direct naar inhoud van Regels

Buitengebied Mill en Sint Hubert

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0815.BPL12022HBU-VA01

Artikel 31 Waarde – Cultuurhistorie

 

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van:

  1. het landgoed Russelaar;

  2. het landgoed Tongelaar,

wat tot uitdrukking komt in de structuur en de ruimtelijke kwaliteit van de genoemde gebieden.

 

31.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de hoofdvorm van de gebouwen, bepaald door de oppervlakte van het grondvlak, de gevelbreedte, de goot- en bouwhoogte, de dakhelling en de nokrichting, zoals die bestond op het tijdstip van de vaststelling van het plan gehandhaafd moet worden, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast .

 

31.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, de nokrichting van de kappen van gebouwen, de gevelindeling en het materiaal- en kleurgebruik ten behoeve van het behoud, de versterking en/of het herstel van het beschermde dorpsgezicht.

 

31.4 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de regel in 31.2 en toestaan dat de hoofdvorm van de gebouwen, zoals die bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan niet wordt gehandhaafd.

 

31.4.1 Afwegingskader

De in 31.4 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend:

  1. voor zover de gebouwen voldoen aan de regels van de basisbestemming;

  2. het landgoed niet onevenredig wordt aangetast;

  3. nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daar omtrent is gehoord.

 

31.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

31.5.1 Verbod

Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het vellen, rooien, zaaien of aanplanten van bomen en andere houtopstanden, voor zover het beplanting betreft die niet in de gemeentelijke bomenverordening of de Boswet is geregeld, zoals deze regelingen luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan.

  2. Het planten van bomen.

  3. Het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden.

  4. Het verharden van de openbare ruimte, alsmede de onbebouwde ruimte vóór de voorgevelrooilijnen.

  5. Het wijzigen van de aard van de oppervlakteverhardingen.

 

31.5.2 Uitzondering op verbod

Het in 31.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. Het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen.

  2. Reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. Waarin de Monumentenwet 1988 voorziet.

 

31.5.3 Afwegingskader

De in 31.5.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend:

  1. Indien door de werken of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan geen gevaar of onevenredig nadeel ontstaat voor het beschermde dorpsgezicht of de historische buitenplaats.

  2. Nadat een onafhankelijke, deskundige instantie daaromtrent is gehoord.