direct naar inhoud van 7.6 Archeologiebeleid bestemmingsplan Paleiskwartier-Willemspoort-Station
Plan: Paleiskwartier-Willemspoort-Station
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002185-1402

7.6 Archeologiebeleid bestemmingsplan Paleiskwartier-Willemspoort-Station

In de archeologische beleidsnota van de gemeente is aangegeven, dat bij het opstellen van elk bestemmingsplan zal worden bekeken in hoeverre de zones met een hoge en middelhoge verwachting nader kunnen worden uitgewerkt door het uitvoeren van aanvullend onderzoek. Ten behoeve van dit bestemmingsplan is ook bekeken in hoeverre de bestaande verwachting nader is te specificeren. Voor beide gebieden geldt dat in het verleden relatief weinig archeologisch onderzoek is uitgevoerd. Mede daarom is besloten om een aanvullend onderzoek te doen naar de geologische en bodemkundige opbouw van de dekzandrug ter hoogte van de Onderwijsboulevard. Dit onderzoek sluit aan op het onderzoek dat is uitgevoerd voor bestemmingsplan Deuteren. Vanwege de dichte bebouwing en de bestrating heeft het onderzoek zich beperkt tot het noordelijk deel van de Onderwijsboulevard.

Op basis van dit onderzoek is duidelijk geworden dat de top van het dekzand ter hoogte van de Christiaan Huygensweg op circa 2,5 meter onder het maaiveld ligt (op circa 2,3 meter +NAP) en richting het zuiden over een afstand van 40 meter nog een halve meter zakt (tot circa 1,8 meter +NAP). Er lijkt dus geen sprake van een zeer geprononceerde dekzandrug maar van een relatief licht welvend dekzandlandschap dat ligt begraven onder een dik (sub)recent ophogingspakket. Tijdens het onderzoek kwam ook naar voren dat het dekzand is afgedekt door oeverafzettingen en dat er sprake is van een geul of waterloop. Mogelijk heeft de aanwezigheid van de Stelling van 1629 ook (een verstorende) invloed gehad op het toenmalige landschap. Op basis van een paar boringen is het echter lastig hier goed grip op te krijgen. Het graven van proefsleuven zou hier meer duidelijkheid over kunnen geven maar dat is gezien de diepe ligging van het relevante niveau en de dichte bebouwing aan het maaiveld zeer lastig. Het dikke ophogingspakket vormt bovendien een goede buffer tegen ondiepe ingrepen aan het maaiveld zodat archeologisch relevante lagen redelijk goed beschermd zijn. Op basis van de resultaten van het onderzoek in het gebied Paleiskwartier zijn in dit deel van het plangebied dus geen aanpassingen doorgevoerd in de landschapskaart, de verwachtingskaart en de beleidskaart. Het is op basis van het onderzoek wel mogelijk de diepte van de archeologisch relevante lagen beter in te schatten. Uitgaande van een gelijkmatige ophoging van het plangebied kunnen de archeologisch relevante lagen worden verwacht tussen 2 en 2,5 meter beneden maaiveld.

Op basis van archeologisch onderzoek in het kader van bestemmingsplan Deuteren is de archeologische verwachtingskaart en beleidskaart voor dit deel van onderhavig plangebied aangepast. Deze aanpassing heeft ook consequenties voor de beleidskaart voor onderhavig bestemmingsplan. Een zone met een categorie 5A is op basis van het onderzoek in plangebied Deuteren bijgesteld naar categorie 6. Omdat deze zone ook doorloopt in het plangebied van onderhavig bestemmingsplan geldt ook hier categorie 6 (zie afbeelding 10).

Uitgaande van de archeologische beleidskaart gelden voor het plangebied de volgende regimes (zie afbeelding 10 en bijbehorende legenda):

  • Voor de zones met een hoge verwachting voor het aantreffen van vroegere dorpsbewoning (categorie 4E) geldt dat bij ingrepen groter dan 50 m² en meer dan 1 meter beneden maaiveld een vergunning nodig is en dat hiervoor archeologisch onderzoek moet worden verricht (dubbelbestemming Waarde-Archeologie 1).
  • Voor de zones met een hoge verwachting voor het aantreffen van verdedigingswerken (categorie 4F) geldt dat bij ingrepen groter dan 500 m² en meer dan 1 meter beneden maaiveld een vergunning nodig is en dat hiervoor archeologisch onderzoek moet worden verricht (dubbelbestemming Waarde-Archeologie 2).
  • Voor de zones in categorie 5A geldt dat archeologisch onderzoek noodzakelijk is bij ingrepen groter dan 100 m² en meer dan 2 meter beneden maaiveld (dubbelbestemming Waarde-Archeologie 3). Wanneer in het bestemmingsplan archeologische verwachtingen mogelijk strijden met bestaande bouwrechten, zal de gemeente op eigen kosten het waarderend onderzoek door middel van proefsleuven betalen. Dit laatste geldt alleen voor kleinschalige ingrepen (met een oppervlakte kleiner dan 250 m²) en indien de oppervlakte van het te bebouwen oppervlak niet groter is dan in het oude bestemmingsplan was toegestaan.
  • Voor de zone met een lage verwachting (categorie 6) geldt dat geen archeologisch onderzoek verplicht is, met uitzondering van situaties die m.e.r.-plichtig zijn of die onder de Tracéwet vallen.

Omdat aanvullend archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat de archeologische verwachting van een deel van het plangebied naar beneden toe kan worden bijgesteld heeft dit ook consequenties voor het archeologische beleid en beleidskaart (afbeelding 10). Indien de vrijstellingen voor archeologisch onderzoek afwijken van wat in het archeologiebeleid is vastgelegd, wordt dit apart toegelicht (zie ook legenda).

In alle omstandigheden, dus ook na vergunningverlening geldt, dat indien tijdens werkzaamheden archeologische resten worden gevonden, men wettelijk verplicht is hiervan melding te maken aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Ook de gemeentelijke archeoloog wordt in dit geval op de hoogte gebracht.