direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Orthenpoort
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002244-1401

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op basis van artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening dient een bestemmingsplan elke tien jaar opnieuw te worden vastgesteld. Het vigerende bestemmingsplan 'Orthenpoort 2004' is vastgesteld door de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch op 19 april 2005. Het bestemmingsplan voor dit gebied dient opnieuw te worden vastgesteld.

Daarnaast heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu op 16 maart 2011 het tracébesluit Sporen in Den Bosch vastgesteld. Het tracébesluit is op 15 februari 2012 onherroepelijk in werking getreden. Op basis van artikel 13 lid 10 Tracéwet dient de gemeenteraad binnen een jaar nadat het tracébesluit onherroepelijk is geworden een bestemmingsplan of een beheersverordening overeenkomstig het tracébesluit vast te stellen. De officiële oplevering van het project Sporen in Den Bosch heeft plaatsgevonden op 24 april 2014. Het gebied van het tracébesluit omvat het spoor vanaf de kruising met de Vlijmenseweg/Drongelens kanaal aan de zuidzijde tot aan de kruising met de overweg bij Orthen voor het spoor richting Utrecht en tot aan station ’s-Hertogenbosch-Oost voor het spoor richting Nijmegen. Een deel van deze gronden wordt meegenomen bij de herziening van bestemmingsplan 't Zand, het overige deel in dit nieuwe bestemmingsplan 'Orthenpoort'.

1.2 Begrenzing plangebied

Het plangebied van het bestemmingsplan Orthenpoort wordt globaal begrensd aan de zuidwestzijde door de noordkant van de Dieze, aan de westzijde door het spoor richting Utrecht, aan de noordzijde door het spoor richting Nijmegen en aan de oostzijde door de Orthenseweg. Het plangebied omvat daarbij delen van het spoor richting Utrecht en Nijmegen in verband met het tracébesluit Sporen in Den Bosch. Dit loopt vanaf de Dieze richting Utrecht tot aan de overweg Orthen (noordelijke plangrens) en voor de richting Nijmegen tot aan station ’s-Hertogenbosch-Oost (oostelijke plangrens).

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002244-1401_0001.jpg"

Afbeelding 1.1 Globale ligging plangebied bestemmingsplan Orthenpoort

Hoofdstuk 2 De huidige situatie

2.1 Relatie plangebied met omgeving

De wijk Orthenpoort wordt begrensd door de spoorlijn 's-Hertogenbosch - Nijmegen, de noordoever van de Dieze en de Orthenseweg. Dit gebied is geïsoleerd gelegen. Spoorlijn, Dieze en Orthenseweg werken als barrières in de stedelijke structuur. Het gebied is daarnaast wel gunstig gelegen ten opzichte van het centrum van 's-Hertogenbosch en station 's-Hertogenbosch op een loopafstand van circa 1.200 meter.

Een functionele en visuele relatie tussen Orthenpoort en het gebied aan de overzijde van de spoorlijn ontbreekt. De spoorlijn heeft altijd een sterke barrièrewerking gehad, vooral aan de noordkant in verband met de bundeling van het spoor en Zandzuigerstraat. De barrière is versterkt door de onlangs gerealiseerde fly-over. De Vogelstraat loopt dood op de spoordijk. Het gebied aan de andere zijde van het spoor biedt ook geen functionele aanvulling voor de wijk Orthenpoort.

Orthenpoort heeft in functionele zin meer relatie met de wijken De Vliert en De Muntel gelegen aan de andere zijde van de Orthenseweg. In deze wijken bevinden zich onderwijsvoorzieningen en medische voorzieningen die in Orthenpoort niet aanwezig zijn. De Orthenseweg is een belangrijke noord-zuidverbinding voor de stad en vormt hierdoor wel een barrière ondanks de twee oversteekvoorzieningen ter hoogte van Akeleistraat - Aartshertogenlaan en ter hoogte van de Vogelstraat.

De Dieze vormt de barrière aan de zuidzijde van het plangebied. De Dieze benadrukt de scheiding van de oude stadsdelen en de stadsuitbreidingen van 's-Hertogenbosch. Aan de overzijde van de Dieze straat de bebouwing van De Heus. De visuele uitstraling van de gebieden over en weer is niet optimaal. Het plangebied presenteert zich met oude bedrijfsgebouwen en/of achterkantsituaties richting 't Zand.

2.2 Ruimtelijke-functionele structuur

Het plangebied is naar gebruik en inrichting in een aantal deelgebieden in te delen. Orthenpoort omvat voor een groot deel bedrijvigheid. Daarnaast is er een woonbuurt gelegen in Orthenpoort.

Noord- en noordwestzijde

In het noorden en aan de noordwestzijde van het plangebied liggen twee grote gebouwen waarin enkele (grootschalige) winkels zijn gevestigd. Dit winkelgebied ligt met zijn oriëntatie van het woongebied afgekeerd, zowel door de door de hoge stenen muur aan de zuidzijde als door de ligging van de ontsluitingsroute van de winkels aan de noordzijde (Gruttostraat). Dit gebied vormt een winkelconcentratie met een bovenwijks karakter.

Het gaat om het oude Raak-complex, waarin verschillende winkels zijn gevestigd: Halfords, Bristol, Harense Smid, BCC, Xenos en Big Bazar en de supermarkt Albert Heijn. In het andere gebouw is de supermarkt Nettorama gevestigd.

Oostzijde

Het woongebied aan de oostzijde van het plangebied vormt een goed herkenbare eenheid. Het woongebied heeft een duidelijke interne wegenstructuur en is rechtstreeks aangesloten op de Orthenseweg.

Het woongebied bestaat voor het grootste deel uit grondgebonden rijwoningen. Het noordelijke deel boven Ridderspoorstraat / Akeleistraat betreft rijtjeswoningen uit de jaren 1950-1960. Het zuidelijke deel, met uitzondering van de woningen aan Vogelstraat - Orthenseweg en het appartementengebouw op de hoek Akeleistraat - Orthenseweg bestaat uit jaren '30 woningen. De woningen in dit gedeelte vormen een aantrekkelijke eenheid. Een aantal van deze woningen is opgetrokken in gele baksteen. De hoeken met de Orthenseweg en de hoek Akeleistraat-Leliestraat worden gemarkeerd door een extra bouwlaag. Alle grondgebonden woningen hebben een eigen tuin.

In het midden van het woongebied ligt de wijkspeelplaats aan de Akeleistraat. Deze speeltuin vormt een scheiding tussen de noordelijke en zuidelijke deel van de woonbuurt.

Op de hoek Akeleistraat - Orthenseweg is een appartementencomplex gelegen bestaande uit vijf bouwlagen. Dit is gebouwd in 1985.

Aan de speeltuin en in de woonstraten wordt geparkeerd. Daarnaast beschikken enkele woningen over garageboxen op de hoek Silenenstraat - Kogelbloemstraat. Een aantal woningen van de Silenenstraat beschikt over een garage die wordt ontsloten via de achterzijde, via het parkeerterrein van de appartementen aan de Vogelstraat.

Het woongebied in Orthenpoort bestaat uit circa 145 grondgebonden woningen en 82 gestapelde woningen (exclusief (illegaal) gesplitste woningen).

Het aandeel koopwoningen bedraagt 69%. In tegenstelling tot de buurten Muntel en Orthen-Links, waar het aandeel huurwoningen respectievelijk 70% en 80% is, heeft Orthenpoort slechts 31% huurwoningen, waarvan 20% sociale huur is en 11% particuliere huur.

De woningen ten noorden van de Ridderspoorstraat / Akeleistraat zijn huurwoningen van BrabantWonen (geweest). Deze woningen dateren uit 1949 en zijn onlangs geheel gerenoveerd. BrabantWonen wil deze woningen verkopen en is inmiddels gestart met het verkooptraject van de woningen.

In vergelijking met het stedelijk gemiddelde wonen in Orthenpoort relatief veel 20-44 jarigen (49% t.o.v. 35% stedelijk). Het aandeel 54 tot 65 jaar en 65 plus is in deze buurt relatief gezien duidelijk lager dan het stedelijk gemiddelde. Orthenpoort wordt dus voor een belangrijk deel bewoond door jonge gezinnen en tweepersoonshuishoudens.

De voorzieningen voor de woningen zijn beperkt aanwezig in Orthenpoort. Er zijn twee supermarkten ten behoeve van dagelijkse levensbehoeften. Voor overige voorzieningen, zoals scholen en medische voorzieningen (huisarts, apotheek) moet worden uitgeweken naar de aangrenzende wijken De Vliert en De Muntel.

Binnen de woonbuurt zijn aan de Orthenseweg nog een aantal niet-woonfuncties gelegen waaronder dienstverlening en horeca. De niet-woonfuncties zitten onder andere op de begane grond van de gebouwen op de hoeken van de Silenenstraat met de Orthenseweg. Deze gebouwen hebben een extra bouwlaag ten opzichte van omliggende gebouwen. Op dit moment zijn ter plaatse een kapper en een makelaarskantoor gevestigd. Aan de Orthenseweg ligt het restaurant Metropole dat een bovenwijkse functie heeft. Naast een restaurant is deze horecavestiging tevens een café en is er sprake van zalenverhuur (twee zalen).

Westzijde / middengebied

In het midden van het plangebied ligt een aantal bedrijven en hulpdiensten aan de Gruttostraat, Plevierstraat en Vogelstraat. De hulpdiensten bestaan uit de ambulancezorg en de brandweerkazerne inclusief een gemeenschappelijk meldcentrum voor de verschillende hulpdiensten op het brandweerterrein aan de Gruttostraat en het hoofdbureau van de politie aan de Vogelstraat.

Daarnaast zijn aan de Gruttostraat bedrijfspanden aanwezig waar Eekels Verhuur, verhuur van onder andere podia en marktkramen en sport- en fitnesscentrum Flash Gym is gevestigd. Aan de achterzijde van deze bedrijfspanden staat het pand van een voormalige school aan de Ridderspoorstraat. In het verleden was hier de Kringloopwinkel Vindingrijk van de Weener Groep gevestigd, vervolgens heeft het pand jarenlang leeg gestaan. Inmiddels is het pand in gebruik genomen door het kringloopbedrijf en -winkel SOS Rommelmarkt, De Zelfkrant en het Pastoraal Uitzendbureau.

Zuidzijde

Het gebied ten zuiden van de Vogelstraat wordt gekenmerkt door een gebrek aan samenhang. In de uiterste zuidwest hoek staan twee bedrijfsgebouwen. Daarnaast is een haventje gelegen. Ten oosten van dit haventje ligt een moskee. Deze moskee is bedoeld voor mensen uit De Muntel en De Vliert. Op de gronden langs de Dieze is een grote bouwmarkt gevestigd. Voor de bouwmarkt is een groot parkeerterrein gelegen.

Meer aan de zuidkant langs de Dieze is aan het Werfpad een gebouw gelegen waarin de laatste jaren steeds wisselende winkels in meubels hebben gezeten. Daarboven is snooker- en biljartcentrum gelegen en een sportschool. Aan het Werfpad zijn verder nog verschillende winkels in meubels gelegen. Ten slotte zijn enkele panden bewoond (op verdieping dan wel geheel).

Op de hoek Orthenseweg en Vogelstraat staat het kantorencomplex 'Orthenpoort' waarin onder andere GGD en Juvans zijn gehuisvest.

Het plangebied presenteert zich niet aantrekkelijk naar de Dieze. Het gaat om oudere bedrijfsgebouwen dan wel achterkanten, een rommelig geheel. Dit is echter alleen zichtbaar vanaf de overzijde van de Dieze, vanaf het water en vanaf de Diezebrug. Voor het gebied ten zuiden van de Vaaltweg geldt dat de aanwezige bebouwing grotendeels aan het zicht wordt onttrokken, doordat het Werfpad steeds verder terugwijkt van de Orthenseweg en de Orthenseweg hier stijgt om de Dieze te kruisen. Alleen voor voetgangers en fietsers is de bebouwing en de beplanting goed te zien.

2.3 Wegenstructuur

Het plangebied wordt op drie plaatsen ontsloten vanaf de Orthenseweg, te weten via de Vogelstraat (zuidelijke ontsluiting), de Akeleistraat (midden) en de Kamillestraat (noordelijke ontsluiting). De ontsluiting met de Vogelstraat en de Akeleistraat is een met verkeerslichten geregelde kruising. De aansluiting met de Kamillestraat is uitsluitend een ingang vanaf de Orthenseweg. In het najaar van 2014 wordt deze aansluiting aangepast zodat men hier ook het plangebied kan verlaten via de Orthenseweg in zuidelijke richting.

De ontsluitingsstructuur van het plangebied hangt samen met de verschillende deelgebieden (detailhandel en wonen) van het plangebied. De noordelijke detailhandel aan de Gruttostraat is bereikbaar via de ventweg langs de Orthenseweg, die te bereiken is vanaf de Kamillestraat en de Akeleistraat, en via de route Vogelstraat – Gruttostraat. De zuidelijke detailhandel is bereikbaar via de Vogelstraat en Vaaltweg. Het woongebied heeft een eigen ontsluitingsstructuur gelegen binnen een 30 km/uur zone. De Akeleistraat is de centrale as door het woongebied en heeft een volwaardige aansluiting op de Orthenseweg en Aartshertogenlaan. De overige straten zorgen voor de interne verkeersafwikkeling in het woongebied en op de parallelweg van de Orthenseweg. Ter hoogte van de aansluiting van de Kogelbloemstraat met de Ridderspoorstraat wordt een ontsluiting op de Gruttostraat gerealiseerd (najaar 2014), in één richting het woongebied uit. De Plevierstraat is een straat tussen Vogelstraat en Gruttostraat, die dient ter extra ontsluiting van het brandweerterrein.

De Vogelstraat in het zuiden van het plangebied is doodlopend. Bij de herinrichting van deze weg in de jaren '90 van de vorige eeuw is rekening gehouden met de toekomstige mogelijkheid om de Vogelstraat door te trekken onder het spoor door om aan te kunnen sluiten op de verlengde Parallelweg en daarmee op het stadsdeelverbindingsnet. Het doortrekken van de Vogelstraat verbetert de bereikbaarheid van het westelijke stadsdeel voor nood- en hulpdiensten, de ontsluiting van de noordelijke binnenstad en vermindert de bestaande milieu- en doorstromingsknelpunten Boschdijkstraat en Brugplein. In juli 2010 is besloten om de aanleg van de onderdoorgang Vogelstraat pas uit te voeren, bij voorkeur in combinatie tijdens de realisatie van de 3e fase van de Parallelweg en daarmee pas na 2020.

2.4 Groen- en waterstructuur

Het plangebied heeft een stenig karakter. Het aanwezige groen ligt vooral aan de randen van het plangebied. Langs het spoor bevindt zich een smalle groenstrook.

De Orthenseweg wordt begeleid door bomen op grote afstanden van elkaar en een middenberm van gras. Tussen het Werfpad en de Orthenseweg is meer beplanting. De Orthenseweg stijgt hier om de Dieze te kruisen. De hiermee ontstane dijk is beplant met bomen en struiken. De Dieze heeft een groen talud aan de zijde van Orthenpoort. Doordat de bebouwing dicht op de oever staat en er van af is gekeerd is de Dieze beperkt zichtbaar vanuit de wijk. Aan de Akeleistraat ligt een klein parkje met speelplaats.

2.5 Cultuurhistorie

Landschappelijke ontwikkeling

Het plangebied ligt landschappelijk gezien in het dekzandlandschap maar grenst aan de noordkant direct aan het rivierenlandschap van de Maas (afbeelding 2.1). Midden in het plangebied loopt bovendien de voormalige bedding van de Dieze. De bodemopbouw van het plangebied is in het kader van de ruilverkaveling in 1950 gedetailleerd in kaart gebracht waardoor ook een vrij nauwkeurig beeld van het voormalige landschap beschikbaar is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002244-1401_0002.jpg"

Afbeelding 2.1 Uitsnede landschapskaart gemeente 's-Hertogenbosch met in rood de grens van het plangebied 1. Dekzandrug, 2. Dekzandvlakte, 3. Fossiele geul Dieze.

Het dekzandlandschap is ontstaan tijdens de laatste fase van de laatste ijstijd toen er nauwelijks begroeiing was om het zand vast te houden. Het losse zand kon door de wind worden meegevoerd en er ontstond een reliëfrijk dekzandlandschap. Direct ten noorden van het plangebied ligt een grote, en brede dekzandrug. Op de kaart is deze rug als een aaneengesloten dekzandlichaam aangegeven maar vermoedelijk gaat het om een verzameling kleinere dekzandruggen waartussen openingen zaten. Ten zuiden van de dekzandruggen ligt een grote dekzandvlakte. Dergelijke vlaktes liggen relatief laag en zullen dan ook al snel door veen of klei bedekt zijn geraakt. Het plangebied ligt hoofdzakelijk binnen deze dekzandvlakte en de ondergrond is dus voornamelijk opgebouwd uit een afwisseling van zand, klei en veen. De precieze impact van de rivieren is moeilijk te bepalen. Enerzijds vormden de dekzandruggen ten noorden van het plangebied een soort natuurlijke barrière zodat de invloed van de Maas beperkt is geweest. Anderzijds kwam er via de Aa, Dommel en Dieze veel rivierwater uit het achterland door het plangebied richting de Maas.

In de Late Middeleeuwen werden de oeverwallen van de Maas bedijkt zodat het achterland steeds beter beschermd was tegen het rivierwater. Bij hoge waterstanden braken echter regelmatig de dijken door waardoor het rivierwater ook in de achterliggende gebieden stroomde. Om dergelijke, onverwachte en ongecontroleerde dijkdoorbraken te voorkomen werd al vroeg gebruik gemaakt van een overlaat. Hierbij werd stroomopwaarts bij Beers bewust een verlaging in het dijklichaam aangebracht zodat bij hoge waterstanden het overtollige rivierwater in de lagergelegen komgebieden werd ingelaten en verder stroomafwaarts weer naar de bedijkte rivier werd teruggeleid. Aan de zuidkant van het overlaatgebied werd ook een dijk aangelegd, de Hervense dijk. Op deze manier ontstond een tijdelijke rivierbedding, de Beerse Maas genoemd. Hoewel de dreiging van dijkdoorbraken werd voorkomen stonden periodiek grote delen van het landschap onder water stonden. Het centrale deel van het plangebied ligt ten zuiden van het overlaatgebied van de Beerse Maas. Zoals echter al is aangegeven zal ook de aanvoer van rivierwater uit het achterland (via de Aa, Dommel en Dieze) periodiek voor wateroverlast hebben gezorgd. De landschappelijke ontwikkeling van het plangebied heeft er voor gezorgd dat er sprake is van een afwisselend maar plaatselijk complexe opeenvolging van geulen en kommen en bijbehorende sedimenten. Door menselijk ingrijpen zijn veel elementen van het oorspronkelijke landschap intussen grotendeels verdwenen of aangetast. Ten behoeve van de aanleg van de verschillende woonwijken in het plangebied heeft grootschalige ophoging plaatsgevonden. Het benodigde zand hiervoor werd gewonnen uit de Ertveldplas. De hoogte van het maaiveld voor de ophoging bedroeg circa 3,00 m +NAP. Na ophoging bedroeg de maaiveldhoogte circa 5.50 +NAP. Dit betekent dat het voormalige landschap bedekt is door circa 2,5 meter zand.

Bewoningsgeschiedenis tot 1900

Tijdens diepe ontgravingen en ontzandingen in de omgeving van 's-Hertogenbosch en Rosmalen zijn herhaaldelijk werktuigen aangetroffen die er op wijzen dat in dit gebied al ruim 50.000 jaar geleden mensen en dieren leefden. Met name uit de zandput van De Groote Wielen (Rosmalen) en de bouwput van de parkeergarage aan de Hekellaan zijn veel van dergelijke oude resten aangetroffen. De kampjes van de jagers-verzamelaars liggen verstopt onder vele meters zand en klei en komen daarom alleen bij heel diepe bodemingrepen aan het licht. Vanwege de diepe ligging (10 tot 13 meter onder het maaiveld) en de geringe omvang van de kampementen zijn de resten van deze oudste bewoningsfasen vrijwel niet op te sporen met archeologisch onderzoek. Hoewel we dus weten dat er belangrijke informatie over de bewoning in deze periode in de ondergrond aanwezig is, moeten we het tot nog toe vooral doen met losse (toevals)vondsten.

Vanaf circa 10.000 jaar geleden krijgen we geleidelijk meer zicht op de bewoning in deze streken. De bewoning speelt zich voornamelijk af op de hoger gelegen gebieden in het landschap. Dit zijn enerzijds de dekzandruggen en flanken ten noorden van het bestemmingsplangebied maar vanaf de Ijzertijd of Romeinse tijd ook de oeverwallen en overslaggronden van de Dieze en de Maas (en hun voorgangers).

Door de relatief lage ligging van het landschap zal het plangebied tot aan de Middeleeuwen niet dichtbevolkt zijn geweest. Uit de directe omgeving van het plangebied is een aantal Romeinse munten bekend maar vermoedelijk gaat het om geïsoleerde vondsten. De belangrijkste aanwijzingen voor bewoning dateren uit de Middeleeuwen. Langs de kronkelige dijk ten noorden van het plangebied zijn in het begin van de 19e eeuw duidelijk drie clusters van bewoning te onderscheiden: een deel van Orthen, Orthen Ketsheuvel en de Herven. De oorsprong van Orthen gaat terug tot de Vroege Middeleeuwen maar de exacte locatie van deze vroegmiddeleeuwse kern is onbekend. Aan het einde van de 12e eeuw was Orthen in handen van de Hertog van Brabant die, in het bos in het zuiden van het domein Orthen, een nieuwe stad stichtte: het latere 's-Hertogenbosch. Over de omvang en structuur van het dorp in de Middeleeuwen is weinig bekend. De oudste kaart is de kaart van Jacob van Deventer uit circa 1545. Hierop is Orthen te zien als een vrij uitgestrekte zone met verspreide bebouwing langs straten waarin twee bewoningskernen zijn te herkennen. In het noorden ligt het eigenlijke Orthen met een kerk aan de dijk, die later meestal wordt aangeduid als Orthense Maasdijk. Aan de zuidwestelijke kant van Orthen, het dichtst bij de stad lag ook een kapel, gewijd aan Sint-Pieter. Dit deel wordt meestal aangeduid als Maelstrem of Maalstroom. Vanwege oorlogsdreiging en veranderde inzichten in de verdediging van de stad werd in het midden van de 16e eeuw besloten om rond de stad een schootsveld te creëren waar geen bebouwing stond waar vijandelijke troepen zich zouden kunnen verschansen. Omdat Orthen relatief dicht bij de stad 's-Hertogenbosch lag werd ook het grootste deel van dit dorp, inclusief de kapel van Maalstroom afgebroken. De bebouwing van Orthen werd geconcentreerd langs de Orthense Maasdijk, vooral rondom de kerk. Van een uitgestrekt, dun bebouwd dorp in de 16e eeuw veranderde Orthen in de loop van de 16e tot 19e eeuw in een dorp met een vrij smalle strook huizen langs een dijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002244-1401_0003.jpg"

Afbeelding 2.2 Uitsnede archeologische verwachtingskaart met in rood de grens van het plangebied 1. Zone met een hoge verwachting (historische kern Orthen), 2. Zone met een hoge verwachting (Stelling 1629), 3. Zone met een hoge verwachting (verdedigingswerken 's-Hertogenbosch), 4. Zone met een middelhoge verwachting (fossiele geul Dieze), 5. Zone met een lage verwachting (dekzandvlakte)

Verdedigingswerken

De brede zandrug ten noorden van het plangebied en de daarlangs lopende dijk vormden een belangrijk onderdeel van de belegeringslinie van 1629. Bij Orthen bevond zich het Kwartier van Willem van Nassau waardoor hier een omvangrijk stelsel van wallen en grachten heeft gelegen (afbeelding 2.2). Ook na het beleg bleef dit gebied strategisch van belang want tot 1886 werden herhaaldelijk schansen met grachten en omwallingen aangelegd en weer afgebroken. Die laatste fase is nu nog zichtbaar ter hoogte van de Ketsheuvel omdat de omgrachting bewaard is gebleven. In het plangebied liggen verspreid ook nog onderdelen van de linie van 1629. De locatie van de stellingen is gebaseerd op kaarten uit de 17e eeuw. De greppels en aarden wallen zijn vermoedelijk slechts kort in gebruik geweest.

In het uiterste zuiden van het plangebied bevindt zich nog een stuk van de vestingwerken van de stad 's-Hertogenbosch. Het gaat om voorwerken die zijn aangelegd in de 18e eeuw. Binnen deze zone ligt een molen die op de kaart van Jacob van Deventer uit 1545 te zien is, maar vermoedelijk al terug gaat tot circa 1300 (nr. 144, afbeelding 2.2). Twee opvallende elementen in het zuidelijke deel van het plangebied zijn de brug over de Vliertse Wetering (nr. 154, afbeelding 2.2) en de sluis langs de Dieze dijk (nr. 141, afbeelding 2.2). Beiden dateren van na 1500 en zijn nog zichtbaar op de kadastrale minuutkaart van 1832. Op diezelfde kaart is buiten de historische kern van Orthen nauwelijks tot geen bebouwing aangegeven. In hoeverre dit beeld ook een weerspiegeling is van de middeleeuwse situatie is niet goed duidelijk.

Bewoningsgeschiedenis sinds 1900

Orthenpoort ligt ten noorden van het historisch centrum van 's-Hertogenbosch. Het gebied bestond voorheen uit twee wijken: de Vogelwijk en de Duliwijk. Het oudste, westelijke deel betreft de Vogelwijk waarvan de eerste huizenblokken omstreeks 1930 gebouwd werden. Rond dezelfde tijd dat met de tweede bouwfase van de Vogelwijk werd aangevangen (1933) werd ten oosten van deze wijk een tweede wijk gebouwd. De bouw werd geïnitieerd door de aannemers Jacobus van Dun en Peter van Liempt (Onroerend Goed Exploitatiemaatschappij Duli). Zij gaven ook de naam aan deze wijk: Duliwijk. De straten in de Vogelwijk en de Duliwijk werden van elkaar gescheiden door een politiepost.

De architectuur van de huizenblokken in de Duliwijk kan als kenmerkend voor de bouwtijd genoemd worden: sobere baksteenarchitectuur die verlevendigd wordt door erkers en ruim overstekende bakgoten. In de wijk werd een noodkerkje gebouwd, een bijkerk van de Sint Pieter, en deze werd 1933 ingezegend. Achter dit kerkje bevond zich tot in de jaren '50 een woonwagenkamp. In 1934 werd in de wijk een school gebouwd, aan de Kogelbloemstraat. Deze school maakte deel uit van de Tharcisiusschool. Ten noorden van de Duliwijk stichtte leer-importeur Ivo van Haren/ schoenenfabrikant in de periode 1949-1951 zijn grootste schoenenfabriek tot dan toe.

Grootschalige sanering heeft ervoor gezorgd dat van de Vogelwijk niets meer bewaard is gebleven behoudens de straatnamen en een enkel fabriekspand. Vanaf 1968 werden de woningen in de Vogelwijk gesloopt. Vanwege de afgelegen ligging werden er geen nieuwe huizen gebouwd, maar kreeg het een meer utilitair karakter door de vestiging van een moskee, de brandweer en politie, het Gemeenschappelijk Calamiteiten Centrum en de GGD. Op de plaats van het woonwagenkamp verrees het gebouw van de GAMMA.

De Duliwijk werd weliswaar gemoderniseerd, maar het bleef grootschalige sloop en nieuwbouw grotendeels bespaard. In tegenstelling tot de Vogelwijk heeft de Duliwijk zijn woonfunctie behouden. Wel werd het noordelijk deel tussen de Akeleistraat en de Kamillestraat in de jaren '50 van de vorige eeuw vernieuwd. Van Haren's schoenenfabriek staakte de productie in de late jaren '70 van de vorige eeuw waarna in het gebouw verschillende bedrijven zich vestigden.

Bouwhistorische waarden

Voor het bestemmingsplan is een ordenkaart opgesteld (BAAC, zie afbeelding 2.3). Op de ordenkaart worden alle panden binnen een wijk geordend op basis van hun architectuur. De stedenbouwkundige kwaliteit wordt in vier orden weergegeven:

  • de eerste orde betreft hier hoogwaardige stedenbouwkundige structuur of ruimte die de status van beschermd stads-/dorpsgezicht zou moeten krijgen;
  • de tweede orde betreft een stedenbouwkundige structuur of ruimte met een bijzondere kwaliteit;
  • de derde orde betreft een stedenbouwkundige structuur or ruimte met een kwalitatieve meerwaarde;
  • de vierde orde betreft een stedenbouwkundige structuur of ruimte met voor de betreffende periode kenmerkende kwaliteit.

Van de Vogelwijk herinneren alleen de straatnamen nog aan de oude volkswijk. Het kent thans een vrije, haast organische structuur waarvan het stratenpatroon bepaald wordt door de spoorlijn (N/NW), de Orthenseweg (O) en de Dieze (Z). De bebouwing bestaat uit recente grootschalige (bedrijfs)gebouwen met een sobere, pragmatische architectuur. Blikvangers zijn de voormalige schoenenfabriek van Van Haren (Orthenseweg 80-82) die in de periode 1949-1951 werd gebouwd en de Arrahma Moskee die in 1996 aan de Vogelstraat verrees. De oudste bebouwing betreft het restant van een fabrieksgebouw met woning in het zuidelijk deel van het gebied.

De Duliwijk werd duidelijk gebouwd naar een planmatige opzet. De noord-zuid georiënteerde Kogelbloemstraat vormde met z'n twee aaneengesloten westelijke gevelwanden de scheiding met de Vogelwijk. Haaks op deze straat bevinden zich de Kamillestraat (N), de Akeleistraat en de Silenenstraat (Z) die alle ontsloten zijn aan de Orthenseweg. De hoekgebouwen aan de Orthenseweg zijn veelal ruimer van opzet, hoger opgetrokken en iets rijker van architectuur.

De bouwblokken zijn rechthoekig en geplaatst onder gemeenschappelijke zadeldaken die evenwijdig aan de straat liggen. Opvallend zijn de blokken op de hoek Silenenstraat / Kogelbloemstraat en de Akeleistraat / Leliestraat. De huizen zijn hier niet in rechthoekige blokken onder één dak geplaatst, maar verspringen per huis ten opzichte van de rooilijn. Samen met de oriëntatie van de zadeldaken (haaks op de straat) vormt dit een sterk stedenbouwkundig en architectonisch accent.

De architectuur is sober maar zorgvuldig van opzet. De gevels zijn in schoonmetselwerk opgetrokken en zijn voorzien van eenvoudige accenten zoals uitgemetselde erkers, siermetselwerk in een contrasterende kleur, en fors overstekende dakgoten. De vulling van de gevelopeningen is bij geen enkel pand nog authentiek. De lange gevelwanden aan de Kogelbloemstraat, Silenenstraat, en de Leliestraat worden doorbroken door geaccentueerde doorgangen die de achterterreinen ontsluiten. Alle huizen zijn voorzien van een ondiepe voortuin en een ruimere achtertuin met schuurtje. De voortuintjes worden van de straat afgescheiden door lage, gemetselde muurtjes die vrijwel alle uit de bouwtijd lijken te dateren. Het centrale punt in de wijk, zowel stedenbouwkundig als in sociaal opzicht, is het plantsoen.

Op de ordenkaart hebben het voormalige Raak-complex aan de Gruttostraat, de voormalige schoenenfabriek van Van Haren aan de Orthenseweg en de verspringende woningen aan de Silenenstraat en Akeleistraat de orde bijzonder.

De overige jaren '30 woningen, het pand aan de Ridderspoorstraat, Metropole aan de Orthenseweg, enkele panden aan het Werfpad en het voorste deel van het bedrijfspand aan de Vogelstraat hebben de orde karakteristiek.

De moskee aan de Vogelstraat en de jaren '50 woningen ten noorden van de Akeleistraat, hebben de orde basiskenmerken. De overige bebouwing is gekenmerkt als na 1960.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002244-1401_0004.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002244-1401_0005.jpg"

Afbeelding 2.3 Ordenkaart

Overige cultuurhistorische elementen

Behalve de archeologische en bouwhistorische kenmerken van het bestemmingsplangebied moeten ook de overige cultuurhistorische aspecten zoals historisch geografische elementen in het bestemmingsplan worden betrokken. De gemeente 's-Hertogenbosch heeft hiertoe voor de hele gemeente een inventarisatie van zichtbare cultuurhistorische elementen/relicten laten uitvoeren. Op basis van de inventarisatie is een aantal belangrijke cultuurhistorische gebieden en structuren onderscheiden. Deze vormen samen de cultuurhistorische hoofdstructuur van de gemeente en zullen bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen moeten worden meegenomen en meegewogen. De gemeente is ook voornemens om de cultuurhistorische inventarisatie uit te werken in een cultuurhistorisch beleid. Vooruitlopend hierop is voor het bestemmingsplan bekeken welke cultuurhistorische elementen van belang zijn.

Het plangebied Orthenpoort valt binnen de cultuurhistorische hoofdstructuur in de zone: 'Dijklint Heinis, Orthen, Kruisstraat'. Een belangrijk historisch-geografische element in het plangebied is de Orthenseweg, Deze weg is al aanwezig op topografische kaarten uit het begin van de 19e eeuw maar vermoedelijk ook al zichtbaar op de kaart van Jacob van Deventer uit 1545. Ook de Orthense Maasdijk, in het uiterste noorden van het plangebied is een belangrijk historisch-geografisch element dat zichtbaar is op kaarten uit het begin van de 19e eeuw. Deze dijk is vermoedelijk al in de 15e eeuw aangelegd.

Archeologische verwachting

In 2008 is een archeologische verwachtingskaart opgesteld voor het deel van de gemeente buiten de middeleeuwse stadskern van 's-Hertogenbosch (afbeelding 2.2). Deze kaart bevat niet alleen de reeds bekende archeologische vindplaatsen maar geeft ook een overzicht van de gebieden waar archeologische vindplaatsen verwacht kunnen worden, de zogenaamde verwachtingsgebieden. Gebieden waar de kans op het aantreffen van archeologie hoog is, worden aangeduid als gebieden met een hoge archeologische verwachting. Verder wordt nog een onderscheid gemaakt in gebieden met een middelhoge en gebieden met een lage archeologische verwachting. Of er ook daadwerkelijk archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, moet archeologisch onderzoek uitwijzen maar de verwachtingsgebieden geven al wel aan in welke mate men met mogelijke archeologische resten rekening moet houden.

In het plangebied zijn de laaggelegen dekzandvlaktes aangemerkt als zones met een lage archeologische verwachting. De zone waar de voorloper van de rivier de Dieze heeft gestroomd heeft een middelhoge verwachting gekregen. De zones waar verdedigingswerken uit de 17e en 18e eeuw te verwachten zijn, hebben een hoge verwachting. Hetzelfde geldt voor het uiterste noordwesten van het plangebied dat binnen de historische kern van Orthen ligt. Omdat de locatie van de linies van de Stelling van 1629 en de fossiele loop van de Dieze niet exact zijn te bepalen, is er voor gekozen om een bredere zone te hanteren. Op basis van toekomstige onderzoeken kan de exacte positie mogelijk wel worden vastgesteld. De diepte waarop de archeologische waarden te verwachten zijn, is sterk afhankelijk van de dikte van het latere ophogingspakket. In sommige gevallen zal dit circa 2,5 m bedragen zodat ondiepe ingrepen geen verstoring van archeologische waarden tot gevolg zal hebben. Archeologische resten in de historische kern van Orthen zullen naar verwachting vanaf 50 cm beneden het maaiveld verwacht kunnen worden.

Algemeen archeologiebeleid gemeente 's-Hertogenbosch

De archeologische verwachtingskaart vormt de basis voor het archeologiebeleid van de gemeente. Dit beleid is in juni 2010 vastgesteld. Ten behoeve van het beleid zijn voor archeologische waarden en archeologische verwachtingsgebieden binnen de gemeentegrenzen specifieke eisen of voorwaarden opgesteld en verwerkt tot een archeologische beleidskaart (afbeelding 2.4). De zones met een hoge en middelhoge archeologische verwachting zijn op de beleidskaart vertaald in zones waar verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig zijn (al dan niet afgedekt door een recent ophogingspakket).

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002244-1401_0006.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002244-1401_0007.jpg"

Afbeelding 2.4. Uitsnede archeologische beleidskaart

Archeologiebeleid bestemmingsplan Orthenpoort

Ten behoeve van het bestemmingsplan Orthenpoort is geen aanvullend onderzoek uitgevoerd omdat het om een conserverend bestemmingsplan gaat en de archeologisch relevante lagen relatief diep onder het huidige maaiveld verwacht worden. Derhalve wordt uitgegaan van de algemene beleidsregels maar is wel een aanpassing doorgevoerd voor de diepte van de ingrepen. Omdat het plangebied grotendeels is opgehoogd geldt voor een aantal zones een vrijstelling van archeologisch onderzoek tot een diepte van 2,0 meter beneden het huidige maaiveld. Plaatselijk kunnen dikkere ophogingslagen aanwezig zijn maar de exacte dikte hiervan zal bij ingrepen dieper dan 2,0 meter, moeten worden aangetoond bij het aanvragen van een vergunning. De oppervlakte die wordt gehanteerd voor de vrijstelling verschilt per archeologische verwachtingszone en wordt toegelicht in de legenda.

In zijn algemeenheid geldt dat indien tijdens werkzaamheden geïsoleerde, zogenaamde 'losse' archeologische vondsten, worden gedaan men wettelijk verplicht is dergelijke vondsten te melden aan de minister (i.c. de gemeente 's-Hertogenbosch als bevoegde overheid).

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte in werking getreden. Met de Structuurvisie brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid:

  • 1. een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren;
  • 2. ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie;
  • 3. ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
  • 4. efficiënt gebruik van de ondergrond;
  • 5. een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;
  • 6. betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarwegen;
  • 7. het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen;
  • 8. verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's;
  • 9. ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling;
  • 10. ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
  • 11. ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten;
  • 12. ruimte voor militaire terreinen en activiteiten;
  • 13. zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.

Het laatstgenoemde nationaal belang houdt in dat bij stedelijke ontwikkelingen de ladder van duurzame verstedelijking (zoals opgenomen in artikel 3.1.6 lid 2 Bro) dient te worden gemotiveerd.

De actualisatie van het bestemmingsplan voor Orthenpoort heeft geen ontwikkelingen tot gevolg, en treft geen andere nationale belangen dan het belang van het instandhouden van het hoofdnetwerk van spoor. Een deel van het spoor richting Utrecht en richting Nijmegen maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan. Voor dit gedeelte geldt het tracébesluit Sporen in Den Bosch. Voor dit gedeelte geldt de wettelijke plicht om dit onherroepelijke tracébesluit in het bestemmingsplan te regelen. Dit is gedaan binnen de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' in het bestemmingsplan. Voor het overige behoort het beheersplan tot de beleidsvrijheid van gemeente.

Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening

Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Dit besluit stelt eisen aan een bestemmingsplan daar waar het gaat om gebieden van nationaal belang:

  • rijksvaarwegen;
  • project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • kustfundament;
  • grote rivieren;
  • waddenzee en waddengebied;
  • defensie;
  • hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
  • elektriciteitsvoorziening;
  • buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • ecologische hoofdstructuur;
  • primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
  • erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

Orthenpoort betreft geen gebied van nationaal belang met uitzondering van de delen van het spoor in het plangebied. Voor het spoor is de regeling van het tracébesluit Sporen in Den Bosch overgenomen in de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' in het bestemmingsplan. Voor het overige stelt het Barro stelt geen extra eisen aan het bestemmingsplan.

3.2 Provinciaal beleid

Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Op 1 januari 2011 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening in werking getreden. Hierin geeft de provincie Noord-Brabant de hoofdlijnen aan van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening haar biedt. De visie ondersteunt daarnaast het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals het economisch, mobiliteits-, sociaal, cultureel, milieu- en natuurbeleid. Met deze structuurvisie geeft de provincie ook (mede) gestalte aan nationale ruimtelijke belangen en doelen.

Deel A bevat de hoofdlijnen van het beleid. Op basis van trends en ontwikkelingen heeft de provincie haar ruimtelijke belangen gedefinieerd en ruimtelijke keuzes gemaakt. De ruimtelijke visie is uitgewerkt in dertien provinciale ruimtelijke belangen, zoals de concentratie van verstedelijking. De wijze waarop de provincie deze ruimtelijke belangen behartigt is uitgewerkt in vier manieren van sturen: regionaal samenwerken; ontwikkelen, zowel gebiedsgericht als thematisch zoals de Ecologische Hoofdstructuur en de herstructurering van bedrijventerreinen; beschermen van provinciale belangen zoals zorgvuldig ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit, door middel van de Verordening ruimte; stimuleren, door middel van subsidies en door het beschikbaar stellen van kennis en informatie. In deel B staan de ambities, het beleid en de uitvoering voor de vier ruimtelijke structuren: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur.

Op de Structurenkaart is het plangebied aangeduid als 'stedelijk concentratiegebied'. Binnen de stedelijke concentratiegebieden en de daarbij behorende zoekgebieden voor verstedelijking liggen mogelijkheden voor verdere verstedelijking. Het onderhavige bestemmingsplan maakt echter geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk.

Verordening Ruimte Noord-Brabant

De Verordening Ruimte Noord-Brabant is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie om haar doelen te realiseren. Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant hebben op 11 mei 2012 de Verordening ruimte Noord-Brabant 2012 vastgesteld.

Belangrijke onderwerpen in de Verordening ruimte zijn:

  • ruimtelijke kwaliteit;
  • stedelijke ontwikkelingen;
  • natuurgebieden en andere gebieden met waarden;
  • agrarische ontwikkelingen, waaronder de intensieve veehouderij;
  • overige ontwikkelingen in het landelijk gebied.

Ook op de kaart 'Stedelijke ontwikkeling' van de Verordening Ruimte Noord-Brabant is het plangebied als 'stedelijk concentratiegebied' aangewezen.

De insteekhaven in het plangebied heeft op de kaart 'Natuur en landschap' de aanduiding 'ecologische hoofdstructuur'. De ecologische hoofdstructuur is een samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden. De Verordening bepaalt dat een bestemmingsplan gelegen in de ecologische hoofdstructuur:

  • strekt tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden;
  • stelt regels ter bescherming van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden en houdt daarbij rekening met de overige aanwezige waarden en kenmerken, waaronder de cultuurhistorische waarden en kenmerken;
  • bepaalt dat zolang de ecologische hoofdstructuur niet is gerealiseerd, de bestaande bebouwing en de bestaande planologische gebruiksactiviteit zijn toegelaten.

Als ecologische waarden en kenmerken gelden de natuurbeheertypen zoals vastgelegd op de beheertypenkaart en de ambitiekaart van het Natuurbeheerplan. Het Natuurbeheerplan heeft (dit deel van) de Dieze aangemerkt als beheertype N04.02 Zoete plas.

De insteekhaven heeft in het onderhavige bestemmingsplan de bestemming 'Water', waarbij in de bestemmingsomschrijving rekening is gehouden met de ecologische hoofdstructuur (mede bestemd voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuurwaarden).

De Dieze zelf is in de Verordening ook aangewezen als onderdeel van de ecologische hoofdstructuur, maar ook als 'ecologische verbindingszone' en voor 'behoud en herstel van watersystemen'. Ten aanzien van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' stelt de Verordening ruimte dat een bestemmingsplan strekt tot de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone met een breedte van ten minste 50 meter in bestaand stedelijk gebied en zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling. Inrichting, beheer en bescherming op perceelsniveau worden nader in het bestemmingsplan uitgewerkt. Het bestemmingsplan stelt volgens de Verordening ruimte vervolgens beperkingen aan stedelijke en recreatieve ontwikkelingen in die zone, in het bijzonder aan de daarmee verband houdende bebouwing, voor zover nodig om te voorkomen dat het gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, behoud en beheer van een ecologische verbindingszone. Bovendien moeten regels worden opgenomen ten aanzien van het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk.

De Dieze maakt geen onderdeel uit van het plangebied van het bestemmingsplan. Alleen de gronden aan de oostkant van de Dieze (exclusief de oever) en de insteekhaven maken onderdeel uit van het bestemmingsplan Orthenpoort. Er is daarbij sprake van een bestaande situatie, waarbij de oostkant van de Dieze wordt gevormd door bestaand bedrijventerrein. Het is voor deze bedrijfsgronden, gezien het reeds toegestane gebruik en de huidige situatie, niet zinvol een regeling op te nemen in het kader van de beoogde ecologische verbindingszone. De Dieze en de oever (die buiten het plangebied liggen) zijn samen meer dan 50 meter breed, waardoor aan de eisen vanuit de provinciale Verordening ruimte wordt voldaan. Dit gedeelte wordt in de aanstaande herziening van het bestemmingsplan van het terrein van De Heus meegenomen.

Het bestemmingsplan betreft een beheersplan, en maakt in beginsel geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het bestemmingsplan past binnen provinciaal beleid.

3.3 Gemeentelijk beleid

Ruimtelijke StructuurVisie 's-Hertogenbosch

In juni 2003 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Ruimtelijke StructuurVisie vastgesteld, met de ondertitel 'Stad tussen stromen'. De Ruimtelijke StructuurVisie geeft richting aan de ruimtelijke ambities van de stad. Op 28 januari 2014 heeft de gemeenteraad de actualisatie van de structuurvisie uit 2003 vastgesteld. In deze geactualiseerde structuurvisie integreert gemeente het provinciaal beleid. De geactualiseerde structuurvisie bevat een integrale visievorming voor lange termijn, 10 jaar met een doorkijk naar 15 à 20 jaar. De structuurvisie bestaat uit het Ruimtelijk Casco, een visie geformuleerd op het plangebied. Een ruimtelijke analyse van de stad en het gemeentelijk beleid vormen de input voor deze visie. De visie formuleert de ontwikkelingskoers, beschrijft een wensbeeld van de stad voor de lange termijn en biedt het casco voor concrete projecten en plannen. Het is een toetsingskader, en tegelijkertijd ook een inspiratiekader voor ruimtelijke ontwikkeling. Zo wordt bepaald waar strakke contouren ter bescherming van kwetsbare waarden liggen en kansen voor ontwikkeling. En worden locaties aangeduid waar deze ontwikkeling tegen randvoorwaarden mogelijk zijn en afweegbare gebieden voor uitbreidingen en intensiveringen aangewezen. Het ‘ruimtelijk motto’ van compacte, complete en contrastrijke stad als het uitgangspunt voor de ruimtelijke ontwikkeling voor de stad blijft gehanteerd, in de overtuiging dat dit de juiste basis biedt voor een duurzame ruimtelijk hoofdstructuur.

De RSV vermeldt dat Orthenpoort een volwaardig onderdeel van het stadscentrum is geworden. Orthenpoort is benoemd als een centrumstedelijk uitstralingsgebied. Onder centrumstedelijke uitstralingsgebieden worden gebieden verstaan die in de directe invloedssfeer van het centrum liggen, maar niet direct een centrumklimaat kennen. In deze gebieden is geen sprake van de veelzijdigheid die de binnenstad kenmerkt. De invloed van het nabij gelegen centrum is voelbaar doordat er zich functies vestigen die weliswaar op zich zelf staan en niet de synergie van een centrumklimaat nodig hebben, maar die er wel van profiteren. De centrale opgave voor deze gebieden is stimulatie van de ruimtelijke aanhaking op de binnenstad waardoor die wisselwerking kansrijker wordt. Ook commerciële en culturele nieuwe ‘broedplaatsfuncties’ die niet in de nieuwe delen van het stadscentrum kunnen worden geplaatst kunnen een plek krijgen in de meer betaalbare periferie van de historische binnenstad. In eerste instantie gaat het om woonbuurten, die een schakel vormen tussen het stadscentrum en de grotere stadsvleugels. Deze buurten staan onder grote druk door de uitstraling van het stadscentrum en zullen in de toekomst minder geïsoleerd kunnen functioneren en veel nadrukkelijker een rol gaan spelen in het stedelijk landschap. Hierbij transformeren deze buurten op de middellange termijn van monofunctionele woonbuurten in meer gemengde stadsbuurten met een stedelijker woonmilieu. Tevens wordt in de RSV de verwachting uitgesproken dat in het gebied Orthenpoort transformaties zijn te verwachten na doortrekking van de Parallelweg en de Vogelstraat.

Het bestemmingsplan Orthenpoort betreft een beheersplan en maakt in beginsel geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Wel biedt het bestemmingsplan flexibiliteit op het gebied van de gebruiksmogelijkheden van het bedrijventerrein overeenkomstig bestaande planologische mogelijkheden en bestaand beleid.

Nota Wonen

Het woonbeleid van de gemeente 's-Hertogenbosch is vastgelegd in de Nota Wonen 2012 die is vastgesteld door de gemeenteraad op 11 september 2012. De ambitie voor het woonbeleid van 's-Hertogenbosch is het creëren van een evenwichtige woningmarkt met een gedifferentieerd en aantrekkelijk aanbod van woningen en woonmilieus zodat mensen naar tevredenheid in onze stad kunnen wonen en leven. Er wordt gestreefd naar een stad waar voldoende, betaalbare en passende woningen zijn en voldoende keuzemogelijkheden in gevarieerde en sterke buurten waarin mensen zich thuis kunnen voelen.

Deze ambitie is in de nota Wonen 2012 uitgewerkt in vier speerpunten van beleid: voldoende woningen, betaalbaar wonen, passend wonen, in sterke en vitale buurten.

De beleidsinzet van de gemeente voor woningbouw is dan als volgt:

  • voorzien in de toekomstige woningbehoefte door te streven naar de realisatie van gemiddeld 700 (met een bandbreedte van 500 tot 800) nieuwe woningen per jaar in de periode tot 2030;
  • voorzien in de behoefte aan voldoende betaalbaar wonen voor specifieke doelgroepen door minimaal 25% van de nieuwbouw in het sociale segment (huur en koop) te realiseren. Dit percentage kan per woningbouwlocatie verschillen, van maatwerk kan sprake zijn;
  • het vergroten van de woningdifferentiatie en -variatie in buurten en wijken, waardoor enerzijds het soms eenzijdige woningaanbod in buurten wordt doorbroken en anderzijds de keuzemogelijkheden voor woonconsumenten worden vergroot.
  • het innemen van een positieve en proactieve houding t.o.v. (kansrijke) initiatieven, door (binnen wettelijke kaders) meer ruimte te bieden, meer flexibiliteit en maatwerk te leveren bij bouwplanontwikkeling;
  • woonconsumenten meer mogelijkheden geven om hun woonwensen te realiseren door middel van o.a. (collectief) particulier opdrachtgeverschap.

Het bestemmingsplan Orthenpoort betreft een beheersplan en maakt in beginsel geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Bestaande woningen zijn positief bestemd. Het bestaande aantal woningen is uitgangspunt. De woningen kunnen niet zondermeer gesplitst worden. Alleen onder voorwaarden mogen woningen worden toegevoegd.

Nota kantoren- en bedrijventerreinenbeleid 2010-2020

Op 25 januari 2011 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Nota kantoren- en bedrijventerreinenbeleid 2010-2020 vastgesteld. Het aanbod en de leegstand van kantoor- en bedrijfsruimte is in de gemeente 's-Hertogenbosch relatief laag. In de Nota kantoren- en bedrijventerreinenbeleid wil de gemeente 's-Hertogenbosch niettemin het probleem van de leegstand van kantoor- en bedrijfspanden actief aanpakken, onder meer door terughoudendheid bij het ontwikkelen van nieuwe kantoorlocaties en bedrijventerreinen en bij het bouwen van nieuwe panden, meer aandacht voor de herontwikkeling van verouderd vastgoed, ruimhartig en creatief meedenken over mogelijkheden tot tijdelijke verhuur en gebruik van leegstaande panden en stimuleren van de onttrekking van incourant vastgoed door functiewijziging.

De behoefteprognoses voor nieuwe kantoren en bedrijventerreinen gaan uit van een lagere groei van de beroepsbevolking en minder ruimtebehoefte. Het 'schaarste'-beleid wordt daarom in de komende jaren voortgezet. De gemeente zet de komende jaren zwaar in op herstructurering en transformatie. Zij zoekt in goed overleg met de ondernemers naar oplossingen voor de wijziging van de bestemming van terreinen en/of ander tijdelijk gebruik van leegstaande bedrijfs- en kantoorpanden. Door het continu monitoren van de ontwikkelingen in de markt wordt voorkomen dat overaanbod en leegstand ontstaat.

De belangrijkste elementen in de Nota kantoren- en bedrijventerreinenbeleid 2010-2020 zijn de volgende:

  • Voor de korte en middellange termijn wordt rekening gehouden met een lagere ruimtebehoefte voor nieuwe kantoren en bedrijventerreinen. De gemiddelde uitgifte van bedrijventerrein lag de afgelopen vijf jaar op 2,5 hectare per jaar, de prognoses wijzen op een lagere behoefte. Ook de kantorenmarkt zal in de komende jaren minder een groeimarkt zijn en meer een verplaatsingsmarkt.
  • De Nota kantoren- en bedrijventerreinenbeleid 2010-2020 gaat uit van bepaald programma (gepland aanbod kantoorruimte in m², gepland aanbod bedrijventerrein in aantal bruto hectare) dat tweejaarlijks wordt herzien.
  • Naast de vraag naar grootschalige kantoorruimte bestaat een substantiële vraag naar kleinschalige kantoorruimte. Een groeiend aantal ondernemers, ZZP-ers en starters, zoekt kantoorruimte van 50 à 500 m². De gemeente wil voor de kleine kantoorgebruikers een gedifferentieerd aanbod bieden, zodat iedere ondernemer de ruimte kan kiezen die past bij de ontwikkelingsfase van zijn bedrijf. Deze kantoorgebruikers kunnen onder meer terecht in de plinten van woningbouwcomplexen en in kantoorverzamelgebouwen.
  • Er wordt actief ingezet op de uitvoering van het herstructureringsprogramma. Er zijn herstructureringsplannen voor circa 90 hectare bestaand bedrijventerrein. Dit komt overeen met ruim 16% van de voorraad. Bij ruim tweederde van de plannen gaat het om herprofilering, bij ruim een kwart om transformatie. Door herstructurering gaat bedrijventerrein verloren maar komt ook bestaand bedrijventerrein voor heruitgifte beschikbaar. Het saldo (de ruimtewinst) wordt voorlopig geschat op circa 20 hectare (40,5 tot 20,1 hectare). De belangrijkste ruimtewinst wordt geboekt op De Rietvelden en De Meerendonk.
  • Het beleid om de vestiging van zelfstandige kantoren op bedrijventerreinen te weren wordt voortgezet. Ook de vestiging van detailhandel, medische, sport- en vrijetijdsvoorzieningen op bedrijventerreinen wordt zoveel mogelijk tegengegaan. Slechts op een beperkt aantal bedrijventerreinen in de stad wordt een geleidelijke verkantorisering toegestaan, met dien verstande dat er geen kantoorontwikkeling voor de vrije markt is toegestaan.
  • Het sluitstuk van het kantoren- en bedrijventerreinenbeleid is de monitoring en handhaving. Jaarlijks wordt een schouw op de bedrijventerreinen uitgevoerd om oneigenlijk gebruik en strijdige situaties op te sporen en aan te pakken.
  • Voor milieuhinderlijke bedrijven wordt naar maatwerkoplossingen gezocht op De Rietvelden en in de toekomst mogelijk op De Brand II. Voor grote extensieve ruimtevragers is geen plaats op de bestaande en nieuwe bedrijvenlocaties in 's-Hertogenbosch. Gezamenlijk met de gemeenten Oss, Bernheze en Maasdonk zal het nieuwe regionale bedrijventerrein De Heesch-West in ontwikkeling worden genomen als modern gemengd terrein voor grootschalige ruimtevragers en milieuhinderlijke bedrijven.
  • Duurzaamheid is een belangrijk uitgangspunt bij de (her)ontwikkeling van de werkterreinen.
  • Gekozen wordt voor een regionale samenwerking van onderaf, gedragen door gemeenten en bedrijfsleven.

Het bestemmingsplan Orthenpoort betreft een beheersplan en maakt in beginsel geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Wel biedt het bestemmingsplan flexibiliteit op het gebied van de gebruiksmogelijkheden van het bedrijventerrein overeenkomstig bestaande planologische mogelijkheden en bestaand beleid.

Beleid inzake vestiging van niet bedrijventerrein gebonden functies

Op 10 september 2013 stelde de gemeenteraad het 'Beleid inzake vestiging van niet bedrijventerrein gebonden functies op een aantal bedrijfslocaties' vast. Op basis hiervan kan ruimte voor vestiging van niet-bedrijventerreingebonden functies mogelijk worden gemaakt op enkele binnenstedelijke bedrijventerreinen die in aanmerking komen voor transformatie en nabij woonwijken gesitueerd zijn, waaronder bedrijventerrein Orthenpoort. De reden hiervoor is dat diverse niet-bedrijventerreingebonden functies steeds vaker in woonwijken geen passende ruimte kunnen vinden. Dit heeft enerzijds te maken met het kostenaspect, anderzijds met de wens vooral ruimte voor exclusief eigen gebruik te benutten. Het gaat daarbij onder andere om indoorsportvoorzieningen en om maatschappelijke voorzieningen. Het beleid richt zich op functies met een gebruiksoppervlak van 250 tot 1.500 m² bvo waar geen passende huisvesting in de wijken (inclusief buurtcentra) kan worden gevonden. De vestiging van deze voorzieningen mag geen belemmering vormen voor bestaande bedrijvigheid.

Op bedrijventerrein Orthenpoort zijn al niet-bedrijventerrein gebonden functies aanwezig, waaronder vele winkels, maar ook een sportschool. Deze aanwezige niet-bedrijventerreingebonden functies zijn positief bestemd. Daarnaast is een afwijkingsmogelijkheid in de regels opgenomen om de niet bedrijventerrein gebonden functies als bedoeld in het beleid onder voorwaarden toe te staan.

Nota detailhandel

Op 11 oktober 2011 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Nota detailhandel 's-Hertogenbosch 2011 vastgesteld. In deze nota blijven de uitgangspunten van het detailhandelsbeleid dat door de gemeenteraad op 14 februari 2006 werd vastgesteld, dezelfde. Dit beleid is restrictief ten aanzien van perifere, grootschalige detailhandelsvestigingen om overaanbod te voorkomen en om het goed functioneren van de binnenstad te waarborgen maar het is ook restrictief in het verlenen van medewerking aan (grootschalige) uitbreiding van winkelcentra ter bescherming van de fijnmazige winkelstructuur.

De uitgangspunten van het detailhandelsbeleid zijn de volgende:

  • a. binnenstad: het primaat voor vestiging van grootschalige non-foodwinkelformules met niet-volumineuze artikelen (megastores) ligt bij de binnenstad.
  • b. periferie: streven naar clustering in winkelgebieden. Solitaire winkelvestiging en verspreide bewinkeling doen daaraan afbreuk.
  • c. winkelcentra in wijken: de fijnmazige, hiërarchische winkelstructuur voor de dagelijkse boodschappen moet in stand blijven; megasupermarkten verstoren die structuur. Deze indeling volgt de lijnen van het drieslagmodel, gebaseerd op koopgedrag en koopmotief van de consument: recreatief winkelen (binnenstad), doelgericht winkelen (periferie), boodschappen doen (woonwijken).

De Gruttostraat in Orthenpoort is als perifere winkelconcentratie benoemd in de Nota detailhandel. Dit is echter geen geplande ontwikkeling. Het bestemmingsplan laat van oudsher alle vormen van detailhandel toe. Vanwege de mix van supermarkten (AH, Nettorama), elektronica- en huishoudzaken zou het eigentijdse etiket ‘retailpark’ erop geplakt kunnen worden. In het gemeentelijk streven naar clustering van megastores bij de woonboulevard kunnen de elektrozaken in Orthenpoort een verhuizing overwegen, rekening houdend met de groottemaat van minimaal 1.000 m² op de woonboulevard. Daarbij is het vervolgens ongewis of en zo ja, welke soort detailhandel zich zal vestigen in de vrijkomende ruimte. In het gebied Orthenpoort bevinden zich aan het Werfpad nabij de Dieze enkele verspreide winkelvestigingen en een Gamma-bouwmarkt. Die maken geen deel uit van de winkelconcentratie aan de Gruttostraat, omdat de afstand tussen beide te groot is en vanwege de verspreide ligging van de winkels aan/nabij het Werfpad.

In het bestemmingsplan zijn de bestaande winkelvestigingen positief bestemd. De bestaande planologische mogelijkheden zijn daarbij uitgangspunt geweest. Er zijn vooralsnog geen ontwikkelingen voorzien.

Beleidsplan Horeca 1994

In het Beleidsplan Horeca is aangegeven dat de mogelijkheden voor uitbreiding van het horeca-aanbod in de wijken buiten de binnenstad beperkt zijn. De bestaande horecabedrijven moeten in staat worden geacht aan de potentiële vraag te kunnen voldoen. In Orthenpoort wordt dan ook een consolidatiebeleid gevoerd. Er worden geen vestigingsmogelijkheden voor nieuwe horecabedrijven geboden.

In dit bestemmingsplan zijn de bestaande horecavestigingen positief bestemd, maar wordt geen nieuwe horeca mogelijk gemaakt.

Nota parkeren

Voor ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening heeft de gemeente 's-Hertogenbosch een eigen parkeernormenbeleid vastgesteld. Dit beleid is vastgelegd in de nota Parkeernormen, dat is vastgesteld d.d. 9 december 2003. De nota geeft aan hoeveel parkeerplaatsen per functie en per stadsdeel gerealiseerd dienen te worden bij nieuwbouw.

In het bestemmingsplan is het beleid uit de Nota Parkeernormen indirect vertaald. In het bestemmingsplan zijn regels gesteld dat voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid. Hierbij worden de normen van de Nota Parkeernormen gehanteerd.

Welstandsnota

Op 17 mei 2011 heeft de gemeenteraad de 'Actualisering Welstandsnota 2011' vastgesteld. In de Welstandsnota zijn per bebouwingstype architectonische en bouwtechnische welstandscriteria opgenomen.

Orthenpoort behoort tot het welstandsgebied de Muntel, de Graafsewijk, de Vliert en Hintham. De bebouwing die in het begin van de twintigste eeuw is gebouwd heeft een historisch karakter. Deze bebouwing in De Orthenpoort wordt gekenmerkt door de typische jaren ‘30-stijl; bakstenen gevels die lange wanden vormen, afgedekt met sterk horizontaal werkende goten en ramen. Ook de toepassing van hoge kappen is kenmerkend. Aan de zijde van de Orthenseweg wordt de geringe hoogte (twee lagen met kap) aangevuld met accenten op de hoeken. Dit deel van de bebouwing behoort tot het bebouwingstype ‘(gesloten) historische (woon)bebouwing’. De overige woningen behoren tot het bebouwingstype 'geïndustrialiseerde (woon)bebouwing' dan wel 'thematische (woon)bebouwing, inbreidingsgebied'. Het appartementengebouw op de hoek Orthenseweg - Akeleistraat en de moskee aan de Vogelstraat behoren tot het bebouwingstype 'op zichzelf staande bebouwing'. Voor de rest behoort de bebouwing aan de noord-, west- en zuidzijde van het plangebied tot het bebouwingstype 'bedrijfsbebouwing' of 'perifere detailhandel'. Deze zijn overwegend individueel en hebben weinig relatie met de omgeving.

Daarnaast gelden de algemene welstandscriteria als beoordelingskader. Op het plangebied is een algemeen welstandsniveau van toepassing. Het beleid hierbij is gericht op handhaving van de basiskwaliteiten van de wijk.

Bomenbeleidsplan

Het Bomenbeleidsplan 's-Hertogenbosch, is door de raad vastgesteld op 26 januari 2010 en van kracht per 1 september 2010. In het Bomenbeleidsplan worden de belangrijkste bomen van de stad ingedeeld in drie categorieën: monumentale bomen, structuurbomen en sfeerbomen.

In het plangebied komen geen monumentale bomen voor. Bomen zijn binnen alle bestemmingen toegestaan.

Archeologiebeleid

De archeologische verwachtingskaart vormt de basis voor het archeologiebeleid van de gemeente. Dit beleid is op 15 juni 2010 vastgesteld. Ten behoeve van het beleid zijn voor archeologische waarden en archeologische verwachtingsgebieden binnen de gemeentegrenzen specifieke eisen of voorwaarden opgesteld en verwerkt tot een archeologische beleidskaart. De zones met een hoge en middelhoge archeologische verwachting zijn op de beleidskaart vertaald in zones waar verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig zijn (al dan niet afgedekt door een recent ophogingspakket). Voor de zones met een lage verwachting zijn op de beleidskaart geen nadere eisen opgenomen. Wel zal bij m.e.r. plichtige projecten en projecten die onder de Tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd.

Een uitwerking van het archeologiebeleid voor het bestemmingsplan is opgenomen in paragraaf 2.5.

Nota spelen

De Nota Spelen (vastgesteld op 24 januari 2004) biedt het beleidskader voor buitenspelen in de gemeente 's-Hertogenbosch op de daarvoor formeel bestemde plekken in de openbare ruimte. Per wijk is/wordt hiervoor een wijkspeelplan opgesteld, dat inzicht geeft in de verschillende speelplekken die in een wijk voor de verschillende leeftijdsgroepen gerealiseerd moeten worden. Daarbij wordt o.a. rekening gehouden met bevolkingssamenstelling naar leeftijd en met de reeds aanwezige speelplekken in de wijk. Voor het plangebied en omgeving is het wijkspeelplan Muntel-Vliert van toepassing.

Voor wat betreft de speelplekken wordt onderscheid gemaakt in verschillende leeftijdscategorieën, aangezien elke categorie haar eigen behoeften en beperkingen heeft. Er wordt rekening gehouden met jonge kinderen van 0-6 jaar (spelen tot 100 meter van de eigen woning), met schoolkinderen van 6-12 jaar (spelen tot 400 meter van de eigen woning), en jongeren van 12-18 jaar (spelen tot circa 1.000 meter van de eigen woning). Een speelplek voor alle leeftijden ten slotte heet een Wijkspeelplaats. Deze gaat uit van een onderlinge actieradius van 1.000 meter.

Binnen het plangebied is de wijkspeelplaats Akeleiplein gelegen. Deze wijkspeelplaats is in 2014 heringericht. Op de heringerichte speelplek zijn de belangrijkste onderdelen de vernieuwde voetbalkooi en speelplek. Het veld is verdiept aangelegd en er zijn nieuwe speeltoestellen geplaatst. Rond de speelplek zijn stenen zitranden en heuvels gelegen. Het is een groen plein.

Waterplan

Het doel van het Waterplan "Waterstad 's-Hertogenbosch" (14 juli 2009) is het bereiken van een veilig en een duurzaam watersysteem in en om 's-Hertogenbosch, waarbij zo goed mogelijk aan de wensen van alle belanghebbenden tegemoet wordt gekomen. Het Waterplan betreft een koepelplan voor alle waterzaken. Het gaat daarbij om de gewenste inrichting en het beheer van oppervlaktewater en grondwater, als ook om de afvoer van hemelwater en afvalwater.

Het Waterplan omvat het gemeenschappelijk beleid van gemeente en de waterschappen. Dit gemeenschappelijke beleid moet leiden tot een klimaatbestendig, robuust en mooi watersysteem in de Groene Delta. De bijdrage aan energiebesparing vanuit het watersysteem zijn verkend met het oog op de doelstelling om in 2050 als stad klimaatneutraal te zijn. Ambities zijn hierbij verwoord naar beleid op hoofdlijnen. In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGrp) is het beleid ten aanzien van afvalwater, regenwater en grondwater verder uitgewerkt.

In hoofdstuk 6 'Waterparagraaf' worden de belangrijkste beleidsuitgangspunten voor het plangebied Orthenpoort genoemd.

Nota Grondbeleid

In de Nota Grondbeleid 2005 (februari 2005) stelt de Raad primair de kaders vast voor het door het college te voeren grondbeleid. Grondbeleid wordt door de gemeente 's-Hertogenbosch gezien als het beleid dat, ten behoeve van de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van ruimtelijke ordening, streeft naar het creëren van ruimte voor wonen, werken, winkelen en recreëren in zowel uitleggebieden als bestaand stedelijk gebied, door het oppakken of ondersteunen van concrete ontwikkelinitiatieven.

In de Nota Grondbeleid zijn vastgelegd: de kaders voor actief en passief grondbeleid, het prijsbeleid, de financiële grondslagen, het risicomanagement en de mate waarin voorzieningen worden opgenomen in de grondexploitatie.

In het hoofdstuk 'Economische uitvoerbaarheid' wordt aandacht besteed aan de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 4 Planuitgangspunten

Het bestemmingsplan “Orthenpoort” betreft voornamelijk een beheersplan dat voorziet in de planologische en juridische vastlegging van de situatie, zoals deze nu grotendeels feitelijk bestaat (qua gebruik en bebouwing) en planologisch mogelijk is. Dat betekent dat in het bestemmingsplan geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.

Bedrijvigheid en detailhandel

Van oudsher is in het plangebied bedrijvigheid aanwezig. Sinds de jaren '70 van de vorige eeuw zijn hier verschillende winkels aan toegevoegd. De bestaande bedrijvigheid en grootschalige detailhandelsvoorzieningen in de zone langs de Dieze passen minder goed in een binnenstedelijk milieu. Gemeente streeft ernaar deze bedrijvigheid te concentreren op de daarvoor aangewezen bedrijventerreinen. Er geldt echter geen actief verplaatsingsbeleid. Voortzetting van de bestaande bedrijfsactiviteiten blijft mogelijk.

Voor de niet-geplande winkelconcentratie Orthenpoort/Werfpad bestaat geen beleid om verdergaande perifere detailhandel na te streven. Er is echter ook hier geen actief uitplaatsingsbeleid. Bestaande detailhandel is positief bestemd. Het gaat om perifere detailhandel aan de Vogelstraat (Gamma) en detailhandel in meubels en woninginrichting aan het Werfpad. Ook voor het winkelgebied Gruttostraat/Orthenseweg (voormalige Raakcomplex) is het bestaande gebruik als detailhandel als uitgangspunt genomen.

De Dieze vormt de verbinding van de binnenstad van 's-Hertogenbosch met het groene buitengebied. Ter versterking van de ecologische functie wordt gestreefd naar de ecologische ontwikkeling langs de Dieze. De mogelijkheden zijn hier echter beperkt in verband met de ligging van de huidige bebouwing dicht op de oever van de Dieze. De Dieze en de oever maken geen onderdeel van dit bestemmingsplan, uitsluitend het insteekhaventje.

Wonen

Het bestaande woongebied is conserverend bestemd waarmee de bestaande situaties worden beschermd. De woonfunctie wordt niet verder uitgebreid. De opzet van de wijk wordt gehandhaafd met het bestemmingsplan. Het parkje met speeltuin blijft ook gehandhaafd.

Eventuele kleinschalige nieuwbouw in Orthenpoort zal afhankelijk zijn van de marktomstandigheden en de afzetbaarheid van woningen. In de nota Wonen 2012 wordt hierbij ingezet op ruimte bieden aan initiatieven waar het mogelijk is, gebaseerd op zorgvuldigheid en maatwerk.

In het woonbeleid wordt voor bestaande wijken gekozen voor behoud en versterking van de woonfunctie. De mogelijkheden voor nieuwbouw in Orthenpoort zijn nog maar beperkt aanwezig, wat betekent dat zorgvuldig met vrijkomende locaties moet worden omgegaan. Hiervoor geldt dan het uitgangspunt: 'strategische nieuwbouw'. Dit betekent dat nieuwbouw moet worden benut om de differentiatie in de woningvoorraad te vergroten om zodoende meer keuzemogelijkheden te bieden aan verhuisgeneigde huishoudens. Kortom, er zal zoveel mogelijk 'aanvullend' gebouwd moeten worden. Andere woningtypen en -prijsklassen, zorgwoningen voor ouderen, starters en gehandicapten dragen daar bijvoorbeeld aan bij. Door uit te gaan van de potentiële kwaliteiten van de buurt en deze zoveel mogelijk aan te vullen, wordt niet alleen het woningaanbod aantrekkelijker, maar wordt ook een bijdrage geleverd aan het behoud van sociale verbanden. Hiermee worden buurten minder kwetsbaar voor sociale en fysieke achteruitgang.

Hoofdstuk 5 Milieu-aspecten

Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien de beleidsvelden naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling, dient onderzocht te worden welke milieuaspecten daarbij een rol kunnen spelen. Het is daarnaast van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.

Dit bestemmingsplan is een actualisatie van het geldende bestemmingsplan 'Orthenpoort' Het is een conserverend bestemmingsplan. Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen.

Bedrijvigheid

Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. Onder milieuzonering wordt een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen en anderzijds milieugevoelige gebieden zoals woonwijken verstaan. Om het begrip hanteerbaar te maken is gebruik gemaakt van de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' van de VNG, editie 2009. Deze publicatie maakt gebruik van richtafstandenlijsten. Deze afstanden kunnen als basis worden gehanteerd, maar zijn indicatief. In het algemeen wordt door middel van het aanbrengen van een zonering tussen bedrijvigheid en woonbebouwing de overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden.

Het bedrijventerrein wordt aan de hand van een aantal factoren in milieucategorieën gezoneerd. Bepalend voor de toe te laten milieucategorieën is de typering van het bedrijf en van zijn omgeving. Het omgevingstype is bepalend voor de te hanteren richtafstanden. De richtafstanden gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. Deze richtafstanden kunnen zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is van omgevingstype gemengd gebied. Daarnaast is het nodig dat de afstandstabel wordt toegespitst op de lokale situatie zodanig dat de structuur niet wordt verstoord. Hiervoor wordt een gefaseerde zonering gehanteerd ten opzichte van de woonbestemmingen.

In het kader van duurzaamheid zijn bedrijven uit milieucategorie 1 en 2 toelaatbaar in de directe omgeving van de woonbestemmingen. Categorie 3.1 en 3.2 bedrijven zijn toegestaan op respectievelijk 30 en 50 meter vanaf de woonbestemmingen. Tevens is het mogelijk om onder voorwaarden vrijstelling te verlenen voor bedrijven uit een milieu-categorie hoger dan de toegelaten categorie. Hierbij geld als voorwaarde dat de bedrijfsactiviteit naar aard en invloed ten opzichte van zijn omgeving kan worden gelijkgesteld met de toegelaten categorieën.

Geluid

Weg- en railverkeer

In het bestemmingsplan worden geen nieuwe (geluidsgevoelige) ontwikkelingen mogelijk gemaakt, akoestisch onderzoek is hier niet nodig.

Industrielawaai

Het bedrijventerrein Orthenpoort is geen geluidgezoneerd bedrijventerrein. Nabij het plangebied ligt het bedrijventerrein De Rietvelden - Ertveld. Op laatstgenoemd bedrijventerrein zijn bedrijven tot en met milieucategorie 5 gevestigd. Aan de randen van het bedrijventerrein richting woonwijken is de lichtere en kleinschalige industrie gevestigd. Dit bedrijventerrein is op grond van de Wet geluidhinder voorzien van een geluidzone. Op 14 mei 1990 is deze zone al door De Kroon vastgesteld (KB nr. 90.011653). Met het bestemmingsplan “Geluidszone bedrijventerrein De Rietvelden – Ertveld” uit 2011 is de ligging opnieuw vastgesteld. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting van de gezamenlijke bedrijven niet meer bedragen dan 50 dB(A). Een deel van deze geluidzone loopt over onderhavig bestemmingsplan. Deze zone is op de verbeelding van onderhavig bestemmingsplan overgenomen als 'geluidzone - industrie'. Binnen deze zone mag een geluidgevoelig object slechts worden gebouwd indien de geluidbelasting vanwege het industrieterrein De Rietvelden - Het Ertveld op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde. Nieuwbouw van geluidsgevoelige objecten is binnen de geluidzone niet toegestaan. Daarnaast zijn op het bedrijventerrein Orthenpoort zelf geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen toegestaan. Akoestisch onderzoek vanwege industrielawaai is dan ook niet nodig.

Luchtkwaliteit

Het bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan. Er worden geen nieuwe (bedrijfs)woningen of bedrijfsbestemmingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat er geen nieuwe bronnen voor luchtverontreiniging, zoals extra verkeer of uitstoot van bedrijven gerealiseerd worden. Onderzoek naar de luchtkwaliteit is dan ook niet noodzakelijk.

Externe veiligheid

De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving voor het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals het gebruik, de opslag, de productie als het transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden.

Transport over weg, spoor en water

De gemeente heeft onderzoek uitgevoerd naar de risico's als gevolg van gevaarlijk transport over de weg, het spoor en over het water. Doel is zorg te dragen voor het feit dat geen onnodig hoge risico's worden gelopen. Transport over de weg en het water zijn niet relevant.

Spoor

Over de spoorlijn die het plangebied aan de noordzijde begrenst, vindt (ook in de toekomst) transport van gevaarlijke stoffen plaats. Uit een berekening van het plaatsgebonden risico vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor, uitgevoerd ten behoeve van een andere ruimtelijke ontwikkeling, volgt dat er geen plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar buiten het spoortracé optreedt. Het wettelijk vereiste niveau van basisbescherming wordt hiermee geboden. Het groepsrisico neemt als gevolg van de planologische actualisatie niet toe. Zowel in de huidige situatie als de toekomstige situatie ligt het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde. Vanuit het plaatsgebonden risico en het groepsrisico zijn er derhalve geen belemmering voor de actualisatie van het bestemmingsplan.

Buisleidingen

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden, dit ter vervanging van de Circulaire voor aardgasleidingen uit 1984. Voor ruimtelijke plannen in de omgeving van hogedrukaardgasleidingen met een externe veiligheidscontour is het Bevb van toepassing. Het Bevb bevat een verplichting om bij aardgasleidingen met druk van 16 tot 40 bar de ligging van de leiding en de bijbehorende belemmeringenstrook van ten minste 4 meter aan weerszijden van de leiding vast te leggen in bestemmingsplannen. Binnen het plangebied ligt een ondergrondse hogedruk gastransportleiding van de Gasunie, met een maximale druk van 40 bar. Voor deze leiding is een belemmeringenstrook bestemd ten behoeve van de bescherming en het beheer van de leiding. De breedte van deze strook is 4 meter aan weerszijden van de leiding. Deze zone dient gevrijwaard te blijven van obstakels (dus geen gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en andere objecten die een belemmering opleveren voor de bereikbaarheid van de gasleiding). Deze zone is opgenomen op de verbeelding van het bestemmingsplan en opgenomen in de regels van het bestemmingsplan. In het Bevb is geregeld wanneer de risico's van de hogedruk-aardgastransportleiding moet worden beschouwd. Hiervoor is een risicobeschouwing gemaakt. Hierbij is gekeken naar het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Voor wat betreft het Plaatsgebonden risico (PR) bezit de aardgasleiding geen 10-6 contour (PR contour = 0 meter). Er liggen dus geen kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour. Het plaatsgebonden risico levert geen belemmeringen op. Het groepsrisico (GR) ligt onder de oriënterende waarde. Omdat er ook geen nieuwe ontwikkelingen zijn, is er ook geen sprake van toename van het GR. Het GR is 0,1 keer de oriënterende waarde.

Risicovolle activiteiten

In het kader van het plan moet bekeken worden of er in of in de nabijheid van het plan sprake is van risicovolle activiteiten (zoals Bevi-bedrijven, BRZO-bedrijven en transportroutes) of dat risicovolle activiteiten worden toegestaan. Voor het plangebied en de omgeving is beoordeeld dat er geen relevante bronnen van risico aanwezig zijn. Op basis van gegevens van de gemeente en de risicokaart van de provincie Noord-Brabant kan worden vastgesteld dat er geen belastende bedrijven/activiteiten aanwezig zijn. Geconcludeerd kan worden dat externe veiligheid geen belemmeringen oplevert.

Bodem en grondwater

In het verleden heeft globaal de zuidelijke helft van het plangebied gefunctioneerd als stortplaats voor stedelijk afval. De stortplaats is in 1934 gesloten. Later is de deklaag van de stort vervuild geraakt door diverse bedrijfsmatige activiteiten. In de jaren '80 en '90 van de vorige eeuw is het hele gebied uitvoerig onderzocht en gesaneerd. Bij de sanering is uitgegaan van het ontgraven van de verontreinigde grond en het aanbrengen van een duurzame afdeklaag in de vorm van verhardingen, bebouwingen en op openbare plaatsen een leeflaag van 1 meter dikte. Voor het overgrote deel zijn de verontreinigingen verwijderd, echter zijn er nog enkele kleine spots met verontreiniging aanwezig. De saneringskeuze is destijds gebaseerd op de werkzaamheden van het bouwrijp maken van het terrein. Waarna het bouwen van de huidige bebouwing is gestart. Ter plaatse van Vogelplein 2-4 (voormalige lood-fabriek) is nog een bodemverontreiniging aanwezig. Aanpak van nog aanwezige verontreinigingen kan geschieden via BUS-procedures.

Voor het overige deel blijkt uit verschillende bodemonderzoeken binnen de wijk Orthenpoort dat in de grond over het algemeen lichte overschrijdingen aan zware metalen, PAK en minerale olie zijn gemeten. In het grondwater zijn ook lichte overschrijdingen aan zware metalen en minerale olie gemeten. De milieuhygiënische bodemkwaliteit van de locatie vormt geen belemmering voor het huidige en toekomstige gebruik.

Bij eventueel grondverzet valt vrijkomende grond onder de bepalingen van het besluit Bodemkwaliteit. Bij bronneringswerkzaamheden zullen voor zover relevant ingevolge de Grondwaterwet, de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren en de Lozingsregeling riolering meldingen c.q. aanvragen voor vergunningen moeten worden ingediend. Bij handelingen in of op de stortplaats gelden de regels en bepalingen zoals opgenomen in de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant.

Energie en duurzaamheid

Het waarborgen van de kwaliteit van de leefomgeving is een belangrijke opgave van de gemeente. Van ontwerp, aanleg, inrichting tot beheer wordt de stedelijke ontwikkeling steeds duurzamer vormgegeven. De gemeente 's-Hertogenbosch wil een voortrekkersrol blijven spelen op het gebied van duurzame stedelijke ontwikkeling.

Onder duurzame stedelijke ontwikkeling wordt verstaan: het rekening houden met milieuaspecten gedurende planontwikkeling, bouw, inrichting en beheer van de nieuwe wijk. Belangrijke onderwerpen zijn: energie, water, afval, verkeer, materiaalgebruik, bodem, geluid en natuur. De speerpunten van het gemeentelijk beleid richten zich op energie, integraal waterbeheer en duurzaam hout. Op basis van dit beleid geldt dat zowel voor de woningbouw als voor de commerciële ruimten wordt gestreefd naar een extra reductie van de CO2-uitstoot t.o.v. het wettelijk vereiste in combinatie met de toepassing van duurzame bronnen. Het integraal waterbeheer vereist dat in de bouw geen uitlogende materialen worden gebruikt en dat bovendien hout met het FSC-keurmerk of het PEFC-keurmerk (SFI, CSA en ATFS), niet zijnde MTCS, wordt toegepast.

Bij nieuwe ontwikkelingen dient te worden voldaan aan bovengenoemd gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 6 Waterparagraaf

Beleidskader

Integraal waterbeheer beoogt een duurzaam en veerkrachtig watersysteem waarbij kansen worden benut en functies zoveel mogelijk worden gecombineerd. Op 14 juli 2009 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch het waterplan 'Waterstad 's-Hertogenbosch' vast. Het doel van dit waterplan is het bereiken van een veilig en een duurzaam watersysteem in en om 's-Hertogenbosch, waarbij zo goed mogelijk aan de wensen van alle belanghebbenden tegemoet wordt gekomen. Het Waterplan betreft een koepelplan voor alle waterzaken. Het gaat daarbij om de gewenste inrichting en het beheer van oppervlaktewater en grondwater als ook om de afvoer van hemelwater en afvalwater.

Het plangebied is gelegen in het beheergebied van het Waterschap Aa en Maas. Het Waterbeheerplan van het waterschap beschrijft de hoofdlijnen voor het te voeren beleid voor de periode 2010-2015, met een doorkijk naar 2027. Voor ruimtelijke ontwikkelingen hanteert het waterschap acht uitgangspunten:

  • 1. wateroverlastvrij bestemmen;
  • 2. gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater;
  • 3. doorlopen van de afwegingsstappen (hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer);
  • 4. hydrologisch neutraal ontwikkelen;
  • 5. water als kans;
  • 6. meervoudig ruimtegebruik;
  • 7. voorkomen van vervuiling;
  • 8. waterschapsbelangen.

Huidige situatie

De maaiveldhoogte bedraagt circa 5,9 meter + NAP. Ter plaatse bestaat de aanwezige deklaag uit een pakket fijne tot matige grove zanden. De dikte van de deklaag bedraagt 14 meter. Onder deze deklaag bevindt zich het eerste watervoerende pakket. Dit pakket is opgebouwd uit fijne tot grove zanden. Het freatisch grondwater bevindt zich op een diepte van circa 1,5 meter minus maaiveld. Zowel het freatisch grondwater als het grondwater uit het eerste watervoerende pakket hebben een noord-noordwestelijke stromingscomponent.

Ruimtelijke vertaling van beleid

Dit bestemmingsplan betreft een conserverend plan. Bij toekomstige ontwikkelingen welke binnen dit bestemmingsplan passen, is het van belang om eerdergenoemde uitgangspunten op het gebied van water mee te nemen in de planvorming. Hieronder staat verwoord hoe dit in de bestaande situatie van het plangebied wordt uitgewerkt.

Afkoppelen op oppervlaktewater en groenzones

Voor alle nieuwbouwplannen, renovaties en sloop- en nieuwbouwplannen is de voorkeur dat het hemelwater door de initiatiefnemer gescheiden aangeboden te worden op de perceelsgrens. Wanneer vervuilende activiteiten plaatsvinden op het perceel of erf van de eigenaar dient dit hemelwater eerst te worden gezuiverd. Dit kan door middel van een zuiverende voorziening, zoals een lamellenfilter of een bodempassage.

Bergingsopgave

In het plangebied zal bij ruimtelijke plannen waarbij een verhardingstoename plaatsvindt hydrologisch neutraal ontwikkeld moeten worden. Voor de nog te bebouwing kavels zijn de eigenaren zelf verantwoordelijk voor het realiseren van voldoende berging van hemelwater. De bergingsopgave dient berekend te worden met de zogenaamde HNO-tool van Waterschap Aa en Maas. In het kader van de gemeentelijke duurzaamheidsdoelstellingen wordt aanbevolen om groen en duurzaam te bouwen, met behulp van groene daken of andere isolerende materialen.

Afvalwater

Afvalwater dient gescheiden te worden aangeboden op de perceelsgrens, waarna het in de toekomst (na vervanging van het riool) kan worden aangesloten op het nog te realiseren Verbeterd Gescheiden Stelsel.

Bouwmaterialen

Uit zorg voor een goede kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater moet bij her- en nieuwbouw worden afgezien van het gebruik van uitlogende bouwmaterialen in daken, gevels, verhardingen en regenwatervoorzieningen (goten en leidingen).

Hoofdstuk 7 Juridisch bestuurlijke aspecten

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels en is voorzien van een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de verbeelding en de regels.

In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planregels. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op alle afzonderlijke bestemmingen.

7.1 Planmethode

Het bestemmingsplan 'Orthenpoort' heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het gebruik en het bouwen van gronden en bouwwerken binnen het plangebied. Het plan is een beheersplan. De gebruiks- en bouwmogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan zijn zo veel als mogelijk overgenomen.

Bij het opstellen van voorliggend bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten. Gestreefd is hierbij naar uniformering en standaardisering van bestemmingen en regels. Hiervoor is aansluiting gezocht bij andere gemeentelijke bestemmingsplannen.

In paragraaf 7.2 wordt inhoudelijk ingegaan op de afzonderlijke bestemmingen binnen voorliggend bestemmingsplan.

7.2 Opzet van de planregels

De regels van het bestemmingsplan zijn verdeeld in vier hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 1. Inleidende regels
  • Hoofdstuk 2. Bestemmingsregels
  • Hoofdstuk 3. Algemene regels
  • Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotregels

In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planregels. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op alle afzonderlijke bestemmingen.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

De artikelen in deze paragraaf hebben betrekking op de toepassing van de bestemmingsplanregels. In artikel 1 wordt een omschrijving van de in de regels gehanteerde begrippen gegeven. Artikel 2 geeft de meet- en rekenwijze aan. Deze bepalingen gelden voor alle bestemmingen. De bepalingen, welke verplicht gesteld zijn en opgenomen in de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012), zijn overgenomen in de regels.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsbepalingen

Hieronder wordt een toelichting gegeven op de bestemmingsregels.

Bestemming Bedrijf

Gebruik Het bestaande bedrijventerrein gelegen aan de noordzijde, westzijde en zuidzijde van het plangebied heeft de bestemming 'Bedrijf'. Binnen de bestemming is een milieuzonering toegepast. Dit heeft te maken met de ligging ten opzichte van de woonomgeving. De milieucategorieën zijn gekoppeld aan een bedrijvenlijst, die is opgenomen als bijlage 1 in de regels van het bestemmingsplan. Vestiging van Bevi-bedrijven, geluidzoneringsplichtige bedrijven en inrichtingen als genoemd in bijlage C en D van het Besluit MER 1994, welke m.e.r.-(beoordelings)plichtig zijn, is voor het gehele plangebied uitgesloten.

De bestemming 'Bedrijf' geldt ook voor de bestaande niet-bedrijventerreinfuncties. Zo ook de bestaande winkelconcentratie aan de Gruttostraat. Deze heeft de aanduiding 'detailhandel', zodat detailhandel (met uitzondering van een supermarkt) ook is toegestaan bovenop de bedrijfsfuncties. Het gaat om het voormalige Raak-complex met verschillende winkels en het ten zuidwesten daarvan gelegen pand dat in gebruik is door een supermarkt. De twee bestaande supermarkten zijn specifiek vastgelegd door middel van een aanduiding 'supermarkt'.

De volumineuze detailhandel in de vorm van een bouwmarkt heeft een aanduiding 'detailhandel volumineus' en de detailhandel aan het Werfpad de aanduiding 'detailhandel meubels'. Hierdoor is detailhandel in volumineuze artikelen als auto's, boten, caravans en tenten, keukens en sanitair alsmede bouwmarkten respectievelijk detailhandel in meubels en woninginrichting bovenop de bedrijfsfuncties blijven toegestaan.

Ten slotte zijn ook de bestaande horeca, sportfuncties en woningen bovenop de toegestane bedrijfsfuncties specifiek bestemd door middel van de aanduidingen 'horeca', 'sport', 'wonen' en 'specifieke vorm van wonen - wonen op de verdieping'.

Bouwen Voor de bouwregeling is zoveel mogelijk aangesloten bij de bouwregeling uit het vigerende bestemmingsplan. Op de verbeelding is een bouwvlak weergegeven. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij een bebouwingspercentage op de verbeelding is opgenomen geldend voor het bouwvlak c.q. het deel van het bouwvlak. Dit bebouwingspercentage geeft aan tot hoeveel de gronden mogen worden bebouwd gerekend over de gronden met de aanduiding per bouwperceel. Daarnaast is een maximale bouwhoogte op de verbeelding opgenomen.

Bestemming Gemengd - 1

Gebruik De panden aan de Orthenseweg, op de hoek met de Kamillestraat, Akeleistraat - alleen op de hoek aan de zuidzijde - en op de hoek met de Silenenstraat - beide hoeken - hebben de bestemming 'Gemengd - 1'. Op de verdieping mag alleen worden gewoond, maar op de begane grondlaag is naast wonen ook detailhandel of dienstverlening toegestaan.

Bouwen Op de verbeelding is een bouwvlak aangegeven dat volledig mag worden bebouwd. Daarbij is ook een maximale goothoogte en maximale bouwhoogte op de verbeelding vastgelegd.

Bestemming Gemengd - 2

Gebruik De bebouwing op de hoek Orthenseweg en Vogelstraat heeft de bestemming 'Gemengd - 2'. Op de begane grond zijn kantoren en dienstverlening toegestaan. Op de verdieping mag uitsluitend worden gewoond.

Bouwen Op de verbeelding is een bouwvlak aangegeven dat volledig mag worden bebouwd. Een uitzondering geldt voor de gronden met de aanduiding 'onderdoorgang'. Hier dient de begane grond vrij te blijven van bebouwing voor een onderdoorgang van minimaal 5 meter breed. Bebouwing is ter plekke uitsluitend toegestaan boven een hoogte van 2,5 meter. Daarnaast is ook een maximale bouwhoogte en op een deel van het bouwvlak ook een maximale goothoogte op de verbeelding vastgelegd.

Bestemming Groen

Gebruik Het groen langs het spoor en de gronden ten noorden en westen van de insteekhaven hebben de bestemming 'Groen'.

Bouwen Binnen de bestemming zijn geen bouwvlakken gelegen. Ten dienste van de bestemming zijn uitsluitend kleine gebouwen (maximaal 15 m²) toegestaan.

Bestemming Horeca

Gebruik De bestaande horecavestiging aan de Orthenseweg heeft de bestemming 'Horeca'. Hier is uitsluitend horeca van categorie 2 en categorie 3 toegestaan. Horeca van categorie 2 is het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse (restaurantbedrijf, waaronder ook worden verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's, automaten, broodjeszaken en dergelijke). Horeca van categorie 3 is een bedrijf dat is gericht op het ter plaatse verstrekken van dranken, waaronder feestzalen.

Bouwen Op de verbeelding is een bouwvlak opgenomen waarbinnen gebouwen zijn toegestaan. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. Daarbij is een maximale goothoogte en maximale bouwhoogte op de verbeelding opgenomen.

Bestemming Maatschappelijk

Gebruik De moskee aan de Vogelstraat heeft de bestemming 'Maatschappelijk'. Daarnaast hebben de gronden op de hoek Kamillestraat - Ereprijsstraat deze bestemming. Op deze laatstgenoemde gronden zit op dit moment geen bestaande maatschappelijk functie. De gronden zijn nu niet bebouwd. Het is ingericht als trottoir. Het vigerende bestemmingsplan laat hier echter wel maatschappelijke voorzieningen toe. Gekozen is om deze bestaande mogelijkheid uit het vigerende bestemmingsplan over te nemen in dit bestemmingsplan.

Bouwen Op de verbeelding zijn bouwvlakken opgenomen die volledig mogen worden bebouwd. Daarnaast staat de maximale bouwhoogte op de verbeelding, en voor de hoek Kamillestraat - Ereprijsstraat ook een maximale goothoogte.

Bestemming Verkeer

Gebruik De wegen inclusief de woonstraten hebben de bestemming 'Verkeer'.

Bouwen Binnen de bestemming zijn geen bouwvlakken gelegen. Ten dienste van de bestemming zijn wel gebouwen (maximaal 30 m²) toegestaan.

Bestemming Verkeer - Railverkeer

Gebruik Het spoor heeft de bestemming 'Verkeer - Railverkeer'. Hierbinnen zijn spoorwegwerken toegestaan.

Bouwen De bouwregels van het Tracébesluit Sporen in Den Bosch zijn overgenomen. Daarbij is een maximale hoogte van gebouwen en een maximale oppervlakte van bouwwerken in de regels vastgelegd.

Bestemming Verkeer - Verblijfsgebied

Gebruik De speeltuin aan de Akeleistraat heeft de bestemming 'Verkeer - Veblijfsgebied'. Verblijfsgebied en speelvoorzieningen zijn hier toegestaan.

Bouwen Binnen de bestemming zijn geen bouwvlakken gelegen. Ten dienste van de bestemming zijn uitsluitend kleine gebouwen (maximaal 15 m²) toegestaan.

Bestemming Water

Gebruik De insteekhaven aan de Dieze is bestemd als 'Water'.

Bouwen Binnen de bestemming zijn geen gebouwen toegestaan.

Bestemming Wonen

Gebruik De woningen in de woonwijk hebben de bestemming 'Wonen'. Binnen deze bestemming is wonen de hoofdfunctie. Binnen de woonbestemming is wel de uitoefening van een aan huis verbonden beroepsactiviteit toegestaan, mits deze ondergeschikt blijft aan de woonfunctie. Dit betekent onder meer dat maximaal 35% van de oppervlakte van de begane grond van de opstallen, tot ten hoogste 50 m², mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroepsactiviteit. Daarnaast zijn aan het wonen gerelateerde ondergeschikte functies als parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen e.d. ook toegestaan.

Bouwen De bouwmogelijkheden zijn terug te vinden op de verbeelding in samenhang met de regels.

Het bestemmingsplan maakt in de bestemming 'Wonen' onderscheid tussen verschillende woningtypologieën. Hiermee kan sturing worden gegeven aan de ruimtelijke impact van verschillende woningtypologieën op de omgeving. Deze ruimtelijke impact komt tot uiting in de bouwmassa (hoogte en situering), maar ook in het aantal woningen. De woningdichtheid is van invloed op de parkeerbehoefte en daarmee op de parkeerdruk en de leefbaarheid in de omgeving. Om te voorkomen dat de woningdichtheid in een wijk te groot wordt, maakt het bestemmingsplan onderscheid tussen grondgebonden en gestapelde woningen. Grondgebonden woningen zijn rechtstreeks toegankelijk op straatniveau en één van de bouwlagen sluit aan op het maaiveld. Deze zijn onderverdeeld in verschillende typen: vrijstaand, twee-aaneen, geschakeld of aaneengebouwd. Gestapelde woningen zijn geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning gelegen. Gestapelde woningen zijn uitsluitend toegestaan, indien dit middels een aanduiding 'gestapeld' op de verbeelding is aangegeven. Het gaat dan om de bestaande gestapelde woningen in het blok aan de Orthenseweg op de hoek met de Akeleistraat, en een blok aan de Akeleistraat op de hoek met de Leliestraat. Hiermee wordt voorkomen dat grondgebonden woningen kunnen worden verbouwd tot gestapelde woningen. Daarnaast regelt het bestemmingsplan dat kamerbewoning uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kamerbewoning'.

Het bouwen van hoofdgebouwen is uitsluitend toegestaan binnen de op de verbeelding opgenomen bouwvlakken. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. Voor de hoofdgebouwen is een maximale goothoogte en een maximale bouwhoogte op de verbeelding opgenomen.

Binnen de woonbestemming is de binnen de gemeente gebruikelijke erfbebouwingsregeling opgenomen ten behoeve van aan- en bijgebouwen. Ten behoeve van de flexibiliteit zijn op de basisregeling verschillende afwijkingsmogelijkheden geregeld.

Dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie - 1, Waarde - Archeologie - 2, Waarde - Archeologie - 3 en Waarde - Archeologie - 4

Het bestemmingsplan heeft een regeling opgenomen ter bescherming van de te verwachten archeologische waarden in vier verschillende dubbelbestemmingen. De regeling is gedifferentieerd per archeologische verwachtingszone. Waar de verwachtingswaarde hoger is, worden strengere eisen gesteld aan het uitvoeren van werkzaamheden onder maaiveld.

Er zijn vier dubbelbestemmingen opgenomen waarbij een verschillende oppervlaktemaat en/of diepte gelden.

Dubbelbestemming   Minimale oppervlakte   Minimale diepte  
Waarde - Archeologie 1   25 m²   2 meter  
Waarde - Archeologie 2   50 m²   0,5 meter  
Waarde - Archeologie 3   50 m²   2 meter  
Waarde - Archeologie 4   100 m²   2 meter  

Hoofdstuk 3 Algemene regels

In de algemene bepalingen komen de anti-dubbeltelbepaling, de algemene aanduidingsregels en de algemene afwijkingsregels alsmede de algemene procedureregels aan de orde. Deze bepalingen gelden voor het gehele bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

In deze paragraaf zijn tot slot de algemene, overgangs- en slotregels opgenomen, die voor het gehele bestemmingsplan gelden.

Hoofdstuk 8 Economische uitvoerbaarheid

In het kader van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient de financieel-economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan te worden aangetoond. In dit onderzoek zijn alle kosten en opbrengsten binnen de bestemmingsplangrens meegenomen.

Bestemmingsplan 'Orthenpoort' betreft primair een beheersplan. Dit betekent dat de bestaande planologische situatie wordt vastgelegd in een nieuw bestemmingsplan. Bij het actualiseren van bestemmingsplannen, waarvan in dit geval ook sprake is, wordt zoveel mogelijk gebruikt gemaakt van een bepaalde standaard om voor vergelijkbare gebieden te komen tot een uniforme regeling en een zelfde rechtspositie voor belanghebbenden. Daarbij wordt rekening gehouden met de in de loop der tijd gewijzigde planologische inzichten en (woon)behoeften.

Concluderend kan worden gesteld dat de ruimtelijke planvorming zoals neergelegd in dit bestemmingsplan financieel economisch uitvoerbaar is.

Hoofdstuk 9 Inspraak en vooroverleg

9.1 Inspraak

Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van de Inspraakverordening voor iedereen ter inzage gelegd vanaf 24 november 2014 gedurende een periode van zes weken. Daarnaast is een informatiebijeenkomst in de vorm van een inloopmoment gehouden op 8 december 2014.

Iedereen kon tijdens de terinzagelegging schriftelijk of mondeling een inspraakreactie indienen bij burgemeester en wethouders.

Er zijn twee schriftelijke inspraakreacties op het voorontwerpbestemmingsplan binnen gekomen.

1. De heer J.H.M. Jansen, Tweede Morgen 10, 5233 NG 's-Hertogenbosch

2. Administratie Gebouw Werfpad, Stationsweg 27, 5211 TV 's-Hertogenbosch

Inspraakreactie 1.

Inspreker is eigenaar van een aantal panden (Kogelbloemstraat 38, 40, 42 en 44, Silenenstraat 1a, 1b, 9, 12, 20 en 24 en Orthenseweg 22 en 24) in het plangebied van het bestemmingsplan Orthenpoort. Ook beide kinderen van inspreker hebben een woning (Silenenstraat 12 en 16) in het plangebied. Al deze woningen worden verhuurd. De bewoners van de panden staan ingeschreven bij de gemeente. Het pand aan de Orthenseweg 22 (begane grond) is in gebruik als kantoor en was voorheen in gebruik als detailhandel.

De zienswijze richt zich op het volgende: het huidige gebruik van de bewoonde panden past niet binnen de aangewezen bestemming 'Wonen' dat enkel eengezinswoningen toestaat.

Inspreker vermeldt dat hij in periode juni-december 2014 enkele aanschrijvingen heeft gehad. Hij was zich niet bewust dat hij in overtreding zou zijn en heeft direct zijn medewerking toegezegd om tot een oplossing te komen.

Voor de panden aan de Silenenstraat 9 en 24 en de Orthenseweg 24 is een gebruiksmelding ingediend voor kamergewijze verhuur.

Voor de panden aan de Silenenstraat 12, 14 16, 20 is met gemeente afgesproken dat inspreker door middel van huurovereenkomsten aan dient te tonen dat het gebruik al plaats vond vóór de terinzagelegging van het bestemmingsplan 'Orthenpoort 2004'. Inspreker meldt dat gemeente zou hebben bevestigd dat het gebruik voldoende is aangetoond waardoor de overgangsbepalingen van toepassing zijn. Hij vermeldt dat hij op 31 december 2014 een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit 'bouwen van een bouwwerk' heeft ingediend ter legalisatie.

Inspreker merkt op dat hij voor de panden aan de Kogelbloemstraat 38, 40, 42 en 44 geen aanschrijvingen heeft ontvangen. Toch heeft hij ook voor deze panden een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit 'bouwen van een bouwwerk' ingediend. Hij geeft aan dat het gebruik voor deze panden ook aantoonbaar is.

Bij vrijwel alle panden, uitgezonderd de panden waarvoor een gebruiksmelding is ingediend, is de bovenste bouwlaag als afzonderlijke wooneenheid in gebruik. De verschillen in de panden betreft het gebruik van de begane grond en de eerste verdieping als kamergewijze verhuur, één wooneenheid of als twee wooneenheden.

De panden zijn reeds vele jaren niet in gebruik als eengezinswoning, dus inspreker vindt dat toekennen van bestemming 'wonen' in strijd met een goede ruimtelijke ordening is. De voorgestelde bestemming 'wonen' maakt het onmogelijk om de panden in gebruik te hebben als kamergewijze verhuur of meerdere zelfstandige wooneenheden. Inspreker geeft aan dat gemeente ervoor kan kiezen om binnen de bestemming 'wonen' een aanduiding op te nemen waarin wordt vastgesteld dat de panden mede bestemd zijn voor kamergewijze verhuur of gestapelde woningen. Daarbij is het tevens mogelijk om het aantal wooneenheden op de verbeelding weer te geven.

Inspreker verwijst ernaar dat in de publicatie van het voorontwerpbestemmingsplan is vermeld dat het bestemmingsplan 'Orthenpoort' een beheersplan is. Hij verzoekt daarom ook dringend om zijn zienswijze te verwerken in het (ontwerp)bestemmingsplan om het huidige gebruik van de woningen voort te kunnen zetten. Inspreker vindt het enkel onderbrengen van het gebruik in de overgangsbepalingen van het plan geen mogelijkheid. Ten eerste is er niet de intentie om het huidige gebruik van de panden binnen de planperiode te beëindigen danwel te wijzigen in een 'eengezinswoning'. Tevens is het voor de tweede maal onderbrengen van het huidige gebruik in strijd met een goede ruimtelijke ordening.

Gemeente is het met inspreker eens dat kamerbewoning niet past binnen de bestemming 'Wonen' van het voorontwerpbestemmingsplan 'Orthenpoort'. Het gaat in alle gevallen om onzelfstandige woonruimte. Ook daar waar een gehele bouwlaag als afzonderlijke eenheid wordt gebruikt. Het betreft dan kamerbewoning met zelfstandige voorzieningen. Het gebruik van de betreffende panden is inmiddels gelegaliseerd c.q. vergund. Gemeente heeft niet de intentie deze vergunde situaties onder het overgangsrecht op te nemen. Wij hebben ervoor gekozen het bestemmingsplan hiervoor aan te passen. De panden hebben op de verbeelding van het bestemmingsplan een aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kamerbewoning' gekregen. In de regels is opgenomen dat de (legale) kamerbewoning ter plaatse is toegestaan.

Ten slotte merkt inspreker op dat hij graag een uitnodiging ontvangt voor het geven van een toelichting, indien het maken van een afspraak tot de mogelijkheden behoort. Bovendien maakt hij graag gebruik van spreekrecht.

Aangezien we tegemoet zijn gekomen aan het verzoek uit deze inspraakreactie, heeft gemeente geen afspraak met inspreker gemaakt. Op basis van de inmiddels verleende vergunningen is het bestemmingsplan aangepast conform het verzoek van inspreker.

Inspraakreactie 2.

Inspreker heeft een inspraakreactie ingediend per brief van 7 januari.

Gemeente wijst erop dat de inspraakreactie te laat is ingediend. Het voorontwerpbestemmingsplan lag ter inzage vanaf 24 november 2014 tot en met 5 januari 2015. Dit was ook de termijn waarbinnen inspraakreacties konden worden ingediend. Desondanks nemen wij de inspraakreactie ambtshalve mee in het inspraakverslag. Voor het vervolg wijzen wij inspreker er graag op dat een eventuele zienswijze op het ontwerpbestemmingsplan wel binnen de terinzagetermijn moet worden ingediend. Indien een zienswijze niet binnen de termijn wordt ingediend, is het risico dat een later beroep bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State niet ontvankelijk wordt beoordeeld.

Inspreker vemeldt dat hij de afgelopen jaren diverse keren contact heeft gezocht met gemeente. Hij vindt het spijtig dat een reactie daarop is uitgebleven en nu kennelijk versneld een voorontwerp is gemaakt voor een nieuw bestemmingsplan.

Het is ons bekend dat inspreker contact heeft gezocht over de mogelijkheden van zijn pand. In een brief van 11 september 2012 (met kenmerk SO/ROS 6706) heeft gemeente als antwoord aan inspreker meegedeeld dat het op voorhand uitbreiden van de bestemming van het pand van inspreker alleen aan de orde kan zijn in samenhang met een uitbreiding van de bestemmingen van de omringende objecten. Dit alles op basis van een stedenbouwkundige visie voor het gehele gebied. Overigens wijst gemeente erop dat in dezelfde brief inspreker al is meegedeeld dat een bestemmingsplan elke 10 jaar moet worden herzien/geactualiseerd en dat een nieuw bestemmingsplan voor Orthenpoort in procedure zou worden gebracht in 2014, en worden vastgesteld in 2015. Van een versnelde procedure is dus geen sprake. Ook is het uitgangspunt bij het actualiseren van bestemmingsplannen daarbij genoemd: het vastleggen van de huidige juridisch-planologische situatie qua bebouwing en gebruik. Ten slotte heeft gemeente inspreker uitgenodigd opnieuw contact op te nemen met gemeente zodra sprake was van een concreet verzoek voor zijn pand.

Inspreker stelt dat in het voorontwerp de bestemmingsmogelijkheden niet worden verruimd, maar verkleind. Dat is zijn inziens niet in het belang van de stad, wijk en straat. Hij wijst erop dat de mogelijkheid voor een sportschool wordt beperkt tot de verdieping. Dit zou niet passend zijn omdat sprake is van een verdringingsmarkt, waarbij schaalgrootte aan de orde van de dag is.

Gemeente is het niet eens met inspreker dat het voorontwerp de bestemmingsmogelijkheden beperkt. De bedoeling van het actualisatieplan / beheersplan is de bestaande (juridische) mogelijkheden overnemen. In het nu geldende bestemmingsplan Orthenpoort 2004 zijn de gronden aan het Werfpad bestemd voor dienstverlenende bedrijven, industriële en ambachtelijke bedrijven, voor zover deze bedrijven voorkomen in de milieucategorie 1 tot en met 3 zoals vermeld in de bij de bestemmingsplanvoorschriften behorende Basiszoneringslijst. Hoewel sportscholen en gymnastiekzalen in de Basiszoneringslijst worden genoemd onder categorie 2, benadrukt gemeente dat het hier niet gaat om dienstverlenende bedrijven, industriële of ambachtelijke bedrijven. Een sportschool wordt als recreatieve activiteit aangemerkt, en niet als een dienstverlenend bedrijf. Volgens het geldende bestemmingsplan vallen recreatieve activiteiten uitdrukkelijk onder het begrip maatschappelijke voorziening. Dit betekent dat ook in het huidige bestemmingsplan een sportschool niet rechtstreeks is toegelaten. Dit is dan ook de reden waarom de bestaande sportschool in het voorontwerpbestemmingsplan een aanduiding voor de bestaande van de bestemming afwijkende functie heeft gekregen. Deze functie is aanwezig op de verdieping.

Gemeente heeft met de opgeschoonde lijst van bedrijfsactiviteiten de niet-bedrijfsmatige activiteiten van de lijst geschrapt juist om verwarring te voorkomen over de activiteit die zijn toegestaan. Het is niet zo dat daardoor de bestemming is verkleind.

Daarnaast wijst inspreker op het volgende:

  • De aanduiding 'sdh-meu' (specifieke vorm van detailhandel-meubels)' ontbreekt momenteel.
  • Deze aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel-meubels' zit wel op het pand. Dit is op de analoge kaart misschien niet zo duidelijk te zien, maar door op de internetsite www.ruimtelijkeplannen.nl het plan te bekijken en te klikken op het pand wordt duidelijk welke bestemmingen, aanduidingen e.d. van toepassing zijn.
  • De horecafunctie wordt beperkt tot de helft van de verdieping.
  • Deze constatering klopt. Dit is gedaan omdat de bestaande functie horeca zich beperkt tot dit deel van het pand en op de verdieping.
  • De horecafunctie wordt beperkt tot het verstrekken van dranken. Het bieden van logies en/of maaltijden komen te vervallen.
  • Ook binnen het huidige bestemmingsplan is het bieden van logies en/of maaltijden niet rechtstreeks toegestaan. Binnen de bestemming 'Bedrijven' van het bestemmingsplan 'Orthenpoort 2004' is horecadoeleinden uitgesloten. Daarbij was een vrijstelling voor horeca mogelijk die niet kan worden verleend voor de begane grond. Voor horecabedrijven die al bestonden wordt de vrijstelling geacht te zijn verleend. Hierbij is aangesloten met het bestemmingsplan door in de nieuwe bestemming 'Bedrijf' geen horeca rechtstreeks toe te staan. Ter plaatse is alleen de bestaande situatie bovenop de bestemming 'Bedrijf' toegelaten. Dit betreft horeca van categorie 3, te weten het verstrekken van dranken. Dit is door middel van een aanduiding 'horeca' aangeduid.
  • Dansen wordt nu gebracht onder horeca, terwijl dansscholen, muziek- en balletscholen in de huidige bestemming nog mogelijk zijn.
  • Dansen in de vorm van discotheken en dancings valt inderdaad onder het begrip horeca. Dit is iets anders dan dansen in een dansschool. Dansscholen vallen onder sportscholen. Deze zijn bestemd onder de aanduiding 'sport'. Zoals hierboven al vermeld zijn dansscholen, muziek- en balletscholen niet rechtstreeks toegestaan binnen de bestemming 'Bedrijf' zoals ze ook in het huidige bestemmingsplan niet rechtstreeks toegestaan waren omdat het geen dienstverlenende bedrijven, industriële en ambachtelijke bedrijven betreft.
  • Het is onduidelijk welke categorieën bedrijvigheid zijn toegestaan.
  • Het pand heeft de aanduiding 'milieucategorie tot en met 3.2'. Toegestaan zijn de milieucategorieën 1 tot en met 3.2. Dit is goed af te lezen als het plan wordt bekeken via www.ruimtelijkeplannen.nl.
  • Bowling, sauna, onderwijs, artsenpraktijken en dagverblijven komen niet meer voor op de lijst met activiteiten die zijn toegestaan.
  • Deze constatering is correct. Deze functies zijn ook in het huidige bestemmingsplan niet toegestaan. Daarom zijn de betreffende functies nu van de lijst geschrapt.

Inspreker wijst er op dat momenteel wordt gewerkt aan een nieuw concept waarin fitness, dans en medische diensten, worden gecombineerd met kinderopvang, snooker en moderne vormen van sport- en spel(-training). Hij verwacht dat dit centrum ondersteunend kan zijn aan de binnenstad en daarop niet zal 'leunen'. Bovendien kan het een positieve impuls geven aan de straat en wijk.

Inspreker concludeert met zijn ideeën:

  • Het gebouw zou niet in twee bouwblokken gesplitst moeten worden.
  • Sport moet niet specifiek beperkt worden tot de verdieping.
  • Dansen moet tot de mogelijkheden behoren op de begane grond.
  • Bowlen, sauna onderwijs, medische diensten en dagverblijven tot de mogelijkheden op zowel verdieping als begane grond moeten behoren.
  • De bestemming moet juist worden uitgebreid, teneinde verloedering en kapitaalvernietiging te voorkomen.

Gemeente herhaalt dat het bestemmingsplan Orthenpoort een actualisatieplan is. Dit wil zeggen het doel van het bestemmingsplan is het vastleggen van de bestaande juridische mogelijkheden. Op bedrijventerrein Orthenpoort zijn al niet-bedrijventerrein gebonden functies aanwezig, waaronder vele winkels, maar ook sportscholen. Deze aanwezige niet-bedrijventerreingebonden functies zijn ook positief bestemd.

Bedrijventerrein Orthenpoort komt in aanmerking voor transformatie. Op basis van het 'Beleid inzake vestiging van niet bedrijventerrein gebonden functies op een aantal bedrijfslocaties' kan hier ruimte voor vestiging van niet-bedrijventerreingebonden functies mogelijk worden gemaakt. Het gaat daarbij onder andere om indoorsportvoorzieningen en om maatschappelijke voorzieningen. Het beleid richt zich op functies met een gebruiksoppervlak van 250 (op deze minimale maat is een uitzondering mogelijk) tot 1.500 m² bvo waar geen passende huisvesting in de wijken (inclusief buurtcentra) kan worden gevonden. Hiervoor is een afwijkingsmogelijkheid in de regels opgenomen om de niet bedrijventerrein gebonden functies als bedoeld in het beleid onder voorwaarden toe te staan. Zo mag de vestiging van deze voorzieningen geen belemmering vormen voor bestaande bedrijvigheid.

Gemeente meent op deze manier mogelijkheden te hebben gecreëerd om bijvoorbeeld leegstand te voorkomen. Daarnaast is gemeente altijd bereid om initiatieven te bekijken en mee te denken over toekomstige mogelijkheden van panden en gronden.

9.2 Vooroverleg

In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan:

  • 1. Provincie Noord-Brabant;
  • 2. Waterschap Aa en Maas;
  • 3. Rijkswaterstaat
  • 4. ProRail
  • 5. NS Vastgoed

Van deze organisaties hebben wij een reactie ontvangen. Daarnaast heeft de Gasunie gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan.

Reactie NS Vastgoed

NS Vastgoed geeft aan geen problemen te hebben met het plan. Zij hebben binnen het plan geen eigendommen meer.

Voor kennisgeving aangenomen.

Reactie Rijkswaterstaat

Rijkswaterstaat geeft aan dat de overdracht van de Traverse van de Staat aan de gemeente en waterschappen momenteel wordt voorbereid. Zij geeft gemeente als toekomstige vaarwegbeheerder in overweging een vrijwaringszone op te nemen ten behoeve van veiligheid langs vaarwegen (Barro titel 2.1).

Voor kennisgeving aangenomen. Op 5 januari 2015 heeft Rijkswaterstaat de stadstraverse en het beheer ervan aan de gemeente 's-Hertogenbosch overgedragen. Deze overweging heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Met dit bestemmingsplan veranderen de bouwmogelijkheden ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan niet.

Reactie Gasunie

Gasunie vermeldt dat een gasleiding niet is weergegeven op de verbeelding. Zij verzoekt de gasleiding op de verbeelding weer te geven met een belemmeringenstrook van 4 meter ter weerszijden. Daartoe heeft Gasunie een standaard artikel Leiding Gas bijgevoegd.

Gasunie constateert dat in de toelichting geen aandacht wordt besteed aan de aanwezigheid van de gasleiding en het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Zij adviseert om hier aandacht aan te besteden. Verwezen wordt daarbij naar het rekenpakket 'CAROLA' om de extere veiligheidsrisico's van ondergrondse aardgastransportleidingen te berekenen.

Naar aanleiding van deze reactie is het bestemmingsplan aangepast. De gasleiding met bijbehorende belemmeringenstrook is op de verbeelding weergegeven met de dubbelbestemming 'Leiding - Gas'. De betreffende dubbelbestemming is toegevoegd aan de regels van het bestemmingsplan. Ook in de toelichting is een onderbouwing toegevoegd over externe veiligheid vanwege de gasleiding.

Reactie Provincie Noord-Brabant

Provincie dringt erop aan om in de bestemmingsbepalingen de locaties van de huidige detailhandelsvestigingen te voorzien van een wijzigingsbevoegdheid om het gebruik te laten vervallen wanneer de huidige gebruiker vertrekt. Hiervoor wordt verwezen naar het ambtelijk overleg en correspondentie over de plannen voor woonboulevard de Herven, waarbij Orthenpoort als perspectiefarm winkelgebied wordt toegerekend. Daarnaast dringt provincie erop aan om de afwijkingsbevoegdheid in artikel 3.6 van de planregels te laten vervallen, zodat er in het gebied geen nieuwe detailhandelsvestigingen meer kunnen ontstaan.

Naar aanleiding van deze reactie is het bestemmingsplan aangepast. De regels van de bestemming 'Bedrijf' zijn aangevuld met een wijzigingsbevoegdheid om de aanduiding 'detailhandel' te laten vervallen indien de functie verdwijnt en er geen zicht is op dat deze functie terugkomt.

Gemeente heeft ervoor gekozen de afwijkingsbevoegdheid van artikel 3.6 van de planregels niet te schrappen. Gemeente voert geen actief verplaatsingsbeleid. Het doel van het bestemmingsplan is de actualisatie van de regeling. Hierbij zijn de bestaande juridisch-planologische mogelijkheden uitgangspunt geweest. Gemeente wil de eigenaar van de gronden niet beperken in zijn mogelijkheden tot bedrijfsvoering.

Reactie Waterschap Aa en Maas

Waterschap geeft aan geen inhoudelijke opmerkingen te hebben.

Voor kennisgeving aangenomen.

Reactie ProRail

ProRail merkt op dat het Tracébesluit Sporen in Den Bosch goed is verwerkt in het bestemmingsplan. De enige opmerking betreft artikel 11 onderdeel 11.2.2 onder e, waar sprake is van een maximale hoogte van geluidschermen van 3 meter. ProRail merkt op dat volgens artikel 11 (tabel te plaatsen geluidschermen) het Tracébesluit ter hoogte van de Adelheidstraat een hoogte van 4,5 meter boven BS (Bovenkant Spoorstaaf) toegestaan is.

Naar aanleiding van deze reactie is het bestemmingsplan aangepast. Artikel 11.2.2 onder e is aangepast. De hoogte van de geluidschermen is aangepast. De bouwhoogte van geluidschermen mag niet meer bedragen dan 4,5 meter ten opzichte van Bovenkant Staaf.