Artikel 30 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' de bestemming Wonen - Woonwagenstandplaats en de bestemming Groen wijzigen in de bestemming Wonen voor maximaal twee vrijstaande woningen, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. er dient voor een vrijstaande woning een bouwvlak te worden opgenomen, met dien verstande dat:
-
1. de afstand tussen de perceelsgrens aan de straatzijde en het bouwvlak niet meer en niet minder mag bedragen dan 5 meter;
-
2. de diepte van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 21 meter;
-
3. de afstand van het bouwvlak tot de zijdelingse perceelsgrenzen aan beide zijden niet minder mag bedragen dan 3 meter;
-
4. in afwijking van het bepaalde onder 3 mag de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens met het perceel Pottenbakker 9a niet minder bedragen dan 6 meter;
-
b. het hoofdgebouw van een vrijstaande woning is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met dien verstande dat:
-
1. het bebouwingspercentage van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 50%;
-
2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 meter;
-
3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter;
-
4. de zijgevel gericht op het bestemmingsvlak Sport en de achtergevel moeten worden uitgevoerd als dove gevel als bedoeld in artikel 1b lid 4 van de Wet geluidhinder;
-
c. bijgebouwen in de vorm van aan- of uitbouwen van het hoofdgebouw of in de vorm van vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan binnen het bouwvlak en binnen het achtererfgebied, met dien verstande dat:
-
1. het bepaalde onder b onder 1 overeenkomstig en onverminderd van toepassing is;
-
2. het bebouwingspercentage van het achtererf niet meer mag bedragen dan 50%;
-
3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter;
-
4. indien met hellende dakvlakken wordt gebouwd, de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter, de nokhoogte niet meer dan 4,5 meter en de dakhelling niet meer dan 50° ten opzichte van het horizontale vlak;
-
5. gebouwen met één hellend dakvlak uitsluitend mogelijk zijn bij een aanbouw tegen de zij- en/of achterkant van het hoofdgebouw (aankappingen); hierbij mag de goothoogte niet meer bedragen dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 4,5 meter;
-
6. dakterrassen niet zijn toegestaan;
-
d. er dient voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein te worden gerealiseerd.