direct naar inhoud van Artikel 11 Maatschappelijk
Plan: Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002150-1501

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bibliotheken;
  • b. kinderdagverblijven;
  • c. voor- en naschoolse opvang;
  • d. openbare dienstverlening;
  • e. (para)medische voorzieningen;
  • f. praktijkruimtes;
  • g. religieuze voorzieningen;
  • h. culturele voorzieningen;
  • i. sociale voorzieningen;
  • j. uitvaartcentrum;
  • k. verenigingsleven met uitzondering van verenigingen/clubs waarvan redelijkerwijs (geluids)overlast te verwachten is zoals: auto- en motorclubs, schietverenigingen, carnavalsverenigingen en sportverenigingen niet zijnde denksportverenigingen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats', tevens voor een begraafplaats, waaronder begrepen gebouwen ten dienste van de begraafplaats zoals een ingangsgebouw, een kapel, aula en/of mortuarium en grafmonumenten;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'sport' tevens voor sportvoorzieningen;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens voor gestapelde of aaneengebouwde woningen;
  • o. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals sportvoorzieningen, speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, verkeersvoorzieningen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen bijbehorende verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en dergelijke.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd.

11.2.2 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak dat op de verbeelding is aangegeven;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij een maximum bebouwingspercentage is aangeduid, in dat geval mag het bouwvlak met de aanduiding van het maximum bebouwingspercentage worden bebouwd tot het betreffende percentage per bouwperceel;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals ten dienste van een fietsenberging en dergelijke, buiten het bouwvlak alleen worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 50 m2 per bouwperceel; de bouwhoogte van deze gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen, vanaf de voet gemeten;
    • 2. 5 meter voor speelvoorzieningen;
    • 3. 10 meter voor kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting;
    • 4. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. in afwijking van het gestelde onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' grafmonumenten worden gebouwd met dien verstande dat:
    • 1. het grondoppervlak per grafmonument niet meer mag bedragen dan 10 m2;
    • 2. de hoogte per grafmonument niet meer mag bedragen dan 3,5 meter.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.4.1 Afwijken met betrekking tot de parkeervoorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 11.2.1, mits:

  • a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
  • b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
11.4.2 Afwijken met betrekking tot gebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 11.2.2 en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 100 m2 bedraagt;
  • b. de hoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 3 m bedraagt;
  • c. geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de milieusituatie;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.