Plan: | Noord |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002150-1401 |
De doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving voor het beheersen van risico's van activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals opslag en transport). Het beleid is erop gericht te voorkomen dat er dichtbij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden.
Middels een scan is onderzoek uitgevoerd naar de externe veiligheid als gevolg van gevaarlijk transport over de weg, het spoor, over het water en door ondergrondse transportleidingen. Daarnaast is in het onderzoek ook gekeken naar externe veiligheid als gevolg van inrichtingen. Doel van het onderzoek is zorg te dragen voor het feit dat bewoners geen onnodig hoge risico's lopen. Het gebied ligt buiten het onderzoeksgebied voor risico's die verbonden zijn aan het vervoer van gevaarlijke stoffen over waterwegen.
Externe veiligheid als gevolg van inrichtingen is relevant vanuit de tankstations die zijn gelegen aan de Hambakenweg 3 en Bruistensingel 10. De tankstations bestaan uit afleverzuilen waar verschillende producten LPG, diesel en benzine verkocht worden. Externe veiligheid als gevolg van tankstations is volledig gericht op LPG daar deze explosies (BLEVE) kunnen veroorzaken. Deze twee LPG-tankstations vallen vanwege de opslag en het afleveren van LPG onder de regelgeving van het “Besluit Externe Veiligheid inrichtingen” (BEVI). Het BEVI verplicht de bevoegd gezagen WABO (wet algemene bepalingen omgevingsrecht) afstand te houden tussen gevoelige objecten (zoals woningen) en risicovolle bedrijven. Tevens beperkt het BEVI het toegestane totale aantal aanwezige personen in de directe omgeving (invloedsgebied) van een risicovol bedrijf. Het bevoegd gezag moet de normen uit het BEVI naleven bij het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen en bij het verlenen van omgevingsvergunningen. In de “Regeling Externe Veiligheid inrichtingen” (REVI) is een aantal zaken geregeld met betrekking tot de uitvoering van het BEVI.
Plaatsgebonden risico (PR)
In de eerste plaats is er in het BEVI een norm opgenomen voor het plaatsgebonden risico (PR). De norm voor het PR is een kans van 1 op 1.000.000 per jaar (10-6). Deze norm is een grenswaarde en moet daarom in acht worden genomen. Het PR wordt vertaald naar aan te houden afstanden van het de LPG-stations tot kwetsbare objecten (zoals woningen).
De twee LPG-tankstations wordt in het BEVI aangemerkt als een “categoriale inrichting” omdat de doorzet aan LPG via een omgevingsvergunning (voorheen beschikking Wet milieubeheer) is beperkt tot maximaal 1000 m3 LPG/jaar. Hiervoor zijn in de Revi vaste veiligheidsafstanden opgenomen. Met het voldoen aan deze vaste veiligheidsafstanden wordt voldaan aan de norm voor het plaatsgebonden risico van 10-6.
Bij het nemen van besluiten op grond van de Wet Ruimtelijke Ordening, zoals bij het vaststellen van een bestemmingsplan, dienen de afstanden in acht te worden genomen die gelden voor een nieuwe situatie. Bij het nemen van en dergelijk besluit is blijkens het BEVI sprake van een nieuwe situatie ook al wordt een feitelijk reeds bestaande situatie opnieuw vastgelegd in een (conserverend) bestemmingsplan. Naast nieuwe situaties zijn er bestaande situaties, waarin geen ruimtelijk ordenings- of milieubesluit wordt genomen. Het onderscheid tussen nieuwe en bestaande situaties speelt bij LPG-tankstation aan de Bruistensingel 10 een rol.
LPG-tankstation Hambakenweg 3
De in acht te nemen afstanden vanaf het LPG-vulpunt tot nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten bedraagt 45 meter voor LPG-tankstations met een gelimiteerde doorzet tot maximaal 1000 m3 LPG/jaar. Voor de ondergrondse LPG-tank is deze afstand 25 meter en voor de LPG-afleverzuil 15 meter. Er wordt aan deze afstanden voldaan in de bestaande en vergunde situatie. Hiermee wordt voldaan aan de norm voor het PR uit het BEVI. Het vulpunt en de ondergrondse tank zijn buiten de grenzen van dit bestemmingsplan gelegen en dus niet op de verbeelding vastgelegd.
LPG-tankstation Bruistensingel 10
In dit geval is er onderscheid te maken in bestaande kwetsbare objecten en nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten. De in acht te nemen afstanden vanaf het LPG-vulpunt tot nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten bedraagt 45 meter voor LPG-tankstations met een gelimiteerde doorzet tot maximaal 1000 m3 LPG/jaar. Het bestemmingsplan laat geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen toe. Bij het vaststellen van een conserverend bestemmingsplan wordt de bestaande situatie positief bestemd. Het positief bestemmen kan alleen als de afstand tussen LPG-vulpunt en een bestaand kwetsbaar object groter is dan 35 meter, voor de ondergrondse LPG-tank groter is dan 25 meter en voor de LPG-afleverzuil groter is dan 15 meter. Deze afstanden volgen uit het Revi. Aan de genoemde afstanden wordt voldaan.
Groepsrisico (GR)
Buiten de veiligheidsafstanden (contouren PR) kunnen groepen personen slachtoffer worden van een calamiteit met LPG. Het risico dat groepen mensen slachtoffer kunnen worden van een ongeval met LPG wordt vertaald in het Groepsrisico (GR). Het GR is gekoppeld aan een personendichtheid binnen het invloedsgebied van een ongeval met gevaarlijke stoffen (zoals LPG). Het resultaat van een groepsrisicoberekening is een grafiek (Fn-curve). Op de y-as wordt de cumulatieve frequentie f (per jaar) uitgezet en op de x-as het aantal te verwachten slachtoffers N. In het BEVI is geen harde norm (grenswaarde) voor het GR vastgelegd. De toetsingswaarde voor het groepsrisico heeft het karakter van een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag dient de waarde voor het GR te verantwoorden en mag er gemotiveerd van afwijken.
Voor de LPG-tankstations aan de Hambakenweg 3 en Bruistensingel 10 is het Groepsrisico berekend waarbij gebruik is gemaakt van de laatste rekenmethode Revi2007. Het resultaat van de groepsrisicoberekening (Fn-curve) van onderhavige LPG-tankstations staan hieronder afgebeeld. Hierin is het resultaat van de vergunde situaties weergegeven.
Afbeelding 5 (links): Resultaten groepsrisicoberekening (Fn-curve) van LPG-tankstation Hambakenweg 3. Afbeelding 6 (rechts): Resultaten groepsrisicoberekening (Fn-curve) van LPG-tankstation Bruistensingel 10
Uit de fN-curves blijkt dat het Groepsrisico in de vergunde situaties onder de oriënterende waarde ligt zoals gesteld in het BEVI.
De fN-curve (berekening Groepsrisico) is één van de beoordelingscriteria om het GR te verantwoorden. De totale verantwoordingsplicht omvat méér criteria. De verplichte aspecten vanuit het BEVI zijn:
Onderdeel A is in het voorgaande beschreven en gemotiveerd. De berekeningsresultaten en de daarbij gebruikte invoergegevens zijn bij het bestemmingsplan ter inzage gelegd. Onderdeel B is in deze procedure geen aspect, aangezien het hier gaat om een bestaande (reeds vergunde en/of geplande en/of gebouwde) situatie. De bestaande en beschouwde situatie kan worden opgevat als nulsituatie.
Voor de onderdelen C en D zal de Regionale brandweer nog om advies worden gevraagd. De zelfredzaamheid wordt als goed beoordeeld. Binnen het plangebied zijn twee WAS palen aanwezig. Hierdoor is het waarschuwings- en alarmeringssysteem in de buurt van beide risicobronnen hoorbaar. Daarnaast zijn er voldoende vluchtroutes van de bronnen af gericht. De bluswatervoorzieningen in de directe omgeving van de bronnen voldoet aan de eisen. De bereikbaarheid van de directe omgeving van de risico bronnen is goed. Beide tankstations liggen aan hoofdontsluitingen en zijn voldoende snel en 2-zijdig te bereiken.
Het groepsrisico voor beide tankstations ligt onder de oriëntatie waarde. Te samen met de bovenstaande punten op het gebied van zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid is het restrisico aanvaardbaar.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ook gekeken naar overig gevaar bij de in totaal vijf tankstations (Hambakenweg 3, Bruistensingel 10 en 21, Zandzuigerstraat 100 en Sint Teunislaan 84). Gevaar kan ontstaan tijdens plasbranden. De hittestraling van een plasbrand kan dermate heet zijn dat deze na verloop van tijd objecten in de omgeving kan “aansteken”. Het oppervlak van een potentiële plasbrand is bepaald op 100 m2. Vanuit de publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS 28) wordt gesteld dat bij een warmtestralingsintensiteit van 10 kw/m2 een plasbrand na verloop van tijd andere objecten kan gaan aansteken. Als veilige afstand voor dergelijke situaties wordt 30 meter geadviseerd. Daar gevoelige bestemmingen buiten deze contouren zijn gelegen, kan geconcludeerd worden dat dit geen belemmeringen oplevert.
Over de rijksweg A2 en A59 vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Uit een inventarisatie naar het vervoer van gevaarlijke stoffen in de gemeente 's-Hertogenbosch en berekeningen ten behoeve van het Basisnet Weg is gebleken dat er geen knelpunten met betrekking tot het plaatsgebonden risico zijn rond de genoemde wegen in 's-Hertogenbosch. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico van de A2 en de A59 wordt ter hoogte van 's-Hertogenbosch nergens overschreden. Voor de A59 en de A2 is in het kader van het Basisnet geen veiligheidszone vastgesteld, wat inhoudt dat geen beperkingen worden opgelegd aan ruimtelijke ontwikkelingen in de directe nabijheid van deze wegen. Van een plasbrandaandachtsgebied is bij beide wegen ter hoogte van 's-Hertogenbosch ook geen sprake.
Conform de Circulaire Risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen moet bij ontwikkelingen binnen 200 meter van een route of tracé het groepsrisico beschouwd worden. Het plangebied valt binnen het invloedsgebied (950 meter) van de A2 en A59. Binnen het plangebied vinden geen ontwikkelingen plaats. Het groepsrisico wordt dus niet beïnvloed. Er hoeft geen onderzoek of verantwoording plaats te vinden. Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen waarbij sprake is van een significante toename van het aantal personen, dient aandacht besteed te worden aan het groepsrisico.
Op basis van de aanwezige bedrijvigheid in de gemeente zijn schattingen gemaakt van de lokale transportstromen, zie ook het document Inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen van de gemeente 's-Hertogenbosch uit 2008. Uit dit document blijkt dat over de lokale wegen enkel transport van brandbare vloeistoffen en LPG plaatsvindt. Het gaat hierbij om incidenteel vervoer van- en naar LPG-tankstations. Voor dit lokale vervoer is geen lokale routering ingesteld. Informeel zijn afspraken gemaakt met de vervoerders om de meest veilige weg te nemen. Door de lokalisering van de LPG-tankstations nabij de ringwegen is automatisch al sprake van korte en goede verbindingswegen van- en naar de LPG-tankstations. De gereden routes binnen de gemeente lopen veelal ook niet door zeer dichtgebouwde gebieden. Op grond van de VNG handreiking voor het toetsen van externe veiligheid transport is deze aan- en afvoerroute getoetst. Zowel voor het PR alsook het GR is er geen overschrijding van de norm (bron: Inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen 2008).
De spoorlijn 's-Hertogenbosch – Nijmegen ligt deels binnen het plangebied. Daarnaast is de spoorlijn 's-Hertogenbosch – Utrecht in de directe omgeving gelegen. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van beide spoorlijnen. Uit berekeningen van het plaatsgebonden risico vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor, volgt dat er geen plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar buiten het spoortracé optreedt.
Het wettelijke vereiste niveau van basisbescherming wordt hiermee geboden. Vanuit het plaatsgebonden risico is er derhalve geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Er vinden geen nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied plaats. Er is dus geen toename van de personendichtheid. Op basis van deze gegevens wordt vastgesteld dat er geen toename van het groepsrisico zal optreden. Een nadere invulling van de verantwoordingsplicht is derhalve niet aan de orde.
Op 1 januari 2011 is het "Besluit externe veiligheid buisleidingen" (Bevb) in werking getreden, dit ter vervanging van de Circulaire voor aardgasleidingen uit 1984. Voor ruimtelijke plannen in de omgeving van hogedrukaardgasleidingen met een externe veiligheidscontour is het Bevb van toepassing. Het Bevb bevat een verplichting om bij aardgasleidingen met druk van 16 tot 40 bar de ligging van de leiding en de bijbehorende belemmeringenstrook van ten minste 4 m aan weerszijden van de leiding vast te leggen in bestemmingsplannen. Binnen het gebied ligt een ondergrondse hogedruk gastransportleiding van de Gasunie, met een maximale druk van 40 bar.
Voor de leiding die in het plangebied ligt, wordt een belemmeringenstrook bestemd ten behoeve van de bescherming en het beheer van de leiding. De breedte van deze strook is 4 meter aan weerszijden van de leiding. Deze zone dient gevrijwaard te blijven van obstakels (dus geen gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en andere objecten die een belemmering opleveren voor de bereikbaarheid van de gasleiding). Deze zone is opgenomen op de plankaart en vertaald in de regels bij het bestemmingsplan.
In het Bevb is geregeld wanneer de risico's van de hogedruk-aardgastransportleiding moet worden beschouwd. Hiervoor is een risicobeschouwing opgesteld (QRA). Hierbij wordt gekeken naar het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Plaatsgebonden risico (PR)
Voor wat betreft het PR bezitten de aardgasleidingen geen 10-6contour (PR contour = 0 meter). Er liggen dus geen kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour, het plaatsgebonden risico levert geen belemmeringen op.
Groepsrisico (GR)
Het groepsrisico ligt onder de oriënterende waarde. Omdat er ook geen nieuwe ontwikkelingen zijn, is er ook geen sprake van toename van het groepsrisico. Het groepsrisico is 0,1 keer de oriënterende waarde. Hierdoor kan volstaan worden met een beperkte verantwoording. Hiervoor worden de kwalitatieve elementen als zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid beschouwd.
Zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid is de mate waarin personen zich in veiligheid kunnen brengen (schuilen of vluchten) zonder hulp door hulpdiensten. De mogelijkheden tot zelfredzaamheid zijn afhankelijk van de kwetsbaarheid van personen en de mogelijkheden het gebied te ontvluchten.
Binnen het invloedsgebied van de hogedruk-aardgastransportleiding in het plangebied bevindt zich één object dat bestemd is voor het verblijf van groepen beperkt zelfredzame personen. Het betreft een kinderdagverblijf aan de Schaarmeesterstraat.
Naast het kinderdagverblijf bevinden zich binnen het invloedsgebied van de hogedruk-aardgastransportleiding voornamelijk woningen, kantoren, bedrijventerreinen en een middelbare school. De zelfredzaamheid van personen in deze objecten is doorgaans hoog. In genoemde objecten zijn geen groepen minder valide mensen te verwachten die in geval van een calamiteit niet in staat zijn zichzelf in veiligheid te brengen.
Bestrijdbaarheid
Om effectief en efficiënt hulp te kunnen bieden in geval van een incident, zijn de opkomsttijd, de bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid van belang. De gemeente heeft hiervoor bij de veiligheidsregio om advies gevraagd. De lokale brandweer kan overdag binnen 7 minuten objecten binnen het invloedgebied van de gasleiding bereiken en starten met de bestrijding van het incident. Voor de post Rosmalen geldt tijdens de nacht en in het weekend een opkomsttijd van 10 minuten. Op deze manier kan effectief en efficiënt hulp geboden worden bij incidenten. De bluswatervoorzieningen in de directe omgeving van de bron voldoet aan de eisen. Daarnaast is de bereikbaarheid van de directe omgeving van de risico bron is goed.