direct naar inhoud van Artikel 5 Agrarisch met waarden - 2
Plan: Buitengebied, 2e Herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0820.BPBG2eHerziening-D001

Artikel 5 Agrarisch met waarden - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor Agrarisch met waarden - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden;
  • b. extensief agrarisch grondgebruik;
  • c. landschap;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein': tevens in ondergeschikte vorm voor evenementen;
  • f. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden, te weten de historische percelering;

een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder perceelsontsluitingen, poelen en houtwallen, en overeenkomstig de in 5.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

5.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Recreatief medegebruik

Het gehele gebied mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het extensief recreatief medegebruik worden recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, en bewegwijzering.

b Evenemententerrein

De gronden mogen voor evenementen worden gebruikt onder de volgende voorwaarden:

  • a. er dient sprake te zijn van een evenement in de vorm van een (op natuurlijke wijze bevroren) ijsbaan of een ander voor publiek bestemde uitvoering/ verrichting van vermaak, op het gebied van sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak;
  • b. een evenement duurt, inclusief opbouwen en afbreken, maximaal 7 aaneengesloten dagen; dit maximum geldt niet voor gebruik als ijsbaan;
  • c. het aantal evenementen bedraagt niet meer dan 3 per jaar;
  • d. er dient voor het evenement op het terrein in voldoende parkeergelegenheid te worden voorzien;
  • e. gebruik voor parkeervoorzieningen is uitsluitend toegestaan gedurende maximaal de duur van het evenement, inclusief opbouwen en afbreken;
  • f. gebruik voor tijdelijke bouwwerken ten behoeve van een evenement als bedoeld in 5.2.1 onder c. is uitsluitend toegestaan gedurende maximaal de duur van het evenement, inclusief opbouwen en afbreken;
  • g. verhardingen en halfverhardingen zijn alleen toegestaan gedurende maximaal de duur van het evenement, inclusief opbouwen en afbreken;
  • h. bovengrondse constructies, installaties of apparatuur, niet zijnde bouwwerken, zijn uitsluitend toegestaan gedurende maximaal de duur van het evenement, inclusief opbouwen en afbreken.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bebouwing

Binnen de bestemming zijn uitsluitend de volgende bouwwerken toegestaan:

  • a. ten behoeve van het agrarisch grondgebruik zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan met een maximale bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen maximaal 1,5 m mag bedragen;
    • 2. het oprichten van sleufsilo's niet is toegestaan;
    • 3. het oprichten van teeltondersteunende voorzieningen niet is toegestaan;
  • b. ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan zoals banken en picknicktafels, met een maximale bouwhoogte van 2 m;
  • c. ten behoeve van het evenemententerrein zijn uitsluitend tijdelijke bouwwerken ten behoeve van een evenement toegestaan, uitsluitend gedurende maximaal de duur van het evenement. Voor deze bouwwerken gelden niet de maatvoeringsbepalingen als opgenomen onder a. en b.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Omgevingsvergunning hogere erf- of perceelsafscheiding

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.3.6. onder a. teneinde voor erf- en perceelsafscheidingen een grotere bouwhoogte toe te staan tot maximaal 2 m, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de grotere bouwhoogte is noodzakelijk om dieren binnen de wei te houden;
  • b. de erf- en perceelsafscheidingen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van afrasteringen;
  • c. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast;
  • d. het mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 5.1. omschreven waarden.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruiken van gronden of bouwwerken voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten, tenzij dit plaatsvindt ten behoeve van de agrarische productie binnen het agrarisch bedrijf dan wel uitsluitend betrekking heeft op agrarische producten van het eigen bedrijf;
  • c. detailhandel.
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5.1 Vergunningsplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de in het schema onder 5.5.4 opgenomen werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

5.5.2 Uitzonderingen vergunningsplicht

Het onder 5.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanlegvergunning of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
5.5.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 5.5.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige cultuurhistorische waarden als opgenomen in 5.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 5.5.4. de toetsingscriteria weergegeven.

5.5.4 Schema werken en werkzaamheden
Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven   er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de cultuurhistorische waarden  

 

5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Wijziging naar Natuur

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van (een deel van) de gronden wijzigen in de bestemming 'Natuur' ten behoeve van ontwikkeling van nieuwe natuurelementen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de inrichting dient zodanig te zijn dat de nabijgelegen agrarische bedrijven geen onevenredige belemmering ondervinden in de bedrijfsontwikkeling;
  • b. de ontwikkeling van deze gebieden geschiedt enkel op basis van vrijwillige medewerking van de grondeigenaren;
  • c. de eigenaar is bereid en in staat om het terrein als natuur in te richten;
  • d. de bestaande cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast;
  • e. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • f. door middel van archeologisch onderzoek dient te worden aangetoond, dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  • g. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 5.1. omschreven waarden;
  • h. de regels van artikel 8 (Natuur) worden van overeenkomstige toepassing verklaard.