direct naar inhoud van Artikel 13 Waarde - Attentiegebieden ehs
Plan: Buitengebied, 2e Herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0820.BPBG2eHerziening-D001

Artikel 13 Waarde - Attentiegebieden ehs

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Attentiegebieden ehs' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, beheer en herstel van de waterhuishoudkundige situatie, gericht op het verbeteren van de condities voor de natuur(waarden).

13.2 Bouwregels
13.2.1 Toegestane bebouwing

Op de tot 'Waarde - Attentiegebieden ehs' bestemde gronden zijn bouwwerken toegestaan conform de daar voorkomende bestemmingen

13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.3.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist in het kader van de Ontgrondingenwet;
  • b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een al bestaande drainage;
  • c. het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2, anders dan een bouwwerk.
13.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningsplicht

Het onder 13.3.1. vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning of omgevingsvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en beheer.
13.3.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 13.3.1. bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien en voor zover die werken of werkzaamheden dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen negatief effect hebben op de waterhuishouding van de ecologische hoofdstructuur.

Alvorens de omgevingsvergunning kan worden verleend, dient hieromtrent het betrokken waterschapsbestuur te worden gehoord.