direct naar inhoud van Regels
Plan: Park Heerengoed
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0824.BPParkHeerengoed-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Park Heerengoed met identificatienummer NL.IMRO.0824.BPParkHeerengoed-VG01 van de gemeente Oisterwijk.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

 

1.5 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

1.6 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

 

1.7 achterste perceelsgrens

de van de weg af gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel van de weg afgekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een achterste perceelsgrens aan.

1.8 aanbouw en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.9 aaneengebouwde woningen

woningen waarbij meer dan twee hoofdgebouwen direct met elkaar zijn verbonden.

1.10 aan-huis-gebonden beroep

een aan-huis-gebonden beroep is een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig of ontwerp-technisch gebied, dat in een woning, aanbouw en uitbouw, maar geen bijgebouw, door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.

1.11 bestaande bouwwerken

bouwwerken die bestaan of kunnen worden gebouwd op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wabo.

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.14 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van het belangrijkste gebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk, met een dak. Waaronder begrepen aan-, uitbouwen en bijgebouwen.

1.15 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.17 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.18 bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel.

1.19 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

 

1.20 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

 

1.21 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.22 bijzondere woonvorm

een woonvorm die niet op één lijn te stellen is met een huishouden, omdat er geen sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling van de groep en omdat de bewoners zijn aangewezen op noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie ter plaatse of in de directe omgeving.

1.23 carport

een vrijstaand of aangebouwd bouwwerk ten behoeve van de stalling van (motor)voertuigen, bestaande uit een gesloten dakconstructie, ondersteund door palen of kolommen; de wanden van de bebouwing waartegen wordt aangebouwd kunnen als ondersteuningsconstructie fungeren;

1.24 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.25 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) van de woning is (zijn) geplaatst.

1.26 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

1.27 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.

1.28 evenementen

gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.

1.29 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.30 gestapelde woning

een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is.

1.31 gevellijn

de als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd.

1.32 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.33 hoofdverblijf

de plaats die fungeert als het centrum van sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene, die voor permanente bewoning geschikt is en tenminste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid, zijnde een gebouw of een deel van een gebouw dat:

  • a. of door eenzelfde persoon of huishouden gebruikt wordt als woonruimte op een wijze die, ingevolge het bepaalde in artikel 24 tot en met 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, noopt tot inschrijving van de bewoner(s) in de basisadministratie van de gemeente waarin dat gebouw is gelegen;
  • b. of indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres is waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; met dien verstande dat van een gebruik als hoofdverblijf voorts wordt geacht sprake te zijn wanneer buiten het zomerseizoen (dat loopt van 1 mei tot 1 oktober) in een kalenderjaar ter plaatse meer dan 70 maal nachtverblijf wordt gehouden en door betrokkene niet aannemelijk is of kan worden gemaakt, dat elders over een hoofdverblijf kan worden beschikt.

1.34 huishouden

de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur, logies voor arbeidsmigranten of een bijzondere woonvorm, van een woning.

1.35 internethandel

verkoop via internet aan particulieren, zonder showroom en waarvan de bestelling en betaling voornamelijk via internet verloopt en bezorging per post, alsmede opslag zonder dat producten ter plaatse worden afgehaald, bekeken of betaald.

1.36 kamerverhuur

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.

1.37 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.38 mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.39 milieudeskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake milieuhygiëne.

1.40 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.41 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.42 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.

1.43 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.44 permanente bewoning

gebruik van een gebouw door eenzelfde persoon of eenzelfde huishouden op een wijze die ingevolge het bepaalde in de artikelen 24 tot en met 31 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving in de basisadministratie van de gemeente Oisterwijk.

1.45 peil
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de kruin van die weg;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

1.46 perceel

een aaneengesloten stuk grond dat een eenheid vormt in gebruik.

1.47 twee-aaneen gebouwde woning

woning waarbij twee hoofdgebouwen direct met elkaar zijn verbonden.

1.48 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.49 voorgevelrooilijn

de naar de weg gekeerde bouwgrens; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste bouwgrens aan.

1.50 voorste bouwgrens

de naar de weg gekeerde bouwgrens; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste bouwgrens aan.

1.51 voorste perceelsgrens

de naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg gekeerd zijn, wijst het bevoegd gezag een voorste perceelsgrens aan.

1.52 vrijstaande woning

een woning waarbij het hoofdgebouw niet direct is verbonden met een naastgelegen hoofdgebouw en waarvan geen van de beide zijgevels van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens staan.

1.53 woning

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.54 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen en inlaten.

1.55 zijdelingse perceelsgrens

de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 De hoogte van een windturbine

Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.7 Afstand tot de bouwperceelsgrens

Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.8 Ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen, water en onverharde paden;
  • b. bij deze bestemming behorende waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken zijn niet toegestaan.

Artikel 4 Tuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken zijn niet toegestaan.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 en 12.3.2 voor het bouwen van aanbouwen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de aanbouw aan het hoofdgebouw mag maximaal 2,5 meter buiten het bouwvlak van de bestemming Wonen - Woningen 1 of Wonen - Woningen 2 worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 4 m;
    • 2. 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • c. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waarden zoals genoemd in lid 12.3;
  • d. alvorens over het verlenen van omgevingsvergunning te beslissen wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in van de waterbeheerder.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Algemeen

Gebruik van gronden binnen de bestemming Tuin is uitsluitend toegestaan met inachtneming van artikel 12.3 en de volgende regel:

  • a. deze gronden worden niet aangemerkt als erf als bedoeld in artikel 1 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.

4.4.2 Voorwaardelijke verplichting

In het kader van de waterhuishouding is het gebruik van het kadastrale perceel conform het bepaalde in lid 4.1 alleen dan planologisch toegestaan indien ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting' op de erfafscheiding, een erfafscheiding in de vorm van een beukenhaag is aangebracht en in stand wordt gehouden.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook;
  • b. evenementen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting uitgesloten', is geen ontsluiting toegestaan;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidwerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  gebouwen en overkappingen   bouwwerken, geen gebouwen zijnde  
a. op deze gronden mag worden gebouwd:   nee   ja met uitzondering van het bepaalde in lid 5.2.2.  
b. de hoogte bedraagt niet meer dan:     ja  
1. bewegwijzering en overig straatmeubilair     4,5 m  
2. lichtmasten en overige masten     10 m  
3. vrijstaande antennes en alarmpalen     15 m  
4. speelvoorzieningen     3 m  
5. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde     9 m  

5.2.2 Aanduidingen 'overige zone - beekherstel' en 'overige zone - ecologische verbindingszone'

Ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - beekherstel' en 'overige zone - ecologische verbindingszone' dienen de regels van artikel 12.3 in acht te worden genomen en zijn er geen bouwwerken toegestaan.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. verkeer te water;
  • c. wateraanvoer en -afvoer en de waterberging;
  • d. ontwikkeling van natuurwaarden en aanleg van natuurvriendelijke oevers;
  • e. onderhoudspaden, bruggen en dammen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken zijn niet toegestaan.

Artikel 7 Wonen - Woningen 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woningen 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in een woning;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', tevens voor een nutsvoorziening;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  hoofdgebouw   aanbouw en uitbouw, bijgebouw en overkapping   bouwwerk, geen gebouw zijnde   wijzigingsbevoegd- heid op grond van 7.6.1  
a. op deze gronden mag worden gebouwd:          
1. ter plaatse van het bouwvlak   ja   ja, met uitzondering van het bepaalde onder a.3   ja   nee  
2. buiten het bouwvlak   nee   nee, met uitzondering van het bepaalde onder a.4 en a.5   ja   nee  
3. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten'   nee   nee   ja   nee  
4. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd   nee   ja   ja   nee  
5. op de percelen met de aanduidingen vrijstaand en twee-aaneen mogen buiten het bouwvlak overkappingen in de vorm van een carport gebouwd worden   nee   ja, mits het overkappingen in de vorm van een carport betreft   ja   nee  
b. het aantal bedraagt niet meer dan:          
1. woningen per aanduiding   zie aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'   -   -   ja  
c. als woningtype is toegestaan:          
1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand':         nee  
1a. vrijstaand   ja        
1b. twee-aaneen   nee        
1c. aaneengebouwd   nee        
1d. gestapeld   nee        
2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen':         ja  
2a. vrijstaand   nee        
2b. twee-aaneen   ja        
2c. aaneengebouwd   nee        
2d. gestapeld   nee        
3. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd':         nee  
3a. vrijstaand   nee        
3b. twee-aaneen   nee        
3c. aaneengebouwd   ja        
3d. gestapeld   nee        
d. de diepte van het hoofdgebouw vanuit de voorgevel bedraagt niet meer dan:          
bij vrijstaand   15 m       nee  
bij twee-aaneen   12,5 m       nee  
bij aaneengebouwd   12,5 m       nee  
e. de afstand van de voorgevel bedraagt niet meer dan:          
1. tot voorgevelrooilijn   0 m       nee  
f. de afstand van het hoofdgebouw bedraagt niet minder dan:          
1a. vrijstaand tot zijdelingse perceelsgrenzen   3 m, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zijdelingse perceelsgrens', daar mag het hoofdgebouw aan één zijde op de zijdelingse perceelsgrens gebouwd worden       nee  
1b. vrijstaand tot achterste perceelsgrens   5 m       nee  
2a. twee-aaneen tot één zijdelingse perceelsgrens   3 m       nee  
2b. twee-aaneen tot achterste perceelsgrens   5 m       nee  
3a. aaneengebouwd tot achterste perceelsgrens   5 m       nee  
3b. achtergevel aaneengebouwd tot achtergevel aangebouwd hoofdgebouw   2,5 m       nee  
4. aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen tot de voorgevel van het hoofdgebouw     1 m, met uitzondering van het bepaalde onder a.4 en a.5     nee  
g. de hoogte bedraagt niet meer dan:          
1. goothoogte   zie aanduiding 'maximum goothoogte (m), bouwhoogte (m)'   3 m     nee  
2. bouwhoogte   zie aanduiding 'maximum goothoogte (m), bouwhoogte (m)'   6 m     nee  
3. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:          
3a. lichtmasten en overige masten       10 m   nee  
3b. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen       2 m   nee  
3c. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel van hoofdgebouwen       1 m   nee  
3d. vrijstaande antennes       15 m   nee  
3e. pergola's       2,75 m   nee  
3f. speelvoorzieningen       3 m   nee  
3g. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde       1 m   nee  
h. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:          
1. perceel kleiner dan 800 m²     50 % en ten hoogste
50 m²  
   
2. perceel tussen 801 m² en 1.600 m²     60 m²      
3. perceel tussen 1.601 m² en 4.000 m²     75 m²      

7.2.2 Specifieke bouwaanduiding - dakkapel
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dakkapel' is er per woning één dakkapel aan de voorzijde toegestaan, hiervoor gelden de volgende regels:
    • 1. voorzien van een plat dak;
    • 2. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,8 m;
    • 3. onderzijde meer dan 1,0 m en minder dan 1,4 m boven de dakvoet;
    • 4. bovenzijde meer dan 1,8 m onder de daknok;
    • 5. zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak van de woning;
    • 6. totale breedte van de dakkapel niet groter dan 3,4 m;
  • b. Daar waar geen 'specifieke bouwaanduiding - dakkapel' is opgenomen, zijn geen dakkapellen aan de voorzijde van de woning toegestaan.

7.2.3 Nutsvoorziening

Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', is tevens een nutsvoorziening toegestaan. Hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan de oppervlakte van het aanduidingsvlak;
  • b. de hoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de bebouwing overeenkomstig het beeldkwaliteitsplan zoals is opgenomen in bijlage 2 van deze regels, ten behoeve van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.

7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Voorwaardelijke verplichting
  • a. In het kader van de waterhuishouding is het gebruik van het kadastrale perceel conform het bepaalde in lid 7.1 is alleen dan planologisch toegestaan indien ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting' op de erfafscheiding, een erfafscheiding in de vorm van een beukenhaag is aangebracht en in stand wordt gehouden.
  • b. Op de gronden die grenzen aan het openbaar gebied anders dan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting', dient een hekwerk met hedra of een andere erfafscheiding in de vorm van een groenvoorziening te worden aangebracht en in stand te worden gehouden. Het gebruik van het kadastrale perceel conform het bepaalde in lid 7.1 is alleen dan planologisch toegestaan indien hieraan is voldaan.
  • c. Het gebruik van het kadastrale perceel conform het bepaalde in lid 7.1 is alleen dan planologisch toegestaan indien voldoende waterberging wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.

7.4.2 Bewoning bijgebouw

Zelfstandige bewoning van een bijgebouw is niet toegestaan.

7.4.3 Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Uitoefening van aan-huis-gebonden beroep, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan in een woning, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er is één activiteit per woning toegestaan;
  • b. de activiteit is in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt aan de woning en de woonomgeving;
  • c. de activiteit naar omvang ondergeschikt is aan het wonen, dus niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van het gebouw en totaal niet meer dan 80 m2 in beslag neemt;
  • d. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
  • e. er is geen sprake van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige beroepsvestigingen;
  • f. er is of kan voldoende worden voorzien in parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers;
  • g. er vindt geen detailhandel plaats, anders dan ten behoeve van ter plaatse vervaardigde of gebruikte goederen;
  • h. op geen andere wijze wordt hinder of overlast veroorzaakt;
  • i. door de aard van de werkzaamheden of de persoonlijke omstandigheden van de bewoner(s) de activiteit niet of bezwaarlijk anders dan aan huis of op de betreffende locatie kan worden uitgeoefend;
  • j. de activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw.

7.4.4 Huisvesting voor mantelzorg

Huisvesting voor mantelzorg is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. mantelzorg is binnen de bestemming zonder meer toegestaan;
  • b. huisvesting voor mantelzorg is toegestaan in de vorm van een extra huishouden op hetzelfde perceel; dit wordt niet aangemerkt als woning of als zelfstandige bewoning;
  • c. de oppervlakte voor huisvesting van mantelzorg bedraagt ten hoogste 30 m² en wordt meegerekend in de maximale oppervlakte als bedoeld in lid 7.4.3, met dien verstande dat in plaats van het daar genoemde percentage van 40%, voor huisvesting voor mantelzorg 50% bedraagt;
  • d. mantelzorg is toegestaan indien sprake is van medische noodzaak, onderschreven door een zorgdeskundige en uitsluitend gedurende de periode dat mantelzorg noodzakelijk is;
  • e. huisvesting voor mantelzorg is zowel in het hoofdgebouw als in bijbehorende bouwwerken toegestaan.

7.4.5 Logies en ontbijt

Verstrekking van logies en ontbijt is uitsluitend toegestaan in een woning, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de activiteit is in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt aan de woning en de woonomgeving;
  • b. per woning zijn ten hoogste twee eenheden/kamers voor ieder ten hoogste twee personen toegestaan;
  • c. er is geen sprake van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige andere functies/activiteiten;
  • d. er is of kan voldoende worden voorzien in parkeergelegenheid voor bezoekers;
  • e. op geen andere wijze wordt hinder of overlast veroorzaakt of ondervonden;
  • f. een tweede huishouden of huisvesting van arbeidsmigranten zijn als vorm van logies en ontbijt niet toegestaan;
  • g. de activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in een bijgebouw

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.4.3 onder j voor het toestaan van activiteiten in een bijgebouw, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. voldaan wordt aan het bepaalde in lid 7.4.3 onder a tot en met i;
  • b. verzekerd wordt dat geen verzelfstandiging van de activiteit plaatsvindt;
  • c. onder het bepaalde als bedoeld onder b wordt aangemerkt een bijgebouw op een afstand van ten minste 3 meter van de bestemming Verkeer of een gesloten privaatrechtelijke overeenkomst, waarin is overeengekomen dat geen zelfstandige activiteit gaat plaatsvinden.

7.5.2 Logies en ontbijt in een bijgebouw

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.4.5 onder g voor het toestaan van activiteiten in een bijgebouw, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. voldaan wordt aan het bepaalde in lid 7.4.5 onder a tot en met f;
  • b. de logieseenheden voldoen tevens aan het bouwbesluit inzake logiesfunctie;
  • c. afwijking mag worden verleend voor bijbehorende voorzieningen voor verblijf, zoals sanitaire voorzieningen;
  • d. verzekerd wordt dat geen verzelfstandiging van de activiteit plaatsvindt;
  • e. onder het bepaalde als bedoeld onder b wordt aangemerkt een bijgebouw op een afstand van ten minste 3 meter van de bestemming Verkeer of een gesloten privaatrechtelijke overeenkomst waarin is overeengekomen dat geen zelfstandige activiteit of logies voor arbeidsmigranten gaat plaatsvinden.

7.6 Wijzigingsbevoegdheid
7.6.1 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de woningtype en aantallen te wijzigen onder de volgende voorwaarden:

Burgemeester en wethouders kunnen het aantal woningen en/of woningtype en/of bouwvlak wijzigen voor zover gelegen binnen de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 1', waarbij de wijziging wordt getoetst aan de volgende voorwaarden en hieraan wordt voldaan:

  • a. het woningaantal mag niet meer bedragen dan 8;
  • b. de woningen dienen aaneengebouwd te worden;
c. de wijziging wordt voorts getoetst aan de volgende voorwaarden en moet hier aan voldoen:   wijzigen aantal woningen   wijzigen woning
type  
1. ruimtelijke aspecten:      
1a. een voldoende stedenbouwkundige inpassing   ja   ja  
1b. voldoende ontsluitingsmogelijkheden   ja   ja  
1c. voldoende parkeermogelijkheden   ja   ja  
2. planologische aspecten:      
2a. past in het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid   ja   ja  
2b. het beleid inzake water   ja   nee  
2c. geen onevenredige gevolgen voor archeologische waarden   ja   nee  

Artikel 8 Wonen - Woningen 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woningen 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in een woning;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, toegangswegen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  hoofdgebouw   aanbouw en uitbouw, bijgebouw en overkapping   bouwwerk, geen gebouw zijnde   wijzigingsbevoegdheid op grond van 8.6.1  
a. op deze gronden mag worden gebouwd:          
1. ter plaatse van het bouwvlak   ja   ja   ja   nee  
2. buiten het bouwvlak   nee   nee   ja   nee  
b. het aantal bedraagt niet meer dan:          
1. woningen per aanduiding   zie aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'       ja  
c. als woningtype is toegestaan:          
1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand':         ja  
1a. vrijstaand   ja        
1b. twee-aaneen   nee        
1c. aaneengebouwd   nee        
1d. gestapeld   nee        
2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen':          
2a. vrijstaand   nee        
2b. twee-aaneen   ja        
2c. aaneengebouwd   nee        
2d. gestapeld   nee        
d. de inhoud van een hoofdgebouw bedraagt niet meer dan:          
vrijstaand   1.500 m³ exclusief kelder       nee  
twee-aaneen   265 m3 exclusief kelder en aanbouw       nee  
e. de afstand van het hoofdgebouw bedraagt niet meer dan:          
1a. van de voorgevel van een vrijstaande woning tot de gevellijn. De voorgevel van de woning dient gericht te zijn op de gevellijn   4 m       nee  
1b. van de voorgevel van een twee-aaneengebouwde woning tot de gevellijn. De voorgevel van de woning dient in de gevellijn te zijn gebouwd   0 m        
f. de afstand van het hoofdgebouw bedraagt niet minder dan:          
1a. vrijstaand tot zijdelingse perceelsgrens   3 m       nee  
1b. vrijstaand tot achterste perceelsgrens   5 m       nee  
1c. twee-aaneengebouwd tot één de zijdelingse perceelsgrens   3 m       nee  
1d. twee-aaneengebouwd tot achterste perceelsgrens   5 m       nee  
g. de hoogte bedraagt niet meer dan:          
1. goothoogte   zie aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)'   ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' 4,5 m
ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' 3 m  
  nee  
2. bouwhoogte   zie aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)'   ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' 4,5 m
ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' 6 m  
  nee  
3. bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:          
3a. lichtmasten en overige masten       10 m   nee  
3b. muren en terreinafscheidingen achter de voorgevel van hoofdgebouwen       2 m   nee  
3c. muren en terreinafscheidingen voor de voorgevel       1 m   nee  
3d. vrijstaande antennes       15 m   nee  
3e. pergola's       2,75 m   nee  
3f. speelvoorzieningen       3 m   nee  
3g. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde       1 m   nee  
h. de oppervlakte bedraagt niet meer dan:          
1. perceel kleiner dan 800 m²     50 % en ten hoogste
50 m², met dien verstande dat de oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 60 m²  
   
2. perceel tussen 801 m² en 1.600 m²     60 m²      
3. perceel tussen 1.601 m² en 4.000 m²     75 m²      

8.2.2 Dakkapel

Per woning is één dakkapel aan de voorzijde toegestaan, hiervoor gelden de volgende regels:

  • a. voorzien van een plat dak;
  • b. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,8 m;
  • c. onderzijde meer dan 1,0 m en minder dan 1,4 m boven de dakvoet;
  • d. bovenzijde meer dan 1,8 m onder de daknok;
  • e. zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak van de woning;
  • f. totale breedte van de dakkapel niet groter dan 3,4 m.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de bebouwing overeenkomstig het beeldkwaliteitsplan zoals is opgenomen in bijlage 2 van deze regels, ten behoeve van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.

8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Bewoning bijgebouw

Zelfstandige bewoning van een bijgebouw is niet toegestaan.

8.4.2 Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Uitoefening van aan-huis-gebonden beroep, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is uitsluitend toegestaan in een woning, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er is één activiteit per woning toegestaan;
  • b. de activiteit is in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt aan de woning en de woonomgeving;
  • c. de activiteit naar omvang ondergeschikt is aan het wonen, dus niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van het gebouw en totaal niet meer dan 80 m2 in beslag neemt;
  • d. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
  • e. er is geen sprake van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige beroepsvestigingen;
  • f. er is of kan voldoende worden voorzien in parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers;
  • g. er vindt geen detailhandel plaats, anders dan ten behoeve van ter plaatse vervaardigde of gebruikte goederen;
  • h. op geen andere wijze wordt hinder of overlast veroorzaakt;
  • i. door de aard van de werkzaamheden of de persoonlijke omstandigheden van de bewoner(s) de activiteit niet of bezwaarlijk anders dan aan huis of op de betreffende locatie kan worden uitgeoefend;
  • j. de activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw.

8.4.3 Huisvesting voor mantelzorg

Huisvesting voor mantelzorg is toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. mantelzorg is binnen de bestemming zonder meer toegestaan;
  • b. huisvesting voor mantelzorg is toegestaan in de vorm van een extra huishouden op hetzelfde perceel; dit wordt niet aangemerkt als woning of als zelfstandige bewoning;
  • c. de oppervlakte voor huisvesting van mantelzorg bedraagt ten hoogste 30 m² en wordt meegerekend in de maximale oppervlakte als bedoeld in lid 8.4.2, met dien verstande dat in plaats van het daar genoemde percentage van 40%, voor huisvesting voor mantelzorg 50% bedraagt;
  • d. mantelzorg is toegestaan indien sprake is van medische noodzaak, onderschreven door een zorgdeskundige en uitsluitend gedurende de periode dat mantelzorg noodzakelijk is;
  • e. huisvesting voor mantelzorg is zowel in het hoofdgebouw als in bijbehorende bouwwerken toegestaan.

8.4.4 Logies en ontbijt

Verstrekking van logies en ontbijt is uitsluitend toegestaan in een woning, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de activiteit is in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt aan de woning en de woonomgeving;
  • b. per woning zijn ten hoogste twee eenheden/kamers voor ieder ten hoogste twee personen toegestaan;
  • c. er is geen sprake van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige andere functies/activiteiten;
  • d. er is of kan voldoende worden voorzien in parkeergelegenheid voor bezoekers;
  • e. op geen andere wijze wordt hinder of overlast veroorzaakt of ondervonden;
  • f. een tweede huishouden of huisvesting van arbeidsmigranten zijn als vorm van logies en ontbijt niet toegestaan;
  • g. de activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw.

8.4.5 Voorwaardelijke verplichting
  • a. In het kader van de waterhuishouding is het gebruik van het kadastrale perceel conform het bepaalde in lid 8.1 is alleen dan planologisch toegestaan indien ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting' op de erfafscheiding, een erfafscheiding in de vorm van een beukenhaag is aangebracht en in stand wordt gehouden.
  • b. Op de gronden die grenzen aan het openbaar gebied anders dan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting', dient een hekwerk met hedra of een andere erfafscheiding in de vorm van een groenvoorziening te worden aangebracht en in stand te worden gehouden. Het gebruik van het kadastrale perceel conform het bepaalde in lid 8.1 is alleen dan planologisch toegestaan indien hieraan is voldaan.
  • c. Het gebruik van het kadastrale perceel conform het bepaalde in lid 8.1 is alleen dan planologisch toegestaan indien voldoende waterberging wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
8.5.1 Uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in een bijgebouw

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.4.2 onder j voor het toestaan van activiteiten in een bijgebouw, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. voldaan wordt aan het bepaalde in lid 8.4.2 onder a tot en met i;
  • b. verzekerd wordt dat geen verzelfstandiging van de activiteit plaatsvindt;
  • c. onder het bepaalde als bedoeld onder b wordt aangemerkt een bijgebouw op een afstand van ten minste 3 meter van de bestemming Verkeer of een gesloten privaatrechtelijke overeenkomst, waarin is overeengekomen dat geen zelfstandige activiteit gaat plaatsvinden.

8.5.2 Logies en ontbijt in een bijgebouw

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.4.4 onder g voor het toestaan van activiteiten in een bijgebouw, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. voldaan wordt aan het bepaalde in lid 8.4.4 onder a tot en met f;
  • b. de logieseenheden voldoen tevens aan het bouwbesluit inzake logiesfunctie;
  • c. afwijking mag worden verleend voor bijbehorende voorzieningen voor verblijf, zoals sanitaire voorzieningen;
  • d. verzekerd wordt dat geen verzelfstandiging van de activiteit plaatsvindt;
  • e. onder het bepaalde als bedoeld onder b wordt aangemerkt een bijgebouw op een afstand van ten minste 3 meter van de bestemming Verkeer of een gesloten privaatrechtelijke overeenkomst waarin is overeengekomen dat geen zelfstandige activiteit of logies voor arbeidsmigranten gaat plaatsvinden.

8.6 Wijzigingsbevoegdheid
8.6.1 Woningaantal en woningtype

Burgemeester en wethouders kunnen het aantal woningen of woningtype wijzigen, waarbij de wijziging wordt getoetst aan de volgende voorwaarden en hieraan wordt voldaan:

  • a. nieuwe woningen passen in het bestaande bebouwingspatroon en mogen de aanwezige samenhang niet verstoren; hieronder wordt in ieder geval verstaan:
    • 1. de hoogte van de bebouwing sluit aan op de hoogte van de bestaande bebouwing op aangrenzende percelen;
    • 2. het woningtype dient twee-aaneen te zijn;
  • b. van het bepaalde onder a sub 1 mag worden afgeweken indien:
    • 1. deze afwijking het ruimtelijk beeld niet overmatig en negatief beïnvloedt;
    • 2. sprake is van markering van een ruimtelijke situatie, zoals een hoeksituatie;
    • 3. voor zover een wijzigingsplan in stedenbouwkundig opzicht mogelijk is waarin de hoogte van nieuwe woningen aansluiten op de omgeving als bedoeld onder a, en er geen andere noodzaak voor afwijking hiervan is dan een financieel-economische omstandigheid, kan van dit sublid geen gebruik worden gemaakt.
c. de wijziging wordt voorts getoetst aan de volgende voorwaarden en moet hier aan voldoen:   wijzigen aantal woningen   wijzigen woning
type  
1. ruimtelijke aspecten:      
1a. een voldoende stedenbouwkundige inpassing (zie onder a en b)   ja   ja  
1b. voldoende ontsluitingsmogelijkheden   ja   ja  
1c. voldoende parkeermogelijkheden   ja   ja  
2. planologische aspecten:      
2a. past in het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid   ja   ja  
2b. het beleid inzake water   ja   nee  
2c. geen onevenredige gevolgen voor archeologische waarden   ja   nee  
2d. geen onevenredige aantasting van de ecologische verbindingszone en beekherstel zoals bedoeld in artikel 12.3   ja   ja  

Artikel 9 Waarde - Archeologie 4

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1000 m2 en dieper dan 50 centimeter, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.

9.2.2 Voorwaarden

Indien uit het in lid 9.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

9.2.3 Bouwverbod

Indien uit het in lid 9.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord zonder dat het mogelijk is om deze door de in lid 9.2.2 genoemde voorwaarden veilig te stellen, dan wordt de vergunning geweigerd.

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.3.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde-Archeologie 4 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van de bodem, zulks indien de oppervlakte 1000 m² of meer bedraagt;
  • b. het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen en/of parkeergelegenheden en/of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de oppervlakte 1000 m² of meer bedraagt;
  • c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren, zulks indien de oppervlakte 1000 m2 of meer bedraagt;
  • d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, zulks indien de oppervlakte 1000 m2 of meer bedraagt waarbij de breedte van deze werken tenminste 1,25 meter bedraagt;
  • f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bos zijn bestemd, zulks indien de oppervlakte 1000 m2 of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter;
  • g. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd, zulks indien de oppervlakte 1000 m2 of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter;
  • h. het aanleggen van bos of boomgaard, zulks indien de oppervlakte 1000 m2 of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter;
  • i. het scheuren van grasland, zulks indien de oppervlakte 1000 m2 of meer bedraagt en de bodem verstoren op een grotere diepte dan 50 centimeter;
  • j. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 50 centimeter, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, zulks indien de oppervlakte 1000 m2 of meer bedraagt.

9.3.2 Uitzonderingen

Het in 9.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

9.3.3 Toelaatbaarheid

  • a. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in lid 9.3.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.
  • b. Voor zover de in lid 9.3.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning één van de volgende voorschriften wordt verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen,
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  • c. De vergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

9.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • a. Het is verboden voor de aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een vergunning voor het slopen van een bouwwerk, de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 1000 m² en de diepte meer dan 50 cm bedraagt gemeten vanaf 30 cm boven het maaiveld;
  • b. Aan de omgevingsvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerd deskundige.
  • c. Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning.
  • d. De vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:

  • a. De bestemming "Waarde Archeologie 4" geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
  • b. Aan gronden de bestemming "Waarde Archeologie" toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene bouwregels

11.1 Afwijking bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  • b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  • c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

11.2 Ondergronds bouwen
11.2.1 Ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, mits hiervoor in hoofdstuk 2 geen specifieke regels voor zijn opgenomen, de volgende regels:

  • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak boven het peil;
  • c. de oppervlakte van ondergrondse bouwwerken wordt bij de in hoofdstuk 2 opgenomen oppervlaktematen meegeteld voor zover niet op dezelfde plaats boven peil een gebouw aanwezig is;
  • d. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 3 meter onder peil, met dien verstande dat een voorziening ten behoeve van de waterhuishouding tot maximaal 6 meter onder peil gebouwd mag worden.

11.2.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 11.2.1 onder d omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat:

  • a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.

11.2.3 Bouwen van zwembaden

Op een perceel is ten hoogste 1 niet-overdekt zwembad toegestaan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. het zwembad dient te worden gebouwd achter de achtergevel van een hoofdgebouw of het verlengde daarvan en op een afstand van ten minste 3 meter van de zijdelingse en van de achterste perceelsgrens;
  • b. het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut;
  • c. de oppervlakte van het zwembad mag maximaal 100 m² bedragen;
  • d. de diepte van het zwembad bedraagt maximaal 3 meter onder peil.

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels

12.1 Waardevolle boom
12.1.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - waardevolle boom' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van beeldbepalende waarden van bomen.

12.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de voorgaande artikelen mag op de in 12.1.1 bedoelde gronden niet worden gebouwd.

12.1.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren op of in de gronden als bedoeld in 12.1.1:

  • a. het rooien of vellen van bomen;
  • b. het aanbrengen van verhardingen, zulks indien de oppervlakte van de aan te brengen verharding meer bedraagt dan 10 m²;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond;
  • d. het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 0,3 meter ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, aanleggen van drainage en ontginnen;
  • e. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie-, of drainageleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • g. het ophogen van gronden ter plaatse van gronden.

12.1.4 Uitzondering

Het in 12.1.3 opgenomen verbod geldt niet voor:

  • a. werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de bestemming van die gronden gerichte normale onderhoud en beheer, dan wel die welke voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • b. werken en werkzaamheden, die op tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
  • c. werken en werkzaamheden, die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

12.1.5 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden als bedoeld in 12.1.3 zijn slechts toelaatbaar indien:

  • a. de levensverwachting van de betreffende boom door ziekte of ouderdom minder dan 10 jaar bedraagt, of;
  • b. bescherming van de boom niet langer noodzakelijk is, omdat de boom wordt verplaatst, of;
  • c. zwaarwegende maatschappelijke belangen, zoals herinrichting van de directe omgeving van de boom ten behoeve van de ecologische waarden, dit vergen.

12.2 Afwatering en leidingen
12.2.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'afwatering en leidingen' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen van de afwatering van het plangebied en de bestaande leidingen.

12.2.2 Bouwregels

Op de in 12.2.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.

12.2.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de doeleinden als bedoeld in 12.2.1, indien geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de afwatering in het gebied en de bestaande leidingen.

12.2.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Op de gronden als bedoeld als bedoeld in 12.2.1 is het verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het anderszins indringen van voorwerpen;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen;
  • e. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • f. het vellen of rooien van houtgewas.

12.2.5 Uitzondering

Het in 12.2.4 opgenomen verbod geldt niet voor:

  • a. werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis dan wel die behoren tot het op de bestemming van de gronden gerichte normale onderhoud en beheer;
  • b. werken en werkzaamheden, die op tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn;
  • c. werken en werkzaamheden, die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

12.2.6 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden als bedoeld in 12.2.4 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de afwatering en de bestaande leidingen ontstaat of kan ontstaan.

12.2.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door het verwijderen of wijzigen van de aanduiding 'afwatering en leidingen'. De aanduiding kan gewijzigd worden, zodat uitsluitend de aanduiding 'afwatering' wordt gehandhaafd of zodat uitsluitend de aanduiding 'leidingen' wordt gehandhaafd. De aanduiding kan verwijderd worden. Om de aanduiding te wijzigen of te verwijderen dient aangetoond te worden dat de afwatering is geborgd en/of de leidingen niet meer aanwezig zijn.

12.3 Ecologische verbindingszone en beekherstel
12.3.1 Aanduidingsomschrijving
  • a. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een zoekgebied voor een ecologische verbindingszone;
  • b. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beekherstel' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het herstel van natuur- en landschapswaarden en de natuurlijke waterloop van de beek;

12.3.2 Bouwregels

Op de in 12.3.1 bedoelde gronden zijn geen bouwwerken toegestaan.

12.3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan overeenkomstig en ten behoeve van het bepaalde in lid 4.3 bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.3.2 en 4.2 voor het bouwen van aanbouwen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de aanbouw aan het hoofdgebouw mag maximaal 2,5 meter buiten het bouwvlak van de bestemming Wonen - Woningen 1 of Wonen - Woningen 2 worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 4 m;
    • 2. 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • c. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de waarden zoals genoemd in lid 12.3;
  • d. alvorens over het verlenen van omgevingsvergunning te beslissen wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in van de waterbeheerder.

12.3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Wonen zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m² ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone';
  • b. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen op de gronden met de aanduiding 'overige zone – beekherstel';
  • c. het ophogen dan wel verlagen van gronden ter plaatse van gronden met de aanduiding 'overige zone – beekherstel'.

12.3.5 Uitzondering

Het verbod van lid 12.3.4 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

12.3.6 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 12.3.4 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor:

  • a. de geschiktheid van gronden met de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone' voor het verwezenlijken van een ecologische verbindingszone niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. de mogelijkheden voor beekherstel op de gronden met de aanduiding 'overige zone – beekherstel' niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • c. alvorens over het verlenen van omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden te beslissen wint het bevoegd gezag hieromtrent schriftelijk advies in van de waterbeheerder.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

13.1 Maten en bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

14.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 15 Overige regels

15.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:

  • a. de ruimte tussen bouwwerken;
  • b. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

16.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

16.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Park Heerengoed'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 03 juli 2014.  
         
 
         
         
  De voorzitter,     De griffier,    
  ……….     ………