Buitengebied Mill en Sint Hubert
Status: | Vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.0815.BPL12022HBU-VA01 |
Artikel 4 Agrarisch – Paardenhouderij
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch – Paardenhouderij’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
gebruiksgerichte paardenhouderijen met bijbehorende voorzieningen, met één paardenhouderij per bouwvlak;
één bestaande bedrijfswoning per bouwvlak;
bestaande nevenactiviteiten;
groenvoorzieningen;
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
water, waterhuishoudkundige voorzieningen en voorzieningen voor infiltratie;
nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken geldt in het algemeen de volgende regel:
Gebouwen , bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voorzieningen zoals verhardingen, mestzakken en foliebassins zijn uitsluitend binnen een bouwvlak toegestaan.
4.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m.
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m.
De oppervlakte van rijhallen mag niet meer bedragen dan 1.500 m².
4.2.3 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 7,5 m.
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m.
De inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3.
4.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m².
Bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevellijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd.
De afstand van vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 25 m.
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen alsmede van veekeringen mag niet meer bedragen dan 2 m.
De bouwhoogte van torensilo’s mag niet meer bedragen dan 15 m.
De bouwhoogte van mestsilo’s mag niet meer bedragen dan 12 m.
De bouwhoogte van sleufsilo’s mag niet meer bedragen dan 4 m.
De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 m.
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.
4.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:
Uitsluitend deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan:
erf- en terreinafscheidingen;
kadaverkoelingen en gastanks;
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m.
De bouwhoogte van kadaverkoelingen en gastanks mag niet meer bedragen dan 3 m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijken algemeen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
lid 4.2.2 onder a en/of b voor het bouwen van bedrijfsgebouwen met een hogere goothoogte tot maximaal 9 m en/of een hogere bouwhoogte tot maximaal 14 m, mits dit stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar is en dit noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Afwijken nevenfuncties en/of verbrede landbouw
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.1 voor nevenfuncties en/of verbrede landbouw, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De paardenhouderij op het perceel dient als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar te blijven.
Nevenfuncties en/of verbrede landbouwactiviteiten zijn enkel toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van dagrecreatieve activiteiten zoals boerengolf die ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan.
De volgende nevenfuncties en/of verbrede landbouwactiviteiten zijn toegestaan:
productiegebonden detailhandel en detailhandel in streekproducten, waarbij de verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 200 m²;
dagrecreatieve voorzieningen;
verblijfsrecreatie in de vorm van kleinschalig kamperen tot niet meer dan 25 kampeermiddelen;
een zorgboerderij, kinderboerderij, educatieve en sociale voorzieningen,
statische opslag waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 1.000 m²;
bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1);
verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van recreatieve nachtverblijven.
verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van groepaccommodatie;
Ondergeschikte horeca is toegestaan bij dagrecreatie, verblijfsrecreatie en zorgboerderij, kinderboerderij, educatieve en sociale voorzieningen waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m².
De omvang van de nevenfunctie en/of verbrede landbouwactiviteit dient zodanig te zijn dat sprake is en blijft van een ondergeschikte nevenfunctie bij de paardenhouderij.
De nevenfunctie en/of verbrede landbouwactiviteit mag uitsluitend uitgeoefend worden in bestaande bebouwing.
Buitenopslag ten behoeve van nevenfunctie en/of verbrede landbouwactiviteit is niet toegestaan.
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
De nevenfunctie en/of verbrede landbouwactiviteit mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
De nevenfunctie en/of verbrede landbouwactiviteit mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
Reclame-uitingen in de vorm van vlaggenmasten en/of reclameborden ten behoeve van de nevenfunctie zijn buiten het bouwvlak toegestaan, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.
De breedte mag niet meer bedragen dan 2 m.
De reclame-uitingen zijn stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
4.5.1 Wijzigen ten behoeve van omschakeling naar grondgebonden agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
Er dient vooraf advies te worden ingewonnen van een onafhankelijke deskundige inzake de volwaardigheid van het bedrijf.
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
Ten minste 10% van het bouwvlak wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.
4.5.2 Vergroting inhoudsmaat bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van het vergroten van de inhoud van de bedrijfswoning, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 850 m3.
De vergroting dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak.
De wijziging dient hydrologisch neutraal zijn. Hiervoor wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
4.5.3 Wijzigen naar Wonen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor zover het de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Wijziging is uitsluitend toegestaan ter plaatse van het bouwvlak.
De paardenhouderij ter plaatse is beëindigd en hergebruik is niet langer mogelijk.
Het bouwvlak wordt verwijderd en het bestemmingsvlak ‘Wonen’ bestaat uit de voormalige agrarische bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken, tuinen, erven en verhardingen en de wijziging vindt gelijktijdig plaats met wijziging van de overige gronden, waarbij deze worden bestemd overeenkomstig de aangrenzende bestemmingen.
De voormalige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, waarbij geldt dat 60% van de te slopen voormalige bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken tot maximaal 400 m².
De woning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
De woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
Bij wijziging naar de bestemming ‘Wonen’ mag een aanduiding voor bestaande nevenfuncties worden opgenomen, als ondergeschikte nevenfunctie bij de woonfunctie, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
De woonfunctie op het perceel dient als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar te blijven.
Nevenfuncties zijn enkel toegestaan binnen het bouwvlak.
De volgende nevenfuncties zijn toegestaan:
productiegebonden detailhandel en detailhandel in streekproducten, waarbij de verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m²;
dagrecreatieve voorzieningen;
verblijfsrecreatie in de vorm van kleinschalig kamperen tot niet meer dan 25 kampeermiddelen;
een zorgboerderij, kinderboerderij, educatieve en sociale voorzieningen;
statische opslag, waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 400 m²;
bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1);
verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van recreatieve nachtverblijven;
verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van groepaccommodatie.
Ondergeschikte horeca is toegestaan bij dagrecreatie, verblijfsrecreatie en zorgboerderij, kinderboerderij, educatieve en sociale voorzieningen waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m².
De omvang van de nevenfunctie dient zodanig te zijn dat sprake is en blijft van een ondergeschikte nevenfunctie bij de woonfunctie.
De nevenfunctie mag uitsluitend uitgeoefend worden in bestaande bebouwing.
Buitenopslag ten behoeve van nevenfunctie is niet toegestaan.
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
De nevenfunctie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
De nevenfunctie mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
Er dient te worden voorzien in een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
Reclame-uitingen in de vorm van vlaggenmasten en/of reclameborden ten behoeve van de nevenfunctie zijn buiten het bouwvlak toegestaan, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.
De breedte mag niet meer bedragen dan 2 m.
De reclame-uitingen zijn stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar.
De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’ mag niet worden belemmerd of worden aangetast.
4.5.4 Wijziging ten behoeve van niet-agrarische functies
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vestiging van niet-agrarische functies, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Wijziging is uitsluitend toegestaan ter plaatse van het bouwvlak.
De paardenhouderij ter plaatse is beëindigd en hergebruik is niet langer mogelijk.
De oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 5.000 m² waarbinnen de voormalige bedrijfswoning met bijhorende bouwwerken en bebouwing ten behoeve de niet-agrarische functie is gesitueerd.
In afwijking van het bepaalde onder c mag de omvang van het bestemmingsvlak ten behoeve van een agrarisch technisch hulpbedrijf, agrarisch verwant bedrijf, horeca, dagrecreatieve en/of maatschappelijke voorziening niet meer bedragen dan 1,5 ha.
De niet-agrarische functie mag uitsluitend uitgeoefend worden in bestaande bebouwing.
Alle overtollige voormalige agrarische bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt.
De volgende niet-agrarische functies zijn toegestaan:
productiegebonden detailhandel en detailhandel in streekproducten, waarbij de verkoopvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m²;
dagrecreatieve voorzieningen;
verblijfsrecreatie in de vorm van kleinschalig kamperen tot niet meer dan 25 kampeermiddelen;
een zorgboerderij, kinderboerderij, educatieve en sociale voorzieningen;
statische opslag waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 1.000 m²;
bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1);
verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van recreatieve nachtverblijven;
verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van groepaccommodatie.
Ondergeschikte horeca is toegestaan bij dagrecreatie, verblijfsrecreatie en zorgboerderij, kinderboerderij, educatieve en sociale voorzieningen waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m².
Buitenopslag en opslag in kassen zijn niet toegestaan, met uitzondering van buitenopslag bij bedrijven als bedoeld in sub g onder 5, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
Opslag is uitsluitend toegestaan achter de voorgevellijn.
De opslag is niet zichtbaar vanaf de openbare weg.
De opslag is stedenbouwkundig, ruimtelijk en landschappelijk aanvaardbaar.
Detailhandel en/of een zelfstandige kantoorvoorziening met baliefunctie is niet toegestaan.
De niet-agrarische functie mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
De niet-agrarische functie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
De niet-agrarische functie dient wat betreft aard en schaal passend te zijn in de omgeving.
De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.
De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied ecologische verbindingszone’ en/of in een zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied voor behoud en herstel van watersystemen’ mag niet worden belemmerd of worden aangetast.