Buitengebied fase 2 2013
Status: | Vastgesteld |
Identificatie: | NL.IMRO.0823.BPBGfaseII2013-VAS2 |
Plantype: | gemeentelijke overheid/bestemmingsplan |
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 33 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 34 Algemene bouwregels
34.1 Algemeen
34.1.1 Reclameaanduidingen
Voor het bouwen van reclameaanduidingen gelden de volgende voorwaarden:
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2 m.
De bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 1,5 m2.
34.1.2 Niet-overdekte zwembaden bij een (bedrijfs)woning
Voor het bouwen van niet-overdekte zwembaden bij een (bedrijfs)woning gelden de volgende voorwaarden:
De afstand achter de voorgevelrooilijn van de (bedrijfs)woning mag niet minder bedragen dan 3 m.
De afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 5 m.
De afstand tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 20 m.
34.2 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Situering:
bij (agrarische) bedrijfsgebouwen: de bebouwing mag uitsluitend worden gebouwd onder de (agrarische) bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat binnen de gebouwen ten hoogste één bouwlaag mag worden gebruikt voor het houden van dieren;
in overige gevallen: de bebouwing moet worden opgericht onder een (bedrijfs)woning en/of onder de bij de (bedrijfs)woning behorende bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de woonfunctie, met dien verstande dat deze aan één zijde maximaal 2 m buiten het bovengrondse gevelvlak mag uitsteken;
de inhoud van de ondergrondse bebouwing mag niet meer bedragen dan de inhoud van het gebouw waaronder de ondergrondse bebouwing wordt gebouwd;
de verticale diepte mag niet meer bedragen dan 5 m.
34.3 Afwijking maten
In die gevallen, waarin de (goot)hoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de afstand tot de weg of perceelsgrenzen, en andere maten, in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand gekomen, op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan voor de bestaande feitelijke situatie, uitgezonderd in geval van nieuwbouw.
34.4 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven op basis van het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; en
de ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 35 Algemene sloopregels
35.1 Omgevingsvergunningplichtige activiteiten ten aanzien van slopen
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders een pand dat is opgenomen in bijlage 4 'Monumenten en beeldbepalende panden' bij deze regels, te slopen.
35.2 Uitzonderingen
Het in lid 35.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
welke het normale onderhoud, gebruik en/of beheer betreffen;
waarvoor op het tijdstip van het van de inwerkingtreding van dit plan reeds een sloopvergunning is verleend;
welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan.
35.3 Toelaatbaarheid
De in lid 35.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:
de instandhouding van het pand geen bijdrage meer levert aan de cultuurhistorische waarde van het pand en de omgeving en/of;
het pand niet meer beschikt over de eigenschappen die het pand de cultuurhistorische waarden verschaften;
Alvorens een besluit wordt genomen omtrent het verlenen van de vergunning wordt advies gevraagd aan de gemeentelijke monumentencommissie.
Artikel 36 Algemene gebruiksregels
36.1 Strijdig gebruik
Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in elk geval verstaan:
het gebruik van bijbehorende bouwwerken bij een woning voor bewoning;.
het gebruik van gronden in strijd met de op grond van dit plan geldende bestemming.
36.2 Ondergeschikte functie
Een ondergeschikte functie mag een omvang hebben van niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van de bebouwing, die bestemd is voor de hoofdfunctie.
36.3 Aan huis gebonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten
Het is toegestaan om ruimten binnen een (bedrijfs)woning en/of bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten, mits:
tot maximaal 30% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken tot maximaal 50 m² wordt gebruikt voor deze activiteiten;
het gebruik overeenkomstig de hoofdfunctie blijft mogelijk;
degene die de activiteiten in de (bedrijfs)woning en/of het bijbehorende bouwwerk uitvoert, tevens de bewoner is van de woning;
parkeren plaatsvindt op eigen terrein;
er geen detailhandel en/of groothandel ter plaatse plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit;
er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en van (agrarische) bedrijven;
Artikel 37 Afwijken van de gebruiksregels
37.1 Afhankelijke woonruimte
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde sub 3.4.1, 4.4.1, 5.4.1 , 6.4.1, 10.4.1, 11.4.1, 12.3.1, 15.3.1, 16.3.1 en 19.4.1 en toestaan dat een bijbehorend bouwwerk bij een (bedrijfs)woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
het een bijbehorend bouwwerk betreft behorende bij een (bedrijfs)woning;
een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit het oogpunt van mantelzorg, hetgeen blijkt uit een aantoonbare zorgbehoefte dan wel een leeftijd van boven de 65 jaar;
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijbehorende bouwwerken, met een maximale bebouwde oppervlakte van 80 m²;
de bebouwing die wordt gebruikt voor mantelzorg mag op maximaal 30 m van het hoofdgebouw staan;
het bijbehorend bouwwerk vormt een onlosmakelijk geheel met het (bedrijfs)woning van waaruit de mantelzorg wordt verleend;
burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning zowel op naam van de mantelzorgverlener als op naam van de mantelzorgontvanger onder de voorwaarden dat binnen één maand na beëindiging van het gebruik van het bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg hiervan schriftelijke melding wordt gemaakt bij burgemeester en wethouders en het bijbehorend bouwwerk binnen 3 maanden na beëindiging van het gebruik als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg ongedaan wordt gemaakt voor bewoning. Na de beëindiging van het gebruik is de omgevingsvergunning per direct vervallen.
Artikel 38 Algemene aanduidingsregels
38.1 cultuurhistorisch waardevol gebied
38.1.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van cultuurhistorische waarden.
38.1.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
op alle gronden:
het verwijderen, rooien en/of kappen van houtwallen en/of houtsingels en/of andere houtopstanden;
het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transportleidingen, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen, waaronder afschermende materialen, ten behoeve van de aanleg van paardenbakken;
het wijzigen van de waterhuishouding door draineren, vergraven, diepploegen of bemalen van gronden;
op gronden met de aanduiding 'aardkundig waardevol gebied' en 'reliëf':
het ontgronden, vergraven, afgraven en egaliseren van gronden;
op gronden met de aanduiding 'akkercomplex 2':
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
het ontgronden, vergraven, afgraven en egaliseren van gronden;
op gronden met de aanduiding 'aardkundig waardevol gebied':
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
het ontgronden, vergraven, afgraven en egaliseren van gronden;
op gronden met de aanduiding 'waardevol landschapselement':
het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging van beplanting tot gevolg kunnen hebben.
38.2 luchtvaartverkeerzone
38.2.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'luchtvaartverkeerzone' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de vliegverkeersveiligheid binnen de Inner Horizontal Surface en Conical Surface (IHCS) en het voorkomen van verstoringen binnen het verstoringsgebied rondom de start- en landingsbaan (Instrument Landing System; ILS).
38.2.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in dit hoofdstuk van de regels, mogen op de sub 38.2.1 bedoelde gronden geen bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte hoger dan 40 m.
38.2.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde sub 38.2.2 en toestaan dat er hoger wordt gebouwd mag worden dan 40 m, met dien verstande dat de werking van de ILS niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed en voorafgaand aan het verlenen van de vergunning advies is ingewonnen bij de beheerder van het betrokken ILS.
38.3 veiligheidszone - bedrijven
38.3.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bedrijven' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een gasontvangststation.
38.3.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
38.3.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde sub 38.3.2 voor het toestaan van een nieuw beperkt kwetsbaar object, voor zover in overeenstemming met de andere bestemming, mits:
ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;
de afstand van het beperkt kwetsbare object tot het gasontvangststation minimaal 4 meter bedraagt.
38.3.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:
het verplaatsen of verkleinen van het aanduidingsvlak 'veiligheidszone - bedrijven' in verband met het verplaatsen van het gasontvangststation, mits het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden niet verslechtert;
het verwijderen van het aanduidingsvlak 'veiligheidszone - bedrijven', mits het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van het gasontvangststation wordt beëindigd.
38.4 veiligheidszone - leiding
38.4.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het (leef)klimaat rondom de bijbehorende ondergrondse leiding.
38.4.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' is het verboden gebouwen op te richten, waarin zich in de regel personen bevinden, zoals woningen, kantoren, cafés en dergelijke alsmede recreatieve voorzieningen.
38.5 veiligheidszone - lpg
38.5.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een lpg- dan wel propaan-installatie.
38.5.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mogen geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
38.5.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde sub 38.5.2 voor het toestaan van nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, voor zover in overeenstemming met de andere bestemming, mits ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd.
38.5.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:
het verplaatsen of verkleinen van het aanduidingsvlak 'veiligheidszone - lpg' in verband met het verplaatsen van het lpg-vulpunt c.q. het verkleinen van de lpg-doorzet als aangeduid op de verbeelding, mits het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden niet verslechtert;
het verwijderen van het aanduidingsvlak 'veiligheidszone - lpg', mits het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de lpg-installatie wordt beëindigd.
38.6 veiligheidszone - munitie
38.6.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - munitie' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het (leef)klimaat rondom de munitieopslagplaats.
38.6.2 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - gevarenzone munitieopslagplaats b' is het verboden gebouwen op te richten, waarin zich in de regel personen bevinden, zoals woningen, kantoren, cafés en dergelijke alsmede recreatieve voorzieningen.
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - gevarenzone munitieopslagplaats c' is het verboden gebouwen op te richten met vlies- of gordijngevelconstructies alsmede gebouwen met grote glasoppervlakten waarin zich in de regel een groot aantal mensen bevindt.
38.7 veiligheidszone - windturbine
Over de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine' is de overzwaai van rotorbladen van een buiten het plangebied aanwezige windturbine toegestaan.
38.8 vrijwaringszone - weg 0 - 25 m
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - weg 0 - 25 m’ mag ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen geen bebouwing worden opgericht anders dan ten behoeve van verkeersdoeleinden, tenzij toestemming door de wegbeheerder is verleend.
38.9 vrijwaringszone - weg 25 - 50 m
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - weg 25 - 50m’ mag ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen geen bebouwing worden opgericht anders dan ten behoeve van verkeersdoeleinden.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde onder a voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van de bestemming, mits vooraf de wegbeheerder om advies is gevraagd.
38.10 vrijwaringszone - weg 0 - 50 m
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - weg 0 - 50 m’ mag ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen geen bebouwing worden opgericht anders dan ten behoeve van verkeersdoeleinden, tenzij toestemming door de wegbeheerder is verleend.
38.11 vrijwaringszone - weg 50 - 100 m
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - weg 50 - 100 m’ mag ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen geen bebouwing worden opgericht anders dan ten behoeve van verkeersdoeleinden.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het bepaalde onder a voor het oprichten van bebouwing ten behoeve van de bestemming, mits vooraf van de wegbeheerder een verklaring van geen bezwaar is verkregen.
38.12 Groenblauwe mantel
Ter plaatse van de aanduiding 'groenblauwe mantel' gelden de volgende regels:
38.13 Ecologische hoofdstructuur
Ter plaatse van de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur' gelden de volgende regels:
Artikel 39 Algemene afwijkingregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
in deze regels gegeven maten, afmetingen, percentages, met uitzondering van de inhoudsmaat en oppervlaktemaat van (bedrijfs)woningen en bijbehorende bouwwerken, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, tenzij in de bestemming reeds een ontheffingsmogelijkheid voor de maatvoering is opgenomen;
de bestemmingsplanbepalingen voor het bouwen binnen 5 m van of in de zijdelingse perceelsgrens, mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet worden aangetast en landschappelijke inpassing plaatsvindt;
de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m.
Artikel 40 Algemene wijzigingsregels
40.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrens, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten, indien dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
40.2 Wijzigingsbevoegdheid:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden ter plaatse van de de ecologische hoofdstructuur ten behoeve van beekherstel en herstel van natte natuurparels, waterberging, ecologische verbindingszones, waterzuiveringsgebieden wijzigen in de bestemming 'Natuur' en/of de bestemming 'Water', indien en voor zover de gronden worden ingericht en beheerd als natuurgebied.
Deze wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast onder de volgende voorwaarden:
er is geen sprake van een onevenredige aantasting van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven en van in de omgeving aanwezige functies;
de ontwikkeling van deze natuurgebieden geschiedt enkel op basis van vrijwillige medewerking van de grondeigenaren;
de eigenaar is bereid en in staat om het terrein in te richten als natuurgebied;
bodemonderzoek dient aan te tonen dat de gronden geschikt zijn voor natuurontwikkeling
er wordt geen afbreuk gedaan aan dan wel er vindt geen aantasting plaats van in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, bodem- en waterhuishoudkundige en milieuhygiënische waarden.
40.3 Wijzigingsbevoegdheid toevoegen bestemming Waarde - Archeologie
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van toevoeging van de bestemming 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde -Archeologie 2', 'Waarde - Archeologie 3', 'Waarde - Archeologie 4' dan wel 'Waarde - Archeologie 5', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit wenselijk dan wel noodzakelijk is, mits vooraf terzake advies is ingewonnen bij een deskundige op het gebied van archeologie.