Plan: | Rosmalen Centrum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002141-1501 |
Met de invoering van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) d.d. 1 september 2007 behoren nieuwe bestemmingsplannen te omschrijven hoe omgegaan dient te worden met de bekende en de te verwachte archeologische waarden in het bestemmingsplangebied. Ten behoeve van het bestemmingsplan Rosmalen Centrum is door SO/BAM een archeologische paragraaf opgesteld waarin de landschappelijke en archeologische achtergronden en kenmerken van dit plangebied worden toegelicht. Vervolgens wordt een overzicht geboden van de randvoorwaarden die het gemeentelijke archeologische monumentenzorgbeleid stelt aan bodemingrepen in het bestemmingsplangebied.
Het grootste deel van het bestemmingsplangebied ligt landschappelijk gezien op een zogenaamde dekzandrug (zie afbeelding 1).
Afbeelding 1. De landschapskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch met in zwart de globale grens van het bestemmingsplangebied. 1. Dekzandrug, 2. Dekzandvlakte, 3. Historische kern van Rosmalen.
Deze dekzandrug, die vanaf 's-Hertogenbosch met onderbrekingen doorloopt via Rosmalen naar Oss, is in feite een soort zandduin dat is gevormd in de laatste ijstijd. Een uitzondering vormt het zuidoostelijke deel van het plangebied. Deze zone ligt in een zogenaamde dekzandvlakte. De dekzandvlakte vormt het lagergelegen en reliëfarme deel van het toenmalige dekzandlandschap. Het plangebied is bodemkundig niet gekarteerd omdat dit binnen de bebouwde kom valt. Op basis van de bodemeenheden in de directe nabijheid mogen we er echter van uit gaan dat sprake is van hoge zwarte enkeerdgronden. Dit betekent dat er sprake is van een door mensen opgebracht cultuurdek van minstens 50 cm dikte. De ophoging van de bodem is ontstaan vanaf de Late Middeleeuwen door bemesting van de akkers met een mengsel van dierenmest en heideplaggen. Door deze bemesting kon de bodemvruchtbaarheid van de gronden worden verhoogd maar ging ook het maaiveld geleidelijk omhoog. Voor archeologische vindplaatsen op het oorspronkelijke dekzand heeft het afdekkende pakket vaak als een beschermende deken gewerkt waardoor ook recente verstoring geen of slecht een beperkte verstorende invloed heeft gehad. In het zuidoostelijke deel van hetplangebied ontbreken enkeerdgronden en kunnen, mede door de lagere ligging, beekeerdgronden verwacht worden.
De dekzandrug waarop het plangebied grotendeels ligt, is door zijn relatief hogere ligging altijd een aantrekkelijke locatie voor bewoning geweest. Gezien de ouderdom van de dekzandruggen kan deze bewoning teruggaan tot het Laat-Paleolithicum (vanaf circa 15.000 jaar geleden) maar dergelijke oude sporen zijn uit het plangebied (nog) niet bekend. De oudste vondst in de nabijheid van het plangebied betreft een bronzen lanspunt uit de Bronstijd die in 1965 bij graafwerkzaamheden in de Nieuwstraat werd aangetroffen (waarneming 355; afbeelding 2). In of in de directe nabijheid van het plangebied zijn bewoningssporen uit de IJzertijd, Romeinse tijd en de Middeleeuwen bekend.
De naam Rosmalen komt voor het eerst voor in een oorkonde uit 815, waarin ook Engelen, Empel en Orthen worden genoemd. Vanaf die periode is er in ieder geval sprake van continue bewoning ter plaatse van de huidige dorpskern. De oudste archeologische resten van dit middeleeuwse Rosmalen zijn aangetroffen bij een opgraving aan de Rodenborchweg (nr. 386 ). Daar is onder andere een waterput aangetroffen uit de 10de eeuw. Rosmalen kende een tamelijk open structuur waarbij de meeste huizen langs enkele straten rondom de kerk stonden. Ten noorden van de kerk liep een doorgaande weg tussen Orthen en de Heinis in het westen en Bruggen en Kruisstraat in het oosten. Ter hoogte van de kerk splitste deze weg zich in de richting van Hintham en Berlicum. Het dorp was gelegen te midden van akkers. In 1847 telt Rosmalen 3 molens: een windkoren-, roskoren- en een rosoliemolen.
Net als veel dorpen in de omgeving heeft ook Rosmalen in de loop der eeuwen flink te lijden gehad van natuurrampen en oorlogsgeweld. Om enkele voorbeelden te noemen: in 1512, ten tijde van oorlog tussen Brabant en Gelre, worden Hintham en Rosmalen door de Geldersen in brand gestoken met uitzondering van de kloosters Annenborch en Mariënwater. Tijdens de Tachtigjarige oorlog was het een komen en gaan van vreemd krijgsvolk. Na de vrede van 1648 ging het dorp gebukt onder zware belastingen. De 18e eeuw bracht het dorp niet veel goeds: extreme droogtes werden afgewisseld met storm en onweer, overstromingen en ziekten onder mens en vee. In 1740 stortte de molen neer door te harde wind. Ondanks het feit dat Rosmalen op een hoger gelegen zandrug lag zorgde de Maas, wanneer de Beerse Overlaat in werking was getreden, toch voor de nodige overlast met als dieptepunt het jaar 1876. Mede als gevolg van dit natuurgeweld ging het op economisch gebied in de 19e en begin 20e eeuw slecht. Pas na 1926 werd het afwateringsprobleem van de Maas opgelost.
Het oudste nog aanwezige deel van de huidige Lambertuskerk van Rosmalen, de toren, dateert uit de eerste helft van de 15de eeuw (nr. 383). Rond 1550 werd de rest van de kerk vernieuwd, waarschijnlijk ter vervanging van een tufstenen voorganger. Na de Vrede van Munster in 1648 kwam de kerk in protestantse handen. Totdat in 1713 de laatste Birgittinessen uit klooster Coudewater vertrokken konden de katholieken daar van de kloosterkapel gebruik maken. Tussen 1713 en 1823 maakte men gebruik van een schuurkerk.
Ten noorden van de dorpskern bevond zich rond 1400 een klein kasteeltje, de Rodenborch dat vermoedelijk gebouwd is door Hendrick Dickbier (nrs. 356, 359). Aan het eind van de 15de eeuw werd het omgevormd tot een Augustinessenklooster waarna het Sint Annaborch of Annenborch werd genoemd. De oudste vermelding dateert uit 1485. Ten gevolge van het oorlogsgeweld van de 80-jarige oorlog werd het klooster in 1574 verlaten. De kloosterzusters vestigden zich daarna in de Verwerstraat in 's-Hertogenbosch.
Op de kadastrale minuutkaart uit 1832 is de toenmalige bewoningskern van Rosmalen goed herkenbaar. Op de verwachtingskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch is deze bebouwingscontour afzonderlijk aangegeven als historische kern.
De archeologische verwachtingskaart vormt de basis voor het archeologiebeleid van de gemeente. Dit beleid is in juni 2010 vastgesteld. Ten behoeve van het beleid zijn voor archeologische waarden en archeologische verwachtingsgebieden binnen de gemeentegrenzen specifieke eisen of voorwaarden opgesteld en verwerkt tot een archeologische beleidskaart (afbeelding 3 en tabel 1). De zones met een hoge en middelhoge archeologische verwachting zijn op de beleidskaart vertaald in zones waar verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig zijn (categorie 5A). Voor de historische kern van Rosmalen geldt dat hier resten van vroegere dorpsbewoning kunnen worden verwacht (categorie 4E). Binnen de historische kern is een specifieke plek is ingeruimd voor de Lambertuskerk (categorie 4D). Voor de zones met een lage verwachting zijn op de beleidskaart geen nadere eisen opgenomen. Wel zal bij m.e.r. plichtige projecten en projecten die onder de tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd.
In 2008 is een archeologische verwachtingskaart opgesteld voor het deel van de gemeente buiten de middeleeuwse stadskern van 's-Hertogenbosch (afbeelding 2).
Afbeelding 2. Een uitsnede van de archeologische verwachtingskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch met in zwart de globale grens van het bestemmingsplangebied. 1. Zone met een hoge verwachting, 2. Zone met een middelhoge verwachting, 3. Zone met een lage verwachting, 4. Historische kern van Rosmalen.
Voor deze kaart is gebruik gemaakt van meest gedetailleerde en beschikbare bodemkundige en geo(morfo)logische gegevens zodat de archeologische verwachtingszones zo gedetailleerd mogelijk kunnen worden begrensd. De verwachtingskaart bevat niet alleen de reeds bekende archeologische vindplaatsen maar geeft ook een overzicht van de gebieden waar archeologische vindplaatsen verwacht kunnen worden, de zogenaamde verwachtingsgebieden. Gebieden waar de kans op het aantreffen van archeologie hoog is, worden aangeduid als gebieden met een hoge archeologische verwachting. Verder wordt nog een onderscheid gemaakt in gebieden met een middelhoge en gebieden met een lage archeologische verwachting. Of er ook daadwerkelijk archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, moet archeologisch onderzoek uitwijzen maar de verwachtingsgebieden geven al wel aan in welke mate men met mogelijke archeologische resten rekening moet houden. De dekzandrug is aangemerkt als een zone met een hoge archeologische verwachting. De dekzandvlakte heeft een lage verwachting. De overgangszone van de dekzandrug naar de dekzandvlakte heeft een middelhoge verwachting gekregen.
Het grootste deel van het plangebied heeft een hoge archeologische verwachting. Dit deel vormt echter ook een dicht bebouwde zone en het is de vraag in hoeverre de ondergrond door deze nieuwbouw verstoord is. De aanwezigheid van het dikke, oude cultuurdek kan wellicht voor de oudere en dieper gelegen vindplaatsen als een beschermende laag hebben gediend.
Voor de historische kern van Rosmalen geldt dat hier in ieder geval vanaf de Late Middeleeuwen tot heden geconcentreerde bebouwing aanwezig is geweest. De archeologische resten bevinden zich dan ook op geringe diepte onder het huidige maaiveld. De meeste bebouwingsresten zijn te verwachten langs de oude straten maar ook op achterterreinen kunnen archeologische resten aanwezig zijn.
In de archeologische beleidsnota van de gemeente is aangegeven, dat bij het opstellen van elk bestemmingsplan zal worden bekeken in hoeverre de zones met een hoge en middelhoge verwachting nader kunnen worden uitgewerkt door het uitvoeren van aanvullend archeologisch onderzoek. Ten behoeve van het bestemmingsplan Rosmalen Centrum is ook bekeken in hoeverre de bestaande verwachting nader is te specificeren. In het verleden is al veel archeologisch onderzoek uitgevoerd in (de nabijheid van) het plangebied zodat de bestaande archeologische verwachting voldoende onderbouwd is.
In afbeelding 3 en tabel 1 zijn de specifieke zones en regimes aangegeven.
Afbeelding 3. Een uitsnede van de archeologische beleidskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch met de globale grens van het plangebied. Voor legenda zie tabel 1.
Tabel 1. Legenda van de archeologische beleidskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch ten behoeve van bestemmingsplangebied Rosmalen Centrum.
Voor de inventarisatie van de bebouwing in het onderzoeksgebied Rosmalen-centrum is in grote lijnen gebruik gemaakt van een ordeningsmethode die in Amsterdam is opgezet voor een aantal laat negentiende-eeuwse en twintigste-eeuwse wijken in die stad. In het kort houdt deze methode in dat alle panden binnen een wijk worden geordend op basis van hun architectuur.
De vijf orden zijn:
Deze inventarisatiemethode is dus meer gericht op een zo objectief mogelijke vaststelling van de bestaande architectonische kwaliteit dan op het in kaart brengen van eventueel bestaande monumentale waarden. Expliciet betekent dit, dat bouwhistorische, sociaal- en cultuurhistorische aspecten geen rol spelen in het ordeningsproces.
Stedenbouwkundige kwaliteiten zijn, vooral met het oog op het uiteindelijke doel van de ordening: het inzichtelijk maken van stedenbouwkundige patronen, wel een criterium. De architectonische kwaliteit van individuele panden kan worden versterkt door een stedenbouwkundig ensemble waarvan zij deel uitmaken. De stedenbouwkundige kwaliteiten binnen een wijk zijn geordend in zones en eveneens gewaardeerd in vijf orden:
De inventarisatiemethode leidt tot een kaartbeeld waarin de stedenbouwkundige samenhang van de gebouwen in de verschillende categorieën goed tot uiting komt. Zo vormt de ordenkaart een welstandskaart die verder gaat dan de kwaliteit van afzonderlijke panden. Op verzoek van de afdeling ROS van de gemeente 's-Hertogenbosch is, om de werkbaarheid van de kaart ten behoeve van toekomstige bestemmingsplannen te vergroten, tevens een kaartbeeld vervaardigd waarin de panden uit de eerste en de tweede orde zijn samengevoegd. De panden uit de overige orden zijn eveneens in één categorie ondergebracht waardoor de monumenten en de panden met een bijzondere architectuur sterker afsteken tegen de overige bebouwing.
De ordenkaart heeft ook een signalerende functie. Op het moment dat het voornemen ontstaat om ingrepen in de bebouwde omgeving van het plangebied te doen plaatsvinden, is er inzicht in de aanwezigheid van panden met een bijzondere of monumentale architectuur
De ordenkaart is samengesteld na een verkenning van het plangebied. Naast het in het veld categoriseren van de architectuur, is ook het daktype van de panden in de wijk geïnventariseerd. De nokrichting en de kapvorm van panden die ondergebracht zijn in de eerste vier orden, is op de kaarten weergegeven. Door de gemeente 's-Hertogenbosch zijn zoveel mogelijk bouwjaren en de namen van de architecten van de verschillende panden bijeen gezocht. Deze informatie is, voor zover achterhaald, in het kaartbeeld verwerkt.
In april 2003 is de gemeente gestart met een gemeentelijk monumenten selectieproject. Op basis van de nota Van Behouden naar Inspireren, komen daarvoor de volgende categorieën van panden in aanmerking:
Gelet op het grote aantal panden dat voor selectie in aanmerking komt, is gekozen voor een gefaseerde aanpak. Daarbij zijn in eerste instantie die potentiële monumenten aan de orde gekomen, waarvan zoveel bekend is, dat ze kunnen worden geselecteerd. Op basis van een aantal selectiecriteria en op basis van aanwezige kennis, zijn aldus 146 objecten geselecteerd en is de aanwijzingsprocedure opgestart. De gehanteerde selectiecriteria hebben betrekking op de stedenbouwkundige en architectonische waarde/gaafheid, bouw- en/of kunsthistorische betekenis en sociaal- en cultuurhistorische betekenis. Ook de bouwkundige staat kan hierbij worden meegewogen.
De volgende panden binnen het plangebied zijn aangewezen als gemeentelijke monumenten:
Van de genoemde gebouwen, neemt het gebouw Markt 1 (pastorie) een bijzondere plaats in. De overige panden behoren tot een ensemble dat in zijn totaliteit de geschiedenis van de Dorpsstraat illustreert.
De geschiedenis de Dorpsstraat tussen de dorpskern en het station, zoals we die nu kennen, kenmerkt zich door een ontwikkeling die begon in 1881 met de opening van het station. Het beeld werd vóór 1881 bepaald door boerderijen en landarbeiderswoningen. Na 1881 vestigden zich langs de route naar de oude dorpskern welgestelden in fraaie woningen en werden er burgermanswoningen gebouwd. Ook kwamen er voorzieningen zoals een postkantoor en winkels. De herinnering hieraan wordt bewaard door de aanwijzing tot gemeentelijk monument van de panden Dorpsstraat 83 (ca. 1905; woning van agrarische oorsprong), Dorpsstraat 91(eind 19eeeuw; voormalige boerderij), Dorpsstraat 66 (19e eeuws herenhuis), Dorpsstraat 72 (oorspronkelijk agrarisch, later postkantoor en nu woonhuis), Dorpsstraat 47 en Raadhuisstraat 2, De Driesprong 11 (vroeger gemeentehuis, nu horeca) en Stationsstraat 2 (ca. 1880; voornaam woonhuis). Deze panden vormen gezamenlijk een ensemble. Het 19e eeuwse landhuis Dorpsstraat 99 is nog niet aangewezen, maar kan hieraan mogelijk in de toekomst worden toegevoegd.
In het oude bestemmingsplan zijn een aantal locaties aangewezen waar horeca gevestigd mag worden. De meeste horeca bevindt zich aan De Driesprong. In het voorliggende bestemmingsplan wordt dit beleid voortgezet. Dit betekent dat horeca is toegelaten op de locaties waar de op basis van het oude bestemmingsplan ook toegelaten was. Daarnaast wordt bestaande horeca positief bestemd, indien het middels een vergunning is toegestaan een horecabedrijf in werking te hebben.
Op 26 januari 2010 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch het Bomenbeleidsplan vast. Met het Bomenbeleidsplan wil de gemeente haar eigen bomenbestand en dat van derden duurzaam ontwikkelen. In het Bomenbeleidsplan is een belangrijke rol weggelegd voor structurerend groen: waardevol groen dat op stadsniveau functioneert. Gemeente 's-Hertogenbosch wil deze structuren behouden, ontwikkelen en nieuw aanleggen. Het functioneel groen is het groen van de wijken, kantorenparken en bedrijventerreinen. Dit groen is in elke wijk weer anders van opzet. Gemeente 's-Hertogenbosch ziet die differentiatie als een pluspunt en speelt per plek in op de aanwezige kwaliteiten.
Gemeente 's-Hertogenbosch streeft naar een evenwichtige leeftijdsopbouw in haar bomenbestand waarbij kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit. Ze onderscheidt bomen in drie categorieën:
Ten behoeve van het boombelang in het kader van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden een bomeninventarisatie en een bomendeskundige ingezet. De bomeninventarisatie brengt aan het begin van een planproces de bomen in beeld en leidt tot afspraken hierover.
Het bestemmingsplan Rosmalen Centrum voorziet niet in nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Er zijn daardoor geen monumentale bomen, boomstructuren en/of sfeerbomen in het geding. Bij reguliere ontwikkelingen die passen binnen het bestemmingsplan vindt de toetsing aan het Bomenbeleidsplan plaats bij WABO-aanvragen.
De Centrumvisie voor Rosmalen, vastgesteld op 20 mei 2003, vormt het vervolg op de ontwerp-structuurvisie Rosmalen.
Door de komst van De Groote Wielen en de beleidsmatige voorgestane hiërarchische winkelstructuur waarbij het centrum van Rosmalen is aangewezen tot stadsdeelcentrum, kan het centrum van Rosmalen verder aan importantie toenemen. Om het centrum in de toekomst in ruimtelijk opzicht haar meer kleinschalige karakter te laten behouden maar gelijktijdig toch tot een volwaardig centrum op stadsdeelniveau te kunnen laten uitgroeien en optimaal te kunnen laten functioneren is de volgende strategie ontwikkeld:
De ruimtelijke ontwikkelingsstrategie kent 2 sporen: progressief en conserverend. De functionele strategie kent 3 zones: centrumvoorziening, voorzieningen en wonen.
Het blijvend inzichtelijk maken van de ruimtelijke dragers vormt een belangrijk uitgangspunt. De drie linten (Striensestraat/Schoolstraat, Dorpsstraat/Burgemeester Nieuwenhuijzenstraat ende Dorpsstraat in noord-zuid richting) fungeren bij de verdere ontwikkeling van het centrum als structuurdragers.
Om het centrum anderzijds toch te kunnen laten uitgroeien tot een volwaardig centrum op stadsdeelniveau richt de ontwikkelingsstrategie van het centrum zich op twee sporen:
Conserverend Progressief
Bij nieuwe ontwikkelingen langs de oorspronkelijke linten dienen de ontwerppatronen behorende bij de oorspronkelijke linten, zoals: het natuurlijke beloop van het tracé, de willekeurige opbouw van het profiel en de bebouwingskarakteristiek bestaande uit kleinschalige losse pandjes gerespecteerd te worden. Zij vormen het uitgangspunt bij verdere planvorming.
Bij de nieuwe ontwikkelingen zal een schaalsprong optreden. Toekomstige uitbreidingen in het centrum welke niet langs de oorspronkelijke bebouwingslinten zijn gelegen, kunnen op een meer eigentijdse wijze en met een afwijkende maat en schaal worden ingevuld.
Centrumgebied
Voor de nieuwe ontwikkelingen is het van belang:
In functioneel opzicht zullen binnen het plangebied de volgende drie zones ontstaan:
Centrumvoorzieningenzone
In de centrumvoorzieningenzone staat diversiteit en levendigheid voorop. Om een compact en hoogwaardig centrum te ontwikkelen, wordt gestreefd naar een sterke concentratie van detailhandel langs de "winkel-acht". Naast winkels is in het centrum plaats voor wonen, horeca, commerciële en niet-commerciële doeleinden en kantoren. Beleidsmatig gaat de voorkeur uit naar concentratie van horeca aan De Driesprong. Verder is het beleid gericht op conserveren.
Voorzieningenzone
Grenzend aan de zone met centrumvoorzieningen, bestaande uit een concentratie van overwegend detailhandel, wordt een overgangszone gecreëerd die ruimte biedt voor de aan het centrum gelieerde functies, maar die de overgang vormt tussen het meer dynamische centrummilieu en het rustige woonmilieu. Feitelijk sluit dit aan bij het van oorsprong aanwezige dorpsbeeld, met een concentratie van voorzieningen langs de oorspronkelijke linten en een geleidelijke overgang naar buiten toe. In deze zones is plaats voor commerciële en niet-commerciële functies gericht op dienstverlening (zoals banken en reisbureaus) en (para)medische voorzieningen en kleine, ambachtelijke bedrijfjes.
Indien er sprake is van stapeling van functies wordt er ook in deze zone van uitgegaan dat de gemengde functie op de begane grond is gelegen. Op de verdiepingen kan worden gewoond. De begrenzing van deze zone sluit aan op de huidige situatie.
Woonzone
Wonen direct rond het centrum is aantrekkelijk voor veel doelgroepen. Deze zone kent voornamelijk een woonfunctie, maar functiemenging is in zekere mate toegestaan. zodanig dat de omgeving er geen overlast van ondervindt en parkeren op eigen terrein kan plaatsvinden. Daarnaast zijn aan huis verbonden beroepen toegestaan. Door de toenemende vergrijzing zal er een grotere behoefte zijn aan verschillende takken van zorg (huisartsen, fysiotherapie en dergelijke). Vestiging van deze functies behorende bij de woning is mogelijk.
De visie met betrekking tot de inrichting van de openbare ruimte volgt de ontwikkelingsvisie voor de bebouwing: ook hier worden de oorspronkelijk linten ingezet als dragers voor de toekomstige ontwikkelingen.
Er worden twee sporen gevolgd voor de inrichting:
De gemeenteraad heeft 25 januari 2011 de nota Kantoren- en bedrijventerreinenbeleid 2010-2020 vastgesteld. Het beleid omvat een herziening en aanscherping van het kantoren en bedrijventerreinenbeleid. Ten aanzien van ontwikkeling van nieuwe kantorenlocaties en bedrijventerrein geldt een terughoudende opstelling met meer aandacht voor herontwikkeling van bestaand vastgoed. Op basis van inzichten in de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte is een programma bedrijventerreinen en kantorenlocaties vastgesteld.
Een groeiend aantal ondernemers, ZZP-ers en starters zoekt kantoorruimte van 50 à 500 m2. De gemeente wil voor de kleine kantoorgebruikers een gedifferentieerd aanbod bieden, zodat iedere ondernemer de ruimte kan kiezen die past bij de fase van ontwikkeling, waarin het bedrijf zich bevindt. Deze kantoorgebruikers kunnen terecht in kantoorpanden in de binnenstad, de Kom Rosmalen, aan de stedelijke verbindingsassen, in de plinten van woningbouwcomplexen en verzamelkantoorgebouwen, of desgewenst tijdelijk in de kantorenmarktformules als Regus en Seats to Meet.
De Stec Groep heeft in 2009 het rapport Kwalitatieve vraag naar bedrijventerreinen uitgebracht. Het rapport geeft een goed beeld van de kwalitatieve vraag tot 2020. De ruimtebehoefte aan bedrijventerreinen komt vooral van de bedrijven die al in de regio gevestigd zijn of daar starten. In het rapport worden naar verschijningsvorm en type drie categorieën bedrijventerreinen onderscheiden: hoogwaardig, gemengd modern en functioneel terrein. Het zwaartepunt van de vraag richt zich op gemengd modern bedrijventerrein (ca. 60%). De vraag naar hoogwaardig en functioneel bedrijventerrein bedraagt voor elk segment afzonderlijk (ca. 20%).
Een in de regio steeds weer terugkerend discussiethema is de huisvesting van de milieubedrijven (denk bijvoorbeeld aan afval- en recyclingbedrijven). Volgens onderzoek neemt de ruimtebehoefte van dit type bedrijven de komende jaren toe. De ruimte om milieubedrijven in de gemeente ’s-Hertogenbosch te accommoderen is beperkt. Het voorstel is de aanpak om in nauw overleg met de bedrijven naar maatwerkoplossingen te zoeken voort te zetten.
In het bestemmingsplan zijn geen bedrijventerreinen gevestigd. De bestaande kantoren en separate bedrijven binnen het plangebied zijn als zodanig bestemd. Het bestemmingsplan maakt, behalve de mogelijkheden die het oude bestemmingsplan biedt, geen nieuwe kantoren of bedrijven mogelijk.
De mobiliteit van mensen en goederenvervoer groeien sterk. De grootschalige ontwikkelingen in de stad versterken die groei nog verder. De bereikbaarheid - en daarmee ook leefbaarheid en verkeersveiligheid - van 's-Hertogenbosch vragen aandacht. De gemeenteraad heeft een koers uitgezet in de vorm van de Koersnota Hoofdinfrastructuur 's-Hertogenbosch. In 2008 is het Uitwerkingsplan Koersnota Hoofdinfrastructuur vastgesteld.
De bereikbaarheid en daarmee ook de leefbaarheid van de (binnen)stad komt steeds meer onder druk. Een nog sterk groeiende automobiliteit en de voorgestane grootschalige ontwikkelingen maken dat beeld nog zichtbaarder. Wanneer we kijken naar alle verplaatsingen, is het doel om het aandeel van de auto terug te brengen van 70% naar 60%. Deze omslag komt ten gunste van het aandeel OV en fiets in de verplaatsingen, die respectievelijk van 7% naar 10% en van 23% naar 30% toenemen in 2015. De insteek van de Koersnota Hoofdinfrastructuur, is als volgt:
Voor het gebied ten oosten van de A2 betekent dit het volgende:
De Ruit optimaal benutten
Met het realiseren van de Randweg en de parallelbanen aan de A2 in het kader van de verbreding van de A2 naar 4x2 rijstroken beschikt de stad over een volwaardige Ruit rond de stad. Deze moet optimaal worden benut om doorgaande verkeersstromen buiten de stad om te geleiden en verkeer van en naar de stad via de juiste toegang de stad te laten benaderen.
Verkeer bundelen op doorstroomassen
De verkeersstromen tussen de verschillende stadsdelen en vanaf de Ruit naar bestemmingen in de stad worden gebundeld op zogenoemde doorstroomassen. Op deze wegen staat de doorstroming van het autoverkeer centraal. Het aantal aansluitingen en kruisingen wordt beperkt en er is geen verstoring door langsparkeren. De voor het plangebied relvante hoofdas is de oost-westroute vanaf Rosmalen/De Groote Wielen via de Bruistensingel en de Zandzuigerstraat naar de Rietvelden.
Versterken verblijfsklimaat (kom) Rosmalen
Om de ruimtelijke ontwikkelingen, ook op langere termijn, op te vangen, dient de Ring-structuur rond Rosmalen te worden afgemaakt als zogenoemde doorstroomas. Voor Rosmalen zelf biedt het afmaken van de Ringstructuur in de vorm van de oostelijke omleiding de ruimte om doorgaand verkeer in het centrum te weren. De Deken van Roestellaan en de Rodenborchweg kunnen hierdoor meer als invalsroute naar het centrum gaan functioneren. In het centrum van Rosmalen ontstaat ruimte om het eigen karakter te versterken en te komen tot een meer verkeersluwe inrichting.
Het "Uitwerkingsplan Koersnota" bevat een aantal concrete uitwerkingen van de Ontwerp Koersnota. Op 21 mei 2008 heeft de gemeenteraad in de vorm van een aantal moties ter bevordering van de bereikbaarheid van stad, wijken en regio de volgende ambities en wensen uitgesproken:
Ten aanzien van 4 en 8 is er een kleine nuancering aangebracht.
Ad.4: Het ondersteunen van de wens om te komen tot ongelijkvloerse kruisingen tussen doorstroomassen en hoofdstructuren van de fiets zonder de garantie dat dit voor de fiets op maaiveldniveau gebeurt. Per situatie zullen de mogelijkheden bekeken worden.
Ad.8: Daar waar de doorstroming van het openbaar vervoer in het gedrang komt als gevolg van autoverkeer (niet de doorstroomassen) zullen maatregelen ten faveure van het openbaar vervoer genomen worden. De vorm waarin dit gebeurt zal afhankelijk zijn van de ruimtelijke mogelijkheden.
Stadionlaan/aansluiting A2, kom Rosmalen en oostelijke omleiding
Er staat grote druk op het kunnen garanderen van de bereikbaarheid van Rosmalen, zowel in aansluiting op de A2 en de A59 als in relatie tot de rest van de stad (westzijde A2). In mei 2008 is hierover uitvoerig gediscussieerd in de gemeenteraad hetgeen geleid heeft tot het aannemen van de motie waarin wordt aangedrongen op versnelling van realisering van een goede oost-west verbinding tussen Rosmalen en de stad voor alle vervoersmodaliteiten (openbaar vervoer, fiets en auto). Belangrijk uitgangspunt voor een nog op te starten studie is dat maximaal wordt ingezet op de kansen voor openbaar vervoer en fiets. De studie zal in nauwe samenwerking met de omgeving (wijkraden, provincie en rijk) plaats vinden.
De studie zal zich niet beperken tot de spoorzone, waarin onder andere Avenue2, maar op een gebied tussen de knopen Empel en Hintham. Daarnaast zal er ook een relatie worden gelegd met de wens te komen tot een autoluw centrum van Rosmalen en de “noodzaak” van een oostelijke ontsluiting Rosmalen richting A59. Daarbij zal voor zover op dat moment mogelijk een relatie gelegd worden met ruimtelijke ontwikkelingen aan de oostzijde van de stad, zoals de nieuwe wijk De Groote Wielen.
De bestaande verkeersvoorzieningen hebben in het bestemmingsplan "Rosmalen Centrum" een verkeersbestemming gekregen. De verkeersbestemming heeft ruime regels, waardoor verkeersmaatregelen, zoals neergelegd in de Koersnota en het uitwerkingsplan in de toekomst mogelijk worden gemaakt.
De gemeente ’s-Hertogenbosch heeft in de Koersnota Hoofdinfrastructuureen aantal ambities uitgesproken die moeten leiden tot een bereikbare, leefbare en economisch sterk functionerende stad. Eén van de hoofddoelen is dat het aantal autoritten met 10% afneemt. Tijdens de behandeling van de Koersnota in de gemeenteraad op 21 mei 2008 is daar als consequentie voor het fietsverkeer per motie een aan toegevoegd: het aandeel intern fietsverkeer moet groeien van 33% naar 44%. Parallel daaraan moet het extern fietsverkeer stijgen van 7% naar 9%. De planhorizon hiervoor is 2015.
Om deze doelen te bereiken zijn forse maatregelen nodig ter verbetering van de hoofdinfrastructuur voor auto en fiets. Voor de uitwerking van het fietsbeleid wordt in 'Lekker fietsen' ingezet op:
In de nota wordt ingezet op het volgende fietsnetwerk:
Op bovenstaand kaartbeeld zijn in rood de sternetroutes aangegeven.
Het nieuwe hoofdfietsnetwerk kent 7 sternetroutes:
De blauwe routes zijn overige hoofdfietsroutes. De rood gestippelde route is de fietssnelweg ’s-Hertogenbosch-Oss (F59).
De sternetroute loopt in het centrum van Rosmalen over de Dorpsstraat, de Schoolstraat en de Deken van Roestellaan. De sternetroute valt binnen de bestemming 'Verkeer'en is daardoor als zodanig mogelijk gemaakt.
In de Nota detailhandel 's-Hertogenbosch 2011 wordt de gemeentelijke visie op detailhandel weergegeven.
Doel van het detailhandelsbeleid is randvoorwaarden te creëren voor behoud en versterking van de Bossche winkelstructuur. Uitgangspunten van het detailhandelsbeleid zijn:
Voor de gehele gemeente is over detailhandel het volgende afgesproken:
In 2010 is projectprocedure opgestart voor centrum Zuid. Het Komplan wordt met een afwijking van het bestemmingsplan (voorheen projectbesluit) gerealiseerd en is een samenwerkingsovereenkomst getekend tussen de ontwikkelaar Forum Invest en de gemeente. In de overeenkomst zijn voor wat betreft de omvang van het winkelareaal in het centrum-zuid plan de volgende afspraken opgenomen: 6.600 m² bvo nieuwe winkelmeters, 3.065 m² bvo bestaande winkelmeters (deels sloop en herbouw, deels sanering van locaties net buiten het plangebied) en 1.035 m² bvo voor horeca en dienstverlening. In totaal 10.700 m² bvo. Het huidige aantal meters is verkleind na massale bezwaren (zienswijzen) vanuit Rosmalen op het ontwerpbestemmingsplan. Dat betrof zowel de meters voor de commerciële ruimten als voor het aantal woningen dat erboven gebouwd zal worden. Er is gezocht naar een oplossing voor de Aldi-vestiging in het centrum, omdat die uiteindelijk niet wilde verplaatsen naar de nieuwe centrum-zuid locatie. Dat belemmert de geplande ontwikkeling van woningbouw op en rondom de huidige Aldi-locatie. Hoewel de betrokken private partijen onderling tot overeenstemming moeten komen – zowel in de Kom als in de Molenhoekpassage - zijn de inspanningen er op gericht om de discounter te verplaatsen naar het centrum in de Molenhoek.
Realisering van het centrum-zuid plan moet leiden tot een zogenaamde ‘winkel-8’, een winkel-/wandelcircuit in de vorm van een 8, dat de bezoekers als vanzelf door het oude en het nieuwe centrumdeel leidt, met De Driesprong als middelpunt. Een trekker in de Vreeburgpassage op het moment dat Jumbo verhuist naar centrum-zuid, is van belang voor de ‘doorbloeding’ van het noordelijk deel van de winkel-8. Een optie is dat zich opnieuw een "full service supermarkt" vestigt in de Vreeburgpassage. Het verzorgingsgebied van het stadsdeelcentrum biedt voldoende marktruimte.Voor het centrum-zuid plan zal een brancheadviescommissie zich buigen over de invulling van de winkelruimten.
Het plangebied van bestemmingsplan Rosmalen Centrum omvat niet het gebied van "Komplan Zuid" en heeft in die zin geen directe werking op het bestemmingsplan. Om "Komplan Zuid" mogelijk te maken is een aparte planologische procedure doorlopen.
De Nota Hoogbouw (mei 2003) vormt een onderlegger voor hoogbouwinitiatieven. De nota is één van de bouwstenen bij de planologische planvorming. In de nota is de bestaande hoogbouw in 's-Hertogenbosch geïnventariseerd. In het plangebied geen gebouwen aanwezig die onder de categorie "hoogbouw" (hoger dan 25 meter) vallen.
In de nota zijn zones (knopen, landmarks, lange lijnen, grote vlakken en punten) aangewezen waar mogelijk ruimte is voor hoogbouw. Ruimtelijk onderzoek zal vervolgens moeten uitwijzen of hoogbouw ter plekke inpasbaar is.
Binnen het plangebied is geen hoogbouw aanwezig en wordt ook niet mogelijk gemaakt.
Voor ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening heeft de gemeente 's-Hertogenbosch een eigen parkeernormenbeleid vastgesteld. Dit beleid is vastgelegd in de nota Parkeernormen, dat is vastgesteld d.d. 9 december 2003. De nota geeft aan hoeveel parkeerplaatsen per functie en per stadsdeel gerealiseerd dienen te worden bij nieuwbouw.
In het bestemmingsplan 'Rosmalen Centrum' is het beleid uit de Nota Parkeernormen niet direct vertaald. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt echter het beleid met betrekking tot parkeernormen gehanteerd.
De Nota Spelen (januari 2004) biedt het beleidskader voor buitenspelen in de gemeente 's-Hertogenbosch op de daarvoor formeel bestemde plekken in de openbare ruimte. Per wijk is/wordt hiervoor een wijkspeelplan opgesteld, dat inzicht geeft in de verschillende speelplekken die in een wijk voor de verschillende leeftijdsgroepen gerealiseerd moeten worden. Daarbij wordt onder andere rekening gehouden met bevolkingssamenstelling naar leeftijd en met de reeds aanwezige speelplekken in de wijk.
Voor wat betreft de speelplekken wordt onderscheid gemaakt in verschillende leeftijdscategorieën, aangezien elke categorie haar eigen behoeften en beperkingen heeft. Er wordt rekening gehouden met jonge kinderen van 0-6 jaar (spelen tot 100 meter van de eigen woning), met schoolkinderen van 6-12 jaar (spelen tot 400 meter van de eigen woning), en jongeren van 12-18 jaar (spelen tot circa 1000 meter van de eigen woning). Bij de uitgevoerde inventarisatie is een speelplek ingedeeld in één van de bovengenoemde leeftijdscategorieën, indien zich daar een speeltoestel bevindt dat geschikt is voor de overeenkomende leeftijdscategorie. Iedere speelplek is vervolgens voorzien van een cirkel, behorende bij de leeftijdscategorie, zodat een duidelijk beeld ontstaat van de spreiding van de speelplekken in de wijk.
In het bestemmingsplan Rosmalen Centrum is het beleid uit de Nota Spelen direct vertaald. De plaatsen waar bestaande speelplekken zich bevinden of nieuwe speelplekken zijn gepland, zijn binnen de bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer - Verblijfsgebied' speelvoorzieningen (waaronder wijkspeelplaatsen) toegestaan. Hiermee kunnen de bestaande speelplekken gehandhaafd worden en nieuwe speelplekken daadwerkelijk gerealiseerd worden.
De doelstelling van het woonbeleid van 's-Hertogenbosch is vastgesteld in de nota Wonen 2007. Het woonbeleid is er op gericht om de inwoners van de stad voldoende keuzemogelijkheden te bieden in de vorm van een gedifferentieerd aanbod aan woningen met een eigen identiteit en karakter.
Zowel in bestaande als in nieuwe wijken moeten mensen kunnen kiezen uit verschillende kwaliteitsniveaus. In het woongebied wordt voor bestaande wijken, zoals het Centrumgebied Rosmalen, gekozen voor behoud en versterking van de woonfunctie. Als zich nieuwbouwmogelijkheden voordoen, moeten deze worden benut om de segmentatie in woonmilieus en de differentiatie naar prijsklassen en woningtypen te vergroten om zodoende meer keuzemogelijkheden te bieden aan huishoudens. Kortom, er zal zoveel mogelijk 'aanvullend' gebouwd moeten worden. Andere woningtypen en -prijsklassen, zorgwoningen voor ouderen, starters en gehandicapten dragen daar bijvoorbeeld aan bij.
Gezien de ligging, leent het centrumgebied Rosmalen zich voor een specifieke invulling op het gebied van wonen. De nabijheid van winkelvoorzieningen geven de locatie een eigenheid mee en biedt de mogelijkheid om nieuwe, eigentijdse woonmilieus te creëren . Door deze bijzondere ligging, is het zelfs van belang dat de aantrekkingskracht van het woongebied wordt vergroot en ook kwaliteit van binnenuit kan halen. Gezien de stedenbouwkundige typering van het centrumgebied biedt de woningtypologie aanknopingspunten voor het ontwikkelen van een karakteristiek stedelijk woonmilieu van een mix van gestapelde woningen met stadswoningen (of stedelijke laagbouw). Stadswoningen zijn grondgebonden woningen met een stedelijk karakter welke grotendeels bestaan uit aaneengesloten bebouwing in de vorm van individueel herkenbare woningen met een directe oriëntatie op de straat. Dit woningtype voorziet in de behoefte van mensen die enerzijds stedelijkheid waarderen vanwege de sfeer en omdat ze prijs stellen op voorzieningen in de omgeving en anderszijds woonkwaliteit willen in de vorm van een eigen huis met een tuin of terras.
De insteek is er dan op gericht om voor een belangrijk deel woningen, met name in de koopsector, te bouwen in een karakteristiek stedelijk hoogbouwmilieu, gecombineerd met grondgebonden woningbouw en/of publieksgerichte functies op de begane grond. Op deze manier kunnen in het Centrumgebied Rosmalen woonvormen toegevoegd worden die een meerwaarde opleveren ten opzichte van het reeds aanwezige woningbestand.
Het voorliggende bestemmingsplan maakt de uitvoering van het beleid uit de Nota Wonen 2007 mogelijk. De bestaande woningen zijn in het bestemmingsplan als zodanig bestemd. In het bestemmingsplan zijn globale bestemmingen met ruime regels opgenomen, zodat bestaande situaties hierbinnen vallen. Tevens wordt hierdoor niet al te ingrijpende herstructurering van gebieden mogelijk gemaakt.
In deze toelichting wordt voor zover nodig ingegaan op de artikelen, die zijn opgenomen in het prostitutiebeleid. In het nieuwe hoofdstuk 3 van de A.P.V. is het gemeentelijk prostitutiebeleid verwoord, voor zover dat in het kader van de algemene plaatselijke verordening van toepassing is.
In de regels van het bestemmingsplan Rosmalen Centrum is de vestiging van een seksrichting uitgesloten. In combinatie met artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het niet toegestaan de gronden in het bestemmingsplan te gebruiken voor een seksinrichting.
De gemeente 's-Hertogenbosch heeft zijn ambities voor de komende jaren in beeld gebracht in de vorm van een Ruimtelijke StructuurVisie. Deze Ruimtelijke StructuurVisie is een raamwerk en een gids voor de ruimtelijke activiteiten en investeringen van burgers, bedrijven, instellingen en overheid in de komende jaren. De visie bestrijkt de periode tot 2010 en geeft een doorkijk naar 2020.
In de Ruimtelijke StructuurVisie (RSV) is de lagenbenadering van het streekplan nader uitgewerkt. Nieuwe ontwikkelingen zullen worden afgestemd en getoetst op de specifieke onderlagen van een gebied en de laag van infrastructuur.
De Ruimtelijke StructuurVisie is bedoeld om richting te geven aan de eigen stedelijke ambities, voorzover ruimtelijk relevant. Daarmee is het een paraplunota en een integratiekader voor de ruimtelijke gevolgen van deze ambities van de verschillende sectorale nota's. De Ruimtelijke StructuurVisie is ook toetsingskader en leidraad voor ruimtelijke plannen van de gemeente, zoals structuurvisies en bestemmingsplannen.
De belangrijkste aandachtspunten/onderdelen uit de StructuurVisie zijn:
Rosmalen maakt in de Ruimtelijke Structuurvisie deel uit van de oostelijke Rosmalense vleugel. Voor de ontwikkeling van deze vleugel zijn uitgangspunten opgesteld waarvan een aantal van toepassing zijn op het plangebied (of de directe omgeving) van dit bestemmingsplan.
De belangrijkste staan hierna beschreven:
In het bestemmingsplan "Rosmalen Centrum" is het beleid uit de Ruimtelijke StructuurVisie niet direct vertaald. In het plan is wel rekening gehouden met de uitgangspunten uit de Ruimtelijke StructuurVisie. Daarnaast zijn de bestaande functies en kwaliteiten van het plangebied in het bestemmingsplan als zodanig bestemd. In het bestemmingsplan zijn flexibele bestemmingen opgenomen, zodat bestaande situaties hierbinnen vallen. Tevens wordt hierdoor transformatie en herinrichting van gebieden en wegen mogelijk gemaakt.
De beleidsvisie 'Voorrang voor jeugd 2010-2014' van de gemeente 's-Hertogenbosch vormt een paraplu voor het gemeentelijk beleid voor jongeren van 0 tot 23 jaar. Voor haar jeugdbeleid hanteert de gemeente vijf uitgangspunten:
Op basis van actuele ontwikkelingen en de beschreven uitgangspunten voor beleid heeft de gemeente 's-Hertogenbosch vier speerpunten benoemd waarop zij haar jeugdbeleid richt:
Bovenstaande speerpunten zijn deels vertaald in het bestemmingsplan Rosmalen Centrum. Binnen het plangebied van Rosmalen Centrum zijn geen scholen gelegen, maar wel twee kinderdagverblijven (beide aan de Van Meeuwenstraat). Deze hebben beiden een maatschappelijke bestemming gekregen.
Het doel van het Waterplan "Waterstad 's-Hertogenbosch" (14 juli 2009) is het bereiken van een veilig en een duurzaam watersysteem in en om 's-Hertogenbosch, waarbij zo goed mogelijk aan de wensen van alle belanghebbenden tegemoet wordt gekomen. Het Waterplan betreft een koepelplan voor alle waterzaken. Het gaat daarbij om de gewenste inrichting en het beheer van oppervlaktewater en grondwater, als ook om de afvoer van hemelwater en afvalwater.
Het Waterplan omvat het gemeenschappelijk beleid van gemeente en de waterschappen. Dit gemeenschappelijke beleid moet leiden tot een klimaatbestendig, robuust en mooi watersysteem in de Groene Delta. De bijdrage aan energiebesparing vanuit het watersysteem zijn verkend met het oog op de doelstelling om in 2050 als stad klimaatneutraal te zijn. Ambities zijn hierbij verwoord naar beleid op hoofdlijnen. In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGrp) is het beleid ten aanzien van afvalwater, regenwater en grondwater verder uitgewerkt.
Het waterplan bevat een uitvoeringsprogramma met concrete projecten. Dit uitvoeringsprogramma is aan de hand van de volgende tien speerpunten samengesteld:
In hoofdstuk hoofdstuk 7, 'Waterparagraaf', worden de belangrijkste beleidsuitgangspunten voor het plangebied genoemd.
De gemeente 's-Hertogenbosch werkt sinds 2004 met een Welstandsnota. In deze nota is voor de verschillende wijken aangegeven aan welke welstandscriteria bouwwerken moeten voldoen. De welstands- en monumentencommissie gebruikt de criteria bij de beoordeling van bouwplannen. Deze Welstandsnota is thans aangepast en verbeterd. In de Welstandsnota is ook aangegeven, voor welke gebieden geen welstandscriteria gelden. Zo gelden er voor de bedrijventerreinen, met uitzondering van de bedrijven aan de grotere wegen en aan belangrijk openbaar gebied, geen welstandscriteria meer. Dat geldt ook voor achtererfgebieden (als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) bij grondgebonden woningen en de woonwagenlocaties in de gemeente. Verder is het nog te bebouwen deel van het plan Boskavels Haverleij aangewezen als pilotproject waar zonder welstandscriteria mag worden gebouwd. In de nota is de wijze van omgaan met de historische context gehandhaafd. Dat geldt met name voor de binnenstad en voor de historische bebouwingslinten.
De gemeenteraad van 's-Hertogenbosch heeft op 17 mei 2011 de 'Actualisering Welstandsnota 2011' vastgesteld. In deze geactualiseerde welstandsnota zijn per bebouwingstypen (zie onderstaande afbeelding) aparte welstandscriteria bepaald.
Uitsnede van de 'Kaart bebouwingstypen'
Met de twee genoemde beleidsstukken, het bestemmingsplan en de Welstandsnota, wordt zowel de stedenbouwkundige opzet als de architectonische verschijningsvorm vastgelegd in een beleidskader. Nieuwe (vergunningplichtige) bouwplannen worden zowel aan het bestemmingsplan als aan de Welstandsnota getoetst.