direct naar inhoud van 5.6 Flora en fauna
Plan: Bestemmingsplan Haagakkers II
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0823.BPOOHaag4001-VAS2

5.6 Flora en fauna

Wat betreft soortenbescherming, is de Flora- en faunawet van toepassing, die op 1 april 2002 in werking is getreden. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Deze wet bundelt de bepalingen over soortenbescherming die voorheen in verschillende wetten waren opgenomen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden aangevraagd.

Grontmij heeft een onderzoek naar de aanwezige flora en fauna uitgevoerd: Locatieonderzoek natuurwaarden Haagakkers II (Grontmij Nederland bv, Eindhoven, doc.nr. 246543.ehv.211.FF01, 21 mei 2008). Uit deze flora- en faunascan blijkt dat het plangebied geen deel uit maakt van beschermde natuurgebieden (Natura 2000, EHS en GHS). Ook komen binnen het plangebied geen beschermde plantensoorten voor. In de waterloop ten oosten van het plangebied groeit mogelijk de beschermde Drijvende waterweegbree en komen mogelijk twee beschermde vissoorten voor. Omdat hier geen werkzaamheden worden uitgevoerd zijn voor deze soorten geen negatieve effecten te verwachten.

Vaste rust- en verblijfplaatsen en migratieroutes van vleermuizen ontbreken. Wel is het plangebied waarschijnlijk onderdeel van het leefgebied van diverse algemeen voorkomende, beschermde soorten grondgebonden zoogdieren en mogelijk wordt de waterloop ten oosten van het plangebied door algemene amfibiesoorten als voortplantingswater gebruikt. Voor deze soorten geldt ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling. Verder broeden binnen en in de omgeving van het plangebied naar verwachting diverse algemene vogelsoorten. Binnen het plangebied komen geen andere beschermde diersoorten voor.

Bij de ontwikkeling van Haagakkers II binnen de huidige planbegrenzing, dienen de volgende aandachtspunten in acht te worden genomen:

  • indien er in tegenstelling tot de huidige plannen wel werkzaamheden aan de bestaande waterloop ten oosten van het plangebied worden verricht, dient deze vooraf te worden geïnventariseerd op de aanwezigheid van de Drijvende waterweegbree en de Grote- en Kleine modderkruiper.
  • indien uit deze inventarisaties blijkt dat de bewuste beschermde soorten aanwezig zijn, dient het compensatiebeginsel (volgens het nee-tenzij principe) te worden uitgewerkt voor het plegen van ingrepen in het leefgebied van beschermde diersoorten.
  • indien uit de uitwerking van het compensatiebeginsel blijkt dat beschermde soorten negatieve effecten ondervinden van de voorgenomen planontwikkeling, dient hiervoor een ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Voor de Kleine modderkruiper geldt een vrijstelling indien wordt gewerkt volgens een door het ministerie van LNV goedgekeurde gedragscode.
  • bij de planning van werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels. Het is verboden om werkzaamheden uit te voeren die broedvogels verstoren of verontrusten.