Plan: | De Hoef e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0796.0002047-1501 |
Met de invoering van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) d.d. 1 september 2007 behoren nieuwe bestemmingsplannen te omschrijven hoe omgegaan dient te worden met de bekende en de te verwachte archeologische waarden in het bestemmingsplangebied. Hieronder volgt een korte schets van de samenstelling en aard van de archeologische waarden in het gebied van bestemminsplan de Hoef. Vervolgens wordt een overzicht geboden van de randvoorwaarden die het gemeentelijke archeologische monumentenzorgbeleid stelt aan bodemingrepen in het bestemmingsplangebied om er voor te zorgen dat verantwoord met deze waarden wordt omgesprongen.
Plangebied De Hoef
In 2008 is de archeologische verwachtingskaart voor de gemeente 's-Hertogenbosch opgesteld (het deel buiten de middeleeuwse stadskern). Deze kaart bevat niet alleen de reeds bekende archeologische vindplaatsen maar geeft ook een overzicht van de gebieden waar archeologische vindplaatsen verwacht kunnen worden, de zogenaamde verwachtingsgebieden. Gebieden waar de kans op het aantreffen van archeologie hoog is, worden aangeduid als gebieden met een hoge archeologische verwachting. Verder wordt nog een onderscheid gemaakt in gebieden met een middelhoge en gebieden met een lage archeologische verwachting. Voor gebieden met een hoge verwachting geldt dat het zeker is dat daar resten aanwezig zijn van verspreide nederzettingen uit de prehistorie tot en met de Middeleeuwen. Alleen is niet exact bekend waar deze resten zich bevinden en in welke staat deze verkeren. Nader onderzoek dient uit te wijzen of er ter plaatse van een geplande ingreep daadwerkelijk archeologische resten aanwezig zijn. De archeologische verwachtingskaart vormt de basis voor het archeologiebeleid van de gemeente. Dit beleid is momenteel in ontwikkeling en zal naar verwachting eind 2009 worden vastgesteld.
Ten behoeve van het bestemmingsplan de Hoef is door SO/BAM een archeologische paragraaf opgesteld waarin de archeologische achtergronden en kenmerken van dit plangebied worden toegelicht.
Het bestemmingsplangebied ligt ten zuidoosten van de oude dorpskern van Rosmalen en ligt landschappelijk gezien in een zogenaamde dekzandvlakte. Deze dekzandvlakte is ontstaan tijdens de laatste ijstijd en bestaat uit zand dat lokaal is opgestoven omdat het niet langer werd vastgehouden door vegetatie. Het plangebied bevindt zich midden op deze dekzandrug en wordt grotendeels gevormd door een depressie (laagte) binnen deze dekzandrug. Deze dekzandrug vormt onderdeel van een zeer grote dekzandrug die ook onder de historische binnenstad van 's-Hertogenbosch wordt aangetroffen en verder doorloopt via Rosmalen naar Oss. Dat de hoger gelegen dekzandrug reeds vanaf de prehistorie een geliefde plaats voor bewoning zal zijn geweest bewijst de vondst van vuurstenen werktuigen uit de directe nabijheid van het plangebied. De werktuigen dateren uit de Midden Steentijd (het Mesolithicum) en zijn circa 8000 jaar oud. Door middel van archeologisch onderzoek en waarnemingen is al eerder aangetoond dat de dekzandrug vanaf de IJzertijd tot in de late Middeleeuwen intensief bewoond is geweest.
In de directe omgeving is bewoning uit de IJzertijd vastgesteld in de oude kern van Rosmalen aan de Schoolstraat en Dorpstraat. Bewoning uit de vroege middeleeuwen is vastgesteld aan de Schoolstraat. Bewoning uit de vroege en late middeleeuwen is vastgesteld aan Schoolstraat en hoek Dorpstraat Nieuwstraat. Uit het plangebied zijn geen archeologische waarden bekend.
Omdat een groot deel van het plangebied door de laagte wordt ingenomen is de archeologische verwachting voor een groot deel van het gebied laag (zie onderstaande afbeelding). Alleen het zuidelijk deel van het gebied vormt de randzone van de dekzandrug. In deze zone is de kans op het aantreffen van archeologische resten middelhoog tot hoog. Dit geldt ook voor het deel van de voormalige buurtschap Molenhoek (op de verwachtingskaart rood omkaderd).
Uitsnede gemeentelijke archeologische verwachtingskaart
Uitsnede gemeentelijke archeologische verwachtingskaart
|
4E | Terreinen binnen de oude kernen van de dorpen met een hoge verwachting op het aantreffen van resten van vroegere dorpsbewoning | Voor alle bodemingrepen groter dan 50m² en dieper dan 50cm onder het huidige maaiveld is een aanleg- bouw of sloopvergunning vereist. Onderzoeken ondieper dan 1 m. onder het maaiveld in het kader van de realisering van een bijgebouw worden door de gemeente uitgevoerd en betaald. |
|
5A | Terreinen met een hoge of middelhoge archeologische verwachting zonder recente ophogingspakketten | Voor alle bodemingrepen groter dan 200m² en dieper dan 50cm onder het huidige maaiveld is een aanleg- bouw of sloopvergunning vereist |
|
6 | Terreinen met een lage verwachting | In deze gebieden is wat archeologie betreft geen vergunning vereist. Wel zal bij MER-plichtige projecten en projecten die onder de tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd. Deze situaties vallen onder het regime van de Wet Milieubeheer en de Tracéwet. |
Het betreft hier het deel van het plangebied dat behoorde bij de buurtschap Molenhoek. In dit gebied kunnen resten worden aangetroffen van de bebouwing die aangeduid staat op de kadastrale minuut. Het is echter niet uitgesloten dat het hier veel oudere bewoning betreft. Voor dit gebied geldt dat het noodzakelijk is om archeologisch onderzoek te laten uitvoeren bij ingrepen dieper dan 50 cm – maaiveld en groter dan 50 m².
Langs de uiterste zuidgrens van het plangebied ligt een aaneengesloten zone met een hoge en middelhoge archeologische verwachting. Deze verwachting is gebaseerd op de ligging van een dekzandrug in de ondergrond. In deze zone kunnen vindplaatsen uit verschillende tijdsperioden en van verschillende omvang worden aangetroffen. Ook bij relatief kleine ingrepen kunnen dus belangwekkende archeologische vondsten gedaan worden. Voor deze zone geldt dat bij ingrepen dieper dan 50 cm – maaiveld en een oppervlak groter dan 200 m² een archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd.
Het grootste deel van het gebied valt in de laagte met lage archeologische verwachting. In de gebieden met een lage archeologische verwachting is wat archeologie betreft geen vergunning vereist. Wel zal bij MER-plichtige projecten en projecten die onder de tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd. Deze situaties vallen onder het regime van de Wet Milieubeheer en de Tracéwet.
Indien tijdens werkzaamheden archeologische resten worden gevonden, is men wettelijk verplicht hiervan melding te maken aan het bevoegd gezag.
Ter bescherming van de archeologische waarden is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden(de vroegere aanlegvergunning) vereist. In dit bestemmingsplan is daarvoor een speciaal stelsel opgenomen op basis van de archeologische verwachtingskaart.
De aanvraag van een omgevingsvergunning voor bouw- en sloopactiviteiten en het uitvoeren van een werk met bodemingrepen dieper dan 50 cm en groter dan 50 m² in de zone binnen het buurtschap Molenhoek dient gepaard te gaan met een rapport van een waarderend archeologisch onderzoek. Indien blijkt dat er sprake is van behoudenswaardige archeologische resten kunnen randvoorwaarden gekoppeld worden aan de vergunning.
De aanvraag van bouw-, sloop- en aanlegvergunningen met bodemingrepen dieper dan 50 cm en groter dan 200 m² in zones met een hoge en middelhoge verwachting op het aantreffen van archeologische sporen en vondsten dient gepaard te gaan met een rapport van een waarderend archeologisch onderzoek. Indien blijkt dat er sprake is van behoudenswaardige archeologische resten kunnen randvoorwaarden gekoppeld worden aan de vergunning.
In de zone met een lage verwachting op het aantreffen van archeologische sporen en vondsten behoeven de aanvragen voor bouw-, sloop- en aanlegvergunningen niet gepaard te gaan met een rapport over archeologisch waarderend onderzoek. Uitzondering hierop zijn MER-plichtige projecten met bodemingrepen, waarvoor de BAM randvoorwaarden voor de archeologische monumentenzorg zal aanleveren.
De archeologische waarden worden middels een speciale regeling (zie artikel 21) beschermd.
De gemeente 's-Hertogenbosch heeft zijn ambities voor de komende jaren in beeld gebracht in de vorm van een Ruimtelijke Structuurvisie. Deze Ruimtelijke Structuurvisie is een raamwerk en een gids voor de ruimtelijke activiteiten en investeringen van burgers, bedrijven, instellingen en overheid in de komende jaren. De visie bestrijkt de periode tot 2010 en geeft een doorkijk naar 2020.
De Ruimtelijke Structuurvisie is bedoeld om richting te geven aan de eigen stedelijke ambities, voor zover ruimtelijk relevant. Daarmee is het een paraplunota en een integratiekader voor de ruimtelijke gevolgen van deze ambities van de verschillende sectorale nota's. De Ruimtelijke Structuurvisie is ook toetsingskader en leidraad voor ruimtelijke plannen van de gemeente, zoals structuurvisies en bestemmingsplannen.
De ruimtelijke structuurvisie (RSV) hanteert de provinciale lagenbenadering bij verdere ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente 's-Hertogenbosch. Daarbij wordt gestreefd naar een compacte, contrastrijke en complete stad. Dit streven komt tot uiting in de volgende uitgangspunten:
De Hoef is onderdeel van de oostelijke Rosmalense vleugel van de gemeente 's-Hertogenbosch. Instandhouding van het ruim aangelegde suburbaan woonmilieu van Rosmalen vormt het uitgangspunt bij verdere ontwikkelingen, evenals het behoud en vergroting van een grote diversiteit aan woningtypologieën, prijsklasse en bewonerscategorieën. Verstedelijking van Rosmalen mag niet leiden tot een verdere afbreuk van het dorpse karakter.
In de Ruimtelijke Structuurvisie is de Deken van Roestellaan benoemd als wijkverbindingsas. De Molenstraat is aangewezen als onderdeel van de stedelijke verbindingsas vanuit het centrum van 's-Hertogenbosch naar de kom Rosmalen. De ruimtelijke structuurvisie zal binnenkort worden herijkt. De hoofduitgangspunten blijven echter behouden.
De gemeente ‘s-Hertogenbosch wil graag bijdragen aan de ontwikkeling van een kwalitatief hoogwaardig landschap. De opstelling van de Landschapsvisie is één van de initiatieven die zij daartoe heeft ondernomen. De planhorizon is gesteld op 2015. Qua abstractieniveau beweegt de Landschapsvisie zich tussen het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente en de Ruimtelijke StructuurVisie. De Landschapsvisie is op 22 april 1999 vastgesteld door de gemeenteraad.
Landschapsvisie gemeente 's-Hertogenbosch
Het buitengebied rond de gemeente 's-Hertogenbosch wordt gekenmerkt door grotere aaneengesloten groene gebieden, die zeer divers van karakter zijn. Centraal in de Landschapsvisie staat het behoud en het ontwikkelen van deze grote groene gebieden waarbij de diversiteit van de gebieden leidend is. In de visie wordt daartoe een landschappelijk raamwerk voorgesteld dat bestaat uit een samenhangend patroon van grootschalige natuur- en bosgebieden: de Bossche Buitens met elk een eigen karakteristiek, die middels verbindingszones met elkaar in verband gebracht worden: de zogenaamde “Lange Lijnen”.
De Hoef is onderdeel van een droge, Lange Lijn. Behalve als leefgebied voor minder kritische doelsoorten fungeert het als een verbinding tussen het centrum van 's-Hertogenbosch, via de toekomstige ecologische zone langs de Zuid-Willemsvaart naar het Bossche buiten “Hooge Heide”. De Lange Lijn die vanaf het spoor richting het duinengebied van Rosmalen loopt, heeft tevens een functie als recreatieve uitvalsroute. Voor De Hoef en omgeving wordt als doelstelling geformuleerd de verbetering van de continuïteit van de droge lange lijn. In de Landschapsvisie wordt De Hoef benoemd als stedelijk groen.
In bestemmingsplan "'De Hoef e.o." zijn, wat betreft de landschaps-/groenelementen, structurele plekken bestemd op de verbeelding. Zo hebben de geplande groenstructuren een groenbestemming gekregen om de groenstructuur zoveel mogelijk te waarborgen.
In de gemeentelijke welstandnota (2004) is het kader voor het welstandsbeleid van de gemeente 's Hertogenbosch neergelegd. Doel van de welstandsnota is het vertalen, waarborgen en versterken van de ruimtelijke kwaliteit van de gebouwde omgeving en het openbare gebied in stedenbouwkundig, cultuurhistorisch, architectonisch en landschappelijk opzicht. Dit door middel van transparante, objectieve en daarmee voor een ieder begrijpelijke criteria. Met de welstandsnota wordt beoogd de burgers te informeren over de criteria en uitgangspunten, die de welstandscommissie bij de beoordeling van een haar om advies voorgelegd bouwplan zal hanteren. Bovendien wordt inzicht gegeven in de hoofdlijnen en procedures waarbinnen de welstandscommissie handelt en waarbinnen de welstandsadviezen worden gevormd.
Het plangebied van bestemmingsplan De Hoef valt onder het welstandsgebied Rosmalen-Zuid. Naast de algemene criteria en de welstandscriteria vanuit het stadsbeeld zijn er in de gemeentelijke welstandsnota gebiedsgerichte criteria opgenomen. De gebiedsgerichte welstandscriteria van De Hoef zijn afgestemd op het voormalige gebruik als sportcomplex. Vanwege de herontwikkeling als woongebied kunnen deze criteria voor de nieuwbouw niet meer worden gehanteerd. Ze worden vervangen door de criteria zoals opgenomen in het Beeldkwaliteitplan voor De Hoef. Het Beeldkwaliteitplan voor De Hoef is op 15 december 2009 vastgesteld door de raad.
Het doel van het waterplan 's-Hertogenbosch (13 november 2001) is het bereiken van een veilig en een duurzaam watersysteem in 's-Hertogenbosch, waarbij zo goed mogelijk aan de wensen van alle belanghebbenden tegemoet wordt gekomen.
Het waterplan 's-Hertogenbosch bestaat uit drie delen:
In hoofdstuk 6 "Waterparagraaf" worden de belangrijkste beleidsuitgangspunten voor het plangebied "De Hoef e.o." genoemd. Ook wordt hier ingegaan op de wijze waarop met water wordt omgegaan in het plangebied.
Het woonbeleid van de gemeente 's-Hertogenbosch is vastgelegd in de nota Wonen 2007. Een van de belangrijkste doelstellingen van dit woonbeleid is om de inwoners van de stad voldoende keuzemogelijkheden te bieden in de vorm van een gedifferentieerd woningaanbod met een eigen identiteit en karakter. Zowel in bestaande als in nieuwe wijken moeten mensen kunnen kiezen uit verschillende prijs- en kwaliteitsniveaus en verschillende woningtypen. Nieuwbouw, maar ook verbouw en herbouw kunnen worden ingezet om dit doel te bereiken. Woningbouw genereert op deze wijze ook doorstroming.
Om deze ambitie te bereiken moeten enerzijds de huidige knelpunten stevig en doelgericht worden aangepakt en moet anderzijds een duurzaam en gedifferentieerd woningbouwprogramma voor de toekomst worden opgesteld. Om deze ambities te realiseren is samenwerking met andere partijen daarbij essentieel en dient op wijkniveau verder vormgegeven te worden.
Bij nieuwbouw in bestaande buurten dient dan 'aanvullend' te worden gebouwd; nieuwbouw moet niet leiden tot meer van hetzelfde, maar juist tot een verbreding van het bestaande woningaanbod; de woningbouw moet een 'meerwaarde' bieden ten opzichte van het aanwezige woningaanbod. Deze versterking is noodzakelijk zodat de woonconsument kan kiezen uit een gedifferentieerd en gevarieerd aanbod (zowel qua locatie als qua woning) in de eigen buurt, zowel in de bestaande voorraad als in nieuw te bouwen woningen. Andere woningtypen, meer eigen woningbezit, zorgwoningen voor ouderen, aanpasbaar bouwen en een betere omgevingskwaliteit dragen daar aan bij.
In de Nota Wonen staan duidelijke ambities gesteld om de woningmarktsituatie meer evenwichtig te maken en de slaagkansen voor alle doelgroepen in onze samenleving te vergroten en beter in balans te brengen. Die ambitie moet in elk geval tot op wijkniveau worden gebracht. In de nota Wonen 2007 staan, mede op basis van de wijkschetsen, voor Rosmalen-Zuid de volgende accenten in het woonbeleid centraal:
De opgave voor de woningproductie luidt: “voldoende en gevarieerd bouwen”. Dit betekent onder meer dat de diversiteit in de nieuwbouw vergroot moet worden, zowel ten aanzien van prijsklassen, als ten aanzien van woningtypen. In de nota Wonen 2007 is na uitvoerige analyse van vraag en aanbod op de woningmarkt de volgende differentiatie voor het woningbouwprogramma voor de komende periode vastgelegd. Deze differentiatie geldt als stedelijk gemiddelde en is als volgt:
Een van de uitgangspunten van de Nota Wonen 2007 is tevens om het woningaanbod voor 'bijzondere doelgroepen' te vergroten. Dit betekent het creëren van woningen voor mensen die specifieke zorg en/of begeleiding nodig hebben. Hiertoe worden mensen gerekend die om diverse redenen, tijdelijk of permanent, begeleiding en/of zorg nodig hebben en die daarbij een specifieke woonvraag (kunnen) hebben. Gedacht kan worden aan gehandicapten (lichamelijk, verstandelijk en visueel gehandicapten), mensen met een verslavingsproblematiek, mensen met een psychiatrische aandoening, jongeren met meervoudige problematiek,ex-gedetineerdenendak- en thuislozen.
Eind 2002 is in opdracht van de gemeente een onderzoek verricht naar de behoefte aan ouderenzorg en huisvesting in de gemeente 's-Hertogenbosch. Uit dit onderzoek is gebleken dat er in het zuidelijk deel van Rosmalen een tekort is aan ouderenwoningen en zorgvoorzieningen. De situatie wordt als nijpend ervaren omdat een bovengemiddeld aandeel van de bevolking in dit deel van de stad 55 jaar of ouder is (25%). Door de sterke vergrijzing in het stadsdeel Rosmalen zal dit tekort de komende jaren versterkt worden.
In de nota is voor de wijk Rosmalen-Zuid gesteld dat ontwikkelingen op het gebied van wonen en zorg noodzakelijk zijn in deze wijk.
In het plangebied van bestemmingsplan "'De Hoef e.o." worden ouderenvoorzieningen en zorgvoorzieningen rechtstreeks mogelijk gemaakt.
De gemeente vindt het belangrijk dat in woonwijken gewerkt kan worden. Kleinschalige bedrijvigheid veelal in de vorm van een bedrijf aan huis is belangrijk voor de werkgelegenheid en bedrijvendynamiek in de stad, het biedt ondernemers de mogelijkheid werk en zorg te combineren en vergroot de levendigheid van de woonwijken. Veel ondernemers starten hun bedrijf vanuit huis. De woning biedt een praktisch en goedkoop huisvestings- alternatief. Dit geldt voor bijvoorbeeld een adviesbureau, edelsmid, vertaalbureau, schoonheidsspecialist of assurantiebedrijf.
Voor ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening heeft de gemeente 's-Hertogenbosch een eigen parkeernormenbeleid vastgesteld. Dit beleid is vastgelegd in de nota 'Parkeernormen (december 2003). De nota geeft aan hoeveel parkeerplaatsen per functie en per stadsdeel gerealiseerd dienen te worden bij nieuwbouw.
In bestaande situaties wordt het beleid uit de Nota Parkeernormen niet toegepast. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt echter het beleid met betrekking tot parkeernormen gehanteerd.
In deze toelichting wordt voor zover nodig ingegaan op de artikelen die zijn opgenomen in het prostitutiebeleid. In hoofdstuk 3 van de A.P.V. is het gemeentelijk prostitutiebeleid verwoord, voor zover dat in het kader van de algemene plaatselijke verordening van toepassing is.
Op enkele maatschappelijke voorzieningen en nog enkele andere verspreide niet-woonfuncties na, hebben we uitsluitend te maken met een woongebied, waarin de vestiging van een seksinrichting niet gewenst is.
In de regels van dit bestemmingsplan is de vestiging van een seksinrichting uitgesloten.
Naast de bovenstaande beleidsvisies zijn bij de herontwikkeling van De Hoef andere gemeentelijke beleidsvisies van toepassing waaronder het beleidsplan Verkeer en vervoer: 's-Hertogenbosch bereikbaar (2000) en het Milieubeleidsplan 2000-2003 (1999).