direct naar inhoud van Regels

Buitengebied Mill en Sint Hubert

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0815.BPL12022HBU-VA01

Artikel 26 Wonen

 

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. aan huis gebonden beroepen;

  3. een aan huis gebonden bedrijf ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – 1’;

  4. terras, tuinen, erven en terreinen;

  5. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;

  6. groenvoorzieningen;

  7. water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;

  8. nutsvoorzieningen;

  9. extensief recreatief medegebruik met bijbehorende voorzieningen.

 

26.2 Bouwregels

 

26.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. Per bestemmingsvlak is niet meer dan één woning toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen niet meer mag bedragen dan is aangegeven.

  2. Indien tussen bouwvlakken de aanduiding ‘relatie’ is aangegeven dan worden deze bouwvlakken aangemerkt als één bouwvlak.

  3. Ter plaatse van de aanduiding ‘aaneengebouwd’ zijn enkel aaneengebouwde woningen toegestaan. Vrijstaande woningen zijn ter plaatse van de aanduiding ‘aaneengebouwd’ niet toegestaan.

  4. De afstand van gebouwen tot de zijdelingse en achterste bestemmingsgrenzen mag niet minder bedragen dan 2 m.

  5. De afstand van gebouwen tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 m.

  6. Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – 1’mag een bedrijfsgebouw worden gebouwd met een oppervlakte van maximaal 200 m2.

 

26.2.2 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 7,5 m.

  2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m.

  3. De inhoud van een woning mag niet meer bedragen dan 600 m3.

  4. In afwijking van het bepaalde onder c mag de inhoud van een woonboerderij meer bedragen indien de voormalige stalgedeelten binnen dezelfde bouwmassa bij het woongedeelte worden getrokken.

 

26.2.3 Nieuwbouw van woningen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. Nieuwbouw van woningen is niet toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw.

  2. Bij vervangende nieuwbouw mag de woning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend.

 

26.2.4 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

  2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.

  3. De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m².

  4. Vrijstaande bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.

  5. De afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot de woning mag niet meer bedragen dan 25 m.

 

26.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 1 m.

  2. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 2 m.

  3. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, achter de voorgevellijn mag niet meer bedragen dan 3 m.

 

26.3 Afwijken van de bouwregels

 

26.3.1 Afwijken algemeen

  1. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 26.2.1 onder d voor het bouwen op een kortere afstand tot de bestemmingsgrenzen mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

  2. lid 26.2.1 onder e voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de weg mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;

  3. lid 26.2.2 c voor het bouwen van woningen met een inhoud tot maximaal 850 m³, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is;

  4. lid 26.2.5 onder a voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen met een hoogte van 2 m vóór de voorgevellijn mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;

  5. lid 26.2.5 onder c voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere hoogte tot maximaal 8 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is.

  6. lid 26.2.4 onder c voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken, tot maximaal 250 m2, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en er sprake is van substantiële verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.

  7. lid 26.2.4 onder c en toestaan dat na sloop van alle op het perceel aanwezige overtollige voormalige (agrarische) (bedrijfs)bebouwing, 50% van de gesloopte voormalige bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken tot maximaal 400 m², mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is.

  1. De afwijking onder 3 gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

 

26.3.2 Afwijken nieuwbouw van woningen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 26.2.3 onder b voor het herbouwen van de woning op een andere locatie binnen hetzelfde bestemmingsvlak, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Herbouw op een andere locatie is stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar.

  2. De ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven worden niet onevenredig beperkt.

  3. De in het gebied aanwezige waarden worden niet onevenredig aangetast.

  4. De afwijking gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

 

26.4 Afwijken van de gebruiksregels

 

26.4.1 Afwijken nevenfuncties bij woonfunctie

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 26.1 voor het uitoefenen van ondergeschikte nevenfuncties bij de woonfunctie, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De woonfunctie op het perceel dient als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar te blijven.

  2. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

  3. Nevenfuncties zijn enkel toegestaan binnen het bouwvlak tot een maximale oppervlakte van 250 m2.

  4. De volgende nevenfuncties zijn toegestaan:

  1. dagrecreatieve voorzieningen;

  2. verblijfsrecreatie in de vorm van kleinschalig kamperen tot niet meer dan 25 kampeermiddelen;

  3. een zorgboerderij, kinderboerderij, educatieve en sociale voorzieningen;

  4. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van recreatieve nachtverblijven;

  5. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van groepsaccommodatie;

  1. De omvang van de nevenfunctie dient zodanig te zijn dat sprake is en blijft van een ondergeschikte nevenfunctie bij de woonfunctie.

  2. Ondergeschikte horeca is toegestaan waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m².

  3. Buitenopslag ten behoeve van nevenfunctie is niet toegestaan.

  4. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

  5. De nevenfunctie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.

  6. De nevenfunctie mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.

  7. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

  8. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  9. Reclame-uitingen in de vorm van vlaggenmasten en/of reclameborden ten behoeve van de nevenfunctie zijn buiten het bouwvlak toegestaan, waarbij de volgende voorwaarden gelden:

  1. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.

  2. De breedte mag niet meer bedragen dan 2 m.

  3. De reclame-uitingen zijn stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar.

  1. De afwijking gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

 

26.4.2 Afwijken nevenfuncties bij woonfunctie VAB

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 26.1 voor het uitoefenen van ondergeschikte nevenfuncties bij de woonfunctie VAB, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Afwijking is uitsluitend mogelijk bij voormalige agrarische bedrijven.

  2. De woonfunctie op het perceel dient als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar te blijven.

  3. Gebruikmaking van deze afwijkingsbevoegdheid leidt niet tot meer bebouwing dan in de bestaande situatie aanwezig is.

  4. De oppervlakte aan bebouwing mag niet meer bedragen dan 400 m2.

  5. De overtollige bebouwing dient te worden gesloopt.

  6. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

  7. Nevenfuncties zijn enkel toegestaan binnen het bouwvlak.

  8. De volgende nevenfuncties zijn toegestaan:

  1. dagrecreatieve voorzieningen;

  2. verblijfsrecreatie in de vorm van kleinschalig kamperen tot niet meer dan 25 kampeermiddelen;

  3. een zorgboerderij, kinderboerderij, educatieve en sociale voorzieningen;

  4. statische opslag, waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 400 m²;

  5. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van recreatieve nachtverblijven;

  6. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van groepsaccommodatie;

  1. De omvang van de nevenfunctie dient zodanig te zijn dat sprake is en blijft van een ondergeschikte nevenfunctie bij de woonfunctie, met dien verstande dat in geval van woonboerderijen het voormalige stalgedeelte binnen de bestaande bouwmassa volledig mag worden benut.

  2. Ondergeschikte horeca is toegestaan waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m².

  3. De nevenfunctie mag uitsluitend uitgeoefend worden in bestaande bebouwing.

  4. Buitenopslag ten behoeve van nevenfunctie is niet toegestaan.

  5. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

  6. De nevenfunctie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.

  7. De nevenfunctie mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.

  8. Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.

  9. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  10. Reclame-uitingen in de vorm van vlaggenmasten en/of reclameborden ten behoeve van de nevenfunctie zijn buiten het bouwvlak toegestaan, waarbij de volgende voorwaarden gelden:

  1. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.

  2. De breedte mag niet meer bedragen dan 2 m.

  3. De reclame-uitingen zijn stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar.

  1. De afwijking gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.