direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen - Woonwagenstandplaats
Plan: Paleiskwartier-Willemspoort-Station
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002185-1401

Artikel 19 Wonen - Woonwagenstandplaats

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Woonwagenstandplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een subcentrum voor maximaal 12 woonwagens, waaronder zijn begrepen standplaatsen, voorzieningen en open terreinen;
  • b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeersvoorzieningen, groen en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd.

19.2.2 Woonwagens

Voor het plaatsen van woonwagens gelden de volgende regels:

  • a. standplaatsen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats'
  • b. het aantal standplaatsen mag niet meer bedragen dan is aangeduid met de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden';
  • c. per standplaats is één woonwagen toegestaan;
  • d. de oppervlakte van een standplaats - exclusief ontsluitingen en groenvoorzieningen - mag niet meer bedragen dan 250 m2.
19.2.3 Bijgebouwen

Binnen deze bestemming mogen bijgebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan op een standplaats;
  • b. het bebouwingspercentage van een standplaats mag niet meer bedragen dan 25%;
  • c. de totale bebouwde oppervlakte per standplaats mag met inachtneming van het bepaalde onder b niet meer bedragen dan 100 m2;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter.
19.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte op een standplaats mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  • b. het bebouwingspercentage van een standplaats mag niet meer bedragen dan 25%;
  • c. de totale bebouwde oppervlakte per standplaats mag met inachtneming van het bepaalde onder b niet meer bedragen dan 100 m2;
  • d. de bouwhoogte buiten een standplaats mag niet meer bedragen dan 3 meter.
19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden en bezonning van de aangrenzende gronden.
19.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2.1, mits:
    • 1. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
    • 2. de situering van de parkeerplaatsen de stedenbouwkundige opzet van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
  • b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2.3 onder a, voor kleine, niet voor bewoning bestemde bouwwerken buiten een standplaats, zoals plantenkassen, tuinhuisjes en bouwwerken voor het houden van dieren zoals een duivenhok of een volière, met dien verstande dat
    • 1. de totale bebouwde oppervlakte niet meer mag bedragen dan 25 m2;
    • 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 2,4 meter;
    • 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 meter.
19.5 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van gronden en woonwagen, gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. gebruik van ruimten binnen de woonwagen en in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. degene die de activiteiten in de woonwagen uitvoert, moet tevens bewoner van de woonwagen zijn;
    • 2. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer die vergunningplichtig zijn volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
    • 3. er mag geen detailhandel plaatsvinden.
  • b. onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woonwagen en bijgebouwen voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten;
  • c. parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
19.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.5 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor een publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden.

  • a. degene die de activiteiten in de woonwagen uitvoert, moet tevens bewoner van de woonwagen zijn;
  • b. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • c. de activiteit moet qua aard, omvang en uitstraling passen in een woonomgeving;
  • d. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer die vergunningplichtig zijn volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
  • e. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.