Buitengebied fase 2 2013
Status: | Vastgesteld |
Identificatie: | NL.IMRO.0823.BPBGfaseII2013-VAS1 |
Plantype: | gemeentelijke overheid/bestemmingsplan |
Artikel 21 Leiding - Hoogspanningsverbinding
21.1 Bestemmingsomschrijving
21.1.1 Algemeen
De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
een bovengrondse hoogspanningsleiding 150 kV met de hartlijn ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding 1';
een bovengrondse hoogspanningsleiding 380 kV met de hartlijn ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn - hoogspanningsverbinding 2'.
21.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in dit hoofdstuk van deze regels mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming, waaronder tevens zijn begrepen hoogspanningsmasten tot een maximale bouwhoogte van:
60 m ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding 1';
30 m ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding 2'.
21.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde lid 21.2 en toestaan dat bouwwerken overeenkomstig dit hoofdstuk van de regels worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
21.4.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders opgaande beplantingen aan te brengen.
21.4.2 Uitzonderingen
Het sub 21.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
waarvoor op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan reeds omgevingsvergunning is verleend;
die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
21.4.3 Toelaatbaarheid
De sub 21.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van de leiding.
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen bij de beheerder van de leiding.