direct naar inhoud van Artikel 5 Gemengd - 2
Plan: Dillenburg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0797.BPdillenburg-OH01

Artikel 5 Gemengd - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. maatschappelijke voorzieningen;
  • c. medische dienstverlening;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. tuinen, erven en verhardingen;
  • f. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder begrepen ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes, parkeervoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van bevoorrading;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat het bouwvak volledig mag worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een ander maximum bebouwingspercentage is aangegeven.

5.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvak worden gebouwd, met dien verstande dat de voorgevelrooilijn uitsluitend mag worden overschreden met een erker, balkon of luifel, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
    • 2. de afstand tot de bestemming Verkeer of Verkeer - Verblijfsgebied mag niet minder bedragen dan 2 m;
    • 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw;
    • 4. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 66% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • b. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van niet meer dan 3 m daarachter;
  • c. de voorgevel van gebouwen wordt georiënteerd op de gevellijn, daar waar een dergelijke lijn is opgenomen;
  • d. de goothoogten mag niet meer bedragen dan 6 m, tenzij met de aanduiding 'maximale goothoogten' een andere maximale goothoogten is aangegeven;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m, tenzij met de aanduiding 'maximale bouwhoogte' een andere bouwhoogte is aangegeven.

5.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij andere gebouwen dan woningen

Voor het bouwen van uit- en aanbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvak worden gebouwd;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gebouwd;
  • c. de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 75% worden bebouwd, met dien verstande dat het maximum bebouwingspercentage van lid 5.2.1 niet wordt overschreden;
  • d. de goothoogten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de begane-grondlaag van het hoofdgebouw.

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • c. de bouwhoogte van antennes en reclamemasten mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • d. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

5.2.5 Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m²;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing indien dit noodzakelijk is:

  • a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld;
  • b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid;
  • d. ter voorkoming dat bebouwing gelegen is binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het BEVI;
  • e. ter voorkoming dat bebouwing onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering van en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende inrichtingen in de zin van het BEVI of bedrijven.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Gebruik niet bebouwde grond

Met betrekking tot het gebruik van niet bebouwde gronden gelden de volgende regels:

  • a. de niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin, erf en/of parkeervoorziening worden gebruikt.

5.4.2 Ondergeschikte horeca

Met betrekking tot ondergeschikte horeca gelden de volgende regels:

  • a. ondergeschikte horeca tot een bruto vloeroppervlak van 200 m² is toegestaan.

5.4.3 Verkooppunt motorbrandstoffen

Ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' is uitsluitend een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg toegestaan.

5.4.4 Parkeren

Met betrekking tot parkeren gelden de volgende regels:

  • a. gebruik van eigen terrein zonder ruimte voor eigen parkeerbehoefte is niet toegestaan;
  • b. per 100 m² brutovloeroppervlak mag het aantal parkeerplaatsen niet minder dan 3,5 bedragen.