direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen
Plan: Herpt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.BPherpt-VG01

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan-huis-verbonden beroep of bedrijf;
  • c. tuinen, erven en verhardingen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. een atelier, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘atelier’;
  • g. een onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding ‘onderdoorgang’;
  • h. de instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijke monument' aangegeven gebouwen.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. indien de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het maximum aantal wooneenheden niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
  • c. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 7 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' een andere hoogte is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 11 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' een andere hoogte is aangegeven;
  • e. een omgevingsvergunning voor het bouwen van een hoofdgebouw wordt slechts verleend als voldaan wordt aan de volgende parkeernormen:
    • 1. bij vrijstaande woningen dienen ten minste 2 parkeerplaatsen per woning op eigen terrein te worden gerealiseerd;
    • 2. bij half-vrijstaande woningen dienen ten minste 2 parkeerplaatsen per woning te worden gerealiseerd, waarvan 1 op eigen terrein en 1 in de openbare ruimte;
    • 3. bij rijenwoningen dienen 1,8 parkeerplaatsen per woning te worden gerealiseerd in de openbare ruimte, met dien verstande, dat bij een hoekwoning 1 parkeerplaats op eigen terrein dient te worden gerealiseerd en 0,8 in de openbare ruimte.

13.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 60 m²;
  • c. voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 300 m² mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 150 m²;
  • d. de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd;
  • e. bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 25 m achter de voorgevellijn;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder b, c, d en e mogen tevens bijgebouwen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
  • g. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • h. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.

13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

13.2.4 Onderdoorgang

Op of in deze gronden mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘onderdoorgang’ een onderdoorgang ten behoeve van de ontsluiting van het achterliggende terrein worden gebouwd met een breedte van maximaal 4 m en een bouwhoogte van maximaal 1 bouwlaag.

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  • a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld;
  • b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid;
  • d. voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument';
  • e. ter voorkoming dat bebouwing de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en inrichtingen, woningen en bouwwerken onevenredig aantast.

13.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m²;
  • b. er dient minimaal 1 parkeerplaats per 12 m² van de onder a genoemde gezamelijke vloeroppervlakte te worden gerealiseerd op eigen terrein;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b dienen op het adres Hoofdstraat 17 minimaal 2 parkeerplaatsen per behandelkamer te worden gerealiseerd op eigen terrein, met dien verstande, dat het totale aantal parkeerplaatsen ten minste 3 bedraagt;
  • d. detailhandel is niet toegestaan;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.


13.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' en 'Tuin' indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het totaal aantal woningen mag niet meer bedragen dan 13 woningen, met dien verstande dat maximaal 70% vrijstaand, 70% half-vrijstaand en 40% rijenwoningen gebouwd dient te worden;
  • b. de goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 7 m;
  • c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer hedragen dan 11 m;
  • d. voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder;
  • e. de nieuwe woningen dienen aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat;
  • f. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast, in welk kader in elk geval een natuuronderzoek dient te worden uitgevoerd waaruit blijkt dat kan worden voldaan aan het bepaalde in de Flora- en faunawet;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • h. bij vrijstaande woningen dienen ten minste 2 parkeerplaatsen per woning op eigen terrein te worden gerealiseerd;
  • i. bij half-vrijstaande woningen dienen ten minste 2 parkeerplaatsen per woning te worden gerealiseerd, waarvan 1 op eigen terrein en 1 in de openbare ruimte;
  • j. bij rijenwoningen dienen 1,8 parkeerplaatsen per woning te worden gerealiseerd in de openbare ruimte, met dien verstande, dat bij een hoekwoning 1 parkeerplaats op eigen terrein dient te wordsen gerealiseerd en 0,8 in de openbare ruimte;
  • k. er wordt voorzien in maximaal één ontsluiting op de bestaande wegenstructuur;
  • l. het bepaalde in de artikelen 7 (Groen), 9 (Tuin), 11 (Verkeer - Verblijfsgebied) en 13(Wonen) is van overeenkomstige toepassing op de gronden die in deze bestemmingen zijn gewijzigd.