direct naar inhoud van Regels

Buitengebied Mill en Sint Hubert

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0815.BPL12022HBU-VA01

Artikel 15 Groen - Landschapselement

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen – Landschapelement’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groen;

  2. behoud, herstel en ontwikkeling van landschapelementen;

  3. (onverharde) paden en wegen;

  4. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. extensief recreatief medegebruik.

 

15.2 Bouwregels

Op of in de gronden met de bestemming ‘Groen - Landschapselement’ zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.

 

15.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het realiseren van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgend voorwaarden :

  1. De bouwhoogte van verlichtingsmasten mag niet meer bedragen dan 6 meter.

  2. De bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 6 meter.

  3. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen 3 m.

 

15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

15.3.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Het verzetten of vergraven van grond, waarbij het maaiveld over meer dan
    100 m
    2 per perceel of meer dan 0,45 m wordt gewijzigd.

  2. Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,45 m onder maaiveld.

  3. Het aanleggen dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit (van) oppervlaktewateren.

  4. Het verwijderen of rooien van bos-, natuur-, en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder productiefunctie.

  5. Het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.

 

15.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 15.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  3. vallen onder de werking van Boswet.

 

15.3.3 Toelaatbaarheid

De in lid 15.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, het inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. Er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.

  2. Indien noodzakelijk wordt er voorzien in voldoende boscompensatie