Plan: | Frederiksweg 45 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0815.BPL10012HMI-VA01 |
Voor wat betreft de functie wonen moet per woning ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Per woning is hiervoor minimaal 1,8 parkeerplaatsen te realiseren, waarvan 1 parkeerplaats op eigen terrein bij vrijstaande en twee-aaneen woningen.
Voor wat betreft functies anders dan wonen moet, indien de omvang, het gebruik of de bestemming van een gebouw of terrein daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, dan wel op het betreffende terrein, overeenkomstig de in de publicatie “Parkeerkencijfers - basis voor parkeernormering (CROW, maart 2004)” opgenomen normen.
De in artikel 12.1.1 en artikel 12.1.2 bedoelde ruimte voor het parkeren van auto’s moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto’s. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
Indien het gebruik of de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, overeenkomstig de publicatie “Parkeerkencijfers - basis voor parkeernormering (CROW, maart 2004)” opgenomen normen.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in artikel 12.1.1, artikel 12.1.2, artikel 12.1.3 en artikel 12.1.4 indien dit noodzakelijk is om een goede verkeersstructuur en / of bereikbaarheid voor een pand, perceel, straat (of deel daarvan) danwel een andere ruimtelijke-functionele structuur te waarborgen.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 12.1.1, artikel 12.1.2, artikel 12.1.3 en artikel 12.1.4:
Het is verboden om een aarden wal aan te leggen:
zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen.
De vergunning als bedoeld in artikel 12.2.1 wordt verleend, indien is gebleken dat het aanleggen van de aarden wal:
Een vergunning als bedoeld in artikel 12.2.1 wordt pas verleend nadat:
In afwijking van het hiervoor bepaalde is geen vergunning nodig voor het aanleggen van een aarden wal tot maximaal 2,5 m hoogte waarbij tevens geldt dat het bouwperceel voor niet meer dan 25% mag bestaan uit een aarden wal en voor zover deze aarden wal is gelegen achter het (verlengde van) de voorgevel van de woning.