direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Kern Biest-Houtakker
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0798.BPBiestHoutakker-VA01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor "Agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf': een agrarisch loonbedrijf;
  • c. ter plaatse van de aanduiding “intensieve veehouderij”: een bestaande intensieve vehouderij;
  • d. ter plaatse van de aanduiding “water”, zijn de gronden tevens aangewezen voor waterhuishoudkundige doeleinden;
  • e. het hobbymatig houden van vee.

alsmede voor:

  • f. bedrijfswoningen, met aan huis verbonden beroepen;
  • g. tuinen en erven;
  • h. paden, groen en water(lopen);
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. overige bijbehorende voorzieningen;

met bijbehorende:

  • k. hoofdgebouwen;
  • l. aan- en uitbouwen;
  • m. bijgebouwen;
  • n. overkappingen;
  • o. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.1.2 Dubbelbestemmingen
  • a. Voor zover aan gronden de dubbelbestemming “Leiding - Gas” is toegekend, zijn de gronden tevens aangewezen voor de bescherming van de buisleiding en het woon- en leefklimaat in verband met de leiding.

  • b. Voor zover aan gronden de dubbelbestemming “Leiding - Riool” is toegekend, zijn de gronden tevens aangewezen voor de bescherming van de rioolpersleiding.

  • c. Voor zover aan gronden de dubbelbestemming “Waarde - Archeologische verwachting hoog” of de dubbelbestemming “Waarde - Archeologische verwachting middelhoog” is toegekend, zijn de gronden tevens aangewezen voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde voorkomende of te verwachten archeologische waarden.

  • d. Voor zover aan gronden de dubbelbestemming “Waterstaat - Beschermingszone Natte Natuurparel” is toegekend, zijn de gronden tevens aangewezen voor de bescherming van de waterhuishouding in verband met de nabijgelegen ecologische verbindingszone.

  • e. Voor zover aan gronden de dubbelbestemming “Waterstaat -Meanderzone” is toegekend, zijn de gronden tevens aangewezen voor bescherming en het beheer van de watergang en beekherstel , behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden alsmede bestaande biotopen.

  • f. Voor zover aan gronden de dubbelbestemming “Waterstaat-Reservering waterberging” is toegekend, zijn de gronden tevens aangewezen voor reservering ten behoeve van waterberging.

3.1.3 Beperkingen

Ten aanzien van de in artikel 3.1.1 genoemde functies gelden de volgende beperkingen:

  • a. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", met dien verstande dat per aanduiding maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
  • b. het gebruik van gronden en gebouwen voor niet grondgebonden agrarische bedrijven (zoals glastuinbouwbedrijven en intensieve veehouderijen) is niet toegestaan, behoudens in geval het perceel de aanduiding 'intensieve veehouderij' heeft.
3.2 Bouwregels

Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 3.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en de volgende regels:

  • a. gebouwen alsmede (sleuf)silo's en mestopslagplaatsen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning mag ten hoogste 750 m³ bedragen;
  • c. bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van de bedrijfswoning worden gebouwd;
  • d. aan- en uitbouwen mogen uitsluitend aan bedrijfswoningen worden gebouwd;
  • e. aan- en uitbouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevel van de bedrijfswoning worden gebouwd;
  • f. overkappingen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • g. op het bouwen van tot de bedrijfswoning behorende ondergeschikte bouwdelen, zoals erkers, is tevens artikel 20.4 van toepassing;
  • h. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding “maximum bebouwingspercentage” aangegeven maximale bebouwingspercentage;
  • i. de goot- en/of bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag ten hoogste bedragen de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte” aangegeven maten;
  • j. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen voor:

  goothoogte   bouwhoogte  
1 bedrijfswoningen   6 m   9 m;  
2 aan- en uitbouwen   3 m   5,5 m;  
3 bijgebouwen   3 m   5,5 m;  
4 overkappingen   -   3 m;  
5 silo's   -   12 m;  
6 erfafscheidingen   -   2 m;  
7 overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   6 m.  

3.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om de bestemming te wijzigen:

  • a. in de bestemming “Water”of “Natuur” ten behoeve van de inrichting van de EVZ en het beekherstel van het Spruitenstroompje, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. bij wijziging dient een belangenafweging plaats te vinden waarbij enerzijds rekening wordt gehouden met de noodzaak tot realisatie van de EVZ en het beekherstel en anderzijds de mate waarin belangen van derden (kunnen) worden geschaad;
    • 2. wijziging in de bestemming “Water” of “Natuur” geschiedt enkel op basis van vrijwillige medewerking van de grondeigenaren;
    • 3. bodemonderzoek dient aan te tonen dat de gronden geschikt zijn voor water of natuurontwikkeling;
    • 4. ten behoeve van bescherming en beheer van natuurwaarden en de waterhuishouding dient het wijzigingsplan in een verbod op het bouwen van gebouwen alsmede een vergunningstelsel te voorzien;
  • b. in de bestemming “Wonen”, voor zover het de gronden betreft gelegen binnen een bouwvlak en met in achtneming van de volgende regels:
    • 1. voor bewoning mag worden gebruikt de op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van het besluit bestaande bedrijfswoning(en) met toevoeging van maximaal één nieuwe woning binnen de bestaande bouwmassa;
    • 2. de karakteristiek van het gebouw en de complexiteit van het (voormalige) boerenerf alsmede de landschappelijke kenmerken dienen zoveel mogelijk behouden te blijven;
    • 3. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
    • 4. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
    • 5. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
      • dat bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;
      • dat geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden dan wel geen ingrepen in de bodem zullen worden verricht;
      • er geen belemmeringen zijn vanuit milieuhygiënische perspectief, waaronder geen belemmeringen als gevolg van de Wet geurhinder en veehouderij;
      • dat geen sprake is van een negatief effect in verband met natuur, flora en fauna, dan wel dat daarvoor een vergunning of ontheffing is verkregen of zal worden verkregen;
      • dat het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is;
      • dat overtollige bedrijfsgebouwen worden gesloopt;
      • dat per woning maximaal 200 m2 aan bijgebouwen is toegestaan.