direct naar inhoud van 5.12 Energievisie
Plan: Geerpark
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.BPgeerpark-OH01

5.12 Energievisie

De gemeente Heusden, Provincie Noord-Brabant en Woonveste willen Geerpark ontwikkelen als een duurzame en energiezuinige locatie. Geerpark is door de provincie benoemd als proeftuin ‘Nieuwbouw’, die zich kenmerkt als concreet, zichtbaar, samen en innovatief. Gezamenlijk hebben de drie bovengenoemde partijen (hierna te noemen de opdrachtgevers) de visie en ambities voor Geerpark vastgesteld. Zo ook de ambities op het gebied van duurzaamheid. Geerpark moet ontwikkeld worden tot een duurzame en energiezuinige locatie. Om deze ambities te bereiken is een EPC tussen 0 en 0,4 vastgesteld. Door BuildDesk Benelux is onderzoek (Energievisie Geerpark Heusden, 2009) gedaan naar de effecten en kosten van verschillende energieconcepten voor Geerpark.

Scenario’s

Om na te gaan welke energiesystemen in Geerpark toepasbaar zijn, is een integrale afweging gemaakt. Dit houdt in dat allerlei systemen zijn bekeken aan de hand van verschillende criteria. Hierbij speelde niet alleen de energieprestatie een rol, maar bijvoorbeeld ook de innovativiteit en de invloed op de ruimte. Naar aanleiding van deze afweging zijn vijf scenario’s uitgewerkt, waarbij in alle woningen douchewarmteterugwinning en gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning wordt toegepast:

  • a. passiefhuizen met luchtwarmtepomp, zonnecollector;
  • b. ondiepe geothermie met warmtepompboiler;
  • c. collectieve warmtekoudeopslag per cluster, met warmtepompboilers, zonnecollectoren, extra isolatie in de woningen;
  • d. collectieve warmtekoudeopslag per cluster voor de rijwoningen en appartementen en individuele verticale bodemwarmtewisselaars voor de overige woningen. In de woningen verder zonnecollectoren en extra isolatie;
  • e. Restwarmte van een biogas warmtekrachtkoppelingscentrale en in de woningen verder zonnecollectoren en extra isolatie.

Daarnaast zijn de mogelijkheden van toepassing van zonnecellen bij het passiefhuisconcept, zodat een energienota-neutrale woning ontstaat.

Toelichting op duurzame energiesystemen/concepten

Verticale BodemWarmteWisselaar (VBWW)

Bij verticale bodemwarmtewisselaars vindt warmte-uitwisseling plaats met de bodem via een gesloten systeem. In de woning brengt een warmtepomp het warmte water uit het systeem op hogere temperatuur.

Warmte-koude-opslag (WKO)

In de winter wordt uit een bron warm grondwater omhoog gepompt en – na gebruik van de warmte door middel van een warmtepomp - afgekoeld teruggepompt in een andere bron. In de zomer wordt de pomprichting omgekeerd en wordt het koele water opgepompt voor ruimtekoeling en opgewarmd weer teruggepompt.

Ondiepe Geothermie

Dit is een soortgelijk systeem als WKO, maar er wordt dieper geboord en heter water opgepompt, wat direct gebruikt kan worden voor lage temperatuurverwarming. Daarnaast is nog wel apparatuur nodig voor warm tapwater. Bij diepe geothermie is geen aanvullende apparatuur nodig, maar vanwege de hogere boorkosten ten opzichte van ondiepe geothermie is dat systeem pas haalbaar bij enkele duizenden woningen.

Warmteterugwinning (WTW)

Bij warmteterugwinning wordt gebruik gemaakt van de warmte van af te voeren ventilatielucht of douchewater om verse ventilatielucht respectievelijk koud douchewater voor te verwarmen.

Zonnecollector

Een zonnecollector is een apparaat dat zonlicht omzet in warmte. Deze warmte kan vervolgens gebruikt worden voor het verwarmen van tapwater en/of ruimtes.

Passiefhuis

Extreem goed geïsoleerde woningen die nauwelijks nog warmtevraag hebben voor ruimteverwarming. Deze woningen maken optimaal gebruik van passieve zonne-energie waarmee de warmtevraag grotendeels ingevuld wordt en waarmee oververhitting van de woning wordt vermeden.

Financiële consequenties

Een EPC van minder dan 0,4 vraagt een meerinvestering bij de start van het project. Deze meerinvesteringen worden in de exploitatiefase duidelijk terugverdiend, gezien de positieve netto contante waarde (NCW). De NCW is de waarde die het systeem na de tijdsperiode zal opleveren. De meerinvestering kan door de verschillende betrokken partijen gedaan worden.

  • 1. De gemeente: door middel van subsidies of verlaging van de grondprijs.
  • 2. De energie-exploitant: deze doet de meerinvestering en verrekent dit over de jaren in het vastrecht en energieprijzen.
  • 3. De projectontwikkelaar: een projectontwikkelaar kan ervoor kiezen om als energieleverancier op te treden. Een andere optie is dat de projectontwikkelaar wil investeren in duurzaamheid voor imago of kennisontwikkeling.
  • 4. De bewoner: de projectontwikkelaar kan de prijs van de woning verhogen.

Een verdeling van de meerkosten is ook mogelijk. Op welke manier deze meerinvestering het beste gefinancierd kan worden (welke gedeelte in de grondprijs, in de vastgoedprijs en dergelijke verwerkt gaat worden) moet in gezamenlijk overleg met de verschillende partijen bepaald worden.

Aanbevelingen

Systeemkeuze

Om het energienotaneutraal concept te bereiken wordt aangeraden:

  • passiefhuizen te realiseren;
  • in passiefhuizen een luchtwarmtepomp te installeren;
  • elektriciteit met PV panelen op te wekken.

Op deze manier is het systeem volledig in de handen van de bewoner. Dit is ook het systeem waarbij de bewoners de laagste lasten hebben, een innovatief systeem gebruikt wordt en tevens koeling mogelijk is.

Wat betreft meerinvestering en NCW is een collectieve WKO met collectieve warmtepomp per cluster het meest interessant. In dat geval moet rekening worden gehouden met een exploitant.

Gasaansluiting

Geerpark wordt bij voorbaat gasloos, om aan de energienul doelstelling te voldoen. Het risico bestaat dat een gasleverancier alsnog gasvoorzieningen aan gaat leggen. Omdat het aanleggen van gas, in tegenstelling tot elektriciteit, niet verplicht is, heeft de gemeente als eigenaar van de openbare ruimte hierover zeggenschap.

Ontwerp

  • Geef de gebouwen meer massa waar het warmte en koude in op kan slaan.
  • Beperk de leidinglengtes in de woning om onnodig verlies van warmte te voorkomen en bovendien water te besparen.
  • Bouw compact: de verhouding tussen het (verwarmde) gebruiksoppervlak (vloeroppervlak) en het verliesoppervlak (gevels en daken) is zo gunstig mogelijk zodat het energieverlies zo klein mogelijk is.
  • Probeer zongericht te verkavelen, gebruik de maximale afwijking van 20° van het zuiden en de vrijstaande woningen om variatie in het plan te creëren.
  • Groepeer koude vertrekken zoveel mogelijk bij elkaar aan de noordzijde van de woning en de warme vertrekken aan de zuidzijde.
  • Voor gevels geldt dat het de voorkeur heeft de hoeveelheid ramen aan de noordzijde te beperken en aan de zuidzijde juist te vergroten, bijvoorbeeld door middel van een serre.
  • Voorkoming oververhitting in de zomer door de plaatsing van zonwering, in welke vorm dan ook.
  • Wees bewust van de mate van ontwerpvrijheid bij de keuze van het energiesysteem: een individueel systeem (LWP, zonnecollector) geeft meer ontwerpvrijheid dan een collectief systeem waarbij beperking van leidinglengtes van belang is.