direct naar inhoud van Artikel 7 Gemengd - 3
Plan: Kom Engelen - Haverleij
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002119-1401

Artikel 7 Gemengd - 3

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in de vorm van woningen en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met de volgende activiteiten als nevengeschikte functie aan wonen (maximaal 50% van gebruik gronden en bouwwerken als nevengeschikte functie toegestaan):
    • 1. cultuur en ontspanning in de vorm van kleinschalige studio's en/of ateliers ten behoeve van kunstzinnige doeleinden;
    • 2. kantoor;
    • 3. maatschappelijke voorzieningen;
    • 4. dienstverlening;

met dien verstande dat voor de functies als genoemd onder 1. tot en met 4. geldt dat:

      • maximaal 20 vestigingen van deze functies zijn toegestaan;
      • de maximale oppervlakte per vestiging 150 m² bedraagt.
  • b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gerealiseerd.

7.2.2 Hoofdgebouwen

Binnen deze bestemming mogen hoofdgebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. bouwvlakken mogen volledig worden bebouwd;
  • c. de maximale bouwhoogte zoals aangeduid in de bestemming, mag niet worden overschreden;
7.2.3 Bijgebouwen

Binnen deze bestemming mogen bijgebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bijgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. bouwvlakken mogen volledig worden bebouwd;
  • c. de maximale bouwhoogte zoals aangeduid in de bestemming, mag niet worden overschreden.
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. er zijn geen individuele erfafscheidingen toegestaan;
  • b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pergola's en speelvoorzieningen, bedraagt 3 meter.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de handhaving van de oorspronkelijke parcellering;
  • g. de situering van het laden en lossen op het perceel.
7.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
  • b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4 ten behoeve van de vestiging van horeca, met dien verstande dat maximaal één vestiging van horeca van categorie 2 of 3 is toegestaan met een maximale oppervlakte van 150 m², onder de voorwaarde dat de horecavoorziening past binnen het karakter van Slot Haverleij en de functie van Haverleij als recreatief uitloopgebied en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • b. Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 7.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
7.6 Afwijken met betrekking tot de parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 7.2.1 en 7.4, sub b, mits:

  • a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  • b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.