direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf - 2
Plan: Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002150-1401

Artikel 4 Bedrijf - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven categorieën 1 en 2 zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage behorende Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerreinen
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' tevens openbare en maatschappelijke dienstverlening;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' zijn tevens de volgende functies toegestaan:
    • 1. onderwijs;
    • 2. buurtcentrum;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'kas' tevens een kas voor plantenexpo en - verkoop;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg uitgesloten' is een verkooppunt voor motorbrandstoffen niet toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' tevens voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen (benzineservicestation) inclusief lpg met bijbehorende voorzieningen, zoals benoemd in de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, het daarmee samenhangend gebruik van de grond en bouwwerken en de met deze activiteiten samenhangende verkoop van weggebonden assortiment goederen alsmede rookartikelen en kleine etens- en drinkwaren;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg uitgesloten' tevens voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen (benzineservicestation) zoals benoemd in de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, waarbij de verkoop van lpg niet is toegestaan, met bijbehorende voorzieningen, het daarmee samenhangend gebruik van de grond en bouwwerken en de met deze activiteiten samenhangende verkoop van weggebonden assortiment goederen alsmede rookartikelen en kleine etens- en drinkwaren;
  • h. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd.

4.2.2 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak dat op de verbeelding is aangegeven;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij een maximum bebouwingspercentage is aangeduid, in dat geval mag het bouwvlak met de aanduiding van het maximum bebouwingspercentage worden bebouwd tot het betreffende percentage per bouwperceel;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen gebouwen van ondergeschikte aard, zoals ten dienste van een fietsenberging en dergelijke, buiten het bouwvlak alleen worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 50 m2 per bouwperceel; de bouwhoogte van deze gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen, vanaf de voet gemeten;
    • 2. 5 meter voor overkappingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping';
    • 3. 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' en 'verkooppunt motorbrandstoffen uitgezonderd lpg' mag per bestemmingsvlak één reclamezuil worden gebouwd ten behoeve van het verkooppunt motorbrandstoffen, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de situering van het laden en lossen op het perceel.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Afwijken met betrekking tot de parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 4.2.1, mits:

  • a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
  • b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
4.4.2 Afwijken met betrekking tot gebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 4.2.2 en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 100 m2 bedraagt;
  • b. de hoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 3 m bedraagt;
  • c. geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de milieusituatie;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.5 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van gronden en gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bedrijven als bedoeld in lid 4.1 onder a zijn uitsluitend toegestaan in de categorieën 1 en 2 zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage behorende Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerreinen, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de functies als genoemd in artikel 4.1 sub c onder 1 en 2 mag niet meer dan 10% van de totale oppervlak van het bestemmingsvlak bedragen.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.5 ten behoeve van bedrijven die naar hun aard en hun invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerreinen, mits het geen geluidszoneringplichtige inrichtingen, bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen of zelfstandige kantoren betreft.