Plan: | Rosmalen Centrum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002141-1501 |
In de Nota Ruimte heeft het (vvormalige) ministerie van VROM de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2020 vastgelegd. De nota heeft vier algemene doelen: het versterken van de economie, het verkrijgen van krachtige steden en een vitaal platteland, waarborging van waardevolle groengebieden en veiligheid. De Nota Ruimte schept ruimte voor ontwikkeling uitgaande van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' en verschuift het accent van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen. De nota ondersteunt gebiedsgerichte ontwikkeling.
Op het gebied van verstedelijking gaat de Nota Ruimte uit van het bundelingsprincipe. Bundeling draagt bij aan economische schaalvoordelen en benutting van (overheids)investeringen in voorzieningen (zoals die in infrastructuur), versterkt het draagvlak voor diverse stedelijke voorzieningen en beperkt de druk op de landelijke gebieden. De Nota Ruimte kent zes nationale stedelijke netwerken, waaronder BrabantStad (Breda, Tilburg, 's-Hertogenbosch en Eindhoven). De ontwikkeling van deze netwerken heeft prioriteit.
Binnen elk nationaal stedelijk netwerk geeft het rijk indicatief een aantal gebieden aan waar de verstedelijking wordt gebundeld. Provincies, WGR-plusregio's en gemeenten leggen deze bundelingsgebieden vast in hun plannen en werken het verstedelijkingsbeleid verder uit. Het is niet de bedoeling dat de bundelingsgebieden helemaal verstedelijken. Weliswaar ligt de nadruk op verstedelijking, maar er moet ook ruimte worden gepland voor water, natuur, landschap, recreatie, sport en landbouw. In de bundelingsgebieden moeten stad en land in samenhang worden ontwikkeld.
Het is belangrijk dat provincies en gemeenten voldoende ruimte voor op loop- en fietsafstand liggende en daarmee goed vanuit de stad bereikbare parken, groengebieden, volkstuinen, sportvoorzieningen en recreatiemogelijkheden reserveren in en om de stad. Tevens is het van belang dat voorzieningen voor kunst, cultuur en onderwijs en de zorg- en welzijnsvoorzieningen goed bereikbaar en toegankelijk zijn, door ze zoveel mogelijk in dienstenknooppunten onder te brengen (centrumvorming).
In het bestemmingsplan "Rosmalen Centrum" is het beleid uit de Nota Ruimte niet direct vertaald. De bestaande functies en kwaliteiten zijn in het bestemmingsplan als zodanig bestemd. In het bestemmingsplan zijn zoveel als mogelijk flexibele bestemmingen opgenomen, zodat bestaande situaties hierbinnen vallen. Tevens worden hierdoor niet al te grootschalige transformatie en herinrichting van gebieden en wegen mogelijk gemaakt.
Op 21 februari 2006 is de Nota Mobiliteit in werking getreden. De Nota Mobiliteit is feitelijk het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan en daarmee de opvolger van het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV2).
Hoofddoel van de Nota Mobiliteit is verbetering van de betrouwbaarheid van het verkeerssysteem binnen de maatschappelijke randvoorwaarden op het gebied van veiligheid en kwaliteit van de leefomgeving. Het handhaven en waar mogelijk verbeteren van de bereikbaarheid zal gepaard moeten gaan met het verbeteren van de leefbaarheid. Mobiliteit mag, maar niet altijd en overal. Belangrijk aandachtspunt blijft het terugdringen van het gebruik van de auto, met name op de korte ritten, door het (verder) ontwikkelen en aantrekkelijk maken van het vervoer per fiets en het openbaar vervoer.
Het enige rijksmonument in het plangebied is de St. Lambertuskerk.
Met betrekking tot het beleid tot aanwijzing van monumenten en de daarbij te hanteren selectiecriteria kan het volgende worden gesteld. Begin negentigerjaren is door het rijk een project gestart tot selectie en registratie van jongere stedenbouw en bouwkunst uit de periode 1850-1940. De eerste fase van dit project betrof de inventarisatie van panden die mogelijk voor plaatsing op de rijksmonumentenlijst in aanmerking zouden kunnen komen. Dit inventarisatieproject voor de gemeente 's-Hertogenbosch is uitgevoerd door de provincie en leverde 1745 objecten op.
Bij de start van het project heeft het rijk ook een aantal criteria geformuleerd op grond waarvan beoordeeld zou worden welk geïnventariseerd object, uiteindelijk geselecteerd zou worden om voor plaatsing en registratie op de rijksmonumentenlijst in aanmerking te komen. Deze criteria zijn geformuleerd in de Handleiding selectie en registratie jongere stedenbouw en bouwkunst (1850-1940) van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, oktober 1991. Een van de criteria was dat slechts 10% van de geïnventariseerde panden voor plaatsing op de monumentenlijst in aanmerking zou kunnen komen. In december 1999 heeft de gemeenteraad ingestemd met een indicatieve lijst van objecten en de minister verzocht deze objecten op de rijkslijst te plaatsen. Op deze lijst komen geen panden uit het centrum van Rosmalen voor.