direct naar inhoud van 8.6 Overige cultuurhistorische elementen
Plan: Buitengebied noord en Kloosterstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002152-1401

8.6 Overige cultuurhistorische elementen

Behalve de archeologische kenmerken van het bestemmingsplangebied moeten ook de overige cultuurhistorische elementen zoals bouwhistorische en historisch geografische elementen in het bestemmingsplan worden betrokken. De gemeente 's-Hertogenbosch heeft hiertoe voor de hele gemeente een inventarisatie van zichtbare cultuurhistorische elementen/relicten laten uitvoeren. Op basis van de inventarisatie is een aantal belangrijke cultuurhistorische gebieden en structuren onderscheiden. Deze vormen samen de cultuurhistorische hoofdstructuur van de gemeente en zullen bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen moeten worden meegenomen en meegewogen. De gemeente is ook voornemens om de cultuurhistorische inventarisatie uit te werken in een cultuurhistorisch beleid. Vooruitlopend hierop is voor bestemmingsplan Buitengebied Noord – Kloosterstraat bekeken welke cultuurhistorische elementen van belang zijn. Hieronder volgt een korte toelichting per onderdeel van de cultuurhistorische hoofdstructuur. In tabel 2 is bovendien aangegeven welke waardering voor de verschillende gebieden geldt en welke mate van planologische bescherming van toepassing is.

8.6.1 Buitengebied Noord

Binnen het plangebied Buitengebied Noord zijn drie onderdelen van de cultuurhistorische hoofdstructuur aanwezig:

  • 1. Overlaatgebied Beerse Maas
  • 2. Kruisstraat
  • 3. Essencomplex Sprokkelbosch e.o.
8.6.1.1 Overlaatgebied Beerse Maas

Het Overlaatgebied Beerse Maas wordt ruwweg begrensd door de Kruisstraat in het zuiden en de Hertogswetering in het noorden (afbeelding 7). Vanwege de functie als overlaat is het gebied tot en met de Tweede Wereldoorlog vrijwel onbebouwd gebleven. Op historische kaarten zijn ten westen van het plangebied wel verschillende eendenkooien zichtbaar. Om de stroom van het water zo min mogelijk te belemmeren waren geen heggen of houtwallen aanwezig. In de jaren '50 heeft, nadat de Beerse Overlaat buiten werking was gesteld in het gebied ruilverkaveling plaats gevonden. Daarbij zijn percelen samen gevoegd en zijn verspreid boerderijen gebouwd. Zowel rond de boerderijen als langs enkele doorgaande wegen is beplanting aangebracht.

Relatie met aangrenzende gebieden: Het overlaatgebied zet zich naar het oosten voort buiten de gemeentegrens. Naar het westen sluit het aan op de nieuwbouwwijk de Groote Wielen, die in het overlaatgebied gebouwd is. Naar het noorden toe gaat het overlaatgebied over in de oeverwal van de Maas, waarop o.a. Gewande ligt. Deze oeverwal kenmerkt zich door een wat hogere ligging en kleinere onregelmatige percelen. In het noordoosten wordt het gebied begrensd door de Rode Wetering en Hertogswetering met begeleidende dijken. Naar het zuiden wordt het gebied begrens door de hogere zandgronden. Op de grens daarvan ligt de Kruisstraat met bijbehorende bebouwing. Karakteristiek is het contrast tussen het open en laaggelegen overlaatgebied en het kleinschalige, hoger gelegen en bebouwde gebied van de Kruisstraat.

8.6.1.2 De Kruisstraat

De Kruisstraat maakt onderdeel uit van de dijk Orthen–Bruggen–Kruisstraat die feitelijk de zuidelijke grens van de Beerse Maas vormt en vermoedelijk al dateert uit de 14e eeuw. De dijk fungeerde nog lang als waterkerende dijk en de wielen ter hoogte van natuurgebied De Herven zijn een goede aanwijzing dat dit niet altijd even vanzelfsprekend was. Ter hoogte van plangebied Buitengebied Noord valt het oorspronkelijke dijklichaam niet samen met de Kruisstraat zelf. De dijk lag net ten noorden van de doorgaande weg en plaatselijk zijn nog dijkrestanten zichtbaar. De meeste bebouwing bevond zich tussen de dijk en de weg. Een groot aantal boerderijen ligt op terpen.

Relatie met aangrenzende gebieden: De Kruisstraat zet zich in oostelijke richting voort buiten de gemeentegrens. Naar het westen toe sluit het aan op de bebouwde kom van Rosmalen maar is daar nog wel herkenbaar als oude doorgaande route waarlangs zich lintbebouwing bevindt. Naar het noorden toe grenst de Kruisstraat aan het laaggelegen en open overlaatgebied (zie 7.1.2.) Naar het zuiden toe grenst het aan het essencomplex Sprokkelbos dat een nauwe relatie heeft met de Kruisstraat. Naar het oosten toe grenst de Kruisstraat aan het industrieterrein Kruisstraat.

8.6.1.3 Essencomplex Sprokkelbosch e.o.

Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat het gebied al in de IJzertijd bewoond is geweest. Vervolgens lijkt er pas weer sprake van bewoning vanaf de 18e eeuw. Dit laatste is vooral opmerkelijk omdat algemeen wordt aangenomen dat het essencomplex van Sprokkelbosch e.o. is ontstaan vanaf de 13e eeuw door regelmatige bemesting van de akkers met een mengsel van mest en heideplaggen. De bemesting was noodzakelijk omdat de zandgrond van nature niet vruchtbaar genoeg was. Vanwege een bevolkingstoename vanaf de 13e eeuw was de druk op de landbouwgrond hoog was waardoor permanent gebruik van de akkers cruciaal was. Het akkerperceel breidde zich bovendien uit over de oude woonplaatsen heen. De bebouwing verschoof hierdoor naar de randen van de akkers. Door de bemesting ging het maaiveld van de akkers geleidelijk omhoog zodat er sprake is van 'bolle akkers'. De opkomst van de kunstmest aan het einde van de 19e eeuw maakte een einde aan de noodzaak van de plaggenbemesting. Voor het escomplex van het Sprokkelbosch geldt dat de randen van het complex weliswaar relatief hoog liggen maar dat het centrale deel van het gebied juist relatief laag ligt. Het is de vraag of de grote hoogteverschillen in het huidige maaiveld samenhangen met het oorspronkelijke reliëf van het dekzand in de ondergrond of dat er sprake is van menselijk ingrijpen. Op historische kaarten uit de 19e eeuw is duidelijk te zien dat de grote, laaggelegen percelen in gebruik zijn als hakhoutbos. Dit verklaart ook de naam Sprokkelbosch.

Relatie met aangrenzende gebieden: Het essencomplex is naar het westen toe overbouwd, hoewel onduidelijk is hoe ver de es zich oorspronkelijk in die richting voort zette. Naar het oosten toe wordt de es begrensd door de Vliertwijksestraat. Ten oosten van het industrieterrein heeft het akkerbouwgebied een ander karakter met smalle, noord-zuid gerichte percelen. Dit gebied zet zich ook voort in de gemeente Maasdonk. Naar het noorden toe wordt het gebied begrensd door het bebouwingslint van de Kruisstraat dat een duidelijke relatie heeft met het akkergebied.

Naar het zuiden gaat het gebied over in lager gelegen dekzandgebieden waar zich oorspronkelijk plaatselijk stuifzand en heidevelden bevonden.

8.6.2 Kloosterstraat

Het plangebied Kloosterstraat maakt binnen de cultuurhistorische hoofdstructuur onderdeel uit van het laag gelegen gebied Bossche Broek-Gement/Moerputten-Kloosterstraat (afbeelding 8). In het plangebied is een moderne, rationele verkaveling aanwezig en bevinden zich relatief weinig cultuurhistorische elementen. Het betreft de Zuid-Willemsvaart met bijbehorende dijk en een relict van de Stelling van 1629 ter hoogte van Nieuwedijk 1 en 2a.

Relatie met aangrenzende gebieden. Het gebied is van oorsprong een open landschap dat relatief nat was en regelmatig onder liep. Het is een voortzetting van de Bossche Broek. Bewoning vond alleen plaats in verspreide boerderijen op enkel hogere koppen (Nieuwedijk 1 en 2a) Deze laatste kop is ook in 1629 gebruikt voor de aanleg van de schans en vertoont nog relicten van de oorspronkelijke verkaveling. Karakteristiek is het contrast van het gebied (open en onbebouwd) met de Ringdijk rond Den Dungen ten zuiden waarvan de bebouwing is geconcentreerd.

Tabel 2

Cultuurhistorische Hoofdstructuur   Cultuurhistorische kenmerken   Onderbouwing   Bescherming  
Overlaatgebied Beerse Maas   Globaal noord-zuid gerichte verkaveling die grotendeels teruggaat tot 1832. Tot de ruilverkaveling waren de percelen over het algemeen kleiner en smaller maar de richting is bij de ruilverkaveling hetzelfde gebleven.   De verkavelingsrichting is waardevol omdat deze een relict is van de wijze van ontginnen. Deze heeft plaats gevonden vanaf de Kruisstraat in noordelijke richting en mogelijk vanaf de Hertogswetering in zuidelijke richting tot aan de Hoefgraaf. De Hoefgraaf is de enige oorspronkelijke oost-west lopende as. Deze structuur gaat mogelijk terug tot de 13de eeuw   Om de verkavelingsstructuur te behouden is het (afgezien van reeds afwijkende percelen langs de Grintweg en Kerkdijk) niet wenselijk sloten en andere watergangen aan te leggen die afwijken van de noord-zuid gerichte verkaveling.  
  Het ontbreken van opgaande beplanting in het gebied   Tot aan WO II behoorde het gebied tot het tracé van de Beerse Maas. De Beerse Maas was erg belangrijk voor de waterhuishouding en daarmee een belangrijk cultuurhistorisch element. Bij hoge rivierstanden werd het Maaswater hierlangs afgeleid. Om die reden waren er zo min mogelijk obstakels aanwezig, Het aanplanten van bomen was niet toegestaan. Verder naar het westen (ter plaatse van huidige nieuwbouwwijken) waren enkele eendenkooien aanwezig.   Afgezien van erfbeplanting rond bouwblokken is het aanplanten van opgaande beplanting niet wenselijk.  
  Het is een open, laag gelegen en reliëfarm gebied.   Tot aan WO II behoorde het gebied tot het tracé van de Beerse Maas. De Beerse Maas was erg belangrijk voor de waterhuishouding en daarmee een belangrijk cultuurhistorisch element. Bij hoge rivierstanden kon het Maaswater dankzij dit relatief laag gelegen gebied makkelijk worden afgeleid. Om die reden waren er zo min mogelijk obstakels aanwezig, Het gebied was om dezelfde reden ongeschikt voor bewoning en bestond vrijwel geheel uit grasland   Afgezien van de bestaande bouwblokken (uit de tijd van de ruilverkaveling) zijn gebouwen, bouwwerken en andere activiteiten die de openheid aan kunnen tasten niet toegestaan.  
  De ontwatering vindt plaats via noord zuid gerichte sloten die afwateren op de oost-west lopende rechte Hoefgraaf   Het afwateringssysteem hangt samen met de ontginningsgeschiedenis waarbij de percelen werden ontwaterd op de Hoefgraaf. De Hoefgraaf is gegraven in het kader van de ontginning van het gebied en vormde de achterkade van de percelen   Het afwateringssysteem en het rechte karakter van de Hoefgraaf dienen gehandhaafd te blijven.  

Cultuurhistorische Hoofdstructuur   Cultuurhistorische kenmerken   Onderbouwing   Bescherming  
Kruisstraat   Lokale verhogingen ten noorden van de weg Kruisstraat.   Vermoedelijk zijn dit overblijfselen van de dijk Orthen-Bruggen-Kruisstraat. Deze dijk vormt de zuidelijke dijk van de Beerse Maas en is vermoedelijk vanaf de 14e eeuw aangelegd. Na 1956 is het dijklichaam vrijwel helemaal geslecht. Na 1967 is het dijklichaam niet meer zichtbaar op topografische kaarten. Lokaal zijn nog wel verhogingen zichtbaar. Het slechten van de dijk zal vermoedelijk samenhangen met de ruilverkaveling. De verhogingen kunnen ook wijzen op de aanwezigheid van terpen die zijn opgeworpen nog voordat de dijk is aangelegd en later zijn binnengedijkt. In relatie met de ontginningsgeschiedenis en de waterstaatkundige ontwikkeling zijn deze verhogingen zeer waardevol.   Ingrepen die de verhogingen ten noorden van de weg Kruisstraat aantasten zijn niet toegestaan.  
  Verdichte bebouwing binnen historische kern (bebouwingscontour 1832) en de verspreide lintbebouwing buiten de historische kern   De historische kern van de Kruisstraat bestaat uit een lint met verdichte bebouwing en een dorps karakter. De verdichting is het grootst ter hoogte van de kruising van de Kruisstraat met de huidige Grintweg. Hier bevinden zich ook de resten van een kapel. Verder weg van de kruising is de bebouwing lintvormig maar wel dichter dan buiten de historische kern. Historisch gezien is de bebouwing gericht op voormalige dijk ten noorden van de Kruisstraat en op de Kruisstraat zelf.
Buiten de historische kern van de Kruisstraat wordt de bebouwing gekenmerkt door een verspreide bebouwing die hoofdzakelijk agrarisch van karakter is. Historisch gezien is de bebouwing hoofdzakelijk gericht geweest op de voormalige dijk en bevond deze zich dus ten noorden en op enige afstand van de weg de Kruisstraat.
Het onderscheid tussen de verdichte en verspreide bewoning langs de weg Kruisstraat hangt samen met de bewoningsgeschiedenis van dit gebied en is derhalve zeer waardevol  
Het verschil in dichtheid van de bebouwing binnen en buiten de historische kern moet worden gehandhaafd. Wat betreft de bebouwing buiten de historische kern geldt dat deze bij voorkeur ten noorden van de weg Kruisstraat plaatsvindt.  

Cultuurhistorische Hoofdstructuur   Cultuurhistorische kenmerken   Onderbouwing   Bescherming  
Essencomplex Sprokkelbosch   Bebouwing aan de rand van de essen   In de Late Middeleeuwen verschoof de bewoning naar de randen van de essen. In 1832 is dit beeld nog herkenbaar De weinige bebouwing bevindt zich langs de Sprokkelbosschestraat (zuidrand), de Kruisstraat (noordrand), de Bruggensestraat (de westrand) en de Vliertschestraat (oostrand). In het noordwestelijke deel van het Sprokkelbosch bevindt zich een huisplaats op een verhoging die meer naar het midden ligt. De bebouwing op deze locatie zou in de Tweede Wereldoorlog zijn verwoest.   Om de historische bebouwingsstructuur te handhaven is alleen bebouwing langs de rand van het essencomplex toegestaan.(Bij voorkeur dus ontwikkelingsmogelijkheden beperken tot bestaande erven/bouwblokken conform gebiedsvisie)  
  Onregelmatige verkaveling die grotendeels teruggaat tot 1832.   De richting van de verkaveling en de grootte van de kavels verschilt sterk maar komt goed overeen met de situatie in 1832. De grote, onregelmatige kavels liggen vooral in het laaggelegen centrale en zuidwestelijke deel van het gebied terwijl de iets regelmatige, langwerpige kavels meer langs de randen liggen. De grote onregelmatige kavels zijn begroeid met bomen en worden in 1832 aangeduid als hakhout. De naam Sprokkelbosch is hierop terug te voeren. De verkaveling vormt een weerspiegeling van historisch landgebruik en is derhalve zeer waardevol.   De huidige perceelsbegrenzingen in de vorm van sloten, houtwallen, bomenrijen of heggen moeten gehandhaafd blijven. (Relevante zones worden op verbeelding aangegeven; Aanleggen van nieuwe perceelsbegrenzingen in de vorm van sloten, houtwallen, bomenrijen en heggen mogen alleen worden uitgevoerd indien ze het cultuurhistorische karakter van het gebied versterken.  
  Reliëfrijk maaiveld.   De randen van het complex liggen relatief hoog terwijl het centrale deel relatief laag ligt. In de lage delen bevinden zich ook de weilanden en bospercelen terwijl de randen in gebruik zijn als akker   Er mogen in het gebied geen ingrepen plaatsvinden die het bestaande reliëf aantasten.  
  Wegenpatroon dat teruggaat tot 1832   Een deel van het huidige wegenpatroon is terug te voeren op de situatie in 1832. De aanwezigheid van een onverharde weg direct ten westen van het gebied is hiervan een goed voorbeeld. Het wegenpatroon vormt een weerspiegeling van historisch landgebruik en is derhalve zeer waardevol.   Het bestaande historische wegenpatroon moet gehandhaafd blijven. Hierbij geldt ook dat thans onverharde wegen niet verhard mogen worden.  
  Historisch groen   Op verschillende plaatsen binnen het essencomplex van Sprokkelbosch is nog opstaand groen aanwezig dat dateert uit de periode 1832-1944. De aanwezigheid van het opstaand groen past in het beeld van het landschap rond 1900 en is vanuit dit oogpunt waardevol.   Het bestaande opstaand groen verwijst op een aantal plaatsen naar de landschappelijke situatie rond 1900. Kap of verwijdering van dit groen moet vergunningsplichtig worden. (relevante zones worden op verbeelding aangegeven; aanplanten van nieuwe groenstructuren is toegestaan mits ze het cultuurhistorische karakter van het gebied versterken)  

Cultuurhistorische Hoofdstructuur   Cultuurhistorische kenmerken   Onderbouwing   Bescherming  
Kloosterstraat   Relicten beleg van 1629   Ter hoogte van de boerderij aan de Nieuwedijk 1 en 2a nummer heeft tijdens het beleg van 1629 een schans gelegen. De contouren van de huidige boerderij met erf sluiten goed aan op de contouren van de schans. Hoogteverschillen in het maaiveld ter plaatse kunnen vermoedelijk ook tot 1629 herleid worden. Er zijn weinig relicten van het beleg van 1629 dus de nog bestaande zijn zeer waardevol.   Ingrepen die de contouren en hoogteverschillen kunnen aantasten zijn niet toegestaan.  
  Het is een open, laag gelegen gebied.
 
Dit gebied werd gebruikt als inundatiegebied (zowel natuurlijk als militair) en was dus vrijwel onbebouwd en in gebruik als weidegebied. Na de ruilverkaveling is de historische verkaveling volledig verdwenen en vervangen door een rationele verkaveling.   Gebouwen, bouwwerken en andere activiteiten die de openheid aan kunnen tasten zijn niet wenselijk.