direct naar inhoud van Artikel 12 Leiding - Water
Plan: Kern Baarschot
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0798.BPKernBaarschot-0002

Artikel 12 Leiding - Water

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Water" aangewezen gronden zijn mede bestemd voor een ondergrondse watertransportleiding.

alsmede voor:

  • a. het beheer van deze bedoelde leiding;
  • b. overige bijbehorende voorzieningen;

met bijbehorende:

  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels

Ongeacht het bepaalde in artikelen 3 tot en met artikel 11 van deze regels, is bouwen op deze gronden uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 12.1 omschreven doeleinden en met in achtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van bouwwerken bedraagt maximaal 25 m²;
  • b. de hoogte van bouwwerken bedraagt maximaal 3,5 m.
12.3 Ontheffing van de bouwregels
12.3.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 12.2, voor het bouwen in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3 tot en met artikel 11 van deze regels mits het belang van de leidingen niet onevenredig wordt geschaad.

12.3.2

Een vrijstelling als bedoeld in 12.3.1 wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen van de beheerder van de betreffende leiding.

12.4 Aanlegvergunning
12.4.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel 12.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  • a. het vergraven, afgraven en egaliseren van gronden;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • c. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen.
12.4.2

Een aanlegvergunning als bedoeld in artikel 12.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de betreffende leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

12.4.3

Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 12.4.1 wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen van de beheerder van de betreffende leiding.

12.4.4

Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 12.4.1 is niet vereist voor:

  • a. andere-werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer;
  • b. andere werken, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.