direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002150-1401

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Ruimtelijk beleid
3.3.1.1 Ruimtelijke StructuurVisie ’s-Hertogenbosch 2003 'Stad tussen stromen'

De gemeente 's-Hertogenbosch heeft zijn ambities voor de komende jaren in beeld gebracht in de vorm van een Ruimtelijke StructuurVisie (RSV). Deze RSV is een raamwerk en een gids voor de ruimtelijke activiteiten en investeringen van burgers, bedrijven, instellingen en overheid in de komende jaren. De visie bestrijkt de periode tot 2010 en geeft een doorkijk naar 2020.

In de RSV is de lagenbenadering van het streekplan nader uitgewerkt. Nieuwe ontwikkelingen zullen worden afgestemd en getoetst op de specifieke onderlagen van een gebied en de laag van infrastructuur.

De RSV is bedoeld om richting te geven aan de eigen stedelijke ambities, voor zover ruimtelijk relevant. Daarmee is het een paraplunota en een integratiekader voor de ruimtelijke gevolgen van deze ambities van de verschillende sectorale nota's.

De RSV is ook toetsingskader en leidraad voor ruimtelijke plannen van de gemeente, zoals structuurvisies en bestemmingsplannen.

De belangrijkste aandachtspunten/onderdelen uit de StructuurVisie zijn:

  • een kwaliteitsslag voor de bestaande ruimte door middel van een actief voorraadbeheer in wijken en buurten, herstructurering en herinrichting en meer menging van functies;
  • de kwaliteit van het leefmilieu kan worden verbeterd door de realisering van een duurzaam landschappelijk raamwerk waarin het water een prominente rol speelt. Hierdoor wordt de afwisseling tussen stad en land contrastrijker en de ligging van de stad in een delta herkenbaarder. De stad gaat door met een duurzame stedenbouwkundige ontwikkeling van nieuwe gebieden en van bestaande buurten en wijken;
  • ruimte wordt geboden aan een grotere variatie van woon- en werkmilieus, gebaseerd op diverse leefstijlen en inkomens, segmentering van bedrijven, menging van functies en een goede spreiding van voorzieningen.

Het plangebied Noord maakt in de RSV deel uit van de Maasvleugel en Rosmalensevleugel (de Herven). Voor de ontwikkeling van deze vleugels zijn uitgangspunten opgesteld waarvan een aantal van toepassing is op het plangebied (of de directe omgeving) van dit bestemmingsplan.

Maasvleugel

In de RSV zijn voor de Maasvleugel de volgende uitgangspunten opgenomen die relevant zijn voor het plangebied:

  • De radiaal Noord ontwikkelt zich verder tot centrale 'stedelijke verbindingsas' en is al vanaf het grote wijkwinkelcentrum de Rompert als hoofdfietsroute doorgetrokken naar de Noorderplas in Maaspoort. Deze fietsroute zal worden doorgetrokken naar de Maasboulevard
  • De Bruistensingel groeit uit tot belangrijkste as tussen de stedelijke ring en de knoop Avenue 2 en verbindt Rosmalen Noord en de stadsuitbreiding De Groote Wielen met de stad. Deze as vormt daarnaast de belangrijkste invalsweg vanaf de A2 en krijgt, mede door de ligging langs het langwerpige natuurgebied van de Heinis, een stedelijke allure met een duidelijke harde begrenzing aan de zijde van de woonwijken. Het 'parklane' karakter (brede groene bermen) van de Bruistensingel wordt doorgezet naar het park de IJzeren Vrouw.
  • Het aantrekkelijk natuurgebied de Heinis wordt met fietsroutes beter verbonden met de aangrenzende wijken en de binnenstad.
  • De karakteristieken van Noord blijven uitgangspunt bij vernieuwingen, aanpassingen en eventuele herstructureringen, waarbij de veelal tamelijk diffuus ingerichte woonerven worden heringericht met een duidelijk onderscheid tussen voetgangersgebieden met speelgelegenheid en parkeerhoven. Om sociaal isolement terug te dringen worden doodlopende woonstraten zo mogelijk veranderd in doorgaande straten. De randbebouwing langs hoofdwegen, met name de Bruistensingel, de Harendonkweg, Sint-Teunislaan en de Rompertsebaan kunnen verdicht worden en deels via parallelstraten worden georiënteerd op de weg.
  • Het grote wijkwinkelcentrum de Rompert wordt vernieuwd, waarbij dit gemoderniseerde wijkwinkelcentrum ook in sociaal-cultureel opzicht steeds meer het ontmoetingscentrum van het noordelijk stadsdeel wordt. Dit centrum zal hiertoe verder worden versterkt met ontmoetingsfuncties alsook met versterking van recreatieve en sociaal-medische voorzieningen en specifieke woonfuncties, vooral gericht op ouderen en alleenstaanden.
  • Ter versterking van de structuur van Noord en vergroting van de levendigheid en multifunctionaliteit wordt het tracé Het Wielsem/Sint-Teunislaan/Ploossche Hof ontwikkeld tot wijkverbindingsas. Ook de Harendonkweg als belangrijke toegangsweg naar Maaspoort kan zich tot een wijkverbindingsas verder ontwikkelen.

Rosmalense vleugel

In de RSV zijn voor de Rosmalense vleugel de volgende uitgangspunten opgenomen die relevant zijn voor het plangebied:

  • De relatie tussen Rosmalen en 's-Hertogenbosch zal extra worden doorsneden door de verbreding van de A2 en de omlegging van de Zuid-Willemsvaart. Deze ingrepen kunnen worden gecombineerd met de aanleg van een aantrekkelijke nieuwe groenblauwe geledingszone tussen beide stadsdelen die ook wordt gekoppeld aan het geïsoleerde natuurgebied de Heinis. Goede nieuwe verbindingen over de A2, die wordt voorzien van meerdere bomenrijen in de bermen, en deze nieuwe blauwgroene geledingzone zijn noodzakelijk. De Graafseweg (stedelijke verbindingsas) en de Bruistensingel zijn de belangrijkste verbindingen die deze barrière moeten verzachten.
  • Het natuur- en recreatiegebied de Heinis met zijn restanten van de Bossche verdedigingslinie vormt de belangrijkste groene geledingszone tussen de Maasvleugel en de Rosmalense vleugel. Heinis gaat via het dijklichaam van de Herven verder naar Orthen, de groene geledingszone loopt in zuidelijke richting via de brede middenberm van de Bruistensingel onder het spoor naar de Van Grobbendoncklaan met het aangrenzende Prins Hendrikpark rond de IJzeren Vrouw.

Bestemmingsplan Noord is niet het planologisch instrument waarmee deze uitgangspunten als ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Dat wil niet zeggen dat het bestemmingsplan met deze aspecten uit de RSV geen rekening houdt. Een deel van deze uitgangspunten is al eerder juridisch-planologisch mogelijk gemaakt met een postzegelbestemmingsplan of vrijstellingen/projectbesluiten. Dit geldt bijvoorbeeld voor de verbreding van de A2. Deze projectbesluiten/vrijstellingen en bestemmingsplannen zijn overgenomen in het bestemmingsplan 'Noord'. Daarnaast zijn door het opnemen van flexibele bestemmingen met ruime regels veel aspecten uit de RSV in bestemmingsplan Noord vertaald.

3.3.1.2 Nota Hoogbouw

De Nota Hoogbouw (april 2002) vormt een onderlegger voor hoogbouwinitiatieven. De nota is één van de bouwstenen bij de planologische planvorming. In de nota is de bestaande hoogbouw in 's-Hertogenbosch geïnventariseerd. Binnen het plangebied zijn in de nota de hoogbouw aan de Hoge Slagen (40 meter), Buitenpepersdreef (26 meter), De Baken (31 meter) en de Klokkenlaan (38 meter) opgenomen.

In de nota zijn zones (knopen, vlakken, lange lijnen, landmarks en punten) aangewezen waar mogelijk ruimte is voor hoogbouw. Ruimtelijk onderzoek zal vervolgens moeten uitwijzen of hoogbouw ter plekke inpasbaar is. In het plangebied zijn de Bruistensingel (lange lijn) en de zuidwestelijke hoek van de Ploossche Plas (punt) aangewezen als mogelijke locaties voor hoogbouw.

In het bestemmingsplan Noord is voor het beheersgebied het beleid uit de Nota Hoogbouw niet direct vertaald. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt het beleid met betrekking tot hoogbouw gehanteerd.

3.3.2 Woonbeleid
3.3.2.1 Nota Wonen 2007

Het woonbeleid van de gemeente 's-Hertogenbosch is vastgelegd in de Nota Wonen 2007. In deze nota is aangetoond dat er in 's-Hertogenbosch een grote vraag is naar huur- en koopwoningen, wat leidt tot een grote druk op de woningmarkt. Als opgave voor het woonbeleid in 's-Hertogenbosch staan vier speerpunten centraal:

  • 1. woningproductie (voldoende en gevarieerd bouwen). Nieuwbouw levert een belangrijke bijdrage aan het functioneren van de woningmarkt. Het totale woningaanbod dient zowel in aantal als in prijsklasse, typologie en kwaliteit aan te sluiten bij de wens van de woningzoekenden. Alleen met een omvangrijk én gevarieerd nieuwbouwprogramma kan aan de grote verscheidenheid van woonwensen tegemoet worden gekomen. Bij nieuwbouw in bestaande buurten geldt vaak dat er nog maar beperkte ruimtelijke mogelijkheden aanwezig zijn en dat dus zorgvuldig met deze vrijkomende locaties moet worden omgegaan. Hiervoor geldt dan het uitgangspunt: 'strategische nieuwbouw'. Nieuwbouw moet leiden tot een verbreding van het bestaande woningaanbod, tot meer diversiteit zowel in prijsklassen als in woningtypen. In de Nota Wonen 2007 is de differentiatie van het woningbouwprogramma voor de komende periode vastgelegd. Hierbij gaat het uitdrukkelijk om stedelijke gemiddelden. Per woningbouwplan kan een afwijkende differentiatie wenselijk zijn, afhankelijk van de locatie, de buurt en de beoogde doelgroep. Deze differentiatie is bij realisatie na 2010 als volgt:
    • a. sociale sector (huur en koop): 25%;
    • b. middeldure sector: 30%;
    • c. dure sector: 45%.

Bij herstructureringsprojecten wordt uitgegaan van een hoger aandeel sociale huurwoningen, namelijk circa 35% en ligt de nadruk meer op het middeldure dan op het dure segment.

  • 2. doorstroming (terugdringen van de wachttijden en verbeteren van de slaagkansen). De woningmarkt van Nederland wordt gekenmerkt door een sterk tweedeling, zo ook de woningmarkt van ’s-Hertogenbosch; enerzijds een huursector waarin sprake is van lange wachttijden (gemiddeld 4 jaar) en een lage mutatiegraad (zo’n 8%) en anderzijds een koopwoningmarkt die weliswaar een gezonde mutatiegraad kent (zo’n 10 à 11%) maar waarbij wel sprake is van hoge en stijgende verkoopprijzen. Hierdoor stromen huurders minder door naar een koopwoning, komen minder huurwoningen vrij en hebben vooral starters en mensen die op korte termijn een woning nodig hebben het moeilijk om een huurwoning toegewezen te krijgen. Het aantal vrijkomende huurwoningen moet dus omhoog. Met specifieke maatregelen kan de doorstroming binnen de huursector en van de huur- naar de koopsector bevorderd worden, zoals het tijdelijk vergroten van het aandeel sociale sector en het vergroten van het aandeel sociale (MGE-)koopwoningen.
  • 3. bestaande woningvoorraad (woningen en wijken verbeteren). Hét vertrekpunt bij ruimtelijke ontwikkelingen (nieuwbouw, herstructurering of transformatie) is de samenstelling van de woningvoorraad in de wijk. Zoveel mogelijk 'aanvullende woningprogramma's' dus om wijken, waar nodig, meer evenwichtig te maken. Dit betekent dat in buurten waar veel huurwoningen staan, de nadruk moet liggen op de ontwikkeling van goedkopere, middeldure en dure woningen (door nieuwbouw, maar bijvoorbeeld ook door huurwoningen te verkopen), maar ook andersom (huurwoningen bouwen in wijken waar overwegend koopwoningen staan). Vergroten van de variatie betekent soms ook dat specifiek voor ouderen, of juist voor starters gebouwd zou moeten worden. Het woningprogramma moet een versterking betekenen voor de huidige woningvoorraad van de wijk. Dat geldt voor zowel nieuwbouw als voor omvormingen van bestaande woningen.
  • 4. doelgroepen (de juiste woning voor iedereen). Een andere belangrijke doelstelling van de Nota Wonen 2007 is om het woningaanbod voor ouderen (met een zorgbehoefte) en bijzondere doelgroepen te vergroten. Ingezet wordt op het creëren van woningen of wooneenheden voor mensen die om diverse redenen (tijdelijk of permanent) specifieke zorg en/of begeleiding nodig hebben en die daarbij een specifieke woonvraag (kunnen) hebben.

De belangrijkste accenten in het gemeentelijk woonbeleid voor Noord zijn:

  • meer senioren(plus)woningen
  • meer kleinere huur- en koopwoningen
  • op termijn verkoop van huurwoningen;
  • renovatieprogramma Hambaken;
  • ontwikkelen van een woonservicezone.

De mogelijkheden voor nieuwbouw in 'Noord' zijn nog maar beperkt aanwezig, wat betekent dat zorgvuldig met vrijkomende locaties moet worden omgegaan.

Het voorliggende bestemmingsplan maakt de uitvoering van het beleid uit de Nota Wonen 2007 mogelijk. De bestaande woningen zijn in het bestemmingsplan als zodanig bestemd. Tevens worden kleine herstructureringen van gebieden mogelijk gemaakt door een aantal globale bestemmingen (Maatschappelijk, Gemengd en Centrum).

3.3.3 Economisch beleid
3.3.3.1 Nota detailhandel 's-Hertogenbosch 2011

Op 11 oktober 2011 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Nota detailhandel 's-Hertogenbosch 2011 vast. In deze nota blijven de uitgangspunten van het detailhandelsbeleid dat door de gemeenteraad op 14 februari 2006 werd vastgesteld, dezelfde. Dit beleid is restrictief ten aanzien van perifere, grootschalige detailhandelsvestigingen om overaanbod te voorkomen en om het goed functioneren van de binnenstad te waarborgen maar het is ook restrictief in het verlenen van medewerking aan (grootschalige) uitbreiding van winkelcentra ter bescherming van de fijnmazige winkelstructuur.

De uitgangspunten van het detailhandelsbeleid zijn de volgende:

  • a. binnenstad: het primaat voor vestiging van grootschalige non-foodwinkelformules met niet-volumineuze artikelen (megastores) ligt bij de binnenstad.
  • b. periferie: streven naar clustering in winkelgebieden. Solitaire winkelvestiging en verspreide bewinkeling doen daaraan afbreuk.
  • c. winkelcentra in wijken: de fijnmazige, hiërarchische winkelstructuur voor de dagelijkse boodschappen moet in stand blijven; megasupermarkten verstoren die structuur.

Deze indeling volgt de lijnen van het drieslagmodel, gebaseerd op koopgedrag en koopmotief van de consument: recreatief winkelen (binnenstad), doelgericht winkelen (periferie), boodschappen doen (woonwijken).

Voor Noord geldt dat de winkelstructuur in grote lijnen op orde is. Wijkwinkelcentrum Rompertpassage is enkele jaren geleden uitgebreid. Toen na voltooiing hiervan de bibliotheek vertrok, hebben winkeliers en eigenaren aangegeven die ruimte bij het winkelcentrum te willen trekken (ca 1.500m² bvo). De gemeente heeft oog voor de dynamiek en de schaalvergroting in de detailhandel, maar heeft hier niet aan meegewerkt om het evenwicht in de winkelstructuur in de wijk, met beide hierna beschreven buurtsteunpunten, niet te ondergraven. Bovendien zou het een onmogelijke opgave worden om de extra parkeerplaatsen die met de uitbreiding gepaard zouden gaan, te realiseren zonder gebouwde voorziening. Dat laatste zou voor de private partijen leiden tot forse uitdagingen op financieel gebied en ten aanzien van stedenbouw, architectuur en ruimtelijke ordening.

De buurtsteunpunten Ploossche Hof en Het Wielsem zijn volledig vernieuwd. Ze geven een impuls aan buurt en wijk en vergroten er de leefbaarheid. In beide winkelgebieden vervult een discounter de trekkersrol; Aldi, respectievelijk Lidl. Dat discounters met hun relatief beperkte assortiment hier wel zijn neergestreken en full service supermarkten niet, heeft onder meer te maken met de grootte van het verzorgingsgebied. Dat is in een buurtcentrum voor een discounter buurtoverstijgend, waardoor men niet alleen afhankelijk is van bewoners in de directe omgeving. Bovendien ondervindt een full service supermarkt meer concurrentie van soortgelijke supers in het wijkcentrum. Punt van aandacht is de parkeerproblematiek die discounters op dergelijke locaties met zich mee kunnen brengen. Dat geldt ook voor een non food discounter als Action, die zich naast de Lidl in Het Wielsem heeft gevestigd.

De leegstand in de Ploossche Hof duidt er op dat winkelontwikkeling op het niveau van buurtsteunpunten geen vanzelfsprekendheid is, ook niet met een discounter als trekker. Inmiddels zijn de winkelunits verkleind, wat de verhuurbaarheid ten goede moet komen. Er hoeven zich daar niet per se winkels te vestigen. Een Aldi (of Lidl) functioneert als solitaire winkel doorgaans prima. Ook dienstverleners met een publieks-/baliefunctie (commercieel, maatschappelijk, medisch) kunnen er hun intrek nemen.

In het bestemmingsplan Noord zijn de Rompertpassage en buurtsteunpunten conserverend bestemd.

3.3.3.2 Kantoren en bedrijvenbeleid 2010-2020

De gemeenteraad heeft 25 januari 2011 de nota Kantoren- en bedrijventerreinenbeleid 2010-2020 vastgesteld. Het beleid omvat een herziening en aanscherping van het kantoren en bedrijventerreinenbeleid. Ten aanzien van ontwikkeling van nieuwe kantorenlocaties en bedrijventerrein geldt een terughoudend opstelling met meer aandacht voor herontwikkeling van bestaand vastgoed. Op basis van inzichten in de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte is een programma bedrijventerreinen en kantorenlocaties vastgesteld.

De Stec Groep heeft in 2009 het rapport Kwalitatieve vraag naar bedrijventerreinen uitgebracht. Het rapport geeft een goed beeld van de kwalitatieve vraag tot 2020. De ruimtebehoefte aan bedrijventerreinen komt vooral van de bedrijven die al in de regio gevestigd zijn of daar starten. In het rapport worden naar verschijningsvorm en type drie categorieën bedrijventerreinen onderscheiden: hoogwaardig, gemengd modern en functioneel terrein. Het zwaartepunt van de vraag richt zich op gemengd modern bedrijventerrein (ca. 60%). De vraag naar hoogwaardig en functioneel bedrijventerrein bedraagt voor elk segment afzonderlijk (ca. 20%).

Een in de regio steeds weer terugkerend discussiethema is de huisvesting van de milieubedrijven (denk bijvoorbeeld aan afval- en recyclingbedrijven). Volgens onderzoek neemt de ruimtebehoefte van dit type bedrijven de komende jaren toe. De ruimte om milieubedrijven in ’s-Hertogenbosch te accommoderen is beperkt. Het voorstel is de aanpak om in nauw overleg met de bedrijven naar maatwerkoplossingen te zoeken voort te zetten. De beste mogelijkheden heeft het bedrijventerrein de Rietvelden (milieucategorie 5). Daarbij moet wel worden gesteld dat volgens het bestemmingsplan in verband met de industriële grondwaterwinning geen nieuwe potentieel bodem- grondwater bedreigende activiteiten kunnen worden gehuisvest en de beperkte geluidsruimte grenzen stelt. Nieuwe ruimtelijke mogelijkheden kunnen ontstaan bij de omlegging van de Zuid-Willemsvaart op de Brand II (2014). Daarbij gaat het om een ‘nat’ bedrijventerrein met de vestigingseis van watergebondenheid. In de praktijk betekent dit dat er weinig ruimte is om de overloop uit de landelijke regio op te vangen. Deze bedrijven zullen op hun huidige locatie moeten worden ingepast, dan wel moeten worden opgevangen op de regionale terreinen (Baardwijk Buiten/ Haven VIII, Vorstengrafdonk en Heesch-West).

In het bestemmingsplan zijn geen bedrijventerreinen gevestigd. De bestaande kantoren en separate bedrijven binnen het plangebied zijn als zodanig bestemd. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe kantoren of bedrijven mogelijk.

3.3.3.3 Beleidsplan Horeca

In het Beleidsplan Horeca is aangegeven dat de mogelijkheden voor uitbreiding van het horeca-aanbod in de wijken buiten de binnenstad beperkt zijn. De bestaande horecabedrijven moeten in staat worden geacht aan de potentiële vraag te kunnen voldoen. Voor Noord zal derhalve een consolidatiebeleid worden gevoerd. Er worden geen vestigingsmogelijkheden voor nieuwe horecabedrijven geboden.

Alle bestaande horecavestigingen zijn in het bestemmingsplan Noord als zodanig bestemd. In de regels en op de verbeelding worden geen nieuwe horecavestigingen toegelaten (zie verder paragraaf 7.3).

3.3.4 Verkeersbeleid
3.3.4.1 Koersnota Hoofdinfrastructuur

De mobiliteit van mensen en goederenvervoer groeien sterk. De grootschalige ontwikkelingen in de stad versterken die groei nog verder. De bereikbaarheid - en daarmee  ook leefbaarheid en verkeersveiligheid - van 's-Hertogenbosch vragen aandacht. De gemeenteraad heeft een koers uitgezet in de vorm van de Koersnota Hoofdinfrastructuur 's-Hertogenbosch. In 2008 is het Uitwerkingsplan Koersnota Hoofdinfrastructuur vastgesteld.

De kern van de Koersnota Hoofdinfrastructuur is de geformuleerde ambitie. Wanneer we kijken naar alle verplaatsingen, is het doel om het aandeel van de auto terug te brengen van 70% naar 60%. Deze omslag komt ten gunste van het aandeel OV en fiets in de verplaatsingen, die respectievelijk van 7% naar 10% en van 23% naar 30% toenemen in 2015. De insteek van de Koersnota Hoofdinfrastructuur, is als volgt:

  • ontvlechten van hoofdinfrastructuur voor auto en openbaar vervoer/ fiets;
  • bundelen van verkeer op doorstroomassen met daartussen verkeersluwe verblijfsgebieden;
  • het optimaal benutten van de ruit van 's-Hertogenbosch;
  • verkeer zonder herkomst of bestemming in de binnenstad ontmoedigen op de binnenstadsring;
  • het versterken van het verblijfsklimaat in de kom Rosmalen.

Om dit doel te bereiken zijn een aantal uitwerkingsplannen opgesteld, te weten:

  • 5. Uitwerkingsplan fiets: Lekker fietsen. Hierin wordt beschreven hoe de ambitie als het gaat om het verhogen van het fietsgebruik wordt behaald. Dit is uitgewerkt aan de hand van 4 samenhangende pijlers: fietsinfrastructuur, fietsparkeren, communicatie en innovatie.
  • 6. Uitwerkingsplan openbaar vervoer. Hierin zijn meerdere assen aangewezen binnen 's-Hertogenbosch als doorstroomassen openbaar vervoer waarop het openbaar vervoer beter gefaciliteerd moet worden.
  • 7. Uitwerkingsplan verkeersmanagement. Hierin wordt aangegeven hoe de doorstroming voor het autoverkeer naar de belangrijkste werk- en bezoeklocaties in 's-Hertogenbosch op de korte termijn kan worden verbeterd.

Naast bovenstaande uitwerkingsplannen wordt gewerkt aan een uitwerkingsplannen op het gebied van parkeren en transferia. Daarnaast worden twee gebiedsgerichte studies uitgewerkt: oost-west ('s-Hertogenbosch-Rosmalen) en de binnenstad.

Op grond van de Koersnota Hoofdinfrastructuur zijn de volgende hoofdstructuren voor auto, OV en fiets aangewezen. Deze assen vormen het geraamte van de stad in verkeerskundig opzicht.

  • doorstroomassen gemotoriseerd verkeer
  • doorstroomassen openbaar vervoer
  • sternetroutes en hoofdfietsroutes

Naast deze doorstroomassen voor het gemotoriseerd verkeer zijn er een aantal andere wegen aangewezen die ook een gebiedsontsluitende functie hebben. Alle gebiedsontsluitende wegen staan in de categoriseringskaart. Alle overige wegen zijn de verblijfsgebieden; de gemeente probeert die verblijfsgebieden verkeersluw te houden.

Concreet betekent dit voor Noord dat de rijksweg 59 is aangewezen als stroomweg. In het plangebied liggen als gebiedsontsluitingswegen: Bruistensingel, Hambakenweg, de weg Orthen, Het Wielsem, Sint Teunislaan, Rompertsebaan, Zevenhontseweg, Zandzuigerstraat en de Balkweg. De overige wegen in het plangebied zijn 30 km-wegen.

De autodoorstoomassen tenslotte zijn de Bruistensingel, de Hambakenweg en de A59. De OV-doorstroomassen in het gebied liggen op de Rompertsebaan, de Bruistensingel, de Hambakenweg en de weg Orthen.

In bestemmingsplan Noord is onderscheid gemaakt in drie verkeersbestemmingen. De bestemming Verkeer - 1 is opgenomen voor de A59. De gebiedsontsluitende wegen hebben de bestemming Verkeer - 2 gekregen. De overige wegen binnen het plangebied zijn bestemd als Verkeer - 3.

3.3.4.2 Lekker fietsen

De gemeente ’s-Hertogenbosch heeft in de Koersnota Hoofdinfrastructuur een aantal ambities uitgesproken die moeten leiden tot een bereikbare, leefbare en economisch sterk functionerende stad. Eén van de hoofddoelen is dat het aantal autoritten met 10% afneemt. Tijdens de behandeling van de Koersnota in de gemeenteraad op 21 mei 2008 is daar als consequentie voor het fietsverkeer per motie een aan toegevoegd: het aandeel intern fietsverkeer moet groeien van 33% naar 44%. Parallel daaraan moet het extern fietsverkeer stijgen van 7% naar 9%. De planhorizon hiervoor is 2015.

Om deze doelen te bereiken zijn forse maatregelen nodig ter verbetering van de hoofdinfrastructuur voor auto en fiets. Voor de uitwerking van het fietsbeleid wordt in 'Lekker fietsen' ingezet op:

  • 1. Inzet op de harde kant van fietsbeleid:
      • een goede fietsinfrastructuur;
      • ontvlechting van autoverkeer en fietsverkeer;
      • hoogwaardige hoofdfietsroutes met waar nodig ongelijkvloerse kruisingen ter bevordering van de doorstroming en veiligheid van zowel het fietsverkeer als het autoverkeer;
      • gratis bewaakte fietsenstallingen;
      • voldoende diefstalveilige fietsparkeerplaatsen.
  • 2. Inzet op de zachte kant van fietsbeleid:
      • de inwoners stimuleren vaker gebruik te maken van de fiets door het voeren van een permanente promotiecampagne;
      • het uitvoeren van een groot aantal promotieacties;
      • het zorgen voor goede informatie over fietsroutes en fietsenstallingen;
      • up-to-date voorlichting over het ambitieuze fietsbeleid van de gemeente.

In de nota wordt ingezet op het volgende fietsnetwerk:

 afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002150-1401_0004.png"

De sternetroute (rood) vanuit Maaspoort loopt via de Romperstebaan en de Klokkenlaan, over de Harendonkweg en Balkweg en over de Zevenhontseweg. Daarnaast is er een verbinding over de Sint Teunislaan tussen de Rompertsebaan en de Harendonkweg.

Hoofdfietsroutes in Noord lopen over de Bruistensingel, de Hambakenweg en de weg Orthen. De fietspaden zijn bestemd als Verkeer - 2, Verkeer - 3, Groen en Natuur.

3.3.4.3 Nota 'Parkeernormen'

Voor ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening heeft de gemeente 's-Hertogenbosch een eigen parkeernormenbeleid vastgesteld. Dit beleid is vastgelegd in de nota 'Parkeernormen' (december 2003). De nota geeft aan hoeveel parkeerplaatsen per functie en per stadsdeel gerealiseerd dienen te worden bij nieuwbouw.

In het bestemmingsplan Noord is voor het beheersgebied het beleid uit de Nota Parkeernormen niet direct vertaald. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt echter het beleid met betrekking tot parkeernormen gehanteerd.

3.3.5 Openbare ruimte en groen
3.3.5.1 Bomenbeleidsplan

Op 26 januari 2010 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch het Bomenbeleidsplan vast. Met het Bomenbeleidsplan wil de gemeente haar eigen bomenbestand en dat van derden duurzaam ontwikkelen. In het Bomenbeleidsplan is een belangrijke rol weggelegd voor structurerend groen: waardevol groen dat op stadsniveau functioneert. Gemeente 's-Hertogenbosch wil deze structuren behouden, ontwikkelen en nieuw aanleggen. Het functioneel groen is het groen van de wijken, kantorenparken en bedrijventerreinen. Dit groen is in elke wijk weer anders van opzet. Gemeente 's-Hertogenbosch ziet die differentiatie als een pluspunt en speelt per plek in op de aanwezige kwaliteiten.

Gemeente 's-Hertogenbosch streeft naar een evenwichtige leeftijdsopbouw in haar bomenbestand waarbij kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit. Ze onderscheidt bomen in drie categorieën:

  • Monumentale bomen. Monumentale bomen zijn de meest bijzondere bomen van de stad die daarom zo lang mogelijk moeten worden behouden. Voor monumentale bomen geldt een strikt kapverbod, tenzij aantoonbaar sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid of een zwaarwegend maatschappelijk belang.
  • Boomstructuren. De verzameling van groene elementen die een bovenlokale bijdrage leveren aan de identiteit én de groene kwaliteit van de stad of een wijk vormen tezamen de bomenstructuur. Er is een omgevingsvergunning nodig voor alle bomen in een boomstructuur.
  • Sfeerbomen. Alle bomen die niet behoren tot monumentale bomen of boomstructuren zijn sfeerbomen. Gemeentelijke en particuliere sfeerbomen zijn omgevingvergunnigplichtig vanaf een omtrek van meer dan 100 cm.

Ten behoeve van het boombelang in het kader van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden een bomeninventarisatie en een bomendeskundige ingezet. De bomeninventarisatie brengt aan het begin van een planproces de bomen in beeld en leidt tot afspraken hierover.

Het bestemmingsplan Noord voorziet niet in nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Er zijn monumentale bomen, boomstructuren noch sfeerbomen in het geding.

3.3.6 Jeugd, onderwijs en maatschappelijke voorzieningen
3.3.6.1 Voorrang voor jeugd 2010-2014

De beleidsvisie 'Voorrang voor jeugd 2010-2014' van de gemeente 's-Hertogenbosch vormt een paraplu voor het gemeentelijk beleid voor jongeren van 0 tot 23 jaar. Voor haar jeugdbeleid hanteert de gemeente vijf uitgangspunten:

  • 1. Het jeugd- en onderwijsbeleid geldt voor alle jongeren en kent geen specifieke doelgroepen.
  • 2. Het jeugd- en onderwijs behelst een brede aanpak die uitgaat van wat de jongere nodig heeft. De leefgebieden gezin, school en wijk worden verbonden en zijn de vind- en actieplaatsen.
  • 3. De gemeente bouwt voort op succesvolle bestaande initiatieven en verworvenheden.
  • 4. Daar waar mogelijk organiseren en voeren jongeren en hun ouders zelf activiteiten uit.
  • 5. De gemeente voert de regie op de speerpunten van het jeugdbeleid.

Op basis van actuele ontwikkelingen en de beschreven uitgangspunten voor beleid heeft de gemeente 's-Hertogenbosch vier speerpunten benoemd waarop zij haar jeugdbeleid richt:

  • 1. bevorderen van jongerenparticipatie door hen zelf activiteiten te laten organiseren, door een breed activiteitenaanbod en door aanbod van voldoende voorzieningen zoals een Brede Bossche School. Een Brede Bossche School versterkt de relatie tussen de school en wijkinstellingen op het gebied van gezondheid, ontspanning en educatie. In het wijktheater wordt een podium geboden voor jongeren. Zo levert een Brede Bossche School een positieve bijdrage aan het sociale schoolklimaat en aan de verbondenheid in de wijk. Verder is het een goede voorbereiding op latere actieve deelname in de samenleving. De gemeente 's-Hertogenbosch wil in alle aandachtswijken een BBS realiseren.
  • 2. opvoeding en gezondheid, met betrekking tot informatie en advies over opvoeden, opgroeien en gezond gedrag, het tijdig signaleren van ontwikkelingskansen- en belemmeringen van kinderen en jongeren, het efficiënt en effectief coördineren van zorg, de keuze voor gezond gedrag mogelijk maken en kindermishandeling.
  • 3. duurzame arbeidsparticipatie: het realiseren van kindcentra (voor kinderen van 0 tot 13 jaar); verbeteren van onderwijskansen voor 0- tot 23-jarigen; voorkomen en terugdringen van voortijdig schoolverlaten; goede aansluiting onderwijs- en arbeidsmarkt;
  • 4. veiligheid. De gemeente zet in op twee sporen: het bevorderen van een veilig leefklimaat (thuis, school een wijk) voor jongeren en de aanpak van risicojongeren.

Bovenstaande speerpunten zijn deels vertaald in het bestemmingsplan Noord. De wijk Noord kent twee Brede Bossche Scholen: Brede Bossche School (BBS) Haren-Donk-Reit (Ploossche Hof 85) en Brede Bossche School de Hambaken ('t Wielsem 1). Deze hebben beiden een maatschappelijke bestemming gekregen. Jongerenontmoetingsplaatsen zijn mogelijk gemaakt binnen de bestemming Groen.

3.3.6.2 Onderwijsbeleidsplan 'Meer kansen voor kinderen 2005-2010'

In 2004 werd in het beleidsplan 'Meer kansen voor kinderen 2005-2010' het gemeentelijk onderwijsbeleid vastgesteld. Dit beleid is gericht op het creëren van kansen en ontwikkelingsmogelijkheden en op het voorkomen van achterstanden. Het omvat de volgende thema's:

  • preventieve aanpak (voorkomen dan wel beperken van (onderwijs)achterstanden)
  • sluitende zorgstructuur (zorg voor kinderen als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders, het onderwijs en de jeugd(gezondheids)zorg)
  • verbeteren kwaliteit van onderwijs
  • Brede Bossche Scholen
  • overgang primair - voortgezet onderwijs
  • aanpak voortijdig schoolverlaten en
  • scholen en veiligheid (ten behoeve van de ontwikkeling van een gezond normen- en waardenpatroon, als voorwaarde voor de leefbaarheid in de directe woonomgeving en de stad).
3.3.6.3 ABC, beleid 0- tot 13- jarigen, in 's-Hertogenbosch 2007-2011

Op 4 september 2008 heeft de raad de nota 'ABC, beleid 0- tot 13- jarigen, in 's-Hertogenbosch 2007-2011, onderdeel voorschoolse voorzieningen' vastgesteld. De hoofddoelstelling van het integrale jeugdbeleid is een zo optimaal mogelijke ontwikkeling van alle jongeren, zowel in sociaal, emotioneel als fysiek opzicht. Deze doelstelling wordt bereikt door de realisatie van een ononderbroken ontwikkelingslijn voor alle jongeren van 0 tot 23 jaar. Daarbij liggen de accenten op talentontwikkeling, het inhoudelijk pedagogisch klimaat en snelle en adequate interventies (hulp en zorg).

In de periode van voorschoolse voorzieningen en het basisonderwijs (0-13 jaar) wordt de doorgaande lijn gekenmerkt door het hanteren van één en hetzelfde pedagogisch-didactisch concept en een gezamenlijke huisvesting van voorschoolse voorzieningen en het basisonderwijs. Hiertoe wordt in 's-Hertogenbosch in de komende jaren het basiscluster gerealiseerd; het streven is het basiscluster te huisvesten in de basisschool. Dit is een geïntegreerde voorschoolse voorziening, waarin geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. In 2011 is het peuterspeelzaalwerk volledig geïntegreerd met de kinderopvang in het basiscluster. Elk basiscluster biedt diverse ontwikkelingsgerichte opvangarrangementen voor kinderen tussen 0 en 4 jaar aan, waaruit ouders een keuze kunnen maken. Het basiscluster is toegankelijk voor alle ouders en dichtbij, dat wil zeggen in elke wijk aanwezig. Ook financieel is het basiscluster toegankelijk voor alle ouders door middel van rijksmiddelen voor kinderopvang (Wet kinderopvang) en de gemeentelijke subsidie voor het peuterspeelzaalwerk.

3.3.6.4 Nota Spelen

De Nota Spelen (januari 2004) biedt het beleidskader voor buitenspelen in de gemeente 's-Hertogenbosch op de daarvoor formeel bestemde plekken in de openbare ruimte. Per wijk is/wordt hiervoor een wijkspeelplan opgesteld, dat inzicht geeft in de verschillende speelplekken die in een wijk voor de verschillende leeftijdsgroepen gerealiseerd moeten worden. Daarbij wordt onder andere rekening gehouden met bevolkingssamenstelling naar leeftijd en met de reeds aanwezige speelplekken in de wijk.

Voor wat betreft de speelplekken wordt onderscheid gemaakt in verschillende leeftijdscategorieën, aangezien elke categorie haar eigen behoeften en beperkingen heeft. Er wordt rekening gehouden met jonge kinderen van 0-6 jaar (spelen tot 100 meter van de eigen woning), met schoolkinderen van 6-12 jaar (spelen tot 400 meter van de eigen woning), en jongeren van 12-18 jaar (spelen tot circa 1000 meter van de eigen woning). Bij de uitgevoerde inventarisatie is een speelplek ingedeeld in één van de bovengenoemde leeftijdscategorieën, indien zich daar een speeltoestel bevindt dat geschikt is voor de overeenkomende leeftijdscategorie. Iedere speelplek is vervolgens voorzien van een cirkel, behorende bij de leeftijdscategorie, zodat een duidelijk beeld ontstaat van de spreiding van de speelplekken in de wijk.

In het bestemmingsplan Noord is het beleid uit de Nota Spelen en de bijbehorende wijkspeelplannen direct vertaald. De plaatsen waar bestaande speelplekken zich bevinden of nieuwe speelplekken zijn gepland zijn bestemd als Groen en Verkeer - 3. Binnen deze bestemmingen zijn speelvoorzieningen toegestaan. Hiermee kunnen de bestaande speelplekken gehandhaafd worden en nieuwe speelplekken daadwerkelijk gerealiseerd worden.

3.3.7 Welstandsnota

In het bestemmingsplan voor Noord worden de functie en het gebruik van de gronden en de maatvoering van de bebouwing geregeld. Het bestemmingsplan vormt de basis voor de stedenbouwkundige opzet van de wijk. De architectonische verschijningsvorm wordt gewaarborgd door middel van een welstandsnota. In de welstandsnota die voor de gemeente 's-Hertogenbosch is opgesteld, zijn per bebouwingstype architectonische en bouwtechnische welstandscriteria opgenomen.

Het toekomstige beleid zal er op gericht moeten zijn om met behoud van de structuur van de wijk en de bijzondere samenhang tussen architectuur en openbare ruimte, eigentijdse architectonische kwaliteiten toe te voegen met een eigenzinnige uitstraling die de (architectonische) kwaliteit van de gehele wijk versterken.

Met de twee genoemde beleidsstukken, het bestemmingsplan en de welstandsnota, wordt zowel de stedenbouwkundige opzet als de architectonische verschijningsvorm vastgelegd in een beleidskader. Nieuwe (omgevingsvergunningsplichtige) bouwplannen dienen zowel aan het bestemmingsplan als aan de welstandsnota te worden getoetst.

3.3.8 Prostitutiebeleid

In deze toelichting wordt voor zover nodig ingegaan op de artikelen, die zijn opgenomen in het prostitutiebeleid. In het nieuwe hoofdstuk 3 van de A.P.V. is het gemeentelijk prostitutiebeleid verwoord, voor zover dat in het kader van de algemene plaatselijke verordening van toepassing is.

Op diverse maatschappelijke voorzieningen en nog enkele andere verspreide niet-woonfuncties (zoals detailhandel, horeca en bedrijven) na, hebben we uitsluitend te maken met een woongebied, waarin de vestiging van een seksinrichting niet gewenst is.

In de regels van het bestemmingsplan Noord is de vestiging van een seksrichting uitgesloten. In combinatie met artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het niet toegestaan de gronden in het bestemmingsplan te gebruiken voor een seksinrichting.

3.3.9 Beschermd stadsgezicht

In 1990 is een deel van het plangebied aangewezen als gemeentelijk beschermd stadsgezicht. Het betreft de Heinis. Doordat onderhavig plan een conserverend plan is, wordt met dit bestemmingsplan het beschermd stadsgezicht niet aangetast.