direct naar inhoud van 5.3 Bodem
Plan: Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002150-1401

5.3 Bodem

Geologisch behoren de gronden grotendeels tot de jongere holocene rivierafzettingen. De bovengrond in dit gebied is zeer divers. Ophogingen hebben plaatsgevonden met zand uit de Ertveldplas, het Engelermeer en de Rosmalenseplas.

Langs de A2 en A59 bevinden zich vijf afzonderlijke geluidwallen. Deze geluidwallen bestaan uit grond en puin afkomstig uit diverse werken binnen de Gemeente. De milieuhygiënische kwaliteit van deze stortplaatsen is beschreven in de eindrapportage NAVOS-onderzoek “de Bokkelaren”, 's-Hertogenbosch. Bij de geluidwal “de Reit” worden beheersmaatregelen aanbevolen. Deze beheersmaatregelen zijn nog niet in uitvoering.

Bodemkwaliteit

Ter plaatse van het tankstation aan de Sint Teunislaan heeft in het verleden een bodem-, en grondwatersanering plaatsgevonden waar een restverontreiniging is achtergebleven. Jaarlijks vindt monitoring van deze verontreiniging plaats.

Verder zijn in het gebied diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Tot op heden hebben geen 'verdachte' activiteiten plaats gevonden welke van invloed zijn op de bodemkwaliteit. Uit de bodemonderzoeken komt naar voren dat licht verhoogde concentraties aanwezig zijn in de grond. In het grondwater is sprake van licht verhoogde gehalten aan enkele zware metalen. Dit sluit aan bij andere resultaten uit 's-Hertogenbosch en directe omgeving waar vaker op onverdachte plaatsen licht verhoogde concentraties van zware metalen worden geconstateerd. We spreken van verhoogde achtergrondconcentraties. Samenvattend kan worden gesteld dat de aangetroffen gehalten in grond en grondwater dusdanig laag zijn dat de bodem, milieuhygienisch gezien, geen belemmering vormt voor het huidige en toekomstige gebruik.

Binnen het plangebied komen meerdere bodemfunctieklasses voor, zoals bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit.

Vrijstelling bodemonderzoek

Op 16 februari 1998 is de gewijzigde Woningwet in werking getreden. Voor het bodembeleid geldt dat het bouwen op verontreinigde grond moet worden tegengegaan. In de Woningwet staat dat er voor elke bouwlocatie een historische toets volgens de NVN 5725 moet worden uitgevoerd. Daarnaast moet de aanvrager bij een omgevingsvergunning voor een bouwwerk voor het verblijf van mensen een bodemonderzoek volgens de NEN 5740 overleggen.

Ingevolge de Nota uitvoeringsbeleid bodem 2011 is het voor de bodembeheerzones “Wonen 1970-1995” en “Wonen na 1995 / Buitengebied Klei en Zand” (waarbinnen dit plan valt) mogelijk om vrijstelling te krijgen van bodemonderzoek. Bij het indienen van de vergunning dient de aanvrager de resultaten van het historisch onderzoek in te dienen. Op basis hiervan beoordeelt de gemeente of vrijstelling van het bodemonderzoek verleend kan worden.