Artikel 18 Algemene gebruiksregels
18.1
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening wordt in elk
geval verstaan:
-
a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gericht gebruik en onderhoud;
-
b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gericht gebruik en onderhoud;
-
c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
-
d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo);
-
e. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan bij of krachtens deze regels;
-
f. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seks- of pornobedrijf dan wel prostitutiebedrijf;
-
g. een gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en/of als afhankelijke woonruimte, met uitzondering van zodanig gebruik dat uitdrukkelijk bij of krachtens deze regels is toegestaan;
-
h. een gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen, met uitzondering van:
-
1. een gebruik voor evenementen in de bestemming "Verkeer - verblijfsgebied";
-
2. een gebruik voor evenementen in de overige bestemmingen, mits het aantal evenementen per locatie in totaal niet meer dan 3 per jaar bedraagt, met een maximum aantal dagen van 15 per evenement.
18.2
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 18.1, onder g, voor het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:
-
a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
-
b. het gebruik beperkt blijft tot de in hoofdstuk 2 genoemde bouwmogelijkheden voor bijgebouwen, met een maximale oppervlakte van 80 m2;
-
c. de belangen van de rechthebbenden op de aan het bouwperceel grenzende gronden niet onevenredig worden geschaad.
18.3
Burgemeester en wethouders trekken de ontheffing, verleend op grond van artikel 18.2, in, indien de bij het verlenen van de ontheffing bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.