direct naar inhoud van Artikel 4 Maatschappelijk
Plan: Herziening kernen gemeente Oirschot Centrum Oirschot
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0823.BPVEEGPLAN201201-VAST

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen met daaraan ondergeschikt:
    • 1. horecavoorzieningen, uitsluitend in de vorm van ondersteunende horeca;
    • 2. centrumfuncties tot een maximum van 25% van de totale netto-vloeroppervlakte binnen het bestemmingsvlak, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - centrumfuncties', uitsluitend in de vorm van:
      • detailhandel;
      • maximaal 1 horecavoorziening uit horecacategorie 1, met een maximale netto-vloeroppervlakte van 550 m²;
      • dienstverlenende voorzieningen;
      • bedrijven in combinatie met detailhandel;
      • kantoren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kantoren op verdieping';

met de daarbijbehorende:

  • b. wegen en paden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. water;
  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan de op de verbeelding aangegeven hoogte bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan de op de verbeelding aangegeven hoogte bedragen;
  • d. de voorgevel van het gebouw dient in de naar de weg gekeerde zijde van het bouwvlak te worden geplaatst;
  • e. ten aanzien van de kapvorm en dakhelling geldt het volgende:
    • 1. de dakhelling van gebouwen die op de kaart niet zijn aangeduid als monument of beeldbepalend pand mag niet minder bedragen dan 25° en niet meer dan 65°, met dien verstande dat de voorgeschreven dakhelling niet van toepassing is op 40% van de bebouwde oppervlakte van het gebouw.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en/ of de kapvorm en/ of de dakhelling van de bebouwing, één en ander ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht, het historisch stedenbouwkundig waardevol gebied en de op de verbeelding aangeduide rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden.

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1

Bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in onder4.2.1 d teneinde toe te staan dat de voorgevel maximaal 3 m uit de naar de weg gekeerde zijde van het bouwvlak wordt geplaatst, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de woonsituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4.2

Bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in onder 4.2.1 e teneinde een andere kapvorm dan wel dakhelling toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de woonsituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.