direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Agrarisch bedrijf
Plan: Herziening delen Maaspoort-Oud Empel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002143-1401

Artikel 3 Agrarisch - Agrarisch bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitoefenen van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. wonen in één bedrijfswoning;
  • c. aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • d. productiegebonden detailhandel;
  • e. permanente teeltondersteunende voorzieningen;
  • f. recreatief nachtverblijf in de vorm van logies en ontbijt;
  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke waarden;
  • i. behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden;
  • j. behoud van archeologische waarden;
  • k. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen voor verkeer en verblijf, groen en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,50 meter;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 meter;
  • e. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 1.000 m³;
  • f. de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag in afwijking van het bepaalde onder d niet meer bedragen dan 9 meter;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' is in afwijking van het bepaalde onder a een bijgebouw toegestaan met een oppervlakte van niet meer dan 50 m2, een bouwhoogte van niet meer dan 4 meter en een goothoogte van niet meer dan 2 meter.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen op en voor de voorgevelrooilijn mag in afwijking van het bepaalde onder a van de voet af gemeten niet meer bedragen dan 1 meter;
  • c. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag in afwijking van het bepaalde onder a van de voet af gemeten niet meer bedragen dan 2 meter.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder b voor een tweede bedrijfswoning in de bestaande bebouwing, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. er mag alleen worden afgeweken bij een volwaardig agrarisch bedrijf dat zonder tweede bedrijfswoning ter plaatse op langere termijn redelijkerwijs niet te exploiteren is;
  • b. de tweede bedrijfswoning mag de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven niet onevenredig beperken;
  • c. het bevoegd gezag wint vooraf advies in van de Agrarische Adviescommissie Bouwaanvragen ten aanzien van het bepaalde onder 1 en 2.
3.5 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van gronden en gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. uitoefenen van een grondgebonden agrarisch bedrijf als bedoeld in lid 3.1 onder a is uitsluitend toegestaan als dit agrarisch bedrijf, gelet op zijn ligging, bedrijfsvoering en omvang ten opzichte van de woonfunctie in de naaste omgeving, geen overwegende bezwaren van milieuhygiënische aard oproept.
  • b. gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    • 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    • 3. vergunningplichtige of meldingplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
    • 4. er mag geen detailhandel plaatsvinden;
  • c. de totale gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte van productiegebonden detailhandel als bedoeld in lid 3.1onder d mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • d. het aantal eenheden voor recreatief nachtverblijf als bedoeld in lid 3.1 onder f mag niet meer bedragen dan 5;
  • e. de vloeroppervlakte voor recreatief nachtverblijf als bedoeld in lid 3.1 onder f mag niet meer bedragen dan 250 m2;
  • f. het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en bijgebouwen bij de bedrijfswoning voor een publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie, met inachtneming van de volgende regels.
    • 1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    • 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    • 3. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
    • 4. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
    • 5. de activiteit mag niet vergunningplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer;
    • 6. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
  • b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder a voor verbrede landbouwactiviteiten met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de agrarische functie moet op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar blijven;
    • 2. als verbrede landbouwactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan:
      • agrarische technische hulpbedrijven en agrarische verwante bedrijven tot een gezamenlijke oppervlakte van 400 m2;
      • zorgboerderijen, kinderboerderijen, sociale en educatieve voorzieningen tot een gezamenlijke oppervlakte van 250 m2;
    • 3. buitenopslag ten behoeve van de verbrede landbouwactiviteit is niet toegestaan;
    • 4. de waarden als bedoeld in lid 3.1 onder h en i en in lid 4.1 onder b mogen niet onevenredig worden aangetast;
    • 5. de verbrede landbouwactiviteit mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben;
    • 6. de parkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd op eigen terrein;
    • 7. de verbrede landbouwactiviteit mag de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven niet onevenredig beperken.
  • c. Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in lid 3.5 onder f indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.