direct naar inhoud van 4.4 Externe veiligheid
Plan: Wereld van de Efteling
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0809.BPWvdEfteling2013-VG01

4.4 Externe veiligheid

Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen is het aspect externe veiligheid van groot belang. Dit aspect heeft betrekking op:

  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of via leidingen;
  • bedrijven in de directe omgeving waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Inrichtingen

Op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar1. Binnen de PR 10-6-contour mogen dan ook geen nieuwe kwetsbare functies mogelijk worden gemaakt. Uitsluitend om gewichtige redenen mogen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-contour worden gerealiseerd. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen.

Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR, op basis van de nota Omgaan met risico's2, in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR wordt een oriënterende waarde aangehouden. Dit is een waarde waar gemotiveerd van mag worden afgeweken, het is een ijkpunt in de totale verantwoordingsplicht.

Wegen

Vigerende circulaire

In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2010) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht3. Deze verantwoordingsplicht geldt ook in bestaande situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.

Basisnet en Besluit Transportroutes Externe Veiligheid

In 2012 zal naar verwachting het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV) worden vastgesteld. In dat Besluit en het bijbehorende basisnet (voor wegen, spoorwegen en vaarwegen) worden veiligheidszones aangegeven waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd (en beperkte kwetsbare objecten slechts onder voorwaarden). Daarnaast worden in de omgeving van deze transportroutes beperkingen opgelegd in verband met de mogelijke effecten van een optredende plasbrand (plasbrandaandachtsgebieden). De huidige risiconormering ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen volgt uit de circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen.

Buisleidingen

In de AMvB voor buisleidingen is aangesloten bij de normstelling rondom PR en GR zoals geformuleerd in het Bevi. Volstaan kan worden met een beperkte verantwoording van het GR indien de ontwikkeling tussen de 100% en 1% letaliteitscontour ligt, het GR kleiner dan 0,1*de oriënterende waarde is, de toename minder dan 10% is en de oriënterende waarde niet wordt overschreden.

Onderzoek en conclusie

In het plangebied en omgeving zijn enkele relevante risicobronnen aanwezig (zie figuur 4.1)

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.BPWvdEfteling2013-VG01_0006.png"

Figuur 4.1 relevante risicobronnen (bron: www.risicokaart.nl)

Risicorelevante inrichting

In het plangebied (op het attractiepark) ligt bij Aquanura een bovengrondse propaantank. Op korte afstand van deze propaantank zijn geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten gelegen. Hiervoor is eerder door De Efteling een QRA opgesteld. Ten zuiden van het plangebied ligt De Duikse Hoef (Duiksehoef 8), een verblijfsrecreatieve inrichting met een bovengrondse propaantank. Voor deze tank geldt op basis van het Activiteitenbesluit een veiligheidsafstand van 15 m. Deze afstand ligt binnen het eigen perceel. De aanwezigheid van deze risicobron heeft dan ook geen gevolgen voor de situatie met betrekking tot externe veiligheid in het plangebied.

Net buiten het plangebied ligt tevens een lpg-tankstation met een vergunde doorzet van 1.100 m³ (bron: www.risicokaart.nl). Hiervoor geldt een PR 10-6-contour vanaf het vulpunt van 110 m. Deze ligt voor een klein deel binnen het plangebied. Hierbinnen zijn echter geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aanwezig of mogelijk. Er wordt bovendien ruimschoots voldaan aan de oriënterende waarde voor het GR. Een verantwoording van het GR is niet noodzakelijk.

Vervoer over de weg

Over de N261 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. In de risicoatlas weg (2002) is aangegeven dat de PR 10-6-contour op 0 m ligt en dat het GR minder bedraagt dan 0,1 maal de oriënterende waarde. Aangezien in het plangebied geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt die van invloed zijn op de hoogte van het GR, levert het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N261 geen beperkingen op voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.

Buisleidingen

Aan de oostzijde van het plangebied loopt een aardgastransportleiding (diameter 10 inch, druk 95 bar, van Northern Petroleum Nederland BV (NPN)). De PR 10-6-contour ligt hierbij soms deels buiten de leiding conform de afbeelding van de risicokaart (bron: www.risicokaart.nl). De betreffende leiding leidt naar het Waalwijk veld. Van dit veld bevindt de gasproductie zich in de eindfase. De leiding zal tevens geen rol spelen in een toekomstige gasopslagvoorziening. De werkdruk zal daarmee nooit boven de 44 bar komen, waardoor de PR 10-6-contour zich niet buiten de leiding zelf zal bevinden. NPN zal procedures in gang zetten om deze situatie met betrekking tot de PR 10-6-contour te formaliseren (zie brief in bijlage 3). Binnen deze PR-contour bevinden zich geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

Voor de leiding geldt, op basis van de werkdruk van 95 bar, een invloedsgebied voor het GR van 160 m. Bij een werkdruk van 40 bar bedraagt het invloedsgebied 120 m. Gelet op de aard van de omgeving, de afstand tot De Efteling als attractiepark (meer dan 120 m) en het feit dat de werkdruk formeel zal worden verlaagd, wordt ruimschoots voldaan aan de oriënterende waarde voor het GR. Tevens worden in het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die gevolgen hebben voor de hoogte van het GR.

afbeelding "i_NL.IMRO.0809.BPWvdEfteling2013-VG01_0007.png"

Figuur 4.2 Aardgastransportleiding