direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Bedrijventerrein De Rietvelden, De Vutter, Het Ertveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0796.0002071-1402

3.2 Provinciaal beleid

Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening, die 1 oktober 2010 door Provinciale Staten is vastgesteld, geeft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is na inwerkingtreding bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. De visie ondersteunt daarnaast het beleid op andere provinciale beleidsterreinen. Deze structuurvisie vervangt na inwerkingtreding de delen A en B van de Interim-structuurvisie Noord-Brabant (2008) en is daarmee één van de vier provinciale strategische plannen voor de fysieke leefomgeving. Deel C van de Interim-structuurvisie 'Ontwikkelingsprojecten West-Brabant' blijft in stand. Deel C heeft geen betrekking op het plangebied. De structuurvisie geeft de samenhang weer tussen het beleid op het gebied van milieu, verkeer en vervoer en water.

De ruimtelijke belangen en keuzes van de provincie zijn in vier ruimtelijke structuren geordend. Binnen deze structuren worden de belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen opgevangen. Samen vormen deze structuren de provinciale ruimtelijke structuur. De structuren geven een hoofdkoers aan: een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief voor een combinatie van functies, maar ook waar functies worden uitgesloten of welke randvoorwaarden de provincie aan functies stelt. Binnen de structuren is ruimte voor regionaal maatwerk.

De vier structuren zijn:

  • de groenblauwe structuur: de provincie kiest hier voor functieontwikkeling gecombineerd met de ontwikkeling van een robuust raamwerk met landschappelijke kwaliteit, bestaande uit bestaande natuur, watersystemen en nieuwe natuur in hiervoor kansrijke gebieden. Deze structuur is nodig voor een goed waterbeheer en biedt mogelijkheden om in te spelen op de effecten van klimaatverandering;
  • de agrarische structuur: de provincie kiest hier voor twee perspectieven: ten eerste het behouden van agrarische productieruimte in die delen van het buitengebied waar de landbouw leidend is voor nieuwe ontwikkelingen. En ten tweede voor gebieden met een breed georiënteerde, gemengde plattelandseconomie;
  • de stedelijke structuur: de provincie kiest hier voor twee perspectieven. Ten eerste stedelijk concentratiegebied, waar de groei van de verstedelijking wordt opgevangen. De provincie wil de verstedelijking op goed ontsloten plekken concentreren en de groene ruimte tussen steden open houden. Ten tweede het overig stedelijk gebied, dat zo veel als mogelijk wordt ontzien van verdere verstedelijking, doordat daar alleen de opvang van de eigen verstedelijkingsbehoefte wordt opgevangen;
  • de infrastructuur: de provincie kiest hier voor een goede bereikbaarheid van BrabantStad en de economische kennisclusters van Noord-Brabant. Voor het personenvervoer zijn het hoofdwegennet en het OV-netwerk BrabantStad de dragers. Het goederenvervoer wordt zoveel mogelijk via de goederenruit (spoor en waterwegen) geleid om zo ruimte te maken voor het versterken van de (inter) nationale ontsluiting (spoor, lucht en weg) van de Brabantse steden.


Op de structurenkaart is het terrein De Vutter en De Rietvelden aangewezen als 'stedelijke structuur, stedelijk concentratiegebied'. Het bedrijventerrein Het Ertveld is aangewezen als 'stedelijke structuur, hoogstedelijke zone'. De Rietveldenhaven en De Dieze zijn bestemd als 'vaarwegennet, vaarweg'. De Dieze is tevens aangewezen als 'groenblauwe structuur, kerngebied groenblauw'. De Ertveldplas en de is aangewezen als 'grote oppervlaktewateren, rivieren en beken'.

Stedelijke structuur

Zoals aangegeven onderscheidt de provincie binnen de stedelijke structuur twee ontwikkelingsperspectieven:

  • stedelijk concentratiegebied: Binnen het stedelijk concentratiegebied moet de groei van de verstedelijking worden opgevangen. Het stedelijk concentratiegebied heeft daarbij ook een bovenlokale opvangtaak voor verstedelijking.
  • overig stedelijk gebied: Het overig stedelijk gebied, met de bijbehorende zoekgebieden voor verstedelijking, voorziet in de opvang van de lokale verstedelijkingsbehoefte (wonen, werken, voorzieningen).


Stedelijk concentratiegebied
De provincie wil de verstedelijking op goed ontsloten plekken concentreren en de groene ruimte tussen steden open houden.De vijf grote steden van BrabantStad, waaronder 's-Hertogenbosch, ontwikkelen zich tot (hoog)stedelijke centra voor wonen, werken en voorzieningen. Dit komt in het bijzonder tot uitdrukking in de intensivering van verstedelijking in de zones langs infrastructuurassen en in de stationsgebieden.

Ten aanzien van werken geldt voor 's-Hertogenbosch, dat het merendeel van de ruimtebehoefte aan bedrijfskavels wordt opgevangen in het stedelijk concentratiegebied. Het stedelijk concentratiegebied biedt ruimte voor de groei van de eigen bedrijvigheid, voor de vestiging van bedrijven van buiten Noord-Brabant en voor bedrijven die vanwege hun aard, schaal of functie niet (langer) passen in het overig stedelijk gebied. Het onderhavige bestemmingsplan - dat geen nieuw bedrijfsterrein toevoegt - past binnen het provinciale beleid zoals vastgelegd in de structuurvisie.

Hoogstedelijke zones
Deze plekken zijn bij uitstek geschikt voor de ontwikkeling van bovenregionale stedelijke functies. De provincie stimuleert de herontwikkeling van een aantal gebieden langs spoor-, snelweg- of kanaalzones in de hoogstedelijke zones. In onderhavig bestemmingsplan zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien in het gebied met deze provinciale aanduiding.

Vaarwegennet

Op het gebied van infrastructuur streeft de provincie naar een betere verknoping van infrastructuur en ruimtelijke ontwikkelingen en een verbetering van de bereikbaarheid van Brabant. Dit betekent, dat er aanpassingen plaatsvinden aan een aantal wegverbindingen en dat ook de bereikbaarheid over water en per spoor wordt verbeterd. Dit is belangrijk om de economie van Brabant concurrerend te houden ten opzichte van andere regio's.

De Dieze is op de structurenkaart aangegeven als een vaarweg, zijnde een bevaarbare waterweg met een functie voor het beroepsgoederenvervoer of voor recreatievaart. Vaarwegen zijn meestal rivieren en kanalen. In Brabant gaat het met name om de Maas, de Zuid-Willemsvaart, Wilhelminakanaal, Beatrixkanaal en Mark-Vlietkanaal. De Dieze vormt de verbinding tussen de Zuid-Willemsvaart en de Maas. De Zuid-Willemsvaart is het kanaal tussen Maastricht en 's-Hertogenbosch. De Zuid-Willemsvaart wordt in de nabije toekomst omgeleid en gemoderniseerd tot vaarweg klasse IV. Rijkswaterstaat legt een nieuw stuk kanaal aan van negen kilometer. Het is een aftakking van de huidige Zuid-Willemsvaart. De aftakking begint bij bedrijventerrein De Brand in 's-Hertogenbosch, en loopt via Rosmalen en natuurgebied De Koornwaard richting de Maas. Daarnaast wordt het kanaal, van Den Dungen tot Veghel, verbeterd. Het doel is de totale Zuid-Willemsvaart geschikt te maken voor grotere schepen (klasse IV). De Raad van State heeft op 24 maart 2010 besloten, dat gestart kan worden met de aanleg van het kanaal. De ruimtelijke inpassing van het kanaal in de omgeving ligt daarmee vast.

Na omlegging van de Zuid-Willemsvaart zal de functie voor beroepsgoederenvervoer van De Dieze ter hoogte van het plangebied worden afgewaardeerd. De recreatieve vaart blijft gehandhaafd. Aangezien het onderhavige plan een conserverend plan is en de omlegging van de Zuid-Willemsvaart nog geruime tijd in beslag neemt, blijft de huidige functie van de Dieze als vaarweg gehandhaafd in dit bestemmingsplan.

Groenblauwe structuur

De groenblauwe structuur omvat de samenhangende gebieden in Noord-Brabant waar natuur- en waterfuncties behouden en ontwikkeld worden. De structuur bestaat voornamelijk uit beken en andere waterlopen en uit bos- en natuurgebieden. Daarnaast liggen ook gebieden met andere functies (zoals agrarische) binnen de groenblauwe structuur, als die van belang zijn voor de natuur- en waterfuncties. Het kerngebied groenblauw bestaat uit natuurgebieden in de ecologische hoofdstructuur inclusief de (robuuste) ecologische verbindingszones. Ook belangrijke waterstructuren in Noord-Brabant horen tot het kerngebied. De hoofdfunctie is hier behoud en ontwikkeling van het natuur- en watersysteem. Er vinden binnen de gronden die in de structuurvisie zijn bestemd als kerngebied groenblauw binnen dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen plaats. Binnen dit bestemmingsplan is gebruik voor beroeps- en recreatievaart toegestaan en zijn de gronden tevens aangewezen voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuurwaarden.

Verordening ruimte Noord-Brabant 2011

De Verordening ruimte is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie om haar doelen te realiseren. In de verordening vertaalt de provincie de kaderstellende elementen uit het provinciaal beleid in regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke) bestemmingsplannen. De verordening bestaat uit kaartmateriaal en regels, waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het opstellen van ruimtelijke plannen en is 17 december 2010 door Provinciale Staten vastgesteld en 1 maart 2011 in werking getreden.

Bestaand stedelijk gebied

In de Verordening ruimte ligt het plangebied grotendeels in gebied aangeduid als 'bestaand stedelijk gebied'. Alleen de Ertveldplas en de Dieze liggen voor zover gelegen binnen dit bestemmingsplangebied buiten de gebieden aangeduid als 'bestaand stedelijk gebied', maar wel binnen de 'stedelijke regio'. Binnen het bestaand stedelijk gebied gelden de bundelingsregels en de daarvan afgeleide regels. Bundeling houdt in dat het leeuwendeel van de woningbouw, bedrijventerreinen, voorzieningen en bijbehorende infrastructuur binnen de stedelijke regio's moet plaatsvinden. Binnen de grenzen van het bestaand stedelijk gebied is de gemeente in het algemeen vrij om te voorzien in stedelijke ontwikkeling. De Verordening bevat wel regels, onder meer voor bestaande bedrijventerreinen.

De Verordening ruimte stelt, dat de toelichting van een bestemmingsplan gelegen in het bestaand stedelijk gebied waarbij een bestemming voor een bedrijventerrein is aangewezen een verantwoording bevat over:

  • de reële mogelijkheden voor herstructurering alsmede voor zorgvuldig ruimtegebruik;
  • de vraag in hoeverre het al dan niet in stand houden van de geldende bestemming, met inbegrip van de regels inzake het tegengaan van oneigenlijk ruimtegebruik, zich verhoudt tot de afspraken die in het regionale planningsoverleg zijn gemaakt over de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen en kantorenlocaties of de uitbreiding van bestaande zodanige terreinen en locaties.


Herstructurering, zorgvuldig ruimtegebruik, tegengaan oneigenlijk ruimtegebruik

Ten aanzien van de herstructureringsmogelijkheden van het bedrijventerrein De Rietvelden, De Vutter en Het Ertveld wordt verwezen naar paragraaf 3.4.1 van deze toelichting. Daarin wordt nader ingegaan op hetgeen op dit gebied al heeft plaatsgevonden. Daarnaast komt Ertveld-Zuid in aanmerking voor herstructurering. Dit wordt in apart traject in samenhang met het doortrekken van de Parallelweg beschouwd en niet meegenomen in dit bestemmingsplan. Daarnaast zijn er intiatieven voor de Industriehaven en omgeving. Hierop wordt in paragraaf 3.4.2 nader ingegaan.

Ten aanzien van zorgvuldig ruimtegebruik geldt dat het toelaatbaar bebouwingspercentage in de nieuwe planregels toegerekend wordt aan de gehele bouwperceel en niet uitsluitend over het bouwvlak waar de hoofdbebouwing gesitueerd moet worden. Dit geeft een verruiming van de daadwerkelijke bouwcapaciteit van ca. 5 tot 10% op de verschillende bouwpercelen. Daarnaast zijn op diverse bouwpercelen hogere bouwhoogten toegelaten.

Vestiging van kantoren en andere zelfstandige dienstverlenende functies wordt op het bedrijventerrein niet toegestaan. De laatste jaren wordt daarbij breder ingezet op handhaving van de planregels. Er wordt voorts geen ruimte meer gegeven voor toevoegen van bedrijfswoningen. Aanvullende problemen met oneigenlijk woongebruik worden daarmee voorkomen.

Daar waar in de vigerende bestemmingsplannen geen ondergrens is gesteld aan de milieucatorie van de toelaatbare bedrijfsvoering, wordt in het nieuwe plan voor het "zware" gedeelte van het bedrijventerrein nieuwvestiging van bedrijven in de categorieën 1 en 2 uitgesloten. Vanwege het ruime aanbod in "middelzwaar" bedrijventerrein in de regio is dat voor het overige bedrijventerrein niet nodig.

Ecologische hoofdstructuur:

De Dieze is in de verordening aangewezen als onderdeel van de ecologische hoofdstructuur en als "zoekgebied voor ecologische verbindingszone". De regels voor de bescherming van de ecologische hoofdstructuur verwijzen naar de beschrijving van de waarden en kenmerken van de verschillende natuurgebieden in het Natuurbeheerplan. Voor natuurcompensatie zijn nadere regels te vinden in de Beleidsregel Natuurcompensatie. Vanwege de ligging in de EHS dient de gemeente bij het opstellen van bestemmingsplannen aan te sluiten bij de in het natuurbeheerplan beschreven ecologische waarden en kenmerken. Er moeten in het bestemmingsplan regels worden opgenomen ter bescherming van het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van het onderscheiden gebied, waarbij de geldende niet-natuurbescherming met de bijbehorende gebruikregels ten aanzien van gronden en bouwwerken in acht worden genomen. De Dieze heeft in het onderhavige bestemmingsplan de bestemming Water, waarbij in de bestemmingsomschrijving rekening is gehouden met de ecologische hoofdstructuur (mede bestemd voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuurwaarden). Deze bestemming is afgestemd op de regeling in het bestemmingsplan Buitengebied, waar de Dieze en een deel van de Ertveldplas ook in is gelegen.

Ten aanzien van de ligging in het "zoekgebied voor ecologische verbindingszone", die strekt tot de verwezenlijking, het behoud en beheer van een ecologische verbindingszone, stelt de Verordening ruimte dat een dergelijk zoekgebied binnen bestaand stedelijk gebied ten minste 50 meter breed is. Inrichting, beheer en bescherming op perceelsniveau worden nader in het bestemmingsplan uitgewerkt. Het bestemmingsplan stelt volgens de Verordening ruimte vervolgens beperkingen aan stedelijke en recreatieve ontwikkelingen in die zone, in het bijzonder aan de daarmee verband houdende bebouwing, voor zover nodig om te voorkomen dat het gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, behoud en beheer van een ecologische verbindingszone. Bovendien moeten regels worden opgenomen ten aanzien van het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2, anders dan een bouwwerk.

In onderhavig bestemmingsplan is sprake van een bestaande situatie, waarbij de westkant van de Dieze wordt gevormd door bestaand bedrijventerrein. Aan die zijde is het niet zinvol voor de bedrijfsgronden die grenzen aan de Dieze, gezien het reeds toegestane gebruik en huidige situatie, een regeling op te nemen in het kader van de beoogde ecologische verbindingszone. Wel is een groot deel van die gronden, die aan de westkant van de Dieze aan het water grenzen een groenbestemming opgenomen, waarbinnen zeer beperkte bebouwing ten dienste van de bestemming Groen is toegestaan. Voor de gronden tussen de Dieze en Ertveld-Zuid (oostkant Dieze) is een groenbestemming opgenomen voor de gronden die geen bedrijfsfunctie hebben. Bovendien is aan die gronden een aanduiding 'ecologische waarde' toegekend, waardoor de gronden tevens een functie hebben voor het behoud, herstel of ontwikkeling van ecologische waarden. Op deze gronden is onder meer voor het aanbrengen van verharding van meer dan 100 m2 een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden nodig, die alleen wordt verstrekt als blijkt, dat de aanleg van verharding geen beperkingen oplevert voor behoud, herstel of ontwikkeling van ecologische waarden. Daarnaast is voor een aantal andere werkzaamheden een omgevingsvergunning verplicht. Daarmee is de beoogde ecologische functie voldoende beschermd. De Dieze en de groenzone zijn samen meer dan 50 meter breed, waardoor aan de eisen vanuit de provinciale Verordening ruimte wordt voldaan.

De oostzijde van het zoekgebied voor ecologische verbindingszone wordt grotendeels gevormd door de Ertveldplas. De Ertveldplas is geen onderdeel van de EHS of het zoekgebied voor ecologische verbindingszone. Deze Erveldplas is bestemd als water en is mede bestemd voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuurwaarden. De recreatieve functie van de Ertveldplas is in die zin 'beperkt', dat de bestaande jachthaven ruimtelijk niet kan worden uitgebreid ten opzichte van de vigerende bestemmingsregeling. Daarnaast zijn de gronden waar de Ertveldplas overgaat in het bedrijventerrein (talud) bestemd als Groen met eveneens een aanduiding 'ecologische waarde', waardoor die oevers kunnen worden ingezet ten behoeve van de ecologische verbindingszone.

De Ertveldplas en de gronden ten oosten van het bedrijventerrein De Vutter zijn in de provinciale verordening aangeduid als 'extensiveringsgebied'. Aangezien het hier om een waterplas en randgroen gaat heeft deze provinciale aanduiding geen invloed op de bestemmingsregels.

Provinciale milieuverordening Noord-Brabant

In de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant (PMV) zijn regels opgenomen die het grondwater dat is bestemd voor menselijke consumptie, moeten beschermen. Voor het bedrijventerrein is van belang dat deze bescherming zich ook kan uitstrekken over de industriële grondwaterwinning ten behoeve van de food-industrie (o.a. Heineken). Binnen de provincie wordt bezien of de (diepe) grondwaterwinning van Heineken Nederland B.V. op de Rietvelden aanvullende bescherming verdient met vastlegging van een boringsvrije zone