Plan: | Rosmalensedijk 3 's-Hertogenbosch |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002423-1401 |
het bestemmingsplan Rosmalensedijk 3 's-Hertogenbosch met identificatienummer NL.IMRO.0796.0002423-1401 van de gemeente 's Hertogenbosch;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijk uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een bed & breakfast voorziening is een kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte, kortdurende, toeristische verblijfsvoorziening, voor uitsluitend logies en ontbijt voor maximaal vijf personen, die deel uitmaakt van het hoofdgebouw of is gevestigd in één van de bestaande bijgebouwen en wordt gerund door de bewoners van het betreffende perceel;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Een bijgebouw kan zijn een aangebouwd bijgebouw in de vorm van een aanbouw of een uitbouw, dan wel een vrijstaand bijgebouw;
het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;
doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
een gedeelte van een gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van een gebouw, met een oppervlakte van maximaal 60% van de oppervlakte van de bovenste bouwlaag en een afstand van minimaal 1 meter tot de voorgevel;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°;
tent, tentwagen, kampeerauto, caravan of enig ander onderkomen of verblijf, geen bouwwerk zijnde, dat geschikt is voor tijdelijk recreatief nachtverblijf
terrein, geheel of gedeeltelijk ingericht en bedrijfsmatig geëxploiteerd, dat is bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen
een eenzijdige kapconstructie waarbij het hoogste punt over de gehele, of nagenoeg de gehele lengte in één gevel is gelegen;
het snijpunt van twee hellende vlakken.
daknok: hoogste punt van een schuin dak;
dakvoet: laagste punt van een schuin dak;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
een woning die onderdeel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee woningen, niet zijnde gestapelde woningen;
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw.
vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk of ingeval dat geen gevelvlakken of scheidingsmuren aanwezig zijn, de oppervlakte vanaf de buitenzijde van het dak neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
De voor Agrarisch met waarden - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de gronden binnen deze bestemming mag niet worden gebouwd.
Op de gebieden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels voor het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, uitgezonderd teeltondersteunende kassen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of uit te laten voeren:
Het in lid 3.4.1 vervatte verbod is niet van toepasssing op werken en werkzaamheden welke:
De in lid 3.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden. Alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in bij het waterschap, voorzover de afweging mede betrekking heeft op een onderhoudsstrook van een bij het waterschap in beheer zijnde watergang.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Natuur' ten behoeve van het behoud en/ of ontwikkeling van natuur, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen geldt dat:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
Bouwwerken | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Maximale oppervlakte | Maximale inhoud | Minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens |
m | m | m² | m3 | m | |
Woning | bestaande hoogte | bestaande hoogte | bestaande oppervlakte | bestaande inhoud | bestaande afstand |
Vrijstaande bijgebouwen bij de woning | bestaande hoogte | bestaande hoogte | de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' aangegeven oppervlakte, waarbij per bijgebouw - in geval geen sprake is van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' - een maximum oppervlak van 70 m2 geldt | bestaande inhoud | bestaande afstand |
Erfafscheidingen voor de voorgevellijn en het verlengde daarvan. | - | 1 | - | - | - |
Erfafscheidingen achter de voorgevellijn en het verlengde daarvan | - | 2 | - | - | - |
Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde voor de voorgevellijn en het verlengde daarvan | - | 1 | - | - | - |
Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde achter de voorgevellijn en het verlengde daarvan | - | 6 | 50% van het onbebouwde erf achter de voorgevellijn en het verlengde daarvan. | - | - |
Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' geldt dat de bebouwing uitsluitend geheel of gedeeltelijk mag worden vernieuwd en/ of veranderd indien rekening wordt gehouden met de (aanwezige) cultuurhistorische waarden, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:
Een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit als bedoeld in 4.1 onder b moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
Een bed & breakfast als bedoeld in 4.1 onder c moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
Binnen het gebied met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
3.5.2 Uitzondering
Het bepaalde in 4.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
a. die het normale onderhoud betreffen;
b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. waarvoor reeds een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub f of artikel 2.2, lid 1 onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is vereist (rijks- of gemeentelijke monument).
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleen, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bouwhistorische waarden van de gronden en opstallen.
1. De onder 4.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend nadat:
a. een door deskundigen opgesteld rapport overlegd wordt, waarin de bouwhistorische waarden van de te slopen bouwwerken naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgelegd;
b. naar het oordeel van eht bevoegd gezag de bouwhistorische waarden van de te slopen bouwwerken in andere beschikbare informatie afdoende zijn vastgesteld, in welk geval het onder sub a. genoemde rapport niet nodig is.
2. In de omgevingsvergunning kunnen nadere voorschriften worden opgenomen in het belang van handhaving van en onderzoek/ documentatie bouwhistorische zaken. Hiertoe kunnen in ieder geval de volgende voorschriften behoren:
a. het opleggen van de verplichting tot het toestaan van het verrichten, door of van gemeentewege, van nader bouwhistorisch onderzoek tijdens de uitvoering van de vergunning;
b. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de bouwhistorische waarden kunnen worden behouden;
c. de verplichting de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een erkend bouwhistoricus;
d. voorschriften in het belang van handhaving van en/ of onderzoek van documentatie bouwhistorische zaken, indien na afweging van belangen bouwhistorisch belangrijk elementen moeten verdwijnen.
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en te verwachten archeologische waarden van de gronden.
Binnen deze dubbelbestemming zijn geen bouwwerkzaamheden toegestaan, die een grondoppervlakte betreffen groter dan 50 m² en meer dan 0,50 m beneden maaiveld.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 5.2 en toestaan dat onder maaiveld wordt gebouwd, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het verbod onder lid 5.4.1 geldt niet voor werken of werkzaamheden:
Het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning als bij de verlening daar van vaststaat dat:
Als uit het rapport als genoemd in lid 5.4.3 onder b of uit andere beschikbare informatie als genoemd in lid 5.4.3 lid c blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door de werken of werkzaamheden of het slopen zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning een of meer van de volgende voorwaarden verbinden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, als uit een nader archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en te verwachten archeologische waarden van de gronden.
Binnen deze dubbelbestemming zijn geen bouwwerkzaamheden toegestaan, die een grondoppervlakte betreffen groter dan 100 m² en meer dan 0,5 m beneden maaiveld.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 6.2 en toestaan dat onder maaiveld wordt gebouwd, mits:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning als bij de verlening daar van vaststaat dat:
Als uit het rapport als genoemd in lid 6.4.3 onder b of uit andere beschikbare informatie als genoemd in lid 6.4.3 lid c blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door de werken of werkzaamheden of het slopen zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning een of meer van de volgende voorwaarden verbinden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, als uit een nader archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels ten behoeve van het toestaan van kleinschalig kamperen op de gronden ter plaatse van de bestemming 'Wonen' met dien verstande dat:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Rosmalensedijk 3 's-Hertogenbosch.