direct naar inhoud van 6.3 Bestemmingsregels
Plan: Meerendonk, deel 5
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002191-1401

6.3 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

De wijkspeelplaats, de langzaamverkeersroute in het verlengde van de nieuwe Louis Couperuslaan en de groene ruimtereservering in het verlengde van de nieuwe J.H. Leopoldstraat zijn bestemd als Groen, kleinere groenvoorzieningen (bermen, kleine perken en plantsoenen) zijn onderdeel van de bestemming Verkeer. Omdat de grens tussen water en groen soms diffuus is, zijn binnen deze bestemming naast groen en groenvoorzieningen ook water en waterhuishoudkundige voorzieningen toegestaan. In de bestemmingsomschrijving worden vanzelfsprekend ook fiets- en wandelpaden, verblijfsvoorzieningen en sport- en speelvoorzieningen waaronder wijkspeelplaatsen genoemd. Er zijn binnen de bestemming Groen kleine gebouwtjes toegestaan van maximaal 30 m2 en maximaal 3 meter hoog en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van 5 meter, zoals speeltoestellen, ballenvangers et cetera.

Artikel 4 Verkeer

Het deel van de Henriette R. Holstlaan en de bijbehorende openbare ruimte binnen het plangebied alsook een deel van de ontsluitingsweg ten noorden van de nieuwe woningen zijn bestemd als Verkeer. In beginsel zijn op deze wegen zowel doorgaand verkeer als bestemmingsverkeer toegestaan en zowel gemotoriseerd verkeer als langzaam verkeer. Maatwerk vindt plaats door middel van verkeersbesluiten. De bebouwingsregeling is toegespitst op de bouw van kleinere voorzieningen zoals nutsvoorzieningen.

Artikel 5 Water

Het deel van de watergang dat binnen het plangebied ligt, dat wil zeggen het deel tussen de nieuwe woningen en de wijkspeelplaats, is bestemd als Water. Omdat de grens tussen water en groen soms diffuus is, zijn binnen deze bestemming naast water en waterhuishoudkundige voorzieningen ook groen en groenvoorzieningen toegestaan, zoals oevers.

De brug die onderdeel is van de langzaamverkeersroute in het verlengde van de Louis Couperuslaan is onderdeel van de bestemming Water en is nader aangeduid als 'brug'. Via deze brug kan te voet en met de fiets de wijkspeelplaats worden bereikt.

Artikel 6 Wonen

Toegestane functies

De bestemming Wonen omvat het grootste deel van het plangebied. De gronden met deze bestemming zijn bestemd voor 'wonen in de vorm van twee-aaneenwoningen en geschakelde woningen'. Een woning is in lid 1.49 van de begrippenlijst gedefinieerd als 'een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, woonwagens uitgezonderd'. Een twee-aaneenwoning (of halfvrijstaande woning) is in lid 1.44 gedefinieerd als 'een woning die onderdeel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee woningen, niet zijnde gestapelde woningen'. Een geschakelde woning (of vrijstaand-geschakelde woning) is in lid 1.27 gedefinieerd als 'een woning die met een andere woning verbonden is door middel van aan- of bijgebouwen, niet zijnde gestapelde woningen'.

De bestemmingsomschrijving staat ook de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit in een woning toe (zie lid 1.3 van de begrippenlijst), mits deze ondergeschikt blijft aan de woonfunctie. Aan de uitoefening zijn in de specifieke gebruiksregels dan ook nadere voorwaarden verbonden. Hooguit 35% van de oppervlakte van de begane grond van de opstallen, tot ten hoogste 50 m², mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit. Detailhandel en activiteiten die ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtig of meldingplichtig zijn, zijn niet toegestaan. Tot slot moet degene die de beroeps- of bedrijfsactiviteit uitvoert tevens de bewoner van de woning te zijn. Van deze regels kan worden afgeweken voor een publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis (zie lid 1.40 van de begrippenlijst), waaronder beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en in verband met de activiteit. De voorwaarden voor afwijking zijn voor een groot deel dezelfde als die voor een reguliere aan huis verbonden bedrijfs- of beroepsactiviteit. Daarnaast moet echter worden getoetst of het gebruik niet zal leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse en of de activiteit qua aard, omvang en uitstraling in een woonomgeving past.

Erfbebouwingsregeling

Binnen de woonbestemming is de binnen de gemeente gebruikelijke erfbebouwingsregeling opgenomen ten behoeve van bijgebouwen: aanbouwen, uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen. De belangrijkste kenmerken van de erfbebouwingsregeling zijn de volgende:

  • De erfbebouwingsregeling is van toepassing binnen het bouwvlak op het achtererfgebied, dat wil zeggen het gebied op 1 meter achter de voorgevel van de woning, met uitzondering van hoekpercelen.
  • De hoogte bedraagt maximaal 3 meter, tenzij wordt gebouwd met hellende dakvlakken: de goothoogte bedraagt dan maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 4,5 meter.
  • Er mag maximaal 75 m² aan erfbebouwing worden opgericht, met dien verstande dat niet meer dan 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd.

Op een aantal punten kan onder voorwaarden van de erfbebouwingsregeling worden afgeweken. Zo is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het bouwen van bijgebouwen in het voorerfgebied. Daarbij zijn ook regels opgenomen voor het bouwen van bijgebouwen voor de zijgevellijn van een hoofdgebouw op een hoekperceel (zie lid 1.29 van de begrippenlijst), omdat:

  • 1. de bebouwing de verkeersveiligheid op hoeksituaties niet in gevaar mag brengen; de inkijk in de zijstraat moet vrij blijven om aanrijdingen te voorkomen;
  • 2. de bebouwing op hoekpercelen vaak een bijzonder stedenbouwkundig karakter heeft: ze heeft een aanzicht aan de voorkant en aan de zijkant en hoekpercelen vormen de afronding van een rij woningen.

Een van de regels heeft betrekking op de begrenzing van dit gebied voor de zijgevellijn van een hoofdgebouw op een hoekperceel: het bijgebouw dient te worden opgericht achter de denkbeeldige (verlengde) lijn die onder een hoek van 45° door het snijpunt van voorgevellijn en zijgevellijn van het hoofdgebouw gaat (afbeelding 16).

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002191-1401_0006.png"

Afbeelding 5: begrenzing van het gebied voor de zijgevellijn van een hoofdgebouw op een hoekperceel