Plan: | Carolus-De Herven, 1e herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002312-1401 |
De ontwikkelaars AM en BPD (samen: GEM Carolus) en Slokker Vastgoed herontwikkelen samen het gebied van het voormalig ziekenhuis Carolus respectievelijk het naastgelegen gebied van het voormalig verpleeghuis De Herven. De grondgebonden woningen uit de eerste verkoopfase zijn inmiddels gebouwd. Sinds de vaststelling van bestemmingsplan Carolus-De Herven dat de herontwikkeling juridisch-planologisch mogelijk maakte (zie paragraaf 1.2), zijn de marktomstandigheden veranderd. Naar aanleiding van die veranderde marktomstandigheden en het stilvallen van de herontwikkeling van Carolus-De Herven dientengevolge zijn gemeente en ontwikkelende partijen in overleg getreden. Omdat het beoogde aantal appartementen nu niet meer afzetbaar en het plan op dit onderdeel niet meer haalbaar is (zie paragraaf 3.3), is ervoor gekozen om in plaats van die appartementen grondgebonden woningen te realiseren. Deze koerswijziging maakt een herziening van het geldende bestemmingsplan noodzakelijk.
Het geldende bestemmingsplan is op 12 april 2011 door de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch vastgesteld. Op basis van dit plan zijn ten zuiden van de watergang 80 grondgebonden woningen gerealiseerd. Tijdens de voorbereiding van deze herziening van dat bestemmingsplan zullen op basis van dat geldende bestemmingsplan ook 11 grondgebonden woningen aan de noordkant van de watergang worden gebouwd. Beide delen liggen niet in het plangebied van deze herziening. Voor beide delen blijft dan ook het bestemmingsplan Carolus-De Herven uit 2011 gelden. Het plangebied van de herziening is weergegeven in afbeelding 2.
afbeelding 1: verbeelding bestemmingsplan Carolus-De Herven, 2011
afbeelding 2: plangebied bestemmingsplan Carolus-De Herven, 1e herziening, 2017
Hoofdstuk 2 schetst het relevant beleidskader: ruimtelijk beleid, woonbeleid en beleid op het gebied van bomen en parkeren. Hoofdstuk 3 zet de oorspronkelijke planuitgangspunten uiteen, de heroriëntatie op het woningbouwprogramma en die op de planuitgangspunten dientengevolge. Hoofdstuk 4 beschrijft het plan: het programma, de stedenbouwkundige structuur, de wijze waarop de bomen zijn ingepast, het beeldkwaliteitplan en de wijze waarop verkeer en parkeren zijn geregeld. De milieuaspecten maar ook de aspecten water, archeologie en flora en fauna worden beschreven in hoofdstuk 5. De beschrijving van de bestemmingen staat centraal in hoofdstuk 6. De hoofdstukken 7 en 8 gaan in op de maatschappelijke respectievelijk financiële uitvoerbaarheid van het plan.
Op 13 maart 2012 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Het rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op dertien nationale belangen. Buiten deze dertien belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Eén van de dertien nationale belangen heeft betrekking op 'zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen'. Het rijk behartigt dit belang met de 'ladder voor duurzame verstedelijking'. Deze 'ladder voor duurzame verstedelijking' is als procesvereiste vastgelegd in artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro):
"De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien." Deze ontwikkeling is een stedelijk ontwikkeling in de zin van de Bro. In de context van artikel 3.1.6 lid 2 Bro is echter niet sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling: bestemmingsplan Carolus-De Herven voorziet zelfs in meer woningen. Niettemin kan voor deze herziening van dat bestemmingsplan de behoefte worden verantwoord.
De regionale woningbouwafspraken zijn vastgelegd in de Regionale Agenda's Wonen, onderdeel van het Regionaal Ruimtelijk Overleg (RRO). 's-Hertogenbosch maakt deel uit van het RRO Noordoost-Brabant. In de Regionale Agenda Wonen voor Noordoost-Brabant d.d. 17 december 2014 is de woningbouwopgave in de gemeente 's-Hertogenbosch begroot op 6.805 woningen in de periode 2014-2024. In de hele regio Noordoost-Brabant gaat het in deze periode om een opgave van 18.900 woningen. Voor de lange termijn - tot 2030 - bedraagt de opgave een kleine 30.000 woningen.
Hiertegenover staat een potentiële (netto) woningbouwcapaciteit in de gemeente 's-Hertogenbosch van in totaal circa 8.400 woningen. Hiervan zijn circa 4.000 woningen harde plancapaciteit. De ontwikkeling van woningen in het gebied van het voormalig Carolusziekenhuis en het voormalig verpleeghuis De Herven is al bestemd in bestemmingsplan Carolus-De Herven en maakt al deel uit van de voornoemde harde plancapaciteit. Deze capaciteit voorziet, gelet op die harde plancapaciteit in verhouding tot de woningbouwopgave tot 2024 en daarna, in een actuele lokale en regionale behoefte.
Op 19 maart 2014 is door provinciale staten van de provincie Noord-Brabant de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 vastgesteld. Deze structuurvisie is een actualisatie van de visie die in 2010 werd vastgesteld. De structuurvisie behelst de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025, met een doorkijk naar 2040. De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening haar biedt.
De Verordening Ruimte is één van die uitvoeringsinstrumenten waarmee de provincie Noord-Brabant haar doelen wil realiseren. Op 7 februari en 14 maart 2014 hebben provinciale staten de Verordening Ruimte 2014 vastgesteld. Het plangebied is op de structurenkaart van de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 aangeduid als stedelijk concentratiegebied. Ook in de Verordening Ruimte 2014 is het aangeduid als onderdeel van het bestaand stedelijk gebied c.q. stedelijk concentratiegebied. De verordening bepaalt dat bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling in beginsel uitsluitend zijn gelegen in bestaand stedelijk gebied.
Op grond van de Verordening Ruimte 2014 moet ten aanzien van nieuwbouw van woningen in bestaand stedelijk gebied worden verantwoord hoe deze nieuwbouw zich verhoudt tot de afspraken die hierover in het Regionaal Ruimtelijk Overleg zijn gemaakt en hoe ze zich verhoudt tot de harde plancapaciteit. In het kader van de 'ladder voor duurzame verstedelijking' (zie paragraaf 2.1) komt het woningbouwprogramma uit het Regionaal Ruimtelijk Overleg reeds aan bod: het plan voorziet in een actuele lokale en regionale behoefte. Omdat het tevens gaat om een stedelijke ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied is het plan conform provinciaal beleid.
Op 28 januari 2003 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Ruimtelijke Structuurvisie vast (RSV). De RSV bestreek de periode tot 2010 maar gaf ook een doorkijk naar 2020. Op 28 januari 2014 stelde de gemeenteraad de actualisatie van de RSV vast. Met betrekking tot woonwijken beoogt de RSV een doorbreking van de eenzijdige samenstelling van de woningvoorraad in de wijken door herstructurering, vernieuwing en actief beheer.
In de actualisatie blijft het concept van de vleugelstad gehandhaafd. In dat concept zijn de stadsuitbreidingen stedelijke ‘vleugels’ die aanhaken aan de binnenstad. Het buitengebied dringt op aantrekkelijke wijze tussen de stadsuitbreidingen door de stad binnen waardoor de Bosschenaar steeds dicht bij de natuur woont. Het stadslichaam wordt hiermee ruimtelijk op een aantrekkelijke, natuurlijke wijze geleed door de beekdalen van Dommel, Aa en Dieze en het natuurgebied de Heinis. De restanten van de bedijking van de Beerse Overlaat in het natuurgebied de Heinis vormen een vanzelfsprekende natuurlijke scheiding tussen de noordelijke Maasvleugel en de oostelijke stadsuitbreidingen, onderdeel van de Rosmalense vleugel. De oude dijk vormt samen met het tracé van de Hervensedijk, de Ketsheuvel en de Orthensedijk een aantrekkelijk onderdeel van de recreatieve ‘Vestingroute’. In het stedenbouwkundig plan is ruim aandacht voor de ligging ten opzichte van de Hervensedijk en de toegankelijkheid ervan vanuit het plangebied.
Ten aanzien van woongebieden en de vraag-aanbodsituatie constateert de geactualiseerde Ruimtelijke Structuurvisie - bij de vaststelling in 2014 - dat op korte en middellange termijn voldoende locaties voorhanden zijn en dat vooral het oppakken van initiatieven prioriteit heeft om de woningproductie weer op gang te brengen en de doorstroming te bevorderen. De structuurvisie staat de ontwikkeling van appartementen voor ter versterking van de schaarse centrumstedelijke woonmilieus (nabij het stadscentrum, wijkcentra en de stedelijke verbindingsassen) maar stelt ook dat voorkomen moet worden dat, door een te groot aantal, in een te hoog tempo en op een te korte termijn, de bouw van appartementen in de woningbouwplanning niet goed aansluit bij de vraagontwikkeling van de woonconsument en het opnamevermogen van de woningmarkt. Het is dus van belang om de bouw van deze appartementen te prioriteren en faseren en in overeenstemming te brengen met de ontwikkeling van de vraag. De structuurvisie constateert verderop dat vooral aan locaties met grondgebonden woningen op ruime kavels in de toekomst een tekort dreigt te ontstaan.
In dit licht passen de bevindingen van het woningmarktonderzoek die aanleiding zijn voor een heroriëntatie op het woningbouwprogramma en voor een wijziging in de planuitgangspunten (zie paragraaf 3.3): de locatie Carolus-De Herven biedt vooral de doelgroep van doorstromers op de woningmarkt kwalitatief goede, ruime woningen met een traditionele/karakteristieke architectuur in een aantrekkelijke, stedelijke maar vooral groene setting.
Op 11 september 2012 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Nota Wonen 2012 vast. Conform deze nota streeft de gemeente naar een evenwichtige woningmarkt met voldoende, goede, betaalbare en passende woningen, nu en in de toekomst, en naar sterke en leefbare buurten waar mensen zich thuis voelen. In het licht van de economische omstandigheden ten tijde van de vaststelling en de verwachte groei van het inwonertal is de ambitie geformuleerd om de positie van 's-Hertogenbosch als een van de aantrekkelijkste woonsteden te behouden. Conform de Nota Wonen 2012 moeten tot 2030 nog zo'n 9.800 woningen worden toegevoegd (zie paragraaf 2.1 'ladder voor duurzame verstedelijking').
De problemen op de woningmarkt ten tijde van de vaststelling van de nota kunnen alleen gezamenlijk worden aangepakt, samen met bouwbedrijven, woningcorporaties, maatschappelijke organisaties en met inwoners en bedrijven uit de stad. Dit is het belangrijkste uitgangspunt van de Nota Wonen 2012. In de nota zijn vier speerpunten geformuleerd: voldoende woningen bouwen, inzetten op betaalbaar wonen, inzetten op passend wonen en het maken van sterke en leefbare buurten. De vier speerpunten zijn vertaald in een aantal concrete doelen, waaronder:
Op 3 april 2017 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Woonagenda 2017/2018 vast. De speerpunten en doelstellingen uit de Nota Wonen 2012 zijn daarin nog steeds van toepassing. Daarnaast speelt de Woonagenda in op nieuwe ontwikkelingen, actualiseert ze het gemeentelijk woonbeleid en formuleert ze een ambitie waar de stad komende jaren op inzet. De ambitie is vertaald in vier hoofdopgaven. Deze opgaven zijn uitgewerkt in een aantal deelopgaven en een actieprogramma.
Het woningbouwprogramma voor Carolus-De Herven sluit aan op de deelopgaven en het actieprogramma van de Woonagenda. De planvorming en daarmee het woningbouwprogramma zijn al ver voor de Woonagenda tot stand gekomen. Niettemin komt het woningbouwprogramma ook tegemoet aan de nieuwe vereisten. Zo blijft het planuitgangspunt dat minimaal 25% van de woningen in de sociale sector worden gebouwd (huur en koop) en maximaal 75% vrije sector.
Op 20 september 2017 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch het Bomenbeleidsplan 2017 vastgesteld. Bomen zijn belangrijk voor ’s-Hertogenbosch. Met het Bomenbeleidsplan staat de gemeente een evenwichtige omgang met groen en bomen voor. In het bomenbeleidsplan worden de bomen in de gemeente ingedeeld in vier categorieën: 1. monumentale houtopstanden; 2. waardevolle houtopstanden; 3. structuren; 4. sfeervlakken. Op de 'Groene Kaart 's-Hertogenbosch' zijn deze bomen aangeduid. De regelgeving voor deze bomen is verankerd in de Bomenverordening 2017. Op de (voorlopige) Groene Kaart 's-Hertogenbosch zijn de Hervensedijk, de Bruistensingel en de Hervensebaan als structuren aangeduid. De wijze waarop in het plangebied zelf bestaande en nieuwe bomen in het plan zijn opgenomen, is beschreven in paragraaf 4.3.
In september 2016 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de nota 'Parkeernormering 2016', inclusief een methode voor het berekenen van het aantal parkeerplaatsen met behulp van de parkeerbalans vastgesteld. Het doel van deze rapportage was het formuleren van eenduidige parkeernormen die in de hele gemeente kunnen worden toegepast, waarbij evenwicht wordt gezocht tussen de vraag naar parkeerplaatsen en de kwaliteit van de openbare ruimte. De wijze waarop in het plan een goede parkeerbalans is gevonden en voldaan wordt aan de parkeernormen is beschreven in paragraaf 4.5
Op 24 januari 2006 stemde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch in met de ruimtelijke uitgangspunten voor het gebied Bruistensingel en omgeving. Eén van de drie deelgebieden was de locatie Carolus-De Herven. Bij de herontwikkeling van de locatie Carolus-De Herven naar een woonomgeving moest een duidelijke herkenbare (stedelijke) presentatie naar de Bruistensingel en Hervensebaan worden gerealiseerd, met behoud van het groene karakter. Ook moest een goede ruimtelijke aansluiting op de belendende woonbuurt De Herven worden gerealiseerd. Concrete uitgangspunten waren:
Ten aanzien van het woningbouwprogramma werd door uw raad op 24 juni 2006 een motie aangenomen die aangaf dat het percentage sociale woningbouw naar boven wordt bijgesteld voor zover dat tegemoetkomt aan de werkelijke behoefte aan woningbouw in deze sector. Ter uitvoering van deze motie stemde uw raad op 22 september 2009 in met de volgende woningdifferentiatie voor de locatie Carolus-De Herven:
De gemeenteraad van 's-Hertogenbosch stelde bestemmingsplan Carolus-De Herven op 12 april 2011 vast (paragraaf 1.2). In het plangebied zouden 460 tot 485 woningen worden gebouwd. Conform de uitgangspunten van 22 september 2009 is ervoor gekozen om aangrenzend aan de bestaande woonwijk De Herven uitsluitend grondgebonden (lagere) woningen te realiseren, zodat op een goede wijze zou worden aangesloten op de bestaande (woon)omgeving. De hogere bebouwing zou richting de Bruistensingel en de Hervensebaan worden gerealiseerd. Tussen het noordelijke plandeel (terrein De Herven) en het zuidelijke plandeel (Carolusterrein) zou de gewenste stedenbouwkundige en ruimtelijke samenhang worden gerealiseerd.
Naar aanleiding van zienswijzen van bewoners van de Eerste Herven over ontwerpbestemmingsplan Carolus-De Herven is veel aandacht besteed aan de stedenbouwkundige inpassing van de (grondgebonden) woningen die aangrenzend aan hun percelen liggen. Dit deelgebied blijft in deze herziening van het bestemmingsplan grotendeels buiten beschouwing; hier blijft het huidige bestemmingsplan Carolus-De Herven gelden. De twee extra woningen die hier door het uitvallen van twee monumentale bomen mogelijk zijn, zijn wel opgenomen in deze herziening. Voor die twee extra woningen gelden dezelfde bouwregels. Daarnaast is de bouw van deze woningen als onderdeel van een nieuw totaal van 13 woningen gekoppeld aan de toepassing van geluidisolerende maatregelen bij eetcafé D'n Boerderij; deze koppeling ontbrak in bestemmingsplan Carolus-De Herven.
Het woonprogramma in het oorspronkelijk stedenbouwkundig plan en het geldende bestemmingsplan Carolus-De Herven bestaat grotendeels uit appartementen, in een aantal grote bouwvolumes, en voor een klein deel uit grondgebonden woningen. Sinds de vaststelling van bestemmingsplan Carolus-De Herven zijn de marktomstandigheden echter veranderd. Er heeft dan ook een heroriëntatie plaatsgevonden m.b.t. vraag en aanbod op de woningmarkt in 's-Hertogenbosch. Eén van de doelstellingen van het gemeentelijk woonbeleid is namelijk om de inwoners van de stad voldoende keuzemogelijkheden te bieden in de vorm van een gedifferentieerd woningaanbod met een eigen identiteit en karakter. Het is dan ook van belang dat er een goede afstemming c.q. evenwicht wordt gerealiseerd tussen de woonwensen van de verschillende doelgroepen en het woningaanbod dat wordt aangeboden. Om goed in te spelen op de veelzijdige wensen die leven op de woningmarkt is het dan ook van belang om een pluriform aanbod aan woningbouwlocaties voorhanden te hebben, zodat er diverse woonmilieus, woningtypen en kwaliteiten kunnen worden gerealiseerd.
Uit de woonwensenonderzoeken in 's-Hertogenbosch blijkt dat de tendens in de woningbehoefte in de komende periode zich vooral richt naar meer alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens die voor een belangrijk deel kiezen voor gestapelde woningen. 's-Hertogenbosch anticipeert hierop door het ontwikkelen van voldoende centrum-stedelijke woonmilieus met een nadruk op appartementen.In absolute zin is echter altijd een substantieel deel nieuwbouw aan eengezinswoningen nodig, ook voor bevordering van de doorstroming op de woningmarkt. De woningen in het grondgebonden segment zijn op dit moment vooral te vinden in de wijken aan de rand van de stad. Aantrekkelijke grondgebonden doorstroomproducten, zoals tweekappers en vrijstaande woningen in bestaande wijken van de stad zijn schaars, in tegenstelling tot in omliggende gemeenten. Als gevolg hiervan zijn er voor doorstromers vanaf 35 jaar, een doelgroep die vaak al een wooncarrière achter de rug heeft, binnen de stedelijke ring nauwelijks kwalitatief goede ruime woningen in een groene setting te vinden. Uit een locatie-, concurrentie- en doelgroepenanalyse van Carolus-De Herven blijkt dat deze woningbouwlocatie het meest aantrekkelijk is voor een (groeiende) groep doorstromers, vanaf 35 jaar. Deze groep die nu veelal uitwijkt naar omliggende dorpen komt af op kwalitatief goede, ruime woningen met een traditionele/karakteristieke architectuur in een aantrekkelijke, stedelijke maar vooral groene setting. De locatie Carolus- De Herven heeft door haar ligging en uitstraling dan ook de kwaliteiten om een bijdrage te leveren aan de kwantitatieve en kwalitatieve woningbouwtaakstelling van 's-Hertogenbosch.
Deze heroriëntatie op het woningbouwprogramma sluit aan op het beleid van de Ruimtelijke Structuurvisie 2014 (paragraaf 2.3.1) en de Nota Wonen 2012 respectievelijk de Woonagenda 2017-2018 (paragraaf 2.3.2). De structuurvisie onderkent het belang van appartementen ter versterking van een stedelijk woonmilieu maar ook dat van een juiste prioritering en fasering van dit woningtype in overeenstemming met de ontwikkeling van de vraag. Juist Carolus-De Herven biedt nu een locatie voor grondgebonden woningen op ruime kavels die dichterbij de binnenstad liggen en daarmee een ander woonmilieu scheppen dan De Groote Wielen en Empel.
Tijdens de heroriëntatie op het woningprogramma zijn gemeente en ontwikkelende partijen overeengekomen dat het oorspronkelijk minimaal aandeel sociale sectorwoningen blijft gehandhaafd: 25% van de woningbouw op heel Carolus-De Herven vindt plaats in de sociale sector, zowel in huur als in koop. De ontwikkelende partijen werken voor de realisatie en de afname van de sociale sectorwoningen samen met een woningcorporatie. GEM Carolus en Slokker Vastgoed zijn als eigenaren van de grond verantwoordelijk voor de realisatie van het sociale sectorprogramma. De woningcorporatie neemt de sociale huurwoningen in eigendom en exploiteert het sociale huurprogramma, al dan niet in samenwerking met een zorgpartij. In programmatisch opzicht blijft de differentiatie in sociale- en vrijesectorwoningen, die de raad op 22 september 2009 heeft vastgesteld, uitgangspunt. De woningdifferentiatie voor de locatie is als volgt:
In het raadsvoorstel van 24 januari 2006 is opgenomen dat de herontwikkeling van de locatie Carolus-De Herven naar een woonomgeving een duidelijke herkenbare (stedelijke) presentatie naar de Bruistensingel en de Hervensebaan moet krijgen, met behoud van het groene karakter. Ook moet een goede ruimtelijke aansluiting op de belendende woonbuurt De Herven worden gerealiseerd. De sociale sectorwoningen zijn in de huidige staat van planvorming geprojecteerd bij de entree van de buurt, aan de Hervensebaan. De wens om hier een representatieve en kwalitatief hoogwaardige presentatie te realiseren blijft staan, als ook de wens om de nieuwe woonwijk ruimtelijk goed te laten aansluiten op de belendende woonbuurt De Herven.
De bouw van grondgebonden woningen in plaats van appartementen leidt echter tot wijziging van deze en een aantal andere uitgangspunten die de gemeenteraad op 22 september 2009 heeft vastgesteld (zie paragraaf 3.1). In de eerste plaats heeft deze wijziging gevolgen voor de stedenbouwkundige structuur. Het oorspronkelijk centraal uitgangspunt is een duidelijke herkenbare (stedelijke) presentatie naar de Bruistensingel en Hervensebaan, met behoud van het groene karakter. Met de introductie van grondgebonden woningen, ook in de groenblauwe landschapszone, is het idee van een (hoog)stedelijke presentatie naar de Bruistensingel en Hervensebaan verlaten (uitgangspunt 6). Uitgangspunt is nu dat de hele wijk in plaats van een hoogstedelijk karakter een groenstedelijk karakter krijgt. Dat oorspronkelijk uitgangspunt luidt nu: De bouwhoogte van deze woningen loopt op van 2 bouwlagen met kap bij de woonbuurt de Herven naar minimaal 3 bouwlagen op de hoek Bruistensingel/Hervensebaan en verderop aan de Bruistensingel.
Tegelijkertijd heeft het belang van de groenblauwe landschapszone aanleiding gegeven voor een ander ruimtelijk uitgangspunt ten aanzien van de bebouwing in deze zone, in aanvulling op het oorspronkelijk uitgangspunt 1: de woongebouwen in deze landschapszone zijn bijzonder, onderscheidend en solitair vormgegeven, waarbij het landschap continu om deze bijzondere woongebouwen loopt.
De programmatische wijziging tezamen met handhaving van de eerder vastgestelde differentiatie in sociale en vrije sectorwoningen maakt de eerder gekozen parkeeroplossing stedenbouwkundig en financieel moeilijk uitvoerbaar: er zijn minder middelen (ruimte, geld) beschikbaar om bij alle (grondgebonden) woningen parkeervoorzieningen op eigen terrein te realiseren. Ook het oorspronkelijk uitgangspunt 7, met betrekking tot het bewonersparkeren en het bezoekersparkeren van zowel sociale als vrije sectorwoningen, is verlaten.
Door de bouw van grondgebonden woningen in plaats van appartementen is er minder (openbare) ruimte. Met meer grondgebonden woningen rest ruimte voor een aantal woningen in orde van grootte van 260-270 woningen, waar in 2009 werd uitgegaan van circa 460 tot 485 woningen. Als concreet uitgangspunt werd in 2009 alleen het aantal woningen in het deel Carolus genoemd (circa 350). Van dit totaal zijn al circa 80 (vrije sector) woningen gerealiseerd. Het aantal woningen in het deel De Herven was nog niet gekwantificeerd. Het oorspronkelijk uitgangspunt 8 voor de voorbereiding van dit plan is nu: Op de locatie Carolus-De Herven kunnen in totaal circa 260-280 woningen gebouwd worden.
Na de vaststelling van de uitgangspunten in 2009 is de herontwikkeling van het klooster aan de Hervensebaan nu niet meer aan de orde. Dit leidt dan ook tot een wijziging van het oorspronkelijk uitgangspunt 9: De locatie 'Verpleegtehuis de Herven' wordt ingevuld op een wijze die aansluit op de invulling van de locatie 'Carolus Ziekenhuis', zodat één stedenbouwkundig plan ontstaat.
Samen met de andere, ongewijzigde uitgangspunten leidt dit tot de volgende uitgangspunten voor bestemmingsplan 'Carolus-De Herven, 1e herziening':
Van het oorspronkelijk programma van circa 460 tot 485 woningen zijn in het deelgebied Carolus inmiddels 80 woningen gerealiseerd. In het deelgebied De Herven worden 11 woningen gerealiseerd op basis van het bestemmingplan Carolus-De Herven uit 2011. In totaal worden op grond van bestemmingsplan Carolus-De Herven 91 woningen gebouwd, grondgebonden en in de vrije sector. Dit bestemmingsplan Carolus-De Herven, 1e herziening maakt de bouw van in beginsel 183 woningen mogelijk, waarvan 119 in het deel Carolus en 64 in het deel De Herven. Beide aantallen zijn als maxima in de regels opgenomen maar voor voldoende flexibiliteit is ook een afwijkingsmogelijkheid van 10% opgenomen.
Carolus-De Herven 2011 | gerealiseerd / te realiseren o.gv. Carolus- De Herven 2011 | te realiseren o.g.v Carolus-De Herven, 1e herziening 2017 |
totaal gerealiseerd, nog te realiseren | |
Carolus | ca. 350 | 80 | 119 | 199 |
De Herven | ca. 120 | 11 | 64 | 75 |
totaal | ca. 470 | 91 | 183 | 274 |
Van de aantallen in dit bestemmingsplan en die in het bestemmingsplan uit 2011 samen moet 25% in de sociale sector worden gebouwd. In de allonges bij de overeenkomsten tussen gemeente en ontwikkelaars is overeengekomen dat 'minimaal 25 % van het totale programma in de sociale sector moet worden gerealiseerd, waarvan minimaal de helft sociale huur [...] en voor het overige sociale koop, met dien verstande dat indien en voor zover binnen de aangrenzende locatie 'Carolus' / 'De Herven' meer dan 25 % sociaal wordt gerealiseerd deze verplichting voor onderhavige locatie wordt verminderd met het meerdere binnen de locatie 'Carolus' / 'De Herven'. Dit betekent dat in het deel Carolus minimaal (25% x 199 =) 50 woningen sociale huur- of koopwoningen moeten zijn en in het deel De Herven minimaal (25% x 75 =) 19 woningen.
totaal gerealiseerd, nog te realiseren | minimaal 25% sociale huur- en koopwoningen | |
Carolus | 199 | 50 |
De Herven | 75 | 19 |
totaal | 274 | 69 |
Algemeen
Het plangebied ligt op een strategische plek in ‘s-Hertogenbosch: op korte afstand van de binnenstad, op loopafstand van het Prins Hendrikpark en de IJzeren Vrouw, tegenover het nieuwe stedelijke knooppunt van Station Oost en dichtbij de rijksweg A2. Het deel dat in de 1e fase nog niet ontwikkeld is, wordt op dit moment gekenmerkt door een besloten en groen karakter met volwassen boomopstanden en een oost-west verlopende watergang en vijverpartij. Het gebied grenst direct aan het cultuurhistorische erfgoed van De Heinis. De noordrand sluit rechtstreeks aan op de oude beplante Hervensedijk en de Linie 1629, een belangrijke toeristisch-recreatieve route door de stad.
Het landschap vormt het fundament van het stedenbouwkundige plan en is bepalend voor de identiteit van het nieuwe woongebied; de Hervensedijk, de beplante wallen langs de Bruistensingel en Hervensebaan, het aanwezige waardevolle bomenbestand en de oost-west verlopende watergang en vijverpartij zijn de belangrijkste structuurdragers van het plan.
Parkway
Het stedenbouwkundig plan reageert op de ligging aan De Heinis door een prominente noord-zuid verbinding te introduceren die de entree van het nieuwe woongebied verbindt met de Hervensedijk en die daarmee een groene ruggengraat vormt voor het nieuwe woongebied. Deze Parkway is een belangrijke identiteits- en structuurdrager van het plan en verbindt het noordelijk en zuidelijk deel van het nieuwe woongebied.
In het geldende bestemmingsplan is aan de noordoostkant van de Parkway in de geplande woningrij een open ruimte gelaten ter behoud van twee monumentale essen. Omdat het behoud van de twee monumentale essen niet meer opportuun is (zie paragraaf 4.3), ligt afronding c.q. invulling van de rij woningen in dit noordoostelijk deel van het plangebied in de rede. De Parkway wordt zo beter en helderder door bebouwing begeleid en er ontstaat geen onduidelijke open ruimte in de woningrij. Gelet op de voorbereiding van het geldende bestemmingsplan op dit onderdeel en het belang van de bewoners van de Eerste Herven erachter is ervoor gekozen om de bouwregels van de andere woningen in de rij één-op-één over te nemen en om het bouwvlak op eenzelfde afstand te leggen van de woningen aan de Eerste Herven en van de bouwvlakken aan weerszijden.
Woonbuurten
Ten noorden en ten zuiden van de watergang komen twee woonbuurten. De grondgebonden woningen in deze buurten sluiten in architectuur aan bij de al gerealiseerde woningen in de eerste fase van Carolus (zie paragraaf 4.2). De woningen kunnen twee-aaneen, vrijstaand of in een rij worden gebouwd.
In de noordelijke woonbuurt worden in twee blokken acht rijtjeswoningen (2 x 4) aan een hofje gebouwd. Daaromheen liggen aaneengeschakelde woningen die zich richten op - met de klok mee - de Parkway, de watergang, de groenblauwe landschapszone en de Heinis. Aan de kant van de groenblauwe landschapszone worden in een woongebouw 19 sociale sectorwoningen gerealiseerd. Het parkeren is deels aan de hofje opgelost, deels aan de kant van de groenblauwe landschapszone.
In de zuidelijke woonbuurt worden twee-aaneenwoningen en vrijstaande woningen die zich richten op de groenblauwe landschapszone en op de speelplaats en de watergang. Binnenin de buurt liggen aan een woonstraat twee-aaneenwoningen en rijtjeswoningen. Tussen deze woningen en de Parkwaywoningen komt een parkeerhof voor de aanliggende woningen.Ten zuiden van de al gerealiseerde eerste fase van Carolus komt een compact woonblok met sociale huur- en koopwoningen. Hier gaat het om langere rijen van woningen met een doorlopende langskap. De lengte van de rij en het dak wordt gebroken door een aantal architectonische details en elementen, zoals in wisselende gootoplossing, een verspringende nok en variatie in de gevelkleur. Aan de kant van het klooster worden in een woongebouw 15 studio's gemaakt. Ook binnenin dit compact woonblok komt een parkeerhof voor de aanliggende woningen.
Poorten
De identiteit van het nieuwe woongebied wordt naast het landschappelijke kader bepaald door poorten die voor bewoners en bezoekers de entrees van het nieuwe woongebied markeren: een zuidelijke entree vanaf de stad en de noordelijk entree vanaf de Hervensedijk. De stadspoort wordt gemarkeerd door de bebouwingswanden langs de parkway, die hier in architectonische zin een kop uitspreken. De poort vanaf de Hervensedijk is een langzaamverkeersverbinding die in het talud van de dijk gemarkeerd wordt als groene entree.
Groenblauwe landschapszone
De aanwezige groenblauwe kwaliteit, bestaande uit het waardevolle bomenbestand en de aanwezige waterpartijen, vormt aanleiding om de beplanting in de groenblauwe landschapszone richting De Heinis te versterken en om de waterrand in te zetten als een belangrijke kwaliteit voor het wonen in het gebied. Deze groenblauwe landschapszone is minimaal 15 meter breed.
Herziening Bomennotitie
In het kader van bestemmingsplan Carolus-De Herven heeft MTD Landschapsarchitecten in samenwerking met Pius Floris Boomverzorging Vught een bomennotitie opgesteld (Bomennotitie, Carolus de Herven, Den Bosch, MTD Landschapsarchitecten, 31 augustus 2010). Hierin was het bomenbestand geïnventariseerd en werden de mogelijkheden voor het nieuwe bomenbestand beschreven. Vanwege de herziening van het bestemmingsplan is ook de Bomennotitie herzien (Bomennotitie Carolus-De Herven, herziening, MTD Landschapsarchitecten, januari 2018).
De herziene Bomennotitie is een belangrijk uitgangspunt voor het nieuwe stedenbouwkundig plan, het bestemmingsplan en het inrichtingsplan voor de openbare ruimte, in het bijzonder voor het behoud, de kap, de compensatie en de nieuw aan te planten bomen in de openbare ruimte van het nieuwe woongebied. Het Bomenbeleidsplan van de gemeente ’s-Hertogenbosch (paragraaf 2.3.3) blijft uitgangspunt. Ook het uitgangspunt dat de oorspronkelijke aanwezige bomen conform de oude Bomennotitie zoveel mogelijk blijven behouden, blijft gelden. De herziening van de plannen voor het nieuwe woongebied en ook de uitval van bomen in de tussentijd hebben er echter wel toe geleid dat op sommige plekken aanpassingen zijn gedaan.
Monumentale en waardevolle bomen
In het Bomenbeleidsplan worden in het plangebied negen bomen aangemerkt als monumentaal. Vier monumentale bomen kunnen worden behouden: een iep (186), een gewone es (208), een populier (251) en een schietwilg (285) in de groene randzone en langs de waterlijn. Drie essen (167, 176, 177), een plataan (228) en een schietwilg (145) aan de Parkway kunnen vanwege de verwachte beperkte levensduur niet worden behouden. Daarnaast zijn vanwege hun aanzienlijke omvang langs de watergang een zomereik (114), twee witte elzen (112 en 113) en twee schietwilgen (119 en 290) als waardevol aangewezen. Vanwege de verwachte levensduur van deze bomen kan alleen de zomereik worden behouden.
Over de twee monumentale essen (176, 177) waarvoor in bestemmingsplan Carolus-De Herven een open ruimte was gelaten, geeft de Bomennotitie aan - zowel bij het ontwerp als bij dit vast te stellen plan - dat ze omvangrijke stormschade hebben en dat ze niet kunnen worden behouden. Nader onderzoek (Pius Floris Boomverzorging, Beoordeling 2 essen De Herven, kenmerk: MG/17/35908) heeft geconstateerd dat de bomen inderdaad gevoelig zijn voor breuk. Het ontstaan van kroonbreuk bij volwassen bomen is een teken dat de bomen de maximale grootte hebben bereikt. Het is een natuurlijk proces dat bomen vervolgens in de eindfase of aftakelingsfase belanden. De bomen zijn minder geschikt voor inpassing in een nieuw plan, waarbij de gevaarzetting onder en nabij de bomen toeneemt door intensivering van het grondgebruik (bouw en gebruik van nieuwe woningen).
Daarbij komt dat bij het ontwerpbestemmingsplan werd aangegeven dat de (monumentale) essen in het plangebied zouden zijn getroffen door de essentaksterfte en dat de conditie van deze bomen als gevolg daarvan zo sterk achteruit zou gaan dat nut en noodzaak van een stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing zijn komen te vervallen. Deze aanname en een zienswijze over beide bomen waren mede aanleiding voor het voornoemde nader onderzoek. Hoewel daadwerkelijke aantasting door de essentaksterfte daarbij niet is geconstateerd, kan op basis van de landelijke trend worden gesteld dat vrijwel zeker is dat beide bomen ook hierdoor zullen worden aangetast, vervolgens eerst dode kroondelen ontwikkelen en waarschijnlijk afsterven. Gelet op de eindfase van beide bomen en de te verwachten afsterving door de essentaksterfte is ervoor gekozen deze bomen niet in het nieuwe plan in te passen. De verwijdering van beide bomen is betrokken in het compensatieplan voor alle monumentale, waardevolle en andere bomen die worden verwijderd.
Bomencompensatie
De bomen die ten behoeve van de ontwikkeling van het nieuwe woongebied gekapt worden, zullen worden gecompenseerd. In eerste instantie is hierbij een maat van 20-25 voorgesteld; inmiddels is hierbij, om de uitval van een aantal monumentale bomen te compenseren, afgesproken minimaal 100 bomen in de maat 30-35 aan te planten en één bijzondere boom in de maat 60-70. Deze bijzondere boom compenseert de schietwilg (119) die te dicht bij een woning blijkt en die daarom niet kan worden gehandhaafd. Alle bomen moeten een goede groeiplaats, groeigarantie en een verantwoorde nazorgregeling hebben. Nieuw aan te planten bomen dienen op voldoende afstand van gevels en tuinmuren te worden aangeplant. Bovendien zal hierbij als extra voorziening een anti-wortelscherm worden opgenomen.
De nieuwe bomen worden in eerste instantie ingezet om de groene rand te versterken op plekken waar deze nu te transparant is; hier worden 45 bomen aangeplant. Het sortiment sluit aan op de boomsoorten die hier al aanwezig zijn. Verder worden circa 43 bomen aangeplant voor een stevige groenstructuur langs de Parkway. Hier komen iepen (Ulmus 'New Horizon'). De resterende bomen worden aangeplant langs de waterrand en langs de straten en op de pleintjes / parkeerhoven. Langs de waterrand komen zwarte elzen. Op het pleintje in de noordelijke woonbuurt worden magnolia’s (Magnolia loebneri ‘Merill’) geplant. Deze magnolia’s of beverbomen zijn een verwijzing naar de bomen aan de Hervensedijk. Op het pleintje / de parkeerhof in de zuidelijke woonbuurt komen gewone magnolia's (Magnolia x soulangeana). De bijzondere boom, een tamme kastanje in de maat 60-70, komt op de speelplek aan het water. Naast deze bomen ter compensatie worden nog eens circa 30 nieuwe bomen (robinia’s, iepen en magnolia’s) aangeplant in de woonstraten en parkeerhoven in de maat 20-25.
Algemeen
In het kader van bestemmingsplan Carolus-De Herven heeft MTD Landschapsarchitecten ook een beeldkwaliteitplan opgesteld. Het Beeldkwaliteitplan Carolus-De Herven is op 12 april 2011 tegelijk met het bestemmingsplan door de gemeenteraad vastgesteld en werd door de raad onderdeel gemaakt van de gemeentelijke Welstandsnota. Het nieuwe stedenbouwkundig plan maakt ook een nieuw beeldkwaliteitplan noodzakelijk. Dit nieuwe beeldkwaliteitplan wordt tegelijk met deze herziening van bestemmingsplan Carolus-De Herven vastgesteld en is onderdeel van de gemeentelijke Welstandsnota. In hoofdstuk 3 zijn voor elk deelgebied de welstandscriteria genoemd, op het gebied van volume & kapvorm, oriëntatie & rooilijn, architectuureis en mogelijke uitwerking.
Bebouwing
De grondgebonden twee-onder-eenkapwoningen en de vrijstaande woningen in de twee groene kamers - de woonbuurten - sluiten in maat en schaal aan bij de reeds gerealiseerde woningen van de eerste fase van het plan. De bebouwing langs de Parkway gaat een voorname en statige bebouwingswand vormen die uit groepen van twee tot acht geschakelde woningen bestaat. Bij de entree van het woongebied aan de Hervensebaan vormen ze in architectonische zin een poort. Achter de woningen aan de Parkway komt een beschutte, riante en informele woonbuurt. De woningen zijn te typeren als klassiek met een eigentijds uitstraling, hangen architectonisch sterk samen maar kennen ook variatie, onder meer door verdraaiing in de noklijnen en verspringende rooilijnen. In de noordelijke groene kamer komt ook een appartementengebouw waarvoor eigen welstandscriteria zijn opgenomen.
In de groenblauwe landschapszone liggen twee bijzondere bouwblokken met een eigenzinnig woonconcept die zich onderscheiden in woningtypologie, volume en wijze waarop ze in het maaiveld staan. Beide gebouwen zijn in architectonische zin familie van elkaar. Bij deze stadswoningen worden de auto’s en buitenruimten opgenomen in het bouwvolume. De bouwblokken liggen vrij in de groenblauwe landschapszone en richten zich alzijdig naar het groen en water. Het landschap loopt tot aan de plint van de twee bijzondere woongebouwen.
Aan de zuidkant rondt een compact blok met buurtwoningen oostelijk van de Parkway de bebouwing van de 1e fase af richting de Hervensebaan. In architectuur voegt dit compacte blok zich maximaal tussen de andere buurtwoningen en vormt het een integraal onderdeel van de al gerealiseerde beschutte, riante en informele woonbuurt. De detaillering van het compacte woonblok is vergelijkbaar maar versierende elementen zijn in mindere mate aanwezig.
Openbare ruimte
Buiten de groenblauwe hoofdstructuur (de Parkway, de oost-west verlopende waterlijn en de groenblauwe landschapszone) wordt het beeld van een aantal groene ruimten, in aansluiting op de al bestaande situatie en waardevolle boombestanden, bepaald door verspreid staande bomen in het gras. In de woonstraten wordt het beeld in belangrijke mate bepaald door beukenhagen, nieuw aan te planten iepen en gleditsia’s en erfafscheidingen. De aanwezige en nieuwe bomen geven het nieuwe woongebied maat en schaal en bepalen de lommerrijke sfeer (zie paragraaf 4.3). De erfafscheidingen geven vorm aan de overgangen van private kavels naar de openbare ruimte. In grote lijnen zijn dit lage beukenhagen aan de voorzijde van de woningen en voor de meer kwetsbare plekken, waar zijgevels en achtergevels direct grenzen aan de openbare ruimte of parkeerhoven, tuinmuren met hoge hederaschermen of hoge hederaschermen.
Ontsluiting
In de nieuwe planopzet blijft het nieuwe woongebied op twee plekken ontsloten, beide op de Hervensebaan. De hoofdontsluiting komt tegenover de in- en uitrit van Avans Hogeschool. Een tweede ontsluiting komt direct ten westen van het klooster. Op de Hervensebaan zal de middenberm, die nu vanaf de Bruistensingel tot Hervensebaan 2 loopt, worden doorgetrokken tot aan de nieuwe hoofdontsluiting. De middenberm eindigt hier om een doorsteek mogelijk te maken. De breedte van de middenberm en de lengte van de doorsteek zijn voldoende voor het opstellen van een auto. De middenberm kan niet verder worden doorgetrokken en de Hervensebaan kan dan niet in zijn geheel fysiek gescheiden rijbanen krijgen, omdat de ruimte hiervoor ontbreekt, zeker ter plekke van de tweede ontsluiting nabij het klooster.
Ten behoeve van de hoofdontsluiting zal een volwaardige kruising, inclusief een oversteekplaats voor fietsers, worden aangelegd. De tweede ontsluiting nabij het klooster zal eenvoudiger van opzet zijn. Hier zal geen fietsoversteekplaats worden gerealiseerd. Uit een oogpunt van verkeersveiligheid is het wenselijk om fietsoversteekplaatsen zoveel mogelijk te concentreren: automobilisten weten zo beter waar men overstekende fietsers kan verwachten.
Naast de twee ontsluitingen op de Hervensebaan krijgt het nieuwe woongebied aan de noordkant en aan de oostkant ontsluitingen voor langzaam verkeer (voetgangers en fietsers). In het noorden wordt een aansluiting op de dijk gemaakt (voetgangers). Aan de oostkant wordt aangesloten op het Hervenpad. De exacte situering van de langzaamverkeersverbindingen gebeurt in het inrichtingsplan voor de openbare ruimte.
Parkeren
De parkeerplaatsen worden in aansluiting op de 1e fase aangelegd in een drietal binnenterreinen, een aantal compacte langs- en haaksparkeerstroken langs de belangrijkste woonstraten of op eigen terrein. Het parkeren voor de bijzondere woongebouwen in de groenblauwe landschapszone vindt in het bouwvolume zelf plaats. Met deze parkeeroplossingen blijven de Parkway en de groenblauwe landschapszone geheel vrij van geparkeerde auto’s.
Op basis van de Nota Parkeernormering 2016 worden voor de parkeerbalans de volgende normen gehanteerd:
Op basis van deze normen en het aantal woningen in het stedenbouwkundig plan zijn, inclusief de elf woningen op grond van bestemmingsplan Carolus-De Herven, in totaal 75 woningen mogelijk in het noordelijk deel. Per blok is de parkeerbalans hier al volgt:
aantal woningen | aantal pp benodigd | aantal pp aanwezig | ||
Blok A | 37 | 55 | 54 | |
Blok B | 21 | 37 | 37 | |
Blok C | 13 | 23 | 24 | |
Blok I | 4 | 7 | 8 | |
totaal | 75 | 122 | 123 |
Op basis van deze normen en het aantal woningen in het stedenbouwkundig plan zijn in totaal 119 woningen mogelijk in het zuidelijk deel. Per blok is de parkeerbalans hier als volgt:
aantal woningen | aantal pp benodigd | aantal pp aanwezig | |
Blok D | 12 | 22 | 23 |
Blok E | 33 | 59 | 63 |
Blok F | 63 | 92 | 87 |
Blok G | 4 | 7 | 8 |
Blok H | 7 | 13 | 16 |
totaal | 119 | 193 | 197 |
Richtafstanden
Bij het bestemmen van milieugevoelige activiteiten zoals wonen moet rekening worden gehouden met de milieuzonering van bestaande en/of bestemde bedrijven. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) die per bedrijfssoort aangeeft van welke milieu-invloed (in de vorm van geur, stof, geluid en gevaar) kan worden uitgegaan en met welke indicatieve (richt)afstand tussen een bedrijf en een rustige woonwijk rekening moet worden gehouden. In haar algemene richtafstandenlijst vermeldt de brochure de richtafstanden die bij voorkeur worden aangehouden tussen bedrijven en de omgevingstypen 'rustige woonwijk' en 'rustig buitengebied'. Resultaat hiervan moet zijn dat hinder bij woningen wordt voorkomen en de belangen van de bedrijven niet worden geschaad c.q. de bedrijven hun activiteiten kunnen blijven uitoefenen binnen de gangbare milieuvoorschriften zonder daarin door (nieuwe) woningen beperkt te worden.
Overigens gelden voor de nabije bedrijfsactiviteiten diverse milieuregels en -normen conform het Activiteitenbesluit om hinder en milieugevaar in de omgeving te voorkomen. Deze regels zijn direct werkend en bedrijven zijn verplicht hieraan te voldoen.
Ten zuiden van het plangebied dat geldt als 'rustige woonwijk' liggen de volgende bedrijfsmatige bestemmingen:
De bestemming Wonen in dit plan valt zowel buiten de richtafstand van de bedrijfsbestemming tot categorie 3.1 als de zuidelijk gelegen gemengde bestemming. Hierom wordt geen hinder verwacht en worden bedrijven niet in hun belangen geschaad. Voor wat betreft de maatschappelijke bestemming aan de Hervensebaan 6 is sprake van een reeds bestemde situatie van de geplande woonbestemming hier nabij de maatschappelijke bestemming. Onderhavig pand wordt gebruikt voor religieuze doeleinden, een hinderlijke situatie is ons niet bekend en wordt niet verwacht. Tevens bevinden er zich al bestaande woningen op dezelfde of kortere afstand van deze maatschappelijke bestemming die maatgevend danwel beperkend zijn voor eventuele hinder en normen.
Geconcludeerd kan worden dat de te bestemmen woningen de aanwezige bedrijven danwel bedrijfsbestemmingen niet zullen belemmeren en dat hinder als gevolg van de reeds aanwezige bestaande bedrijvigheid niet wordt verwacht.
D'n Boerderij
In het kader van bestemmingsplan Carolus-De Herven is in 2010 onderzoek gedaan naar de geluidemissie van eetcafé D'n Boerderij in de richting van het plangebied (Cauberg-Huygen, Akoestisch onderzoek horecaonderneming D'n Boerderij te 's-Hertogenbosch, Geluidemissie naar omgeving, referentie: 2010176-02, 20 juli 2010). Uit dat onderzoek bleek dat als gevolg van de nieuwe woningen op circa 30 meter ten zuiden van de horecagelegenheid de bedrijfsvoering van de onderneming belemmerd zal worden. Naar aanleiding daarvan is een nader onderzoek uitgevoerd naar bouwkundige en geluidwerende maatregelen om op circa 30 meter afstand woningen te kunnen bouwen (en gebruiken) zonder belemmering van de bedrijfsvoering van de horecagelegenheid D’n Boerderij (Cauberg-Huygen, referentie: 20101176-05, 2 september 2010). Deze maatregelen vanwege de geluidemissie van het café en de feestzaal behelzen onder meer isolerende maatregelen aan gevelopeningen, de ingang en de dakkapel. De toepassing van deze maatregelen is in de bouwregels van dit bestemmingsplan geborgd. Het laatstgenoemde onderzoek concludeert dat na uitvoering van die maatregelen het wettelijk maximaal toegestaan geluidniveau (met inachtneming van 10 dB(A) strafcorrectie ten gevolge van muziekgeluid) niet overschreden zal worden op 30 meter afstand van de inrichting. In het akoestisch onderzoek voor onderhavig bestemmingsplan (zie paragraaf 5.2) is bij de bepaling van de cumulatieve geluidbelasting, in het kader van de toetsing aan het gemeentelijk geluidbeleid, de invloed van horecagelegenheid D’n Boerderij meegenomen en is de realisatie van deze maatregelen uitgangspunt.
Volgens de Wet geluidhinder (Wgh) heeft elke weg een geluidzone, tenzij de weg in een woonerf ligt of voor die weg een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. Een geluidzone is het gebied aan weerszijden van een weg waarbinnen - onder meer bij de vaststelling van een bestemmingsplan - moet worden nagegaan of de geluidsituatie bij woningen of andere geluidgevoelige functies in overeenstemming is met de geluidvoorschriften uit de Wgh. De breedte van de geluidzone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de ligging van de weg al dan niet binnen de bebouwde kom.
Het plangebied ligt in de geluidzone van de Bruistensingel aan de westkant van het plangebied en de Hervensebaan aan de zuidkant. Ook ligt het in de geluidzone van de spoorlijn ’s-Hertogenbosch – Rosmalen (traject 740) ten zuiden van het plangebied. Daarom is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting vanwege weg- en spoorwegverkeer op de woningen in het plan (DPA Cauberg-Huygen B.V., Akoestisch onderzoek bestemmingsplan Carolus - de Herven te 's-Hertogenbosch, Bepaling geluidbelasting vanwege spoor- en wegverkeer, referentie: 00039-19195-03, 28 april 2017).
Resultaten
Vanwege het wegverkeer op de Hervensebaan wordt op de gevels van de eerstelijns bebouwing van cluster A (27 woningen) en cluster B (9 woningen) de voorkeursgrenswaarde overschreden. De maximaal berekende geluidbelasting bedraagt 55 dB. De maximaal te ontheffen waarde van 63 dB wordt echter niet overschreden. Voor deze woningen is een ontheffing van de voorkeursgrenswaarde nodig.
Vanwege het wegverkeer op de Bruistensingel wordt op de gevels van de eerstelijns bebouwing van cluster B (9 woningen) en C (20 woningen) de voorkeursgrenswaarde overschreden. De maximaal berekende geluidbelasting bedraagt 56 dB. De maximaal te ontheffen waarde van 63 dB wordt ook hier niet overschreden. Ook voor deze woningen is een ontheffing van de voorkeursgrenswaarde nodig.
Vanwege het wegverkeer op de Zandzuigerstraat en vanwege het spoorwegverkeer op de spoorlijn 's-Hertogenbosch – Rosmalen (traject 740) worden de voorkeursgrenswaarden van 48 dB respectievelijk 55 dB niet overschreden.
Nota Hogere grenswaarden geluid
Naast de toets aan de wettelijke voorkeursgrenswaarden is de Nota hogere grenswaarden geluid van de gemeente 's-Hertogenbosch van toepassing, vastgesteld door de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch in augustus 2010. Conform deze nota is de eerstelijns bebouwing aan de doorgaande wegen Hervensebaan en Bruistensingel aan te merken als gebiedstype 'stromingszone', met voor wegverkeer een ambitiewaarde van 48-53 dB ('onrustig') en een bovengrens van 58-63 dB ('lawaaiig'). De rest van het plangebied is aan te merken als gebiedstype 'groen stedelijk', met voor wegverkeer een ambitiewaarde van 43-48 dB ('redelijk rustig') en een bovengrens van 48-53 dB ('onrustig'). De nota beschrijft onder welke voorwaarden afgeweken kan worden van de ambitiewaarde en hoe de bevoegdheid tot het vaststellen van hogere grenswaarden wordt ingevuld. Met de invulling van deze voorwaarden is een acceptabel woon- en leefklimaat verzekerd.
De hoogste geluidbelastingen bedragen op de randen van de bebouwing 55 of 56 dB (na aftrek) en worden veroorzaakt door wegverkeer. Dergelijke geluidbelastingen vallen in de geluidklasse 'zeer onrustig (53-58 dB) maar liggen onder de bovengrens voor het gebiedstype 'stromingszone'. Voor gebiedstype 'groen stedelijk' liggen deze geluidbelastingen boven de bovengrens maar er zijn voldoende mogelijkheden om met de situering van de eerstelijns bebouwing te zorgen voor voldoende afscherming van de woningen daarachter. Dit is ook een van de criteria uit het gemeentelijke geluidbeleid. Onder voorwaarden is het dan ook mogelijk om een ontheffing voor hogere grenswaarden te verlenen.
Voorwaarden ontheffing hogere grenswaarden
De voorwaarden voor een ontheffing hogere grenswaarden in de geluidklassen 'onrustig' en 'zeer onrustig' zijn:
De eerste drie criteria zijn in de voorbereiding van het (ontwerp)bestemmingsplan en in het akoestisch onderzoek meegenomen. Deze blijken om verkeerskundige en stedenbouwkundige redenen niet mogelijk of gewenst en/of onvoldoende effectief.
Ook aan het vierde criterium is zoveel mogelijk uitvoering gegeven, door onder andere de eerstelijns bebouwing veelal parallel aan de wegen te zetten en om zo zoveel mogelijk afscherming voor het achtergelegen gebied te creëren. Uit het akoestisch onderzoek blijkt echter dat een aantal woningen in het stedenbouwkundig plan niet aan het zesde criterium van geluidluwe gevels voldoet; ook is niet volledig onderzocht in hoeverre de woningen voldoen aan het vijfde criterium. Vanwege de keuze voor een globaal eindplan is ervoor gekozen om de toets aan beide criteria te laten plaatsvinden bij de aanvraag om een omgevingsvergunning. Zo moet ook, voor het zevende criterium, bij de aanvraag om omgevingsvergunning worden aangetoond dat voldaan wordt aan de eisen voor het binnenniveau uit het Bouwbesluit. Voor de eerstelijns bebouwing zijn geluidbelastingen toegestaan in de geluidklasse 'zeer onrustig'. Voor deze hogere geluidbelastingen gelden aanvullende eisen in de zin van een indelingsverplichting. Deze verplichting volgt uit criterium 8.
Globaal eindplan
In het akoestisch onderzoek zijn de geluidbelastingen berekend op basis van een stedenbouwkundig plan waarin de situering van de woningen is uitgewerkt. In het (ontwerp)bestemmingsplan worden echter ruime bestemmings- en bouwvlakken aangeduid en worden in de regels een maximaal aantal woningen bepaald. Omdat de situering van woningen zoals aangehouden in het akoestisch onderzoek straks anders kan zijn, kunnen ook de bijbehorende geluidbelastingen afwijken. Dit is van invloed op de overwegingen ten aanzien van geluidreducerende maatregelen. Het is daarom bij dit (ontwerp)bestemmingsplan niet mogelijk om te bepalen voor welke woningen welke geluidreducerende maatregelen redelijkerwijs kunnen of moeten worden geëist danwel welke maatregelen ervoor kunnen zorgen dat die uitwerking aan de eisen uit de Wet geluidhinder en het gemeentelijke geluidbeleid voldoet.
De ontheffing voor een hogere grenswaarde wordt dan ook niet op woningniveau maar op blokniveau verleend. Aan die ontheffing verbindt de gemeente 's-Hertogenbosch bovengenoemde voorwaarden. Ter borging van de uitvoering ervan worden deze voorwaarden in de bouwregels van dit plan via de omgevingsvergunning voor het bouwen als eisen in dit bestemmingsplan opgenomen. Bij de aanvraag moet dan ook een nader akoestisch onderzoek worden overlegd waarin de aanvraag aan bovengenoemde voorwaarden is getoetst en waaruit blijkt dat de hoofdgebouwen aan de vereisten voldoen, zoals die met betrekking tot een geluidluwe gevel of een geluidniveau van de buitenruimte conform de ambitiewaarde van het gemeentelijk geluidbeleid.
Het huidige of toekomstige gebruik van de bodem moet passen bij de kwaliteit ervan en/of moet daarop optimaal worden afgestemd. Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit als gevolg van aanwezige bodemverontreiniging geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bovendien mag de bodemkwaliteit niet verslechteren door grondverzet, bijvoorbeeld bij graafwerkzaamheden.
In het kader van bestemmingsplan Carolus-De Herven zijn twee bodemonderzoeken verricht, een voor het terrein van het voormalig Carolusziekenhuis en een voor het terrein van het voormalig psychogeriatrisch centrum De Herven. De gegevens uit beide onderzoeken zijn niet meer actueel. Sinds de uitvoering van de onderzoeken hebben er echter geen bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden. Daarom mag worden aangenomen dat de beschrijving van de bodemkwaliteit van toen nog geldend is voor die van de bodemkwaliteit van nu. Uit de bodemonderzoeken blijkt de kwaliteit van grond en grondwater geen belemmering voor de bouw van grondgebonden woningen in het plangebied.
Carolusziekenhuis
Voorafgaand aan het verkennend bodemonderzoek op het terrein van het voormalige Carolusziekenhuis (Verkennend bodemonderzoek Carolus ziekenhuis, Hervensebaan 4 te ‘s-Hertogenbosch, Oranjewoud, projectnummer: 183094, 3 september 2008) is vooronderzoek gedaan en een aanname (hypothese) ten aanzien van mogelijke bodemverontreiniging. Op basis van die aanname is het veld- en laboratoriumonderzoek verricht.
De locaties van een ondergrondse en een bovengrondse tank werden als verdacht aangemerkt. Uit het veld- en laboratoriumonderzoek bleek het gehalte bodemverontreinigende stoffen in de grond en het grondwater er niet boven de streefwaarden. De waterbodem van de omliggende watergang is vooraf als een niet verontreinigde locatie aangemerkt. Ook hier overschreden de analyseresultaten voor de waterbodem de interventiewaarden niet. In het puin ter plaatse van de parkeerplaats werd geen asbest aangetroffen. De rest van de locatie van het Carolusziekenhuis werd vooraf als onverdacht aangemerkt. Hoewel in het veld- en laboratoriumonderzoek verhoogde gehalten bodemverontreinigende stoffen in grond, grondwater en waterbodem werden aangetroffen, gaven deze onderzoeksresultaten geen aanleiding tot vervolgonderzoek: de gemeten concentraties waren kleiner dan de tussen- en interventiewaarde.
Na de sloop van het ziekenhuis is opnieuw een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Aveco de Bondt, Milieuhygiënisch bodemonderzoek Carolus ziekenhuis Hervensebaan 4 te 's-Hertogenbosch, 13 maart 2012). Ook hieruit bleken slechts plaatselijk lichte overschrijdingen in de bovengrond en in het grondwater. De resultaten komen overeen met de resultaten uit het bodemonderzoek uit 2008.
Psychogeriatrisch centrum De Herven
Ook voor het terrein van het voormalig psychogeriatrisch centrum De Herven is voorgaand aan het verkennend bodemonderzoek (Verkennend bodemonderzoek Locatie: Psychogeriatrisch centrum De Herven te Den Bosch, Search Milieu b.v., projectnummer: 256129.1, 10 april 2006) de aanname van een onverdachte locatie gedaan. Ook hier bleken uit het veld- en laboratoriumonderzoek licht verhoogde gehalten bodemverontreinigende stoffen in grond en grondwater, maar was een vervolgonderzoek gezien de relatief lage gehalten en de bestemming van de locatie niet nodig.
Aan de ene kant moet als gevolg van een ruimtelijk plan de toename van luchtverontreiniging worden beschouwd in het kader van de luchtkwaliteitseisen in titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Aan de andere kant moet de realisatie van gevoelige functies in een gebied met reeds hoge concentraties luchtverontreinigende stoffen worden verantwoord in het kader van een goede ruimtelijke ordening.
Kleine projecten en ruimtelijke plannen waarvan duidelijk is dat ze niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit, hoeven op grond van het 'Besluit niet in betekenende mate (NIBM)' niet te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Voor de stoffen PM10 (fijnstof) en NO2 (stikstofdioxide) geldt sinds 1 augustus 2009 de waarde 1,2 µg/m³ als 'niet in betekenende mate'. Een ruimtelijke ontwikkeling geldt als 'niet in betekenende mate' als de verkeerstoename als gevolg van die ontwikkeling niet meer dan 1.400 autobewegingen per etmaal bedraagt. De verkeersgeneratie als gevolg van de wijzigingen van dit bestemmingsplan c.q. de nieuwbouw ten opzichte van de reeds bestemde situatie zal fors lager zijn dan 1.400 motorvoertuigen per etmaal. Hiermee draagt het plan 'niet in betekenende mate' bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Een luchtkwaliteitsonderzoek of een toets aan de grenswaarden is formeel niet aan de orde. Overigens is voor het bestemmingsplan Carolus-De Herven, met meer te bouwen woningen, al een uitvoerig luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. Daaruit bleek geen overschrijding van de normen.
Hoewel in het bestemmingsplan Carolus-De Herven al meer woningen waren bestemd, is in het kader van goede ruimtelijke ordening de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied beschouwd. Uit de landelijke monitoringstool blijken de concentraties fijnstof (PM10) en stikstofdioxine (NO2) hier jaargemiddeld beneden respectievelijk 25 en 30 µg/m3 te liggen. De geldende grenswaarde voor beide stoffen is jaargemiddeld 40 µg/m3. De jaargemiddelde optredende concentratie voor het ultrafijne stof (PM2,5) ligt met <15 µg/m3, ruim beneden de jaargemiddelde grenswaarde van 25 µg/m3. De grenswaarden voor de luchtverontreinigende stoffen worden hier niet overschreden, zowel in geval van bestemmingsplan Carolus-De Herven als de herziening ervan: de concentraties liggen ruim beneden de geldende grenswaarden en zijn passend voor de woonomgeving.
De doelstelling van regelgeving en beleid op het gebied van externe veiligheid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving door het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (gebruik, opslag, productie en transport). Het beleid is gericht op het voorkomen van activiteiten met gevaarlijke stoffen dichtbij gevoelige bestemmingen.
De normering van risico's is tweeledig, namelijk een grenswaarde (strikte wettelijke norm) voor het Plaatsgebonden Risico (PR) en een oriëntatiewaarde voor het Groepsrisico (GR). Zowel het PR als GR zijn een maat voor de veiligheidsrisico's voor de leefomgeving. Het PR is een wettelijke veiligheidsafstand waaraan sowieso moet worden voldaan, een toename of overschrijding van de oriëntatiewaarde van het GR moet worden verantwoord.
Aanwezige risicobronnen op relevante afstand van het plangebied betreffen:
Het plangebied ligt buiten de PR-risicocontouren en buiten de invloedsgebieden voor het GR van risicobronnen in de buurt. Wel bevindt het plangebied zich binnen het invloedgebied van het spoor. Echter, omdat deze herziening van het bestemmingsplan Carolus-De Herven leidt tot een afname van het aantal geprojecteerde woningen en personen en dus tot een afname van het GR, is een beschouwing en verantwoording van het - toch al lage - GR (<0,3) niet aan de orde. Het aspect externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor de herziening van bestemmingsplan Carolus-De Herven.
Uit een explosievenonderzoek (Jeroen Bosch Ziekenhuis. Een historisch onderzoek naar de aanwezigheid van Conventionele Explosieven, AVG Geoconsult Heijen BV, rapportage. 276228, 18 januari 2008) blijkt een verhoogde kans op de aanwezigheid van conventionele explosieven. Het advies is om voorafgaand aan de bouw van de woningen een vervolgonderzoek uit te voeren en daarin achtereenvolgens metaalhoudende objecten (kabels, leidingen et cetera) te verwijderen, de eerste 10 tot 15 cm van de grond op de voormalige parkeerplaats te verwijderen, verdachte locaties beveiligd te ontgraven, te detecteren en onder explosievencondities te benaderen. De grond moet uiteindelijk door een senior OCE-deskundige worden vrijgegeven
Het uitgangspunt is dat het archeologisch erfgoed moet worden beschermd op de plaats waar het wordt aangetroffen. Gezien dit uitgangspunt mogen bekende archeologische monumenten niet aangetast worden en moet in geval van voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in gebieden met een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde, een nader onderzoek plaatsvinden naar archeologische waarden in de vorm van een Aanvullend Archeologische Inventarisatie (AAI). Als het niet mogelijk is de archeologische waarden te behouden en het bodemarchief verstoord raakt, moet de veroorzaker de kosten voor zijn rekening nemen die nodig zijn om de archeologische informatie die in de bodem ligt opgeslagen, veilig te stellen.
In het kader van bestemmingsplan Carolus-De Herven is een verkennend archeologisch onderzoek uitgevoerd (Vestigia B.V., Locatie Carolus, ‘s-Hertogenbosch, een bureau-onderzoek en een inventariserend veldonderzoek, Amersfoort, juni 2004, rapportnr V136). Uit dat onderzoek volgt dat door de hoge mate van verstoring er geen aanwijzingen zijn voor het aantreffen van archeologische vindplaatsen, in de vorm van cultuurlagen of primaire archeologisch indicatoren zoals vuursteen, aardewerkscherven, natuursteen, glas, bronzen kledingaccessoires, munten. Op basis van deze resultaten is geen nader archeologisch onderzoek nodig.
Het rijk heeft diverse klimaatdoelen gesteld die via diverse convenanten en akkoorden, zowel met het bevoegd gezag, het bedrijfsleven als met marktpartijen, zijn geborgd. Deze doelen zijn vastgelegd in het Nationaal Energiebeleid en komen voort uit de afspraken die internationaal zijn vastgelegd in onder meer het Kyoto-protocol. De afspraken in het Kyoto-protocol gelden tot 2020. Op de klimaatconferentie in Parijs zijn in 2015 nieuwe afspraken gemaakt die vanaf 2020 van kracht zullen zijn.
Ook binnen het gemeentelijk milieubeleid is ons klimaat- en energiebeheer een belangrijk speerpunt. De ambitie is om als stad in 2050 klimaatneutraal te zijn. In 2035 dient de bebouwde omgeving klimaatneutraal te zijn. Dit is een flinke ambitie waarbij 'alles uit de kast' moet worden gehaald. Deze doelstelling betekent dat niet alleen de gemeente veel moet doen maar ook alle bedrijven, inwoners, maatschappelijke groepen, woningcorporaties zullen hierin moeten investeren, samenwerken, creatief zijn en vooruitdenken. De gemeentelijke energie-ambitie en -doelstellingen zijn vastgelegd in het Energie-transitieprogramma 's-Hertogenbosch 2016-2020, vastgesteld door de gemeenteraad op 31 januari 2017.
Vanuit de ambitie van een klimaatneutrale stad onderzoekt de gemeente 's-Hertogenbosch per project samen met de ontwikkelaar of er op het gebied van energiebesparing of duurzame-energieopwekking meer gedaan kan worden dan de wettelijke normen in het Bouwbesluit voorschrijven. Voor het deelgebied Carolus heeft de gemeente met de GEM Carolus aanvullende energieprestatieafspraken gemaakt. De sociale huur- en koopwoningen woningen zullen met een EPC van 0 worden gerealiseerd worden. Om dit te kunnen realiseren stijgt de VON-prijs van de sociale (grondgebonden) koopwoningen met € 7.500 naar € 192.500 (zie paragraaf Niet alleen besparen de toekomstige bewoners zo op hun energierekening maar door de recente wijziging van de regeling voor hypothecair krediet kunnen kopers deze extra kosten ook financieren. (Vanaf 2018 bedraagt de extra financieringsruimte bij aankoop van zeer energiezuinige woningen (met EPC 0 of minder) € 25.000.) Voor de andere woningen in het plangebied zetten gemeente en ontwikkelaars hun overleg over energieprestatieafspraken voort.
Het plangebied is geen onderdeel van een Natura 2000-gebied, een beschermd natuurmonument, een Wetland, een Nationaal Landschap, een Nationaal Park of een Ecologische Hoofdstructuur (nu: Natuurnetwerk Brabant). Een effect van dit plan op zulke gebieden is uitgesloten.
In juli 2007 is in het kader van bestemmingsplan Carolus-De Herven al onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van beschermde flora en fauna (AnteaGroup (toen: Oranjewoud), Natuurtoets Carolusziekenhuis Den Bosch. Onderzoek naar beschermde natuurwaarden, projectnr. 172665, 27 juli 2007). Omdat het onderzoek 9 jaar geleden is uitgevoerd, zijn opnieuw een oriënterende onderzoeken naar beschermde flora en fauna (quickscans) gedaan op het terrein van het voormalige Carolusziekenhuis en de locatie De Herven. Uit deze quickscans volgt dat in het plangebied of de directe omgeving daarvan weliswaar beschermde diersoorten in de zin van de Wet natuurbescherming voorkomen maar dat het plangebied aannemelijk geen relevante betekenis heeft voor beschermde soorten in de Wet Natuurbescherming, behoudens mogelijk voor vleermuizen en in De Herven de buizerd (zie hierna). De beoogde ontwikkeling van woningen in het plangebied is uit het oogpunt van de bescherming van flora en fauna uitvoerbaar.
Omdat de bomen met holtes, scheuren en kieren in het plangebied mogelijk geschikt zijn als verblijfplaats voor vleermuizen en omdat de solitaire bomen en bosschages een geschikt foerageergebied en migratieroute voor vleermuizen vormen, is in de periode van medio mei tot en met oktober 2016 een aanvullend onderzoek verricht naar de aanwezigheid van vleermuizen. Tijdens het onderzoek is vastgesteld dat de te slopen bebouwing en de te kappen bomen op de locatie geen functie hebben als verblijfplaats voor vleermuizen. Tevens is het plangebied geen essentieel onderdeel van de functionele habitat. De beoogde sloop, kap en bouw hebben daarom geen significant negatief effect op vleermuizen. Niettemin wordt in het kader van de algemene zorgplicht geadviseerd om vleermuisvriendelijke verlichting toe te passen tijdens de bouw: met name de begroeide delen van het plangebied worden door vleermuizen gebruikt om te foerageren en/of te passeren. Het betreft in alle gevallen (relatief) lage dichtheden. In het aanvullend vleermuizenonderzoek is ook beoordeeld dat in het plangebied geen buizerd broedt.
Beleid
'Ruimte maken voor water' is de kern van het waterbeleid voor de 21e eeuw. Met de ondertekening van de 'Startovereenkomst Waterbeheer' door verschillende overheden is de watertoets van toepassing op ruimtelijke plannen. Vanaf 1 november 2003 is deze juridisch vastgelegd in het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro). De watertoets moet ingevuld worden als een procedure. Het omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Het doel van de watertoets is het evenwichtig meewegen van de waterbelangen in het planvormingsproces. Hierbij wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. Zowel waterkwantiteits- als waterkwaliteitsaspecten zijn daarbij belangrijk. Kansen worden benut en functies zoveel mogelijk gecombineerd.
De beleidsdoelen voor integraal waterbeheer zijn door de gemeente vastgesteld in het Waterplan 3 (2017). Hierin staat dat we in 's-Hertogenbosch een mooi, robuust en klimaatbestendig watersysteem willen creëren ook is hierin het hemelwaterbeleid vastgelegd. Dit is gebied specifiek gedaan, kijkend naar de watersystemen en de uitgangspunten per wijk. De doelen van het waterschap Aa en Maas zijn vastgelegd in de Keur (2015).
De afspraken uit de watertoets worden in een waterparagraaf vastgelegd. In deze waterparagraaf is toegelicht hoe het waterbeleid is vertaald naar waterhuishoudkundige inrichting in dit bestemmingsplan. Deze waterparagraaf is tot stand gekomen na diverse overlegmomenten tussen waterschap Aa en Maas, de ontwikkelaars van het plan en gemeente. Dit heeft geresulteerd in een ontwerp zoals vastgelegd in de memo Herontwikkeling Carolus-De Herven te 's-Hertogenbosch; waterparagraaf (projectnummer P17-0104, 6 juni 2017, Boot). Deze waterparagraaf is een samenvatting van deze memo.
Eventueel benodigde vergunningen worden niet met deze waterparagraaf geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden. Uitgangspunten voor integraal waterbeheer bij het toetsen van ruimtelijke plannen zijn:
Daarnaast zien we water als kans voor meervoudig ruimtegebruik en vergroting van de beleving van water. Het huidige hemelwaterbeleid van zowel de gemeente als het waterschap verplichte het vasthouden van 60 mm hemelwater per m2 verhard oppervlak (nieuw of vervanging). Deze uitgangspunten dragen bij aan een mooi, robuust en klimaatbestendig watersysteem.
Situatie
Het voormalige Carolus-ziekenhuis is al enige jaren gesloopt. Door het plangebied loopt een leggerwatergang. Deze staat in open verbinding met de plas die wordt aangeduid als 'de lob'. Ook de lob is een leggerwatergang.
Het plangebied omvat drie delen (zie figuur):
Als gevolg van de verschillende doorlooptijd gelden voor de drie deelgebieden verschillende afspraken over de hemelwaterberging:
In alle deelgebieden wordt een volledig gescheiden afvoersysteem aangelegd waarin hemelwater separaat van afvalwater wordt verwerkt. De hemelwatervoorzieningen worden per plandeel weergegeven. De verharde oppervlakken zijn gebaseerd op het stedenbouwkundig ontwerp d.d. 5 april 2017.
Deelgebied | verhard oppervlak (ha) | norm hemelwater- berging (mm) | benodigde hemelwaterberging (m3) | voorziening hemelwaterberging |
1a | 2,10 | 15 | 315 | berging met peilopzet in lob |
1b en 2 | 2,17 | 60 | 1.300 | berging in wegcunet incl. infiltratie |
De Herven | 1,54 | 60 | 925 | berging in wegcunet incl. infiltratie |
Tijdens extreme neerslagsituaties (> 60 mm) kan hemelwater vanuit de bergende funderingsconstructie oppervlakkig afstromen richting de waterpartij en de A-watergang. De bergende funderingsconstructie wordt evenals het maaiveld onder licht afschot richting de waterpartij en de A-watergang aangelegd. Hierdoor zal tijdens extreme regenval hemelwater vanuit de bergende funderingsconstructie nabij de waterpartij en de A-watergang op maaiveld treden. Vervolgens stroomt het over de rijbaan af richting de waterpartij en de A-watergang. De vloerpeilen van de woningen zijn minimaal 0,20 m boven het straatpeil gepositioneerd. Hiermee wordt voldoende veiligheid tegen wateroverlast in de woningen aanwezig geacht. Om verontreiniging van het afstromend hemelwater te vermijden, worden op de oppervlakken (dak, regengoot, regenpijp, gevel, verhardingen et cetera) geen uitlogende materialen toegepast.
Riolering
De riolering voor het afvalwater is in deelgebied 1a al gerealiseerd. Het stelsel voor de riolering voor het afvalwater in de deelgebieden 1b, 2 en De Herven is in concept ontworpen en besproken met de gemeente.
Oppervlaktewater in plandeel 1b en 2 en De Herven
De demping van 0,25 ha wateroppervlak in de deelgebieden 1a, 1b en 2 wordt gecompenseerd in een extra peilopzet van 35 cm in de waterpartij achter de stuw. Daarmee kan het waterpeil stijgen van 1,80 m (normaal peil in de waterloop en de lob) naar 2,75 m +NAP, vanwege de berging van het hemelwater van plandeel 1a, de peilstijging bij hevige neerslag en ter compensatie van de verloren oppervlaktewaterberging.
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met regels en is voorzien van een toelichting. De verbeelding en regels zijn juridisch bindend. De toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de verbeelding en de regels.
De regels zijn als volgt ingedeeld:
De groenblauwe landschapszone is uitsluitend bestemd voor groen(voorzieningen), water(voorzieningen), fiets- en voetpaden en speelvoorzieningen. Daarnaast is een ontsluiting toegestaan, alleen ten behoeve van de woningen in het bijzondere woonconcept die door de groenblauwe landschapszone worden omsloten. Deze ontsluiting blijft onderdeel van de openbare ruimte. Parkeren is in de groenblauwe zone niet toegestaan, ook niet voor de woningen in het bijzondere woonconcept.
De parkway is bestemd voor Verkeer. Verkeer is hier weliswaar de belangrijkste functie maar omdat ze plaatsvindt in een groene setting van een parkway zijn ook groen en groenvoorzieningen hier als hoofdfunctie toegestaan. Evenals in de groenblauwe landschapszone mag in of aan de parkway niet worden geparkeerd en zijn er dan ook geen parkeervoorzieningen toegestaan.
De waterpartij in de groenblauwe landschapszone is specifiek bestemd voor Water. Om voldoende waterberging te borgen (zie paragraaf 5.10), is ervoor gekozen om de minimale begrenzing van de waterpartij - volgens het stedenbouwkundig plan - vast te leggen. Eventuele groen- of speelvoorzieningen zijn slechts als ondergeschikte functie toegestaan en mogen niet ten koste gaan van die waterberging. Ook zijn bruggen ten behoeve van langzaam verkeer toegestaan.
De woningen in het plan zijn in ruime bestemmingsvlakken opgenomen. De bouwvlakken vallen samen met de bestemmingsvlakken. Daarbinnen zijn naast de woningen en de bijbehorende tuinen, erven en terreinen ook water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groen en groenvoorzieningen, parkeer- en verkeersvoorzieningen en speelvoorzieningen toegestaan.
Bouwregels
Om de planuitgangspunten te borgen (zie hoofdstuk 3) en stedenbouwkundige opzet die daaruit volgt (zie hoofdstuk 4), is voor de plandelen ten noorden en ten zuiden van de watergang een maximaal aantal woningen bepaald. Het deel ten noorden van de watergang is deel A en het deel ten zuiden van de watergang is deel B. De woningen mogen vrijstaande woningen, twee-aaneenwoningen, aaneengebouwde woningen of appartementen zijn. Aan de noordkant gaat het om 64 woningen die op basis van dit bestemmingsplan mogelijk zijn en 11 woningen op basis van bestemmingsplan Carolus-De Herven uit 2011, in totaal 75 woningen. Aan de zuidkant gaat het om 119 woningen die op basis van dit bestemmingsplan mogelijk zijn en 80 woningen die al zijn gebouwd op basis van bestemmingsplan Carolus-De Herven uit 2011, in totaal 199 woningen. In de afwijkingsregels is de bevoegdheid opgenomen om dit aantal met 10% te verhogen, met dien verstande dat dit de stedenbouwkundige opzet van de omgeving niet onevenredig mag aantasten.
De maximale goot- en bouwhoogte zijn op de verbeelding vastgelegd. Voor de bijzondere woongebouwen in de groenblauwe landschapszone is een minimale bouwhoogte bepaald van 10 meter, ter borging van bijzonder, onderscheidend en solitair vormgegeven gebouwen. De meer gedetailleerde bouwregels voor de twee woningen aan de noordoostkant van de parkway zijn precies overeenkomstig de bouwregels voor de andere elf woningen op deze locatie, conform bestemmingsplan Carolus-De Herven uit 2011.
Binnen de bestemmings- c.q. bouwvlakken ontstaan bouwpercelen en daarmee achtererfgebieden. Bijgebouwen, overkappingen en (andere) bouwwerken geen gebouwen zijnde die bij woningen horen zijn vervolgens alleen in die achtererfgebieden toegestaan. Voor die achtererfgebieden gelden de standaard erfbebouwingsregels van de gemeente 's-Hertogenbosch.
Geluidwerende en -isolerende maatregelen
De uitkomsten van de akoestische onderzoeken (zie paragrafen 5.1 en 5.2) leiden tot nadere regels voor geluidwerende of -isolerende maatregelen. Om belemmering van de bedrijfsvoering van eetcafé D'n Boerderij te voorkomen zijn geluidisolerende maatregelen gekoppeld aan de bouw van de twee woningen aan de noordoostkant van de parkway.
Voor het hele plangebied wordt een ontheffing voor een hogere grenswaarde op blokniveau verleend en niet op woningniveau. Ter borging van de uitvoering van de voorwaarden die aan het ontheffingsbesluit zijn verbonden, worden deze voorwaarden in de bouwregels van dit plan via de omgevingsvergunning voor het bouwen als eisen in dit bestemmingsplan opgenomen. Bij de aanvraag moet dan ook een nader akoestisch onderzoek worden overlegd waarin de aanvraag aan bovengenoemde voorwaarden is getoetst en waaruit blijkt dat de hoofdgebouwen aan de vereisten voldoen, zoals die met betrekking tot een geluidluwe gevel of een geluidniveau van de buitenruimte conform de ambitiewaarde van het gemeentelijk geluidbeleid.
Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten
In een woning is de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan, mits deze ondergeschikt blijft aan de woonfunctie. Dit betekent onder meer dat maximaal 35% van de oppervlakte van de begane grond van de opstallen, tot ten hoogste 50 m², mag worden gebruikt voor die activiteit.
Parkeren, verkeer en speelplaatsen
Binnen de bestemmingsvlakken moeten ook de parkeerplaatsen (zie paragraaf 4.5), de wegen en de speelplaatsen worden ingepast. Hiervoor is het stedenbouwkundig plan in principe leidend. Het bestemmingsplan biedt met de ruime bestemmingsvlakken voldoende flexibiliteit om, met inachtneming van de planuitgangspunten, tot een alternatieve indeling te komen.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
Dit artikel ziet op het algemene verbod om de gronden, gebouwen en bouwwerken in het plangebied in strijd met het bestemmingsplan te (laten) gebruiken.
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
Voor alle bouwregels geldt dat burgemeester en wethouders er conform de algemene afwijkingsregels van af kunnen wijken. Deze regels betreffen onder meer vermeerdering dan wel vermindering van de voorgeschreven maten en normen met niet meer dan 10% en vergroting van de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen. Steeds geldt dat hiervoor alleen toestemming kan worden verleend als de afwijking het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
De overgangsregels hebben als doel tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan de rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden - dat wil zeggen waarvoor bouwvergunning of een omgevingsvergunning is verleend of nog te verlenen is - en die afwijken van de bouwregels in dit plan. Het tweede lid van dit artikel heeft betrekking op het gebruik van gronden en bouwwerken, voor zover dit gebruik op het tijdstip van rechtskracht verkrijgen van dit bestemmingsplan afwijkt van dit plan.
Dit artikel geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan moeten worden aangehaald. Het betreft de regels van het bestemmingsplan Carolus-De Herven, 1e herziening.
In het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 6.18 van het Besluit omgevingsrecht in samenhang met artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt het ontwerpbestemmingsplan voorafgaand aan de terinzagelegging ervan toegezonden aan:
Provincie Noord-Brabant
Naar aanleiding van de inventarisatie van belangen in het kader van het vooroverleg geeft de provincie aan dat de wet voorschrijft voor dat iedere stedelijke ontwikkeling gepaard moet gaan met een verantwoording omtrent de zogenaamde ‘Ladder van duurzame verstedelijking’ zoals is opgenomen in artikel 3.1.6 lid 2 Bro. Deze ladder vraagt een zorgvuldige afweging over ruimtegebruik. Is er behoefte aan een nieuwe stedelijke ontwikkeling? Kan die behoefte dan binnen bestaand stedelijk gebied worden gerealiseerd? Als dat niet kan, is de nieuwe locatie dan passend ontsloten?
Deze verantwoording vindt plaats in paragraaf 2.1 en 2.2: het plan voldoet aan de vereisten van de 'ladder voor duurzame verstedelijking.
Waterschap Aa en Maas
Het waterschap verzoekt om in artikel 4.1 van het bestemmingsplan de voor 'Verkeer' aangewezen gronden ook buiten de aanduiding 'water' te bestemmen voor water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Dit, om de hemelwatervoorzieningen (waaronder het waterbergende bestratingspakket) beter in de bestemming 'Verkeer' te laten passen. Voor het overige heeft het waterschap geen opmerkingen en past de wijze waarop het plan is uitgewerkt binnen de eerder gemaakte afspraken.
De bestemming Verkeer heeft alleen betrekking op de Parkway waar verkeer en groen de hoofdfuncties zijn. De andere wegen in het plangebied maken deel uit van de bestemming Wonen, een globale bestemming waarin de functies wonen, verkeer, water en groen nevengeschikt zijn aan elkaar. Om buiten discussie te stellen dat een waterbergend bestratingspakket en daarmee waterberging ook een toegestane functie is in de Parkway is 'water en waterhuishoudkundige voorzieningen' toegevoegd als een aan de hoofdfunctie (verkeer en groen) ondergeschikte voorziening.
Op 17 mei 2017 vond in D'n Boederij een informatieavond plaats over de tweede fase van Carolus-De Herven, voor omwonenden en andere belangstellenden. De initiatiefnemers, het architectenbureau Mulleners+Mulleners, MTD Landschapsarchitecten en de gemeente 's-Hertogenbosch hebben tijdens deze avond het nieuwe stedenbouwkundig plan en het nieuwe inrichtingsplan gepresenteerd. Deze presentatie en het verslag van de informatieavond zijn bijlagen bij deze toelichting.
Gemeente en initiatiefnemers organiseerden deze avond om bij omwonenden en andere belangstellenden hun mening te peilen over het nieuwe stedenbouwkundig plan en het nieuwe inrichtingsplan, bij wijze van inspraak. In het algemeen waren aanwezigen positief over de wijziging van een plan met hoogstedelijke bebouwing in een parkachtige setting in een plan met laagbouw in een meer groenstedelijke woonbuurt. Belangrijke aandachtspunten die daarmee samenhangen en die op de avond naar voren kwamen zijn wel:
Naar aanleiding van de informatieavond vonden op het stadskantoor verschillende vervolggesprekken plaats:
Woningen aangrenzend aan percelen Eerste Herven
Een van de bewoners van Eerste Herven heeft zijn standpunt nader toegelicht alsook de totstandkoming van de huidige juridisch-planologische regeling voor de rij woningen aangrenzend aan de percelen aan de Eerste Herven. Naar zijn mening hadden de monumentale essen al in 2009 kunnen plaatsmaken voor een ruimere verdeling van de woningen. Nadat deze stedenbouwkundige opzet in bestemmingsplan Carolus-De Herven is vastgelegd, wordt deze naar zijn mening nu verergerd door de toevoeging van nog twee woningen aan de al toegestane elf woningen. De gemeente licht toe dat bij de totstandkoming van bestemmingsplan Carolus-De Herven in 2009 de monumentale essen nog in goede conditie waren en niet konden wijken voor een ruimere verdeling van de woningen. Na de inventarisatie in 2010 zijn de (monumentale) essen in het plangebied getroffen door de essentaksterfte. De conditie van deze bomen gaat zo sterk achteruit dat nut en noodzaak van een stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing ervan zijn komen te vervallen. Nu circa acht jaar later de monumentale essen niet te behouden blijken is het stedenbouwkundig aanvaardbaar om dit gat met twee woningen op te vullen en is er geen aanleiding om de al bestaande juridisch-planologische situatie van de al toegestane elf woningen te wijzigen.
Woningen Heermoesstraat
Met bewoners van de Heermoesstraat is gesproken over de sociale sectorwoningen in de zuidoosthoek van het plangebied. De bewoners maken zich zorgen over het ontbreken van een spreiding van deze woningen in deelgebied Carolus. De hoeveelheid en aaneenschakeling van deze woningen zorgt voor een massaal blok huizen en appartementen. De bewoners vrezen voor overlast van de grote aantallen bewoners en van het bijbehorend verkeer en voor een negatieve invloed daarvan op de verkoopbaarheid van hun woningen. De focus van het plan ligt volgens hen op de ontwikkeling van (woningen en groen) rond de Parkway en de bewoners missen deze aandacht voor hun deel van het plangebied. Zij zien niet de 'variatie', 'menging' en 'diversiteit' in 'groepen' en 'bebouwing' terug die in de Ruimtelijke Structuurvisie en de Nota Wonen 2007 worden beoogd. Ook voldoet het plan volgens hen niet aan het uitgangspunt van een parkachtige omgeving met een maximum aan groen en dat van een toenemende korrelgrootte en stedelijkheid van de bebouwing naar het stationsknooppunt toe (hoek Bruistensingel en Hervensebaan). De bewoners dragen voor de situering van de sociale sectorwoningen een alternatief plan aan.
De gemeente geeft aan dat op basis van bestemmingsplan Carolus-De Herven al op dezelfde locatie 72 sociale huurwoningen zijn voorzien, in een blok van 5 lagen hoog met daarnaast een blok van 60 koopappartementen. De nu voorziene 19 sociale huurwoningen en 32 sociale koopwoningen in twee lagen met een kap hebben veel minder ruimtelijke impact: het aantal woningen en de bouwhoogte zijn aanzienlijk lager. Ook het aantal verkeersbewegingen neemt hierdoor af. Bovendien vervalt een toegang tot een parkeergarage recht tegenover de woningen aan de Heermoesstraat. (De bewoners van de sociale sectorwoningen parkeren hun auto op maaiveldniveau, aan de Heermoesstraat en aan een centraal parkeerhof.) De afstand van de al gerealiseerde woningen aan de Heermoesstraat tot de woningen aan de overzijde blijft nagenoeg gelijk.
Met variatie, menging en diversiteit conform de Ruimtelijke StructuurVisie en de Nota Wonen 2007 (nu: Nota Wonen 2012 / Woonagenda 2017) wordt beoogd een eenzijdige samenstelling van wijken te voorkomen. Zo'n eenzijdige samenstelling ontstaat als in een wijk uitsluitend sociale sectorwoningen of vrije sectorwoningen worden gebouwd. Dat is in het plangebied niet aan de orde. Bovendien worden de sociale sectorwoningen niet alleen in de zuidoosthoek gerealiseerd maar ook in de noordwesthoek, in het deelgebied De Herven (circa 21 sociale huurappartementen).
Beide oorspronkelijke uitgangspunten waaraan de bewoners refereren, zijn met de nieuwe planopzet verlaten; zie hiervoor Hoofdstuk 3 van deze toelichting. In het alternatief plan van de bewoners wordt aan de zuidkant een heel lange, ononderbroken gevelrij gerealiseerd. Dit is stedenbouwkundige niet gewenst. Hetzelfde geldt voor de achterkantsituaties die aan een doorgaande weg worden gecreëerd: dit leidt tot verrommeling en een onwenselijk stedenbouwkundig beeld. Ook de zijgevels direct gelegen aan beide entrees zijn niet gewenst. Tenslotte doet deze opzet ook afbreuk aan de structuur van de Parkway.
Speelgelegenheid
Met andere bewoners vond overleg plaats over de speelgelegenheid in het plangebied. Door de nieuwe planopzet - van hoogbouw naar grondgebonden woningen met een eigen tuin - is er relatief minder openbaree ruimte en staat de speelgelegenheid onder druk. Tijdens de informatieavond gaf een aantal bewoners aan dat er voor het grote aantal kinderen in deze nieuwe wijk te weinig speelgelegenheid zal zijn. Al in het overleg is de toevoeging van een extra speelplek gepresenteerd in het deelgebied De Herven. Omdat de speelplekken elk van relatief beperkte omvang zijn, heeft de gemeente na het overleg gezocht naar mogelijkheden om een ruimere speelplek te creëren.
De gemeente kiest ervoor om in het deelgebied Carolus een straat tussen het woongebied en de watergang te laten vervallen om zo meer ruimte voor de speelplek te maken. Er ontstaat ook de mogelijkheid om, mits goed beveiligd, hier de relatie met het water aan te gaan. De (wegen)structuur is hierop aangepast, alsook de begrenzing van de bestemmingen Groen en Wonen. Gemotoriseerd verkeer kan niet meer rondrijden; aan de westkant van de woonbuurt ontstaat voor het gemotoriseerd verkeer een cul de sac. Langzaam verkeer kan via het bruggetje wel doorrijden. Er moet ook een boogstraal komen in de weg die nu afbuigt; in het stedenbouwkundig plan worden daartoe twee woningen iets verdraaid.
De gemeente 's-Hertogenbosch en beide initiatiefnemers hebben in het kader van bestemmingsplan Carolus-De Herven anterieure overeenkomsten gesloten op grond van artikel 6.4 Wet ruimtelijke ordening. Daarin zijn onder meer afspraken gemaakt over de realisatie van sociale sectorwoningen, over kostenverhaal en over voorzieningen en de inrichting van de openbare ruimte. In deze overeenkomsten is ook vastgelegd dat de initiatiefnemers eventuele planschade voor hun rekening nemen.
Deze herziening van het bestemmingsplan Carolus-De Herven dwingt ook tot andere afspraken tussen gemeente en initiatiefnemers. Daarom sluiten beide initiatiefnemers ieder een allonge op de eerdere anterieure overeenkomsten. Met beide allonges is het kostenverhaal verzekerd.