Buitengebied fase 2 2013

Status: Vastgesteld
Identificatie: NL.IMRO.0823.BPBGfaseII2013-VAS1
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan

Artikel 16 Sport

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. sport- en recreatieve voorzieningen, ter plaatse aangeduid zoals hierna opgenomen in de tabel 'Staat van sportvoorzieningen':

 

aanduiding

functie/aard bebouwing

adres

toegestane oppervlakte bebouwing in m²

sr-gdt en sr-hbs

specifieke vorm van recreatie - gildeterrein en specifieke vorm van recreatie - handboogschietbaan

Akkerweg 3

620

sr-gdt

specifieke vorm van recreatie - gildeterrein

Heersdijk ong.

336

skb

skibaan

Konijnenberg 1

250

sr-gdt en sr-hbs

specifieke vorm van recreatie - gildeterrein en
specifieke vorm van recreatie - handboogschietbaan

Notel 2

198

ma

manege

Notel 53

4.140

spv

sportveld

Oude Grintweg

200

sr-gdt

specifieke vorm van recreatie - gildeterrein

Schepersweg

150

ma

manege

Steenovenweg 2a

5.190

sr-gdt

specifieke vorm van recreatie - gildeterrein

Wintelresedijk

150

Tabel: Staat van sportvoorzieningen

 

  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - gildeterrein', 'skibaan' 'manege', 'sportveld' en 'specifieke vorm van recreatie - handboogschietbaan' voor het uitoefenen van de betreffende sportactiviteit;

  2. het behoud van de aangeduide kenmerkende landschapswaarden ter plaatse van de aanduiding, 'reliëf' en 'waardevol landschapselement';

  3. ter plaatse van de aanduiding 'manege' en de aanduiding 'skibaan' een kantine;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld' een kantine, doucheruimten, sanitaire voorzieningen, lichtmasten en dergelijke;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een bedrijfswoning;

  6. wegen, paden en overige infrastructurele voorzieningen;

  7. parkeervoorzieningen;

  8. groenvoorzieningen;

  9. speelvoorzieningen;

  10. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  11. tuinen, erven en terreinen.

 

16.2 Bouwregels

 

16.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat de afstand van gebouwen tot de as van de weg niet minder mag bedragen dan 15 m.

 

16.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen ten behoeve van de sportvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  1. de maximale oppervlakte aan bebouwing, exclusief de bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken, mag niet meer bedragen dan is opgenomen in de tabel 'Staat van recreatieve voorzieningen';

  2. binnen een bouwvlak, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'relatie' sprake is van een gekoppeld bouwvlak, zijn de regels voor een enkel bouwvlak van overeenkomstige toepassing;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – handboogschietbaan' gelden de volgende aanvullende bepalingen:

  1. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 6 m;

  2. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 10 m.

  1. ter plaatse van de aanduiding 'manege' gelden de volgende aanvullende bepalingen:

  1. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 6 m;

  2. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 10 m.

  1. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld' gelden de volgende aanvullende bepalingen:

  1. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 4 m;

  2. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 8 m.

  1. ter plaatse van de aanduiding 'skibaan' gelden de volgende aanvullende bepalingen:

  1. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 6 m;

  2. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 10 m.

 

16.2.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken

  1. Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  1. Het aantal bedrijfswoningen per bedrijf mag niet meer bedragen dan één, tenzij de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' is opgenomen, in welk geval maximaal 2 bedrijfswoningen zijn toegestaan.

  2. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.

  3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.

  4. De inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3.

  5. De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.

  6. De dakhelling mag niet minder bedragen dan 12° en niet meer bedragen dan 45°.

 

  1. Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken (bijgebouwen, aan- en uitbouwen) bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  1. Een bijbehorend bouwwerk mag uitsluitend achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning worden gebouwd.

  2. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.

  3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.

  4. De bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 120 m2.

 

16.2.4 Ondergronds bouwen

Voor ondergronds bouwen geldt het bepaalde in lid 34.2 Ondergronds bouwen.

 

16.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende algemene bepalingen:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m mag bedragen;

  2. de bouwhoogte respectievelijk oppervlakte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 30 m2;

  3. de bouwhoogte respectievelijk oppervlakte van reclameaanduidingen mag niet meer bedragen dan 2 m respectievelijk 1,5 m2;

  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' gelden de aanvullende voorwaarde, dat de bouwhoogte van lichtmasten en sport- en spelattributen niet meer mag bedragen dan 8 m;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'sportveld' gelden de aanvullende voorwaarde, dat de bouwhoogte van lichtmasten niet meer mag bedragen dan 17 m;

  7. de bouwhoogte van sport- en spelattributen mag niet meer bedragen dan 8 m;

  8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - gildeterrein' geldt de aanvullende voorwaarde, dat de bouwhoogte van schutsbomen niet meer mag bedragen dan 13 m.

 

16.3 Specifieke gebruiksregels

 

16.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  1. het gebruik van gronden voor het opslaan, storten of bergen van (brand)gevaarlijke materialen en producten, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

  2. het gebruik van de gronden, gebouwen en bouwwerken voor andere doeleinden dan de per perceel aangeduide recreatieve voorzieningen;

  3. het gebruik van gronden en gebouwen en bouwwerken voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;

  4. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting;

  5. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, behoudens detailhandel gericht op de bestemming;

  6. het gebruik van gronden en bouwwerken voor permanente bewoning;

  7. het gebruik van gronden en bouwwerken voor het houden van evenementen.

 

16.3.2 Aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten

Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- en/of bedrijfsactiviteit geldt het bepaalde in lid 36.3.

 

16.4 Afwijken van de gebruiksregels

 

16.4.1 Houden van evenementen

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde sub 16.3.1 onder g voor het houden van evenementen met dien verstande dat:

  1. maximaal 4 evenementen per kalenderjaar mogen plaatsvinden;

  2. een evenement maximaal 5 aaneengesloten dagen, inclusief op- en afbouwen, mag plaatsvinden;

  3. parkeren op eigen terrein plaatsvindt;

  4. geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en (agrarische) bedrijven.

 

16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

16.5.1 Werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren ter plaatse van de aanduiding 'waardevol landschapselement':

  1. het verwijderen, rooien en/of kappen van houtwallen en/of houtsingels en/of andere houtopstanden;

  2. het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

  3. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transportleidingen, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

  4. het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen, waaronder afschermende materialen, ten behoeve van de aanleg van paardenbakken;

  5. het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan tot gevolg kunnen hebben.

 

16.5.2 Uitzonderingen

Het sub 16.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  1. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;

  2. waarvoor op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan reeds omgevingsvergunning is verleend;

  3. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan op basis van een verleende vergunning;

 

16.5.3 Toelaatbaarheid

De sub 16.5.1 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke waarden, als beschreven in lid 16.1 niet onevenredig worden aangetast.