee | |||
2d. gestapeld | nee | |||
3. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': | nee | |||
3a. vrijstaand | nee | |||
3b. twee-aaneen | nee | |||
3c. aaneengebouwd | ja | |||
3d. gestapeld | nee | |||
d. de diepte van het hoofdgebouw vanuit de voorgevel bedraagt niet meer dan: | ||||
bij vrijstaand | 15 m | nee | ||
bij twee-aaneen | 12,5 m | nee | ||
bij aaneengebouwd | 12,5 m | nee | ||
e. de afstand van de voorgevel bedraagt niet meer dan: | ||||
1. tot voorgevelrooilijn | 0 m | nee | ||
f. de afstand van het hoofdgebouw bedraagt niet minder dan: | ||||
1a. vrijstaand tot zijdelingse perceelsgrenzen | 3 m, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zijdelingse perceelsgrens', daar mag het hoofdgebouw aan één zijde op de zijdelingse perceelsgrens gebouwd worden | nee | ||
1b. vrijstaand tot achterste perceelsgrens | 5 m | nee | ||
2a. twee-aaneen tot één zijdelingse perceelsgrens | 3 m | nee | ||
2b. twee-aaneen tot achterste perceelsgrens | 5 m | nee | ||
3a. aaneengebouwd tot achterste perceelsgrens | 5 m | nee | ||
3b. achtergevel aaneengebouwd tot achtergevel aangebouwd hoofdgebouw | 2,5 m | nee | ||
4. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen tot de voorgevel van het hoofdgebouw | 1 m, met uitzondering van het bepaalde onder a.4 en a.5 | nee | ||
g. de hoogte bedraagt niet meer dan: | ||||
1. goothoogte | zie aanduiding 'maximum goothoogte (m), bouwhoogte (m)' | 3 m | nee | |
2. bouwhoogte | zie aanduiding 'maximum goothoogte (m), bouwhoogte (m)' | 6 m | nee | |
3. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde: | ||||
3a. lichtmasten en overige masten | 10 m | nee | ||
3b. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen | 2 m | nee | ||
3c. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen | 1 m | nee | ||
3d. vrijstaande antennes | 15 m | nee | ||
3e. pergola's | 2,75 m | nee | ||
3f. speelvoorzieningen | 3 m | nee | ||
3g. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 1 m | nee | ||
h. de oppervlakte bedraagt niet meer dan: | ||||
1. perceel kleiner dan 800 m² | 50 % en ten hoogste 50 m² |
|||
2. perceel tussen 801 m² en 1.600 m² | 60 m² | |||
3. perceel tussen 1.601 m² en 4.000 m² | 75 m² |
Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', is tevens een nutsvoorziening toegestaan. Hiervoor gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de bebouwing overeenkomstig het beeldkwaliteitsplan zoals is opgenomen in bijlage 2 van deze regels, ten behoeve van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
Zelfstandige bewoning van een bijgebouw is niet toegestaan.
Uitoefening van aan-huis-gebonden beroep, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan in een woning, met inachtneming van de volgende regels:
Huisvesting voor mantelzorg is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
Verstrekking van logies en ontbijt is uitsluitend toegestaan in een woning, met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.4.3 onder j voor het toestaan van activiteiten in een bijgebouw, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.4.5 onder g voor het toestaan van activiteiten in een bijgebouw, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de woningtype en aantallen te wijzigen onder de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen het aantal woningen en/of woningtype en/of bouwvlak wijzigen voor zover gelegen binnen de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 1', waarbij de wijziging wordt getoetst aan de volgende voorwaarden en hieraan wordt voldaan:
c. de wijziging wordt voorts getoetst aan de volgende voorwaarden en moet hier aan voldoen: | wijzigen aantal woningen |
wijzigen woning type |
1. ruimtelijke aspecten: | ||
1a. een voldoende stedenbouwkundige inpassing | ja | ja |
1b. voldoende ontsluitingsmogelijkheden | ja | ja |
1c. voldoende parkeermogelijkheden | ja | ja |
2. planologische aspecten: | ||
2a. past in het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid | ja | ja |
2b. het beleid inzake water | ja | nee |
2c. geen onevenredige gevolgen voor archeologische waarden | ja | nee |
De voor 'Wonen - Woningen 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
hoofdgebouw | aanbouw en uitbouw, bijgebouw en overkapping | bouwwerk, geen gebouw zijnde | wijzigingsbevoegdheid op grond van 8.6.1 | |
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | ||||
1. ter plaatse van het bouwvlak | ja | ja | ja | nee |
2. buiten het bouwvlak | nee | nee | ja | nee |
b. het aantal bedraagt niet meer dan: | ||||
1. woningen per aanduiding | zie aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' | ja | ||
c. als woningtype is toegestaan: | ||||
1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': | ja | |||
1a. vrijstaand | ja | |||
1b. twee-aaneen | nee | |||
1c. aaneengebouwd | nee | |||
1d. gestapeld | nee | |||
2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': | ||||
2a. vrijstaand | nee | |||
2b. twee-aaneen | ja | |||
2c. aaneengebouwd | nee | |||
2d. gestapeld | nee | |||
d. de inhoud van een hoofdgebouw bedraagt niet meer dan: | ||||
vrijstaand | 1.500 m³ exclusief kelder | nee | ||
twee-aaneen | 265 m3 exclusief kelder en aanbouw | nee | ||
e. de afstand van het hoofdgebouw bedraagt niet meer dan: | ||||
1a. van de voorgevel van een vrijstaande woning tot de gevellijn. De voorgevel van de woning dient gericht te zijn op de gevellijn | 4 m | nee | ||
1b. van de voorgevel van een twee-aaneengebouwde woning tot de gevellijn. De voorgevel van de woning dient in de gevellijn te zijn gebouwd | 0 m | |||
f. de afstand van het hoofdgebouw bedraagt niet minder dan: | ||||
1a. vrijstaand tot zijdelingse perceelsgrens | 3 m | nee | ||
1b. vrijstaand tot achterste perceelsgrens | 5 m | nee | ||
1c. twee-aaneengebouwd tot één de zijdelingse perceelsgrens | 3 m | nee | ||
1d. twee-aaneengebouwd tot achterste perceelsgrens | 5 m | nee | ||
g. de hoogte bedraagt niet meer dan: | ||||
1. goothoogte | zie aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' | ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' 4,5 m ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' 3 m |
nee | |
2. bouwhoogte | zie aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' | ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' 4,5 m ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' 6 m |
nee | |
3. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde: | ||||
3a. lichtmasten en overige masten | 10 m | nee | ||
3b. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen | 2 m | nee | ||
3c. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel | 1 m | nee | ||
3d. vrijstaande antennes | 15 m | nee | ||
3e. pergola's | 2,75 m | nee | ||
3f. speelvoorzieningen | 3 m | nee | ||
3g. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 1 m | nee | ||
h. de oppervlakte bedraagt niet meer dan: | ||||
1. perceel kleiner dan 800 m² | 50 % en ten hoogste 50 m², met dien verstande dat de oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 60 m² |
|||
2. perceel tussen 801 m² en 1.600 m² | 60 m² | |||
3. perceel tussen 1.601 m² en 4.000 m² | 75 m² |
Per woning is één dakkapel aan de voorzijde toegestaan, hiervoor gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de bebouwing overeenkomstig het beeldkwaliteitsplan zoals is opgenomen in bijlage 2 van deze regels, ten behoeve van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
Zelfstandige bewoning van een bijgebouw is niet toegestaan.
Uitoefening van aan-huis-gebonden beroep, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan in een woning, met inachtneming van de volgende regels:
Huisvesting voor mantelzorg is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
Verstrekking van logies en ontbijt is uitsluitend toegestaan in een woning, met inachtneming van de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.4.2 onder j voor het toestaan van activiteiten in een bijgebouw, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.4.4 onder g voor het toestaan van activiteiten in een bijgebouw, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen het aantal woningen of woningtype wijzigen, waarbij de wijziging wordt getoetst aan de volgende voorwaarden en hieraan wordt voldaan:
c. de wijziging wordt voorts getoetst aan de volgende voorwaarden en moet hier aan voldoen: | wijzigen aantal woningen |
wijzigen woning type |
1. ruimtelijke aspecten: | ||
1a. een voldoende stedenbouwkundige inpassing (zie onder a en b) | ja | ja |
1b. voldoende ontsluitingsmogelijkheden | ja | ja |
1c. voldoende parkeermogelijkheden | ja | ja |
2. planologische aspecten: | ||
2a. past in het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid | ja | ja |
2b. het beleid inzake water | ja | nee |
2c. geen onevenredige gevolgen voor archeologische waarden | ja | nee |
2d. geen onevenredige aantasting van de ecologische verbindingszone en beekherstel zoals bedoeld in artikel 12.3 | ja | ja |
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1000 m2 en dieper dan 50 centimeter, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
Indien uit het in lid 9.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Indien uit het in lid 9.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 9.2.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde-Archeologie 4 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 9.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, mits hiervoor in hoofdstuk 2 geen specifieke regels voor zijn opgenomen, de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 11.2.1 onder d omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat:
Op een perceel is ten hoogste 1 niet-overdekt zwembad toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - waardevolle boom' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van beeldbepalende waarden van bomen.
In afwijking van het bepaalde in de voorgaande artikelen mag op de in 12.1.1 bedoelde gronden niet worden gebouwd.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren op of in de gronden als bedoeld in 12.1.1:
Het in 12.1.3 opgenomen verbod geldt niet voor:
De werken en werkzaamheden als bedoeld in 12.1.3 zijn slechts toelaatbaar indien:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'afwatering en leidingen' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen van de afwatering van het plangebied en de bestaande leidingen.
Op de in 12.2.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de doeleinden als bedoeld in 12.2.1, indien geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de afwatering in het gebied en de bestaande leidingen.
Op de gronden als bedoeld als bedoeld in 12.2.1 is het verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 12.2.4 opgenomen verbod geldt niet voor:
De werken en werkzaamheden als bedoeld in 12.2.4 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de afwatering en de bestaande leidingen ontstaat of kan ontstaan.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door het verwijderen of wijzigen van de aanduiding 'afwatering en leidingen'. De aanduiding kan gewijzigd worden, zodat uitsluitend de aanduiding 'afwatering' wordt gehandhaafd of zodat uitsluitend de aanduiding 'leidingen' wordt gehandhaafd. De aanduiding kan verwijderd worden. Om de aanduiding te wijzigen of te verwijderen dient aangetoond te worden dat de afwatering is geborgd en/of de leidingen niet meer aanwezig zijn.
Op de in 12.3.1 bedoelde gronden zijn geen bouwwerken toegestaan.
Het bevoegd gezag kan overeenkomstig en ten behoeve van het bepaalde in lid 4.3 bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.3.2 en 4.2 voor het bouwen van aanbouwen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Wonen zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 12.3.4 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 12.3.4 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Park Heerengoed'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 03 juli 2014. | ||||||||
De voorzitter, | De griffier, | |||||||
………. | ……… | |||||||