direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Beverakkers IV, kern Biest-Houtakker
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0798.BPbeverakkersIV-OH01

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen met:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd': minimaal 3 aaneengebouwde woningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': vrijstaande woningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': twee-aaneengebouwde woningen
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – geschakeld': geschakelde woningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – patiowoning': patiowoningen;

alsmede voor:

  • f. erven en tuinen;
  • g. aan huis verbonden beroepen;
  • h. paden;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende:

  • j. hoofdgebouwen;
  • k. onderbouwen;
  • l. aan- en uitbouwen;
  • m. bijgebouwen;
  • n. overkappingen;
  • o. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 6.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:

  • a. het aantal woningen mag maximaal het op de verbeelding per bestemmingsvlak aangegeven aantal woningen bedragen;
  • b. de voorgevel van het hoofdgebouw mag uitsluitend in of maximaal 2 m achter de gevellijn worden gebouwd;
  • c. per blok van aaneengebouwde woningen mogen ten hoogste vijf hoofdgebouwen aaneen worden gebouwd;
  • d. de diepte van het hoofdgebouw van vrijstaande, twee-aaneengebouwde, geschakelde en aaneengebouwde woningen mag ten hoogste 13 m bedragen;
  • e. de diepte van het hoofdgebouw van patiowoningen mag ten hoogste 20 m bedragen;
  • f. de inhoud van een hoofdgebouw dient ten minste 350 m3 te bedragen;
  • g. onderbouwen zijn uitsluitend toegestaan onder de bovengrondse bebouwing;
  • h. op het bouwen van onderbouwen is tevens artikel 10.1 van toepassing;
  • i. de afstand van een hoofdgebouw van een vrijstaande woning tot de zijdelingse perceelgrens dient minimaal 2,5 m te bedragen;
  • j. de afstand van een hoofdgebouw van een twee-aaneengebouwde of geschakelde woning tot de zijdelingse perceelgrens dient aan één zijde minimaal 3 m te bedragen;
  • k. de afstand van een hoofdgebouw van een aaneengebouwde of patiowoning tot de niet aangebouwde zijdelingse perceelgrens dient minimaal 2 m te bedragen tenzij grenzende aan een brandpad;
  • l. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen behorende bij de woningen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 3 m achter de gevellijn van hoofdgebouwen worden gebouwd;
  • m. het gezamenlijk te bebouwen oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% van het bouwperceel bedragen tot een maximum van 100 m2, met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m² van het zij- en achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;
  • n. de diepte van aan- en uitbouwen en overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag ten hoogste 4 m bedragen, met dien verstande dat de diepte van het hoofdgebouw en de aan- en uitbouwen en overkappingen gezamenlijk niet meer dan 17 m mag bedragen;
  • o. het gestelde in lid 6.2 sub o geldt niet voor patiowoningen;
  • p. de oppervlakte van de tweede bouwlaag van patiowoningen bedraagt maximaal 40% van de oppervlakte van de eerste bouwlaag;
  • q. bij vrijstaande woningen dienen op eigen terrein minimaal 2 opstelplaatsen voor de auto te worden gerealiseerd;
  • r. bij twee-aaneen gebouwde, patiowoningen en geschakelde woningen dient op eigen terrein minimaal 1 opstelplaats voor de auto te worden gerealiseerd;
  • s. op het bouwen van tot het hoofdgebouw behorende ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, is tevens artikel 10.2 van toepassing;
  • t. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen, voor:

    goothoogte   bouwhoogte  
1   hoofdgebouwen   zie verbeelding   zie verbeelding;  
2   aan- en uitbouwen   3m   5,5m;  
3   bijgebouwen   3m   5,5m;  
  overige      
4   erfafscheidingen voor de gevellijn   --   1m;  
5   erfafscheidingen achter de gevellijn   --   2m;  
6   overkappingen   --   3m.  
7   overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   --   3m.  

  • u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – bouwen in zijdelingse perceelsgrens' mag het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelsgrens gebouwd worden.

6.3 Afwijken van de bouwregels


6.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.1 voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf, mits:

  • a. het ten behoeve van het aan huis verbonden bedrijf in gebruik te nemen bedrijfsvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de bijgebouwen, met dien verstande dat de woonfunctie primair en in ruimtelijke zin gehandhaafd blijft;
  • b. het aan huis verbonden bedrijf voorkomt in de milieucategorie 1 of 2 in de staat van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen als bijlage bij deze regels, of, voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf behorende tot één van die milieucategorieën;
  • c. het gebruik geen onevenredige afbreuk veroorzaakt op de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
  • d. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis verbonden bedrijf;
  • e. de aard en de activiteiten van het bedrijf niet leiden tot een onevenredige afbreuk van het woon- en leefklimaat in de omgeving.


6.3.2 Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2 onder d en n voor een grotere diepte, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de afstand van de achtergevel tot de achterste grens van het bouwperceel dient minimaal 5 m te bedragen;
  • b. de totale diepte van hoofdgebouw en aan- en/of uitbouw en overkappingen mag ten hoogste 17 m bedragen;
  • c. de belangen van de rechthebbenden op de aan het bouwperceel grenzende gronden mogen niet onevenredig worden geschaad.